leren wij van geschiedenis? De Armada en de wereldgeschiedenis 'De Waarheid' in de oorlog* NDERDAG 26 JUNI 1980 BOEKEN TROUW/KWARTET RH 13 (^v.n per J. W. Schulte Nordholt lbele r o -Ct roen misch oeveel leren wij van de ge- ^hiedenis? Wat een vraag! 'at een oeverloze discussie .Jt daarmee geopend! Le- ,n wij van onze geschlede- Wie wij? Persoonlijk? Tarnen? Als Nederlanders? igskils mensen? Is er wel iets de geschiedenis te leren, aar het verleden zo veelvul- is en tegelijk zo ondoor- jïngbaar, zo weerloos te- tnover de meest partijdige iterpretaties en toch zo ge- innig? Beten wij wel lets van de geschle- nls leren, belemmert de last van rt verleden niet onze menselijke fijheld, onze kans om eindelijk s opnieuw te beginnen? Of om- »erd, wat heeft het voor zin, per- jlljk en gezamenlijk, om ons In jt verleden te verdiepen als we er jeen les uit puren? Om met Nijhoff e spreken: t leven ls een vreemde reis, maar •üen leert een mens wat on- erweg e mensheid ook? !nzovoorts, in abstracto kunnen we O wel doorpraten en historici doen Bat ook al eeuwenlang. Maar heel concreet ls er soms wel Iets naders te zeggen, Iets zinnigs misschien. De historische dimensie van een actu eel probleem te belichten kan wel eens, sterker, zal meestal, uiterst verhelderend zijn. Daar werd ik weer eens bij bepaald door een pu- blikatle die dezer dagen van de pers Is gerold, een bundel opstellen on der de titel „History and Underde velopment", en daarom wil ik over dat kleine boek (160 pagina's) iets meer vertellen. Daar ls Immers een van de brandendste problemen van onze tijd, namelijk de tegenstelling tussen het rijke „Noorden" en het arme „Zuiden", tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden door een heel aantal vooraanstaande histori ci op uiterst boelende, maar wel zeer contrastrijke wijze, onder de loep genomen. Ter Inleiding even dit: dit boek is het resultaat van een Leids initia tief. Er bestaat sinds vijf Jaar aan de Leldse Universiteit een periodiek, die IUnerario (letterlijk: reisweg,, reisbeschrijving) heet en die wordt uitgegeven door het Centrum voor de geschiedenis van de Europese Expansie. Dat centrum past ln Lel den, want er is in onze universiteit een oude grote traditie van weten schappelijke bemoeienis met de we reld buitengaats; talen en culturen vooral van Azië zijn allang voor werp geweest van intense aandacht en die aandacht heeft zich sinds de oorlog ook gericht op Afrika en Amerika. Het historische aspect bes; van deze toewijding is de laatste Jaren apart georganiseerd. Leldse geleerden werken daarin samen met collega's uit de hele wereld om de geschiedenis te doorlichten, de geschiedenis van één van de meest essentiële ontwikkelingen die we kennen: hoe vanuit het kleinste we relddeel, Europa, de mens op weg ls gegaan, handelend, veroverend, be kerend, omwoelend, overal ln de andere werelddelen, en hoe daar door een nieuwe wereld is ontstaan, één wereld van onderlinge afhanke lijkheid in plaats van de vroegere gescheiden en voor elkaar onbeken de werelden. Hoe we over die ontwikkeling den ken ls uiterst belangrijk voor onze actuele visie op de wereld, op de politieke verhoudingen, op de eco nomische problemen, op de ontwik kelingssamenwerking. Daarover gaat dit boek. In een aantal opstel len bespreken geleerden uit vele landen, uit Nederland en Zwitser land, Amerika en China, uit Dene marken, Japan en Indonesië, aller lei historische aspecten van de ont wikkelingsproblematiek. Dat lijkt dan soms over details te gaan maar het gaat over zeer essentiële dingen. Waar al deze historici eigenlijk mee bezig zijn, en dat moeten ze ook, en dat ls ook, als ze goede historici zijn, hun lust en hun leven, dat ls om zich te verzetten tegen de geijkte menin gen, tegen de clichés, dat is om elke gangbare opvatting te toetsen aan him gegevens, die ze al speurend hebben verzameld. Ook hun eigen gangbare opvattingen. Ze komen daarbij dan wel tot contrasterende conclusies, want ze zijn ook maar mensen met hun eigen principes en dogma's, maar toch, ze breken veel open, juist in de wrijving der menin gen werken ze verhelderend. Om weer concreet te worden: wat denken wij van ons koloniale, ex pansieve verleden? Was dat een ze genrijke ontwikkeling, omdat wij zo de verste volken mee konden delen van onze verworvenheden, onze me dische wetenschap, ons christen dom, onze vrijheid? Zoals het dan graag gezegd werd: daar werd wat groots verricht! Of was het net an dersom, betekende onze expansie de verwoesting van de andere be schavingen, maakten wij miljoenen mensen, denk maar aan de negers en de Indianen, tot slachtoffers van onze hebzucht, waarbij onze zen ding alleen maar een huichelachti ge vlag was om de lading te dekken? Met die problematiek verbonden zijn dan nog andere vragen, dieper daarachter: waarom ging Europa zo'n uitzonderlijke weg, waar liggen de wortels daarvan? Waren er in andere oude beschavingen, bijvoor beeld die van China, geen gelijke mogelijkheden tot ontwikkeling, en waarom werden die niet gereali seerd? Wanneer begon eigenlijk de destructie van de bui ten-Europe se wereld, al met de grote ontdekkin gen van de vijftiende en zestiende eeuw, of essentieel pas met de Indu striële Revolutie van omstreeks 1800? Enzovoorts, ook In concrete zijn de vragen legio en de antwoorden niet zo eenvoudig. Maar zij verdienen grondige toewijding, tot ln de de tails, en die wordt hier gegeven. Het ls uiteraard onmogelijk om op al die details ln te gaan, ik kan hier niet meer doen dan op de grote verban den wijzen. In de kern gaat het om de vraag, de schuldvraag zou men haast zeggen, ln hoeverre wij in Europa verantwoordelijk zijn voor de ontreddering van de huidige we reld. Hebben wij met het kapitalis me en de Industriële Revolutie de gangbare orde, of om met Jan Ro mein te spreken het Algemeen Men selijk Patroon, reddeloos ver stoord? En doen wij dat nog met onze exploitatie, nationaal en mul- tl-natlonaal? Was daarbij onze zen ding een goedbedoelde maar naïeve collaboratie ln dat proces? Is de derde wereld zo afhankelijk gewor den van onze grillen en begeerten? Sommige historici denken zo, ook ln deze bundel komen ze, zij het genuanceerder dan Ik hier kan sa menvatten, aan het woord. Maar misschien, zeggen anderen, zijn dat allemaal schema's, dogma's modellen, die zo worden opgehan gen, en die als men nader Ingaat op de werkelijkheid helemaal niet kloppen. Misschien is dat allemaal romantiek, die berust op een Ideali sering van de door Europa nog niet beroerde wereld, die zo gelukkig zou zijn geweest Misschien werkt de oude mythe van de edele wilde of de achttiende eeuwse Chinoiserie nog door ln al zulke droombeelden. Hoe levensvatbaar waren de oude rijken van Afrika of Indonesië, en vooral, hoe humaan, om van de Azteken nog maar niet te spreken? Hoe groot was het aandeel van negervor- sten zelf aan de slavernij? Hoe de mocratisch waren de geïdealiseerde oer-gemeenschappen zoals de Pan- chayats in India of de mir ln Rus land werkelijk? Waarom zijn uitge rekend die niet-Europese landen die buiten het koloniale systeem zijn gebleven het sterkst gestempeld door achterlijk feodalisme, tot ln onze eeuw toe (Afghanistan, Iran, Ethiopië)? Had Java zich net als Japan kunnen ontwikkelen tot een moderne samenleving als het niet verstikt was door het Nederlandse Cultuurstelsel? Wat maakte Japan eigenlijk zo uniek, toevallige om standigheden of een diepere natio naal structuur? Ik schrijf een heel artikel met vra gen, zo merk ik al doende, en meer wil lk eigenlijk ook niet. Want ik schrijf als historicus, en ik wil dan ook vragenderwijs te werk gaan. Zijn er geen antwoorden? En valt er dan van de geschiedenis niet meer te leren dan hoe het niet geweest ls, dan dat alles onzeker ls? Zo scep tisch ben lk niet. Ik denk niet dat de historicus met Pilatus (zoals één der medewerkers aan deze bundel) de schouders kan ophalen en zeggen: wat ls waarheid? Maar wel dat hij zich bewust moet zijn hoezeer zijn benadering afhankelijk ls van zijn achtergrond en instelling, en dat dat ook niet verkeerd ls, als hij het tenminste maar weet! Behalve de vragen ln concreto moe ten daarom ook de bredere vragen gesteld worden: hij kan niet blijven staan bij de feiten en de statistie ken, hij moet er over denken wat de mens eigenlijk ls en of hij derhalve een oordeel kan uitspreken zonder een algemeen geldende anthropolo gic. wat de cultuur eigenlijk is en in hoeverre hij kan oordelen vanuit een zekere moraal. Of hij modellen kan maken en waarmee en hoe hij die kan toetsen. Het bijzondere van de onderhavige bundel die ik gaan deweg bespreek is dat er daarin ook en allereerst ruimte is gegeven aan zulke theoretische bezinning voor dat de concrete vraagstukken van Azië en Afrika worden behandeld. Het ls daarom een belangrijk boek, voor de betrokkenen (en wie van ons ls dat niet?) zeer relevant, zij het dat het wel met zijn grondige essays ln het Engels en Frans nogal wat kennis vooronderstelt. Stimulerend ls het in elk geval, en dat ls precies wat de geschiedschrij ving voor alles moet doen: aan het denken zetten, vragen stellen bij schuld en onschuld, Ja zelfs bij de categorieën schuld en onschuld. L. Blussé, H. L. Wesseling, G. D. Winius, eds, History and Underde velopment, Essays on Underdeve lopment and European Expansion In Asia and Africa, uitg. Centre for the History of European Expan sion, Middelste Gracht 4, 2312 TW Leiden, waar men het boek, voor 15,- kan bestellen. door W. F. Stafleu In de verscheurde en verwar de zestiende eeuw schrijft de Amerikaanse hoogleraar Garrett Mattlngly be stond maar één verlangen: eenheid en vrede, en het eni ge werkzame symbool dat de mensen konden bedenken voor de maatschappelijke orde die zij nastreefden, was de persoon van de vorst. Zo ging de uiterste trouw, weleer geschonken aan de universele kerk, geleidelijk over op de wereldlijke vorsten, en werd de basis gelegd voor een verdere overdracht van trouw aan de abstracte begrippen van de nationale staat. De leer van de goddelijkheid van het konings chap begon op te komen. De zes tiende eeuw behoorde aan fe mo narchen. Het ls dan ook begrijpelijk dat Mat tlngly achter de geschiedenis van de Onoverwinnelijke Vloot de toerusting, de tocht, de eerste mo derne zeeslag ln de geschiedenis, de verstrooiing, de nederlaag de po litieke machtsstrijd beschrijft. Dat is de geschiedenis van Filips n, Eli zabeth I, Hendrik van Valois, paus Sixtus V, en op het tweede plan figuren als Leicester, Parma, Men- doza, Drake, Medina Sldonle. Historici zijn het erover eens dat de nederlaag van de Spaanse Armada een van de Beslissende Zeeslagen in de wereldgeschiedenis was. Maar Mattlngly voegt daaraan toe dat er veel minder overeenstemming is over wét er nu eigenlijk beslist werd. De slag maakte geen einde aan de staat van oorlog tussen En geland en Spanje. De Engelse Inva sie van Portugal, een decennium later, werd een rampzalige misluk king. De nederlaag van de Armada betekende eerder het begin dan het einde van de Spaanse vloot, en in feite bereikten meer Amerikaanse .schatten Spanje tussen de Jaren 1588 en 1603 dan ln welke andere periode van de Spaanse geschiede nis ook. Het grootste deel van Euro pa had een andere oorlog de dertigjarige te voeren voor men inzag dat kruistochten (die van Fi lips tegen de protestantse ketterij, die van de Engelse puriteinen tegen het katholicisme) een ongeschikte manier waren om verschillen van opvatting op te lossen. Eerder beslissend was de nederlaag van de Armada volgens Mattlngly voor de toeschouwers van belde partijen: de protestanten van Frankrijk en de Nederlanden, Duitsland en Scandinavië zagen dat Ood aan hun kant stond; de katholieken van Frankrijk, Italië en Duitsland zagen met vrijwel even veel opluchting dat Spanje dus toch niet de uitverkoren voorvechter van Ood was. Het Spaanse overwicht was over zijn hoogtepunt heen. Hendrik m putte daaruit moed, ln Frankrijk de katholieke Liga van zich af te schudden. Parma moest de Liga gaan ondersteunen en kreeg daardoor geen kans meer. Holland en Zeeland terug te veroveren. Het patroon van territoriale, en uitein delijk „nationale" staten, dat het moderne Europa zou kenmerken, begon op te komen. Daarom ls het belangrijk de geschiedenis van de Armada te kennen, en daarom zij dit boek hartelijk aanbevolen. De Spaanse Armada, door Garrett Mattlngly. Uitgave Elsevier, 328 bla,/MJ* Sir Francis Drake, bevelhebber van de Engelse vloot De Waarheid van 23 november 1940 De Waarheid van 4 oktober 1944 Bij de beoordeling van een boek laat men zich als regel nauwelijks beïnvloeden door de omstandigheden waaronder het ls geschre ven. Een slecht boek wordt niet beter als de auteur er van in kommervolle om standigheden werkt. Zo'n onverschillige houding je gens de achtergronden van een boek was me bij het lezen van de bundel De Waarheid in de oorlog on mogelijk. Voor een analyse van de ontwik keling van het communistische denken tijdens de oorlog aan de hand van de Inhoud van De Waar heid ls het onbelangrijk dat wie die krant volschreef, stencilde of drukte en verspreidde daarmee ÜJn leven op het spel zette. Maar lk heb nog net te veel van de oorlog ervaren om me daarvan los te kunnen maken. Zelfs de onno zelste opmerking in een illegaal blad betekende een levensgevaar lijke bijdrage aan de verdediging van het vrije woord. Dat geeft zo'n bundel een heel bijzondere glans. Om nog een tweede reden ben ik vooringenomen aan de bundel be gonnen. Er is met de communisti sche bijdrage aan het verzet na de Tweede Wereldoorlog nogal vreemd omgesprongen. Aanvan kelijk vooral door anti-communis ten die de indruk wekten als zou den communisten pas na de Duit se Inval in de Sowjet-Unie, in juni 41, aan het verzet zijn gaan deel nemen. Maar later evenzeer door de communisten zelf. ZIJ moffel den de tegenstrijdigheden in de communistische houding tijdens het eerste oorlogsjaar weg, maak ten hun verzet nog belangrijker dan het toch al was en brachten, tenslotte, de leiding van het com- door Wouter Gortzak munistische verzet ln opspraak. In 1958 ontstond een conflict ln de CPN. De Groot slaagde erin met behulp van toenmalige Jongeren als Hoekstra, Wolff en Bakker mensen als Wagenaar en Reuter, die vanaf 1943 de illegale CPN hadden aangevoerd, terzijde te schuiven. Het conflict op zichzelf was al onverkwikkelijk genoeg, maar nam afzichtelijke vormen aan toen het CPN-bestuur de In druk wekte dat Wagenaar c.s. al tijdens de bezettingsjaren niet ge deugd hadden. Marcus Bakker herhaalde die zienswijze nog in 1976 toen hij schreef dat ln '43 „vla allerlei machinaties die geïnspi reerd en georganiseerd waren door Britse en Nederlandse regerings kringen, en waarbij ook Duitse invloeden een rol gespeeld moeten hebben, aan de top van de CPN een orgaan was geplaatst waarvan de politiek in overwegende mate gericht was op liquidatie van de strijdposltle van de partij, van de onafhankelijkheid van de partij tegenover de .Londense' regering en uiteindelijk van de partij zelf". (Politiek en Cultuur. 1976, blz. 296). Communisten hadden dus, ln de ogen van de CPN weliswaar voortdurend verzet geleverd maar dat de laatste oorlogsjaren ge daan onder een leiding van verra ders die mogelijk met de Duitsers samenspanden. Deze stalinisti sche karaktermoord op mensen met een onberispelijk verzetsver leden was tot nu toe van commu nistische zijde allerminst onge daan gemaakt; voor mij een reden te meer om deze door de CPN zelf verzorgde bundel over De Waar heid in de oorlog tamelijk bevoor oordeeld ter hand te nemen. Om iets te begrijpen van de verzets- rol van de communisten is een korte excursie nodig naar een nog verder verwijderd verleden. Tot aan de op heffing daarvan, in 1943, was de CPN aangesloten bij de Comintern. Deze Communistische Internatio nale, waarvan het hoofdkwartier in Moskou was gevestigd, had een be slissende invloed op de politieke lijn van de aangesloten partijen. Deze Comintern, dus alle commu nisten, richtte zich Jarenlang even fel tegen het opkomende nationaal- socialisme als tegen de sociaal-de mocratie, die men sociaal-fasc isme verweet. Omstreeks 1935, na het aan de macht komen van Hitier, werd een nieuwe weg Ingeslagen. De commu nisten gingen er toen overal toe over op te wekken tot een „een heidsfront" van socialisten, com munisten en anderen tegen het na- tionaal-soclalistische gevaar. In en kele gevallen werden daarmee tijde lijke successen geboekt, in Neder land praatten de communisten te gen dovemansoren. Het sociaal-de mocratisch wantrouwen Jegens de communisten, dat in de vooraf gaande periode nieuwe impulsen had gekregen, had tot gevolg dat men de communistische toenade ringspogingen als tactische ma noeuvres afdeed. De grote stalinisti sche zuiveringsprocessen in de Sow jet-Unie, tussen 1936 en '38, droegen er ook al niet toe bij meer vertrou wen ln de communisten te krijgen Het wantrouwen Jegens het com munisme werd in 1939 bevestigd toen, na het tussen SowJetrUnie en Duitsland gesloten nlet-aanvalsver- drag, de Comintern de Westeurope- se communistische partijen op droeg, daarmee in overeenstem ming te handelen. Deze nieuwe communistische houding kwam tot uitdrukking ln de positie van de CPN Jegens de kort na sluiting van dit Russlsch-Dultse non-agressie- pact uitgebroken Tweede Wereld oorlog. Het was, aldus de CPN, een imperialistische oorlog waarvoor vooral Engeland verantwoordelijk was en waarmee de arbeidersklasse niets te maken moest willen heb ben; zij moest de oorlog ombuigen ln een sociale revolutie als in 1917 de Russen deden. De sociaal-demo craten werd verweten lakeien van het Britse Imperialisme te zijn. Deze koerswijziging, die leidde tot afdemping van de communistische kritiek op het natlonaal-soclalisme, veroorzaakte ln de CPN veel veront waardiging bij allen die de strijd daartegen juist wilden voortzetten. Maar de partijdiscipline was sterk genoeg om te verhinderen dat. der gelijke kritische geluiden naar bui ten kwamen. Nadat de Duitsers ons land waren binnengevallen ontstond er ln de leiding van de CPN verschil van mening over de vraag of de oorlog daardoor van karakter was veran derd: van een conflict tussen Impe rialisten waar communisten buiten moesten blijven ln een nationale bevrijdingsstrijd waarin aaneen sluiting van alle Nederlanders gebo den was. De voorstanders van de „nationale lijn" legden het daarbij aanvankelijk af. In een legaal ver schenen nummer van het partij tijd schrift Politiek en Cultuur werd niet slechts opgeroepen tot een „correcte houding" Jegens de bezet ter maar, wat erger was. werden heftige aanvallen gedaan op, alweer de sociaal-democratie die verweten werd Nederland aan de zijde van het Britse imperialisme gebracht te hebben. Toch zou de CPN al spoedig aan het verzet gaan deelnemen. Anders dan andere partijen hadden de commu nisten zich al Jaren ingesteld op mogelijke illegaliteit. De CPN-lei- ding kreeg uit Moskou de opdracht zich actiever op te stellen. Maar bovendien organiseerden commu nisten, waar ze daartoe de kans kregen, de sociale strijd hetgeen ze, onvermijdelijk, ln conflict bracht met de bezetter. In november 1940 verscheen de eer ste Illegale Waarheid. In de beginpe riode werd ln dit blad veel aandacht besteed aan sociale acties. Fel wer den voorts allerlei nationaal-socia- listlsche Ideeën bestreden. In dit kader legde men de nadruk op het antisemitisme en riep men op tot solidariteit met de Joodse Nederlan ders. Tegen die achtergrond ls het niet verwonderlijk, maar daarom niet minder eerzaam, dat commu nisten een beslissende betekenis hadden bij de voorbereiding van de Febniari-staking. Communisten kwamen dus al lang voor de Duitse inval ln Sowjet-Rusland ln verzet. Maar pas na die inval zouden ze hun beoordeling van de oorlog wijzigen. Doordat de 8owJet-Unie bij de oor log betrokken was gebracht was deze veranderd ln „een vrijheids oorlog om de wereld van het mon sterachtige fascisme te bevrijden," zoals een extra editie van De Waar heid meldde. Daarna zal er van te genstrijdigheden ln het communis tische optreden geen sprake meer zijn. Met volledige inzet neemt de CPN deel aan het verzet, de partij zet zich ln voor de samenwerking van alle Nederlanders en gaat er steeds nadrukkelijker toe over te streven naar een naoorlogs Neder land waarin een verenigde arbei dersklasse, ln één vakbeweging en zo mogelijk in één socialisme dat ook democratisch zal zijn. Vooral gedurende de laatste jaren van de bezettingstijd slagen de communis ten erin tot samenwerking te ko men met groepen waarmee voor heen geen enkel contact mogelijk was. Er werd al in de oorlog een Eenheidsvakbeweging gesticht maar toen na de oorlog het NW, de KAB en het CNV terugkeerden, brokkelde deze betrekkelijk spoe dig weer af. Het lukte de communis ten niet één socialistische partij tot stand te brengen. Er werden, anders dan elders ln West-Europa, in na oorlogse Nederlandse regeringen geen communisten opgenomen. De rente van het communistische ver zet bestond uit een verkiezingsover winning ln 1946, toen de CPN tot elf procent van de stemmen reikte. Maar ook deze sterk gegroeide aan hang wisten de communisten niet lang vast te houden. De Waarheid ln de oorlog is een belangrijke publlkatle. Hoewel de samenstellers veel nummers heb ben herdrukt blijft het een selectie. Het ls mij onmogelijk na te gaan of daardoor een scheef beeld ls ont staan van de oorlogsontwikkeling van de CPN. dan wel of mogelijke ernstige missers uit de oorlogstijd zijn weggemoffeld. Afgaand op mijn eigen kennis van die periode durf lk echter de conclusie aan dat de samenstellers consciëntieus en niet-vooringenomen te werk gegaan zijn. Het boek vormt daarmee een Interessante mijlpaal in de commu nistische geschiedschrijving. In de afgelopen tientallen jaren hadden nlet-communistische (of nlet-CPN- gebonden) historici al menige po ging gedaan het communistische verzetsverleden in een juist dag licht te stellen. Maar alles wat daar van CPN-kant tegenover werd ge steld kon men afdoen als snorkende zelfverheerlijking of, zoals in het geval van de studie van Marcus Bakker, als laster. Hier aan afgeme ten is De Waarheid in de oorlog een doorbraak, die de suggestie wekt dat de CPN op een meer volwassen manier met het eigen verleden gaat omspringen. Die indruk wordt be vestigd door de inleiding die men aan de bundel vooraf doet gaan. Weliswaar blijkt daaruit (en dat wordt in de voetnoten bevestigd) dan van allerlei belangwekkende studies over de CPN in oorlogstijd geen gebruik is gemaakt. Over de rol van Goulooze, jarenlang verbin dingsman tussen CPN en Comin tern, wordt bij voorbeeld heel wat duidelijker uit het boek van de his toricus Harmsen dan uit verwijzin gen naar de Parlementaire Enquê tecommissie. Ook in andere opzich ten ls het mogelijk kritische kantte keningen bij deze inleiding te plaat sen. Maar liever prijs ik haar als de eerste mij bekende poging van CPN-ziJde om op zinnige, voor rede lijke discussie vatbare manier, die eigen historie in ogenschouw te nemen. Enig wantrouwen blijft geboden. De CPN-historie is vol verrassende wendingen en periodes van redelijk heid en openheid zijn in het verle den dikwijls afgewisseld door tijden van bekrompenheid en dogmatis me. De CPN-politiek is momenteel sterk gericht op het verwerven van erkenning bij anderen, en in het daartoe ingestelde redelijkheidsof fensief past een positieve waarde ring van de stellingname van de communisten gedurende de laatste oorlogsjaren wonderwel. Ook toen immers treefden de communisten naar samenwerking met anderen! Of hier sprake is van een incident (hoe belangrijk ook op zichzelf) of van een principiële koerswending moet nog blijken. De CPN-uitgeve- rij Pegasus zou de „nieuwe koers- nadrukkelijk onderschrijven in dien zij verzetsleider Gerben Wage naar, die hoewel belasterd door de CPN, uit loyaliteit met die partij altijd over zijn verzetsrol gezwegen heeft zou verzoeken alsnog zijn me moires te schrijven. En de CPN zelf zou een stap zetten in de richting van respectabiliteit als zij het schotschrift uit 1959 over „de CPN in de oorlog" officieel zou terug nemen. De Waarheid in de oorlog. Een han deling van illegale nummers uit de Jaren '40-'45. Uitgeverij Pegasus. Amsterdam. 1980. Prijs 45 gld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 13