Stop de kindermoord:
Je kan niet alles van elkaar gaan scheiden
Blij dat ik rij:
Scheiding vermindert kans op conflicten
ZATERDAG 5 JULI 1980
Het feestje wordt gegeven in een nieuwe
wijk van de nieuwe groeikern. Hoewel op
de uitnodiging alleen de snelwegen staan
aangegeven besluiten we tot een poging
er per openbaar vervoer heen te reizen.
Onze eerste kennismaking met de nieuwe,
stad. Er blijken heel wat stations te zijn
gebouwd. Van station tot station krijgen
we een aardige indruk van de zich jaar na
jaar wijzigende architectonische opvat
tingen. Eerst de wijk met flatgebouwen,
dan de strook uniforme eengezinshuizen.
Vervolgens de nieuwe kneuterigheid, ge
vels met extraatjes en neo-tierelantijn-
tjes en hier en daar een nepgracht. Als
laatste aanwinst zelfs een station, waar
de woningen als schimmels tegenaan
klonteren. Net een deel van een echt
gezellige stad. Met dit verschil, dat hier
op een steenworp afstand de huizenklont
abrupt overgaat in een lege polder, die
reikt tot aan de horizon.
Als de vrijwel lege trein het station van
bestemming bereikt stappen alleen wij
uit. Ook hier zijn de huizen gezellig dicht
bij het station gepland. Alleen, ze moeten
nog worden afgebouwd, evenals het sta
tion. In een doodse stilte staan we even
later op een slordig planken noodtrottoir
onder een kil en tochtig viaduct en we
kijken naar de lange rijen woningskelet
ten. Een plotseling langsfladderende lap
plastic brengt even de schrik erin. Het
straatnaambordje vermeldt: Hitchcock-
dreef.
De straatnamen die nu volgen hebben
allen gezellige dorpse toevoegsels aan
eigentijdse namen: drift, dreef, vaart, erf.
Verderop zijn de woningen al in gebruik.
Er is alles aan gedaan om het aanzien
verder gezellig te maken. Auto's verscho
len in inhammetjes, speelse roeilijnen,
kllmobjecten, plantebakken. De huiska
mers bieden zo te zien een overvloed aan
gehaakt gordijn, bruine tint, plantenzee,
hout, koper, leer en stemmige lichtbron.
Veel gebakken naam- en nummerborden:
„Mark, Gerda, Ine, Teun en Suysttin".
Toch lijkt er iets te ontbreken aan alle
goede bedoelingen. Of ligt dat aan ons?
En wat zou er mis moeten zijn?
Na een bruggetje over een imitatiegracht
staan we Ineens bij een drukke invals
weg, waar het eerste menselijke leven
zich manifesteert: auto's die voorbij
schieten. Via een verkeersdrempel ver
der op keren we terug naar de woohwijk,
waarna snel het lawaai minder wordt.
Een auto volgt stapvoets, indachtig het
woonerfbord.
Als dan ten slotte door de slag van een
I koperen deurklopper de deur van het
I huis van bestemming Is opengegaan zijn
I er eindelijk weer vertrouwde geluiden.
Een kamer vol mensen, geroezemoes. In
een te lage stoel gezeten, de knieën op
ooghoogte, de eerste consumptie binnen
handbereik, is er alle gelegenheid tot
overdenking en vergelijk.
Het contrast tussen de levendige, roeze
moezige drukte binnen en de levenloze
kilheid bulten is verbijsterend. Zou men
juist daarom de kamer extra intiem heb
ben gemaakt door een oerwoud aan plan
ten, een kakofonie van bric brac en
ditjes en datjes, een bruine sfeer? Zou
men juist daarom Instinctief de verwor-
TROUW/KWARTET
LU-UI'
venheden van de technologie zo angstval
lig hebben verstopt of verhuld? Uit een
boerenmeubel glipt een televisiesnoer
naar buiten, de koelkastdeur lijkt be
drieglijk veel op hout, de verwarming
gaat schuil achter schrootjes.
Bulten behoeft niks te worden verstopt.
Daar is van alles juist te weinig. Kroe
gen, bedrijven, winkeltjes, bushaltes, be
jaarden, zonderlingen, marktpleinen,
kerkhoven, urinoirs, bibliotheken, ter
rasjes, parken, zwervers en heren, wande
laars en versierders, prachtige en foeile
lijke, functionele en zinloze dingen, alles
weg. Wat overbleef is de woonfunctie en
de snelweg naar het werk.
De auto schakelt bij thuiskomst over van
honderd op twintig kilometer per uur en
rijdt behoedzaam de woonomgeving bin
nen, die betiteld wordt met erf, maar
geen erf meer is. De speelterreintjes zijn
net iets té gepland om tot spelen te no
den. De huizen zijn net iets té systema
tisch slordig neergezet om de indruk van
nonchalance te kunnen wekken. De arme
tierige boompjes zijn net iets té toevallig
allemaal van hetzelfde snelgroeiras om
de indruk van natuur te kunnen wekken.
Wat zich hier voordoet zou je kunnen
noemen het woonerfsyndroom. Op en
rondom het woonerf wordt het conflict
tussen wonen en verplaatsen uit de weg
gegaan door deze twee zaken van elkaar
te isoleren. Op het woonerf wordt het
bestaan van de auto en op de invalsweg
het bestaan van mensen geheel ontkend.
Zo worden problemen weggeschoven
naar elders, waar ze kunnen voortwoe
keren.
Zolang kindertjes voor de deur kunnen
spelen en de bruidssluier er kan bloeien
geeft het niet, dat honderd meter verder
de auto nu pas echt vrij spel heeft en in
moordend tempo over de verkeersader
raast. O wee het kind dat probeert een
voet buiten het woonerf te zetten.
De ziekte, waar het woonerfsyndroom op
duidt is de ziekte van de desintegratie,
van het alsmaar scheiden en isoleren van
functies en groepen. Wonen in de woon
wijk, verplaatsen op de snelweg, werken
in de kantorenwljk en winkelen in het
winkelcentrum.
Het je lekker bewegen wordt geïsoleerd
tot sportcentra, waar, afgesloten van de
buitenlucht, de gelegenheid bestaat tot
squashen of bowlen. Trimmen aan het
trimtoestel, golven in het golfslagbad en
zonnen onder het solarium. Generaties
worden van elkaar gescheiden, verkeers-
soorten, partners, belangen. Zo ontstaan
het bejaardenhuis en het jeugdhonk, het
fietspad en de verkeersader, de lat-rela-
tie, de belangengroep.
En steeds weer als er een aspect van het
bestaan, een groep, aan de horizon ver
dwijnt wordt het bestaan weer een stukje
killer en worden de tegenstellingen gro
ter. Gauw met de auto naar huis dan
maar..
Of niet? Hoe zit dat bij voorbeeld met het
woonerf zelf? Er bestaan twee volmaakt
tegengestelde belangengroeperingen op
dat terrein. Bovag/Ral-blij-dat-ik-rij en
Stop de Kindermoord. Hoe denkt men er
over het woonerf, over het woonerfsyn
droom, over elkaar?
„Stop de Kindermoord" zetelt
middenin Amsterdam op de
bovenverdieping van een
grachtenpand. Aan het begin
van haar bestaan hield de ac
tiegroep zich vooral bezig met
de buitenkant van het ver
keersprobleem. Men wilde
maatregelen zoals strengere
eisen aan het rijbewijs en in
voering van schoolbussen. La
ter won de overtuiging veld
dat het verkeerssysteem op
zich problemen veroorzaakt
en dat alleen fundamentele
verandering van dat systeem
zin heeft. Hoewel de naam
8top de Kindermoord op nog
al emotionele gronden is ge-:
kozen is men er nog steeds
tevreden mee. Bijna zestig
procent van alle dodelijke on
gelukken betreft immers kin
deren op de weg tussen school
en huis. En zoals de tierigheid
van vogeltjes in de mijnen
vroeger een aanwijzing was
voor de afwezigheid van mijn-
gas, zo zal pas dan het verkeer
gezond blijken te zijn als kin
deren zich weer zonder levens
gevaar buiten kunnen wagen.
De actiegroep werkt langs
twee wegen. Landelijk wordt
er informatiemateriaal ont
worpen en bezint men zich op
acties, plaatselijk biedt men
ondersteuning aan talloze ac
tiegroepen. Daartoe dienen
naast het contactorgaan een
aantal brochures. Zoals de
„handleiding voor inspraak
en .aktie". Hoewel men zich
inmiddels wat geneert voor
het kunstdrukpapier, heeft
deze tekst nog niks aan actua
liteit ingeboet: „Wonen, wer
ken en recreëeren zouden
weer naar elkaar toegebracht
moeten worden. Het vervoer
wordt dan minder belangrijk
en de leefbaarheid kan dan in
de eerste plaats komen. An
derzijds kan daar, waar het
autoverkeer zich te veel heeft
opgedrongen, getracht wor
den door herinrichting van de
woonomgeving het autover
keer aan te passen aan de
voetganger en de fietser."
Stop de Kindermoord wil
„Kleine bedrijven behouden,
wonen in de stad mogelijk la
ten blijven, straten en pleinen
weer tot verblljfsgebieden
maken, een plaats waar men
sen elkaar kunnen ontmoe
ten." De actiegroep wil het
aantal verplaatsingen per
auto beperken, de snelheid
van de auto's aanpakken en in
de woonomgeving de auto
wèer ondergeschikt maken.
De actie-handleiding is veel
plaatselijke groepen tot steun
bij het bepleiten of afdwingen
van voorzieningen. Een passa
ge: „De organisatoren ver
spreiden zich onder de groep,
eventueel met een megafoon
(kan gehuurd worden), waar
van het gebruik in sommige
gemeenten pas na een vergun
ning mogelijk is, óm leuzen en
gezang op gang te brengen.
Dit om de stemming erin te
houden."
Het woonerf is belangrijk. De
titel van de brochure „Kinde
ren leren hun plaats niet en
andere onzinnige bezwaren te
gen het woonerf" spreekt voor
zich. Het is een leidraad bij
het overtuigen van tegenstan
ders en twijfelaars. Een pro
bleem bij de woonerfdiscussie
is, dat de mensen die door
gaans de auto's besturen ook
meestal op andere plaatsen
besturen willen en in de
buurt- en inspraakgroepen de
boventoon willen voeren. Kin
deren, ouders en huisvrou
wen, groepen die het meest
van de straat gebruik (zouden
móeten) maken worden te
snel overreed. Als ze al niet
overreden wórden.
En hoe kijkt men tegen het
verhullende aspect van het
woonerf aan? De woordvoer
der van de actiegroep: „Het is
te hopen dat men vanuit die
verkeersdrempel en dat woon
erf doordenkt naar: mis
schien moet die auto hele
maal wel minder hard rijden..
Vandaar die actie '50 is te
veel', die we samen met een
aantal andere landelijke clubs
op touw hebben gezet." Een
tweede belangrijk punt van
de actiegroep is namelijk die
snelheidsbeperking.
In de landelijke politiek ko
men gelukkig steeds meer ge
luiden naar voren in de trant
van: 't moet met het verkeer
Inderdaad eens de andere
kant op. Het woonerf-idee is
eigenlijk een beetje uit de
hand gelopen. Eigenlijk was
het vooral bedoeld voor wij
ken als de Pijp in Amsterdam
en de Schildersbuurt in Den
Haag. Maar wat gebeurt er,
het wordt gerealiseerd in de
nieuwe wijken, waar toch al
genoeg ruimte is.
Van de scheiding van ver
keersstromen zijn wij abso
luut geen voorstanders. De
auto heeft een te grote voor
rangspositie en zou zich beter
eens wat meer kunnen aan
passen aan de andere ver-
keerssoorten en aan een heel-
ander gebruik. In die totale
openbare ruimte gebeurt al
les, Je kan er niet zomaar aller
lei dingen van elkaar gaan
scheiden.
De straat was vroeger de bui
tenruimte, waar de sociale
contacten plaats konden vin
den. Nu wordt ledereen naar
binnen gejaagd en kunnen we
alleen nog maar naar de tv
gaan zitten kijken. De auto's
en dus de mensen met geld en
macht, gaan het beeld bepa
len. En éls we die verkeers-
soorten gaan schelden, wie
moet er dan aan de kant denk
Je? Je moet eens op de fiets
naar de Bijlmer gaan, dan
mag Je eindeloos omrijden ten
gerieve van de automobilist.
Als die maar alsmaar recht
door kan. Maar wat doen we
op congressen? Praten over
straten en kijken of ze nu een
verblljfs- of een verkeersfunc
tie hebben. Voor mij heeft de
hele bebouwde kom een ver-
blljfsfunctle!
In Amerika kunnen kinderen
alleen nog maar met de auto
naar school worden gebracht,
dus die gaan tot hun zestiende
met ma in de auto of met de
schoolbus heen en weer. Wat
blijkt nu? Die mensen worden
totaal onzelfstandig! Ik heb
eens een groep hier gehad uit
Amerika. Die lui zweten etter
en bloed als ze alleen de straat
op moeten, zonder auto... Wij
vinden dat er maar één oplos
sing mogelijk is: zóveel barriè
res opwerpen dat het open
baar vervoer voor de automo
bilist een goed alternatief
wordt."
RAI-gebouw en omgeving
ademen de sfeer van de nieu
we tijd, zoals voorgestaan
door de BliJ-dat-ik-rij club
van BOVAG en RAI. Brede
wegen, waar auto's soepel
voorbijschieten en waar die
ene in doodsangst overstrom-
pelende oudere voetganger
slechts agressie oproept en
driftig geclaxonneer. De rand
van de stad, dus lekker dicht
bij het snelwegennet.
In de hal van het RAI-kantoor
staat heel ironisch een antie
ke velocipède opgesteld. Een
fiets die tot het verleden be
hoort. In de fraaie vergader
zaal wacht ik op voorlichter
Olasius en blader ik nog eens
door de brochure „Waarom
blij dat ik rij? Pleidooi voor
een beter verkeersbeleid". Het
vignet op de omslag stemt tot
nadenken. De mutatie van
mens tot een met z'n auto
vergroeid persoontje. Een
man natuurlijk, dat zie je aan
z'n hoedje. Want de automobi
list is een mijnheer. Een hard
werkende, geslaagde mijn
heer is het, die ons de auto
suggestie van de gemotori
seerde samenleving voorscho
telt. Niet-werkende mijnhe
ren, mevrouwen, jongeren en
bejaarden komen in het ver
haal niet voor.
De tekst in de btochure is
voorspelbaar omdat voortdu
rend oorzaak en gevolg wor
den omgedraaid. Ere auto kan
er ook niks aan doen dat in
het verleden wonen en werken
en nog wat functies uit elkaar
zijn getrokken. De auto speelt
slechts op die ontwikkeling in.
En niet de auto zorgt voor die
superwinkels buiten de stad,
nee de auto zorgt dat je er
makkelijk komt. Dat open
baar vervoer duur en slecht
is komt niet door de auto, nee,
doordat het zo slecht is ben Je
wel genoodzaakt de auto te
nemen. Aardiger dan de tekst,
waarin tqjpéer de adem van
het bureipr voor public rela-
tions^voelbaar is, zijn de fo-
uy^ïïfs die vluchtheuvel in
de regen, waarop een twintig
tal vrouwen en twee bejaar
den staan en wachten op de
tram, terwijl een langsrijden
de automobilist hun een extra
bad bezorgt. Het onderschrift
luidt: „Een gedwongen over
gang naar openbaar vervoer:
verlenging van de arbeids
tijd".
Toch nog één stukje-tekst:
„Als automobilisten met
openbaar vervoer npar hun
werk gaan, vergroten zij de
spits belasting bij dit vervoer.
Hun vrouw en overige gezins
leden hebben dan overdag de
beschikking over de auto. Zij
zullen van die auto gebruik
maken om te winkelen, bezoe
ken af te leggen e.d., in plaats
van daarbij het openbaar ver
voer te nemen. De pieken bij
het openbaar vervoer worden
aldus nog hoger, de dalen die
per en zodoende de financiële
resultaten zorgelijker."
Daar is de heer Glasius. Hij
maakt een enigszins gekwelde
indruk, alsof hij niet veel op
heeft met interviews. Onder
z'n arm heeft hij net zo'n
boekje als waar ik zojuist in
las. Het zal blijken min of
meer z'n gesprekshandboek te
zijn. Maar allereerst moet ik
het niet te zwaar nemen alle
maal: „We spreken ons niet zo
en detail uit over een bepaald
aspect. Blij dat ik rij moet U
zien als voortgekomen uit de
kracht van de kritiek van de
andere kant en van de maat
regelen die zijn genomen en
die we hebben ervaren als te
gen de auto gericht. We willen
slechts wat tegengas geven."
Glaslus valt met de bekende
deur in huls: „De auto is een
gegeven in de maatschappij,
is een gevolg van bepaalde
ontwikkelingen. We kunnen
Nederland ook moeilijk isole
ren van de rest van de we
reld." Natuurlijk „we zijn
heel reëel" de auto heeft
nadelen, maar die zijn op te
heffen. Verkeersonveiligheid,
aantasting van de geografi
sche structuur, desintegratie
en milieuverontreiniging, het
is telkens weer een kwestie
van „de Juiste maatregelen."
Want, aldus Glasius: „Mensen
moeten een keer ergens
komen."
Glaslus: „Ik draai 't altijd om.
De auto is geen oorzaak. Al
vóór de oorlog begon dat pro
ces, dat beter gesitueerden
naar 't Gooi trokken, dat we
meer ruimte gingen opeisen
met z'n allen. Dat hebben de
mensen gewild! De auto werd
daarbij onmisbaar. De woon-
oppervlakte per persoon is
toegenomen, de generaties
zijn meer uit elkaar geraakt,
tel daar nog eens bij al die
scheidingen de laatste jaren.
Het is een proces van uit el
kaar gaan!" Als oplossing
noemt de heer Olasius Open
baar vervoer over vrije banen,
de fietser op z'n fietspad, de
automobilist op „goed beme
ten ring- en radiaalwegen" en
de nieuwe steden ontwerpen
volgens het systeem van de
Engelse new towns: „Daar
verplaatst en woont alles ge
scheiden van elkaar en er ge
beurt vrijwel geen ongeluk".
Benadrukt wordt nog eens:
Vooral gescheiden verkeers
stromen vinden wij erg be
langrijk. Hoe meer scheiding,
des te minder kansen op 'n
harde confrontatie". En lang
zaam verkeer van rechts voor
rang. hoe ziet hij dat? Dat
lijkt hem veel te gevaarlijk:
„Het is wel een hoge tol, al die
dooie fietsers."
Verder gelooft de heer Glaslus
vooral in redelijkheid: „U zult
ons niet horen zeggen dat die
100 kilometer per uur omhoog
moet." En het woonerf? Glasl
us: „Dat lijkt ons een goeie
zaak. Met die kanttekening,
dat het een gevaar heeft van
té grote scheiding tussen ver
schillende situaties, Want als
je denkt aan de kinderen, die
zich toch moeten aanwennen
aan verkeerssituaties, die
daardoor niet goed reageren."