leren wij van geschiedenis?
De Armada en de
wereldgeschiedenis
'De Waarheid' in de oorlog*
NDERDAG 26 JUNI 1980
BOEKEN
TROUW/KWARTET
RH 13
(^v.n per J. W. Schulte Nordholt
lbele r o
-Ct
roen
misch oeveel leren wij van de ge-
^hiedenis? Wat een vraag!
'at een oeverloze discussie
.Jt daarmee geopend! Le-
,n wij van onze geschlede-
Wie wij? Persoonlijk?
Tarnen? Als Nederlanders?
igskils mensen? Is er wel iets
de geschiedenis te leren,
aar het verleden zo veelvul-
is en tegelijk zo ondoor-
jïngbaar, zo weerloos te-
tnover de meest partijdige
iterpretaties en toch zo ge-
innig?
Beten wij wel lets van de geschle-
nls leren, belemmert de last van
rt verleden niet onze menselijke
fijheld, onze kans om eindelijk
s opnieuw te beginnen? Of om-
»erd, wat heeft het voor zin, per-
jlljk en gezamenlijk, om ons In
jt verleden te verdiepen als we er
jeen les uit puren? Om met Nijhoff
e spreken:
t leven ls een vreemde reis, maar
•üen leert een mens wat on-
erweg
e mensheid ook?
!nzovoorts, in abstracto kunnen we
O wel doorpraten en historici doen
Bat ook al eeuwenlang. Maar heel
concreet ls er soms wel Iets naders
te zeggen, Iets zinnigs misschien. De
historische dimensie van een actu
eel probleem te belichten kan wel
eens, sterker, zal meestal, uiterst
verhelderend zijn. Daar werd ik
weer eens bij bepaald door een pu-
blikatle die dezer dagen van de pers
Is gerold, een bundel opstellen on
der de titel „History and Underde
velopment", en daarom wil ik over
dat kleine boek (160 pagina's) iets
meer vertellen. Daar ls Immers een
van de brandendste problemen van
onze tijd, namelijk de tegenstelling
tussen het rijke „Noorden" en het
arme „Zuiden", tussen ontwikkelde
en ontwikkelingslanden door een
heel aantal vooraanstaande histori
ci op uiterst boelende, maar wel
zeer contrastrijke wijze, onder de
loep genomen.
Ter Inleiding even dit: dit boek is
het resultaat van een Leids initia
tief. Er bestaat sinds vijf Jaar aan de
Leldse Universiteit een periodiek,
die IUnerario (letterlijk: reisweg,,
reisbeschrijving) heet en die wordt
uitgegeven door het Centrum voor
de geschiedenis van de Europese
Expansie. Dat centrum past ln Lel
den, want er is in onze universiteit
een oude grote traditie van weten
schappelijke bemoeienis met de we
reld buitengaats; talen en culturen
vooral van Azië zijn allang voor
werp geweest van intense aandacht
en die aandacht heeft zich sinds de
oorlog ook gericht op Afrika en
Amerika. Het historische aspect
bes;
van deze toewijding is de laatste
Jaren apart georganiseerd. Leldse
geleerden werken daarin samen
met collega's uit de hele wereld om
de geschiedenis te doorlichten, de
geschiedenis van één van de meest
essentiële ontwikkelingen die we
kennen: hoe vanuit het kleinste we
relddeel, Europa, de mens op weg ls
gegaan, handelend, veroverend, be
kerend, omwoelend, overal ln de
andere werelddelen, en hoe daar
door een nieuwe wereld is ontstaan,
één wereld van onderlinge afhanke
lijkheid in plaats van de vroegere
gescheiden en voor elkaar onbeken
de werelden.
Hoe we over die ontwikkeling den
ken ls uiterst belangrijk voor onze
actuele visie op de wereld, op de
politieke verhoudingen, op de eco
nomische problemen, op de ontwik
kelingssamenwerking. Daarover
gaat dit boek. In een aantal opstel
len bespreken geleerden uit vele
landen, uit Nederland en Zwitser
land, Amerika en China, uit Dene
marken, Japan en Indonesië, aller
lei historische aspecten van de ont
wikkelingsproblematiek. Dat lijkt
dan soms over details te gaan maar
het gaat over zeer essentiële dingen.
Waar al deze historici eigenlijk mee
bezig zijn, en dat moeten ze ook, en
dat ls ook, als ze goede historici zijn,
hun lust en hun leven, dat ls om zich
te verzetten tegen de geijkte menin
gen, tegen de clichés, dat is om elke
gangbare opvatting te toetsen aan
him gegevens, die ze al speurend
hebben verzameld. Ook hun eigen
gangbare opvattingen. Ze komen
daarbij dan wel tot contrasterende
conclusies, want ze zijn ook maar
mensen met hun eigen principes en
dogma's, maar toch, ze breken veel
open, juist in de wrijving der menin
gen werken ze verhelderend.
Om weer concreet te worden: wat
denken wij van ons koloniale, ex
pansieve verleden? Was dat een ze
genrijke ontwikkeling, omdat wij zo
de verste volken mee konden delen
van onze verworvenheden, onze me
dische wetenschap, ons christen
dom, onze vrijheid? Zoals het dan
graag gezegd werd: daar werd wat
groots verricht! Of was het net an
dersom, betekende onze expansie
de verwoesting van de andere be
schavingen, maakten wij miljoenen
mensen, denk maar aan de negers
en de Indianen, tot slachtoffers van
onze hebzucht, waarbij onze zen
ding alleen maar een huichelachti
ge vlag was om de lading te
dekken?
Met die problematiek verbonden
zijn dan nog andere vragen, dieper
daarachter: waarom ging Europa
zo'n uitzonderlijke weg, waar liggen
de wortels daarvan? Waren er in
andere oude beschavingen, bijvoor
beeld die van China, geen gelijke
mogelijkheden tot ontwikkeling, en
waarom werden die niet gereali
seerd? Wanneer begon eigenlijk de
destructie van de bui ten-Europe se
wereld, al met de grote ontdekkin
gen van de vijftiende en zestiende
eeuw, of essentieel pas met de Indu
striële Revolutie van omstreeks
1800?
Enzovoorts, ook In concrete zijn de
vragen legio en de antwoorden niet
zo eenvoudig. Maar zij verdienen
grondige toewijding, tot ln de de
tails, en die wordt hier gegeven. Het
ls uiteraard onmogelijk om op al die
details ln te gaan, ik kan hier niet
meer doen dan op de grote verban
den wijzen. In de kern gaat het om
de vraag, de schuldvraag zou men
haast zeggen, ln hoeverre wij in
Europa verantwoordelijk zijn voor
de ontreddering van de huidige we
reld. Hebben wij met het kapitalis
me en de Industriële Revolutie de
gangbare orde, of om met Jan Ro
mein te spreken het Algemeen Men
selijk Patroon, reddeloos ver
stoord? En doen wij dat nog met
onze exploitatie, nationaal en mul-
tl-natlonaal? Was daarbij onze zen
ding een goedbedoelde maar naïeve
collaboratie ln dat proces? Is de
derde wereld zo afhankelijk gewor
den van onze grillen en begeerten?
Sommige historici denken zo, ook
ln deze bundel komen ze, zij het
genuanceerder dan Ik hier kan sa
menvatten, aan het woord.
Maar misschien, zeggen anderen,
zijn dat allemaal schema's, dogma's
modellen, die zo worden opgehan
gen, en die als men nader Ingaat op
de werkelijkheid helemaal niet
kloppen. Misschien is dat allemaal
romantiek, die berust op een Ideali
sering van de door Europa nog niet
beroerde wereld, die zo gelukkig zou
zijn geweest Misschien werkt de
oude mythe van de edele wilde of de
achttiende eeuwse Chinoiserie nog
door ln al zulke droombeelden. Hoe
levensvatbaar waren de oude rijken
van Afrika of Indonesië, en vooral,
hoe humaan, om van de Azteken
nog maar niet te spreken? Hoe
groot was het aandeel van negervor-
sten zelf aan de slavernij? Hoe de
mocratisch waren de geïdealiseerde
oer-gemeenschappen zoals de Pan-
chayats in India of de mir ln Rus
land werkelijk? Waarom zijn uitge
rekend die niet-Europese landen die
buiten het koloniale systeem zijn
gebleven het sterkst gestempeld
door achterlijk feodalisme, tot ln
onze eeuw toe (Afghanistan, Iran,
Ethiopië)? Had Java zich net als
Japan kunnen ontwikkelen tot een
moderne samenleving als het niet
verstikt was door het Nederlandse
Cultuurstelsel? Wat maakte Japan
eigenlijk zo uniek, toevallige om
standigheden of een diepere natio
naal structuur?
Ik schrijf een heel artikel met vra
gen, zo merk ik al doende, en meer
wil lk eigenlijk ook niet. Want ik
schrijf als historicus, en ik wil dan
ook vragenderwijs te werk gaan.
Zijn er geen antwoorden? En valt er
dan van de geschiedenis niet meer
te leren dan hoe het niet geweest ls,
dan dat alles onzeker ls? Zo scep
tisch ben lk niet. Ik denk niet dat de
historicus met Pilatus (zoals één der
medewerkers aan deze bundel) de
schouders kan ophalen en zeggen:
wat ls waarheid? Maar wel dat hij
zich bewust moet zijn hoezeer zijn
benadering afhankelijk ls van zijn
achtergrond en instelling, en dat
dat ook niet verkeerd ls, als hij het
tenminste maar weet!
Behalve de vragen ln concreto moe
ten daarom ook de bredere vragen
gesteld worden: hij kan niet blijven
staan bij de feiten en de statistie
ken, hij moet er over denken wat de
mens eigenlijk ls en of hij derhalve
een oordeel kan uitspreken zonder
een algemeen geldende anthropolo
gic. wat de cultuur eigenlijk is en in
hoeverre hij kan oordelen vanuit
een zekere moraal. Of hij modellen
kan maken en waarmee en hoe hij
die kan toetsen. Het bijzondere van
de onderhavige bundel die ik gaan
deweg bespreek is dat er daarin ook
en allereerst ruimte is gegeven aan
zulke theoretische bezinning voor
dat de concrete vraagstukken van
Azië en Afrika worden behandeld.
Het ls daarom een belangrijk boek,
voor de betrokkenen (en wie van
ons ls dat niet?) zeer relevant, zij
het dat het wel met zijn grondige
essays ln het Engels en Frans nogal
wat kennis vooronderstelt.
Stimulerend ls het in elk geval, en
dat ls precies wat de geschiedschrij
ving voor alles moet doen: aan het
denken zetten, vragen stellen bij
schuld en onschuld, Ja zelfs bij de
categorieën schuld en onschuld.
L. Blussé, H. L. Wesseling, G. D.
Winius, eds, History and Underde
velopment, Essays on Underdeve
lopment and European Expansion
In Asia and Africa, uitg. Centre for
the History of European Expan
sion, Middelste Gracht 4, 2312 TW
Leiden, waar men het boek, voor
15,- kan bestellen.
door W. F. Stafleu
In de verscheurde en verwar
de zestiende eeuw schrijft
de Amerikaanse hoogleraar
Garrett Mattlngly be
stond maar één verlangen:
eenheid en vrede, en het eni
ge werkzame symbool dat de
mensen konden bedenken
voor de maatschappelijke
orde die zij nastreefden, was
de persoon van de vorst.
Zo ging de uiterste trouw, weleer
geschonken aan de universele kerk,
geleidelijk over op de wereldlijke
vorsten, en werd de basis gelegd
voor een verdere overdracht van
trouw aan de abstracte begrippen
van de nationale staat. De leer van
de goddelijkheid van het konings
chap begon op te komen. De zes
tiende eeuw behoorde aan fe mo
narchen.
Het ls dan ook begrijpelijk dat Mat
tlngly achter de geschiedenis van
de Onoverwinnelijke Vloot de
toerusting, de tocht, de eerste mo
derne zeeslag ln de geschiedenis, de
verstrooiing, de nederlaag de po
litieke machtsstrijd beschrijft. Dat
is de geschiedenis van Filips n, Eli
zabeth I, Hendrik van Valois, paus
Sixtus V, en op het tweede plan
figuren als Leicester, Parma, Men-
doza, Drake, Medina Sldonle.
Historici zijn het erover eens dat de
nederlaag van de Spaanse Armada
een van de Beslissende Zeeslagen in
de wereldgeschiedenis was. Maar
Mattlngly voegt daaraan toe dat er
veel minder overeenstemming is
over wét er nu eigenlijk beslist
werd. De slag maakte geen einde
aan de staat van oorlog tussen En
geland en Spanje. De Engelse Inva
sie van Portugal, een decennium
later, werd een rampzalige misluk
king. De nederlaag van de Armada
betekende eerder het begin dan het
einde van de Spaanse vloot, en in
feite bereikten meer Amerikaanse
.schatten Spanje tussen de Jaren
1588 en 1603 dan ln welke andere
periode van de Spaanse geschiede
nis ook. Het grootste deel van Euro
pa had een andere oorlog de
dertigjarige te voeren voor men
inzag dat kruistochten (die van Fi
lips tegen de protestantse ketterij,
die van de Engelse puriteinen tegen
het katholicisme) een ongeschikte
manier waren om verschillen van
opvatting op te lossen.
Eerder beslissend was de nederlaag
van de Armada volgens Mattlngly
voor de toeschouwers van belde
partijen: de protestanten van
Frankrijk en de Nederlanden,
Duitsland en Scandinavië zagen
dat Ood aan hun kant stond; de
katholieken van Frankrijk, Italië en
Duitsland zagen met vrijwel even
veel opluchting dat Spanje dus toch
niet de uitverkoren voorvechter van
Ood was. Het Spaanse overwicht
was over zijn hoogtepunt heen.
Hendrik m putte daaruit moed, ln
Frankrijk de katholieke Liga van
zich af te schudden. Parma moest
de Liga gaan ondersteunen en kreeg
daardoor geen kans meer. Holland
en Zeeland terug te veroveren. Het
patroon van territoriale, en uitein
delijk „nationale" staten, dat het
moderne Europa zou kenmerken,
begon op te komen. Daarom ls het
belangrijk de geschiedenis van de
Armada te kennen, en daarom zij
dit boek hartelijk aanbevolen.
De Spaanse Armada, door Garrett
Mattlngly. Uitgave Elsevier, 328
bla,/MJ*
Sir Francis Drake, bevelhebber van de Engelse vloot
De Waarheid van 23 november 1940
De Waarheid van 4 oktober 1944
Bij de beoordeling van een
boek laat men zich als regel
nauwelijks beïnvloeden
door de omstandigheden
waaronder het ls geschre
ven. Een slecht boek wordt
niet beter als de auteur er
van in kommervolle om
standigheden werkt. Zo'n
onverschillige houding je
gens de achtergronden van
een boek was me bij het
lezen van de bundel De
Waarheid in de oorlog on
mogelijk.
Voor een analyse van de ontwik
keling van het communistische
denken tijdens de oorlog aan de
hand van de Inhoud van De Waar
heid ls het onbelangrijk dat wie
die krant volschreef, stencilde of
drukte en verspreidde daarmee
ÜJn leven op het spel zette. Maar
lk heb nog net te veel van de
oorlog ervaren om me daarvan los
te kunnen maken. Zelfs de onno
zelste opmerking in een illegaal
blad betekende een levensgevaar
lijke bijdrage aan de verdediging
van het vrije woord. Dat geeft zo'n
bundel een heel bijzondere glans.
Om nog een tweede reden ben ik
vooringenomen aan de bundel be
gonnen. Er is met de communisti
sche bijdrage aan het verzet na de
Tweede Wereldoorlog nogal
vreemd omgesprongen. Aanvan
kelijk vooral door anti-communis
ten die de indruk wekten als zou
den communisten pas na de Duit
se Inval in de Sowjet-Unie, in juni
41, aan het verzet zijn gaan deel
nemen. Maar later evenzeer door
de communisten zelf. ZIJ moffel
den de tegenstrijdigheden in de
communistische houding tijdens
het eerste oorlogsjaar weg, maak
ten hun verzet nog belangrijker
dan het toch al was en brachten,
tenslotte, de leiding van het com-
door Wouter Gortzak
munistische verzet ln opspraak. In
1958 ontstond een conflict ln de
CPN. De Groot slaagde erin met
behulp van toenmalige Jongeren
als Hoekstra, Wolff en Bakker
mensen als Wagenaar en Reuter,
die vanaf 1943 de illegale CPN
hadden aangevoerd, terzijde te
schuiven. Het conflict op zichzelf
was al onverkwikkelijk genoeg,
maar nam afzichtelijke vormen
aan toen het CPN-bestuur de In
druk wekte dat Wagenaar c.s. al
tijdens de bezettingsjaren niet ge
deugd hadden. Marcus Bakker
herhaalde die zienswijze nog in
1976 toen hij schreef dat ln '43 „vla
allerlei machinaties die geïnspi
reerd en georganiseerd waren door
Britse en Nederlandse regerings
kringen, en waarbij ook Duitse
invloeden een rol gespeeld moeten
hebben, aan de top van de CPN
een orgaan was geplaatst waarvan
de politiek in overwegende mate
gericht was op liquidatie van de
strijdposltle van de partij, van de
onafhankelijkheid van de partij
tegenover de .Londense' regering
en uiteindelijk van de partij zelf".
(Politiek en Cultuur. 1976, blz.
296). Communisten hadden dus, ln
de ogen van de CPN weliswaar
voortdurend verzet geleverd maar
dat de laatste oorlogsjaren ge
daan onder een leiding van verra
ders die mogelijk met de Duitsers
samenspanden. Deze stalinisti
sche karaktermoord op mensen
met een onberispelijk verzetsver
leden was tot nu toe van commu
nistische zijde allerminst onge
daan gemaakt; voor mij een reden
te meer om deze door de CPN zelf
verzorgde bundel over De Waar
heid in de oorlog tamelijk bevoor
oordeeld ter hand te nemen.
Om iets te begrijpen van de verzets-
rol van de communisten is een korte
excursie nodig naar een nog verder
verwijderd verleden. Tot aan de op
heffing daarvan, in 1943, was de
CPN aangesloten bij de Comintern.
Deze Communistische Internatio
nale, waarvan het hoofdkwartier in
Moskou was gevestigd, had een be
slissende invloed op de politieke
lijn van de aangesloten partijen.
Deze Comintern, dus alle commu
nisten, richtte zich Jarenlang even
fel tegen het opkomende nationaal-
socialisme als tegen de sociaal-de
mocratie, die men sociaal-fasc isme
verweet.
Omstreeks 1935, na het aan de
macht komen van Hitier, werd een
nieuwe weg Ingeslagen. De commu
nisten gingen er toen overal toe
over op te wekken tot een „een
heidsfront" van socialisten, com
munisten en anderen tegen het na-
tionaal-soclalistische gevaar. In en
kele gevallen werden daarmee tijde
lijke successen geboekt, in Neder
land praatten de communisten te
gen dovemansoren. Het sociaal-de
mocratisch wantrouwen Jegens de
communisten, dat in de vooraf
gaande periode nieuwe impulsen
had gekregen, had tot gevolg dat
men de communistische toenade
ringspogingen als tactische ma
noeuvres afdeed. De grote stalinisti
sche zuiveringsprocessen in de Sow
jet-Unie, tussen 1936 en '38, droegen
er ook al niet toe bij meer vertrou
wen ln de communisten te krijgen
Het wantrouwen Jegens het com
munisme werd in 1939 bevestigd
toen, na het tussen SowJetrUnie en
Duitsland gesloten nlet-aanvalsver-
drag, de Comintern de Westeurope-
se communistische partijen op
droeg, daarmee in overeenstem
ming te handelen. Deze nieuwe
communistische houding kwam tot
uitdrukking ln de positie van de
CPN Jegens de kort na sluiting van
dit Russlsch-Dultse non-agressie-
pact uitgebroken Tweede Wereld
oorlog. Het was, aldus de CPN, een
imperialistische oorlog waarvoor
vooral Engeland verantwoordelijk
was en waarmee de arbeidersklasse
niets te maken moest willen heb
ben; zij moest de oorlog ombuigen
ln een sociale revolutie als in 1917
de Russen deden. De sociaal-demo
craten werd verweten lakeien van
het Britse Imperialisme te zijn.
Deze koerswijziging, die leidde tot
afdemping van de communistische
kritiek op het natlonaal-soclalisme,
veroorzaakte ln de CPN veel veront
waardiging bij allen die de strijd
daartegen juist wilden voortzetten.
Maar de partijdiscipline was sterk
genoeg om te verhinderen dat. der
gelijke kritische geluiden naar bui
ten kwamen.
Nadat de Duitsers ons land waren
binnengevallen ontstond er ln de
leiding van de CPN verschil van
mening over de vraag of de oorlog
daardoor van karakter was veran
derd: van een conflict tussen Impe
rialisten waar communisten buiten
moesten blijven ln een nationale
bevrijdingsstrijd waarin aaneen
sluiting van alle Nederlanders gebo
den was. De voorstanders van de
„nationale lijn" legden het daarbij
aanvankelijk af. In een legaal ver
schenen nummer van het partij tijd
schrift Politiek en Cultuur werd
niet slechts opgeroepen tot een
„correcte houding" Jegens de bezet
ter maar, wat erger was. werden
heftige aanvallen gedaan op, alweer
de sociaal-democratie die verweten
werd Nederland aan de zijde van
het Britse imperialisme gebracht te
hebben.
Toch zou de CPN al spoedig aan het
verzet gaan deelnemen. Anders dan
andere partijen hadden de commu
nisten zich al Jaren ingesteld op
mogelijke illegaliteit. De CPN-lei-
ding kreeg uit Moskou de opdracht
zich actiever op te stellen. Maar
bovendien organiseerden commu
nisten, waar ze daartoe de kans
kregen, de sociale strijd hetgeen ze,
onvermijdelijk, ln conflict bracht
met de bezetter.
In november 1940 verscheen de eer
ste Illegale Waarheid. In de beginpe
riode werd ln dit blad veel aandacht
besteed aan sociale acties. Fel wer
den voorts allerlei nationaal-socia-
listlsche Ideeën bestreden. In dit
kader legde men de nadruk op het
antisemitisme en riep men op tot
solidariteit met de Joodse Nederlan
ders. Tegen die achtergrond ls het
niet verwonderlijk, maar daarom
niet minder eerzaam, dat commu
nisten een beslissende betekenis
hadden bij de voorbereiding van de
Febniari-staking. Communisten
kwamen dus al lang voor de Duitse
inval ln Sowjet-Rusland ln verzet.
Maar pas na die inval zouden ze hun
beoordeling van de oorlog wijzigen.
Doordat de 8owJet-Unie bij de oor
log betrokken was gebracht was
deze veranderd ln „een vrijheids
oorlog om de wereld van het mon
sterachtige fascisme te bevrijden,"
zoals een extra editie van De Waar
heid meldde. Daarna zal er van te
genstrijdigheden ln het communis
tische optreden geen sprake meer
zijn. Met volledige inzet neemt de
CPN deel aan het verzet, de partij
zet zich ln voor de samenwerking
van alle Nederlanders en gaat er
steeds nadrukkelijker toe over te
streven naar een naoorlogs Neder
land waarin een verenigde arbei
dersklasse, ln één vakbeweging en
zo mogelijk in één socialisme dat
ook democratisch zal zijn. Vooral
gedurende de laatste jaren van de
bezettingstijd slagen de communis
ten erin tot samenwerking te ko
men met groepen waarmee voor
heen geen enkel contact mogelijk
was. Er werd al in de oorlog een
Eenheidsvakbeweging gesticht
maar toen na de oorlog het NW, de
KAB en het CNV terugkeerden,
brokkelde deze betrekkelijk spoe
dig weer af. Het lukte de communis
ten niet één socialistische partij tot
stand te brengen. Er werden, anders
dan elders ln West-Europa, in na
oorlogse Nederlandse regeringen
geen communisten opgenomen. De
rente van het communistische ver
zet bestond uit een verkiezingsover
winning ln 1946, toen de CPN tot elf
procent van de stemmen reikte.
Maar ook deze sterk gegroeide aan
hang wisten de communisten niet
lang vast te houden.
De Waarheid ln de oorlog is een
belangrijke publlkatle. Hoewel de
samenstellers veel nummers heb
ben herdrukt blijft het een selectie.
Het ls mij onmogelijk na te gaan of
daardoor een scheef beeld ls ont
staan van de oorlogsontwikkeling
van de CPN. dan wel of mogelijke
ernstige missers uit de oorlogstijd
zijn weggemoffeld. Afgaand op
mijn eigen kennis van die periode
durf lk echter de conclusie aan dat
de samenstellers consciëntieus en
niet-vooringenomen te werk gegaan
zijn. Het boek vormt daarmee een
Interessante mijlpaal in de commu
nistische geschiedschrijving. In de
afgelopen tientallen jaren hadden
nlet-communistische (of nlet-CPN-
gebonden) historici al menige po
ging gedaan het communistische
verzetsverleden in een juist dag
licht te stellen. Maar alles wat daar
van CPN-kant tegenover werd ge
steld kon men afdoen als snorkende
zelfverheerlijking of, zoals in het
geval van de studie van Marcus
Bakker, als laster. Hier aan afgeme
ten is De Waarheid in de oorlog een
doorbraak, die de suggestie wekt
dat de CPN op een meer volwassen
manier met het eigen verleden gaat
omspringen. Die indruk wordt be
vestigd door de inleiding die men
aan de bundel vooraf doet gaan.
Weliswaar blijkt daaruit (en dat
wordt in de voetnoten bevestigd)
dan van allerlei belangwekkende
studies over de CPN in oorlogstijd
geen gebruik is gemaakt. Over de
rol van Goulooze, jarenlang verbin
dingsman tussen CPN en Comin
tern, wordt bij voorbeeld heel wat
duidelijker uit het boek van de his
toricus Harmsen dan uit verwijzin
gen naar de Parlementaire Enquê
tecommissie. Ook in andere opzich
ten ls het mogelijk kritische kantte
keningen bij deze inleiding te plaat
sen. Maar liever prijs ik haar als de
eerste mij bekende poging van
CPN-ziJde om op zinnige, voor rede
lijke discussie vatbare manier, die
eigen historie in ogenschouw te
nemen.
Enig wantrouwen blijft geboden.
De CPN-historie is vol verrassende
wendingen en periodes van redelijk
heid en openheid zijn in het verle
den dikwijls afgewisseld door tijden
van bekrompenheid en dogmatis
me. De CPN-politiek is momenteel
sterk gericht op het verwerven van
erkenning bij anderen, en in het
daartoe ingestelde redelijkheidsof
fensief past een positieve waarde
ring van de stellingname van de
communisten gedurende de laatste
oorlogsjaren wonderwel. Ook toen
immers treefden de communisten
naar samenwerking met anderen!
Of hier sprake is van een incident
(hoe belangrijk ook op zichzelf) of
van een principiële koerswending
moet nog blijken. De CPN-uitgeve-
rij Pegasus zou de „nieuwe koers-
nadrukkelijk onderschrijven in
dien zij verzetsleider Gerben Wage
naar, die hoewel belasterd door de
CPN, uit loyaliteit met die partij
altijd over zijn verzetsrol gezwegen
heeft zou verzoeken alsnog zijn me
moires te schrijven. En de CPN zelf
zou een stap zetten in de richting
van respectabiliteit als zij het
schotschrift uit 1959 over „de CPN
in de oorlog" officieel zou terug
nemen.
De Waarheid in de oorlog. Een han
deling van illegale nummers uit de
Jaren '40-'45. Uitgeverij Pegasus.
Amsterdam. 1980. Prijs 45 gld.