Tekening van een lezer
Trouw
commentaar
BLIEFDE PfëHlEt CDA lijst-
£17/7(0) r tfiewer deelt weer snert uit aan
MWU df armen en kreupelen.
'hé, je gooit mijn hersens in'
De vrijheid bij de media
Supporters
Hou en trouw
Modieus
Agenda
aan de fles
geen vrouwen
amsterdam
politiefoto's
1 WSDAG 10 JUNI 1980
BINNENLAND
TROUW/KWARTET
PARLEMENTPARLEMENTAIRPARLEMENTARIËRSPARLEMENTARISMEPARLEMENT
Redactie: Hans Goslinga Bijdragen: Wim Wirtz en Jan Bezemer
Het conflict dat het afgelopen weekeinde bij de
VPRO tot een bestuurscrisis leidde kunnen we niet
als de zoveelste rel in omroepland laten rusten.
Daarvoor zitten er te algemene en te principiële
leantjes aan.
De groepen die bij de VPRO tegenover elkaar staan
zijn de programma-makers en de leden van de
vereniging, althans de vertegenwoordigers daarvan.
Of. om het algemener en principiëler te zeggen: de
werkers bij het medium staan tegenover de eigenaren
van het medium.
Nu zullen de honderdduizenden landgenoten die lid
zijn van een omroepvereniging niet voortdurend het
ijdele gevoel hebben mede-eigenaar te zijn van een
massa-medium. Toch mogen zij er zich best eens van
bewust zijn dat zij met elkaar de zendgemachtigden
vormen, dat wil zeggen de instellingen waaraan de
zendtijd voor radio en televisie is toegewezen. Dat
recht om zich een bepaald aantal uren per week van
radio en televisie te bedienen behoort aan organisa
ties, en niet aan, bijvoorbeeld programma-staven.
Volgens dit model behoren die programma-staven
uiteindelijk ook ondergeschikt te zijn aan de organi
satie. de omroepvereniging.
Theoretisch mag dit allemaal vrij scherp liggen, in de
praktijk stuit de regeling van die ondergeschiktheid
op praktische, maar ook op principiële bezwaren. De
praktische bezwaren hangen er mee samen dat de
omroepverenigingen massa-organisaties zijn waarin
het bijna ondoenlijk is elk individueel lid een zekere
invloed te garanderen.
Dc meeste leden zullen daar geen problemen mee
hebben. Het idee dat zij in de verte toch bijdragen
aan het instandhouden van een omroep-organisatie
die past bij hun maatschappelijke of levensbeschou
welijke richting is hun voldoende. Nog minder naar
invloed snakken de duizenden die uitsluitend zijn
geïnteresseerd in de omvang van de programmabla
den en niet in de organisaties die daar bij horen. Zij
vinden hun bondgenoten in de omroepbestuurders en
programma-makers voor wie leden, kijkers en luiste
raars ook uitsluitend de aantallen zijn die zij nodig
hebben om hun machtsposities te handhaven en te
versterken.
Er is echter een klein aantal mensen, dat heel bewust
lid is geworden van een bepaalde omroep en dat
vervolgens wil weten ook. Het zijn de mensen die
Tekeningen, bij voorkeur in liggend for
maat, sturen aan Trouw, jury politieke
prent, postbus 859, 1000 AW Amster
dam. Naam en adres aan de achterzijde
vermelden. Voor geplaatste prenten is er
een boekenbon
actief aan de slag gaan binnen de vereniging van hun
keuze met de eerlijke bedoeling invloed uit te
oefenen op het programmabeleid. Daar is niets op
tegen, sterker nog. de houding van deze activisten is
toe te juichen. Zij vervullen binnen hun vereniging
een uiterst nuttige functie en doen aan het wezen van
ons omroepbestel oneindig veel meer recht dan
degenen die zich met de omvang van een program
mablad laten verleiden. Verenigingen die zeggen een
identiteit te hebben zullen zulke leden moesten
koesteren.
Toch zijn het juist deze leden die het de programma
makers lastig maken. Zij zijn het die hun radio- en tv-
mensen steeds weer ter verantwoording roepen met
hun vragen over en kritiek op de programma's.
Programma-makers die bewust voor zo'n omroep
hebben gekozen zullen, mogen zelfs, met dergelijke
confrontaties met leden geen moeite hebben, mits die
leden de zelfstandigheid van die makers ook maar
willen herkennen.
Merkwaardig is dat het aan dat laatste nogal eens
mankeert. De omroep ligt hier kennelijk nog wat
achter bij de pers. Ook daar bestaat immers het
conflict tussen de „eigenaren" en de „werkers", de
uitgevers en de redacties. Ook daar geldt dat die
redacties juridisch ondergeschikt zijn aan de uitge
vers. Maar al jaren geleden is in die branche erkend
dat die redacties, door van dag tot dag aan een
bepaald produkt te werken een geheel eigen verant
woordelijkheid gaan dragen, een zelfstandige rol
gaan spelen. Zij maken als het ware de krant tot hun
geestelijk eigendom. Die verzelfstandiging van de
redacties is algemeen erkend door aanvaarding van
redactiestatuten. Toegegeven, de ene uitgever legt
dat statuut aanzienlijk ruimer uit dan de andere,
maar over het principe dat de redactie bepaalde
rechten kan laten gelden tegenover de eigenaren
bestaat geen discussie meer.
Het is niet in te zien waarom dergelijke statuten niet
zouden kunnen functioneren binnen de omroep. Bij
kranten geldt, globaal, dat de directies niet recht
streeks kunnen ingrijpen in het redactionele beleid.
Zulke afspraken moeten er ook te maken zijn tussen
de programma-makers en de leden (eigenaren) van
omroepverenigingen. Wat door uitgevers van persor
ganen uiteindelijk is aanvaard moet toch ook aan
vaardbaar kunnen zijn voor progressieve leden van
de VPRO en de VARA?
CDA-vooizitter Piet Steenkamp
toonde zich afgelopen zaterdag nog
al verrast over zoveel journalistieke
belangstelling voor de bijeenkomst
van rechtstreekse CDA-leden in
Arnhem. „Het belangrijkste ge
beurt vandaag toch bij de AR."
sprak hij verbaasd.
Steenkamp kreeg gelijk. Op de bij
eenkomst van de rechtstreekse
CDA-leden viel althans weinig of
niets te beleven. De herderlijke
woorden die de CDA-voorzitter tot
zijn toehoorders richtte, waren veel
eer van procedurele dan van politie
ke aard. De behandeling van het 58
punten omvattende ontwerp-pro-
gram van CDA-uitgangspunten ver
liep in sneltreinvaart. En van enige
discussie over de twee meest om
streden onderdelen daarvan de
alternatieve samenlevingsvormen
en het terugdringen van de kernwa
penwedloop was nauwelijks
sprake.
Nochtans vertegenwoordigen de
rechtstreekse leden van het Chris
ten-Democratisch appèl inmiddels
een redelijk omvangrijke groep. Er
zijn nu zo'n 31.000 en het ziet er naar
uit dat er vóór de fusiedatum van 11
oktober nog wel een paar zielen bij
zullen komen.
Wie zijn dan toch die rechtstreekse
leden? Zijn het de blijmoedigen van
confessionele huize die nu reeds in
het CDA het licht hebben zien schij
nen? Of zijn het de pragmatici die.
naar analogie van de plaatselijke
korfbalvereniging „Samen Sterk",
de versnippering voortijdig willen
inruilen voor een machtsblok in het
centrum van de politiek?
Voor een beter begrip wenden wij
ons tot mr. R. E. J. M. van den
Toom (33), lid van het dagelijks en
algemeen bestuur van het CDA. En
als rechtstreeks CDA-lid de hoogst
geplaatste kandidaat op de lijst
voor de komende Tweede-Kamer
verkiezingen. Van den Toom is in
het dagelijks leven advocaat en pro
cureur, van huis uit „internationa
list", werkte ondermeer bij de bui
tenlandse dienst en zit in het hoofd
bestuur van de Europese Beweging.
In zijn studententijd trad hij toe tot
D'66, maar stapte daar in 1972 weer
uit omdat de „ontploffingstheorie"
van de democraten uitging als een
nachtkaars. Hij werd rechtstreeks
lid van het CDA. omdat hij een
confessionele achtergrond heeft en
het tegengaan van de versnippering
hem erg aansprak.
„Ik denk," zegt hij, „dat het tegen
gaan van die versnippering bij het
merendeel van de rechtstreekse le
den de doorslag heeft gegeven.
Maar verder denk ik dat het nogal
individueel ligt."
Van den Toom ziet de rechtstreekse
leden als een soort katalysator bin
nen het CDA die de karavaan moe
ten trekken
Vraag: hoe komt het dan dat het
ontwerp-program van uitgangspun
ten zo'n weinig kritische behande
ling krijgt?
Van den Toom: „er is inderdaad een
hele grote volgzaamheid bij de
rechtstreekse leden. Maar ik denk
dat dat komt doordat het accent bij
deze club meer ligt op de suppor
tersfunctie. Wij komen natuurlijk
ook niet voort uit één partij en dan
is het erg moeilijk om inhoudelijk
goed duidelijk te maken wat je pre
cies wilt."
Vraag: Dus we moeten weinig waar
de toekennen aan deze bijeenkomst
van de rechtstreekse leden?
Van den Toom: „Nou, nee. Kijk de
leden hebben natuurlijk wel alle
ruimte gehad om wijzigingsvoor
stellen in te dienen."
Vraag: dat is formeel gesproken
Van den Toom: „Maar dat is niet
formeel bedoeld hoor."
Op de rechtervleugel van de ARP
heeft zich een groep verontruste le
den georganiseerd die zich het „comi
té anti-revolutionaire christen-demo
craten 1980" noemt. Men trad giste
ren naar buiten via een brochure en
een brief.
Het was de bedoeling beide stukken
voor de vergadering van de AR-par-
tijraad van afgelopen zaterdag in
Utrecht in de openbaarheid te bren
gen, maar om technische reden is dit
niet gelukt.
De brief, ondertekend door 35 leden,
onder wie het Kamerlid Schakel, be
vat zeer ernstige kritiek op het partij
bestuur van de ARP. De grieven lie
gen er niet om
Het beleid van de partijleiding wordt
achtereenvolgens „politiek oneerlijk,
organisatorisch bedenkelijk, schade
lijk voor de geloofwaardigheid van
het CDA. moreel moeilijk te verant
woorden en de ARP onwaardig"
genoemd.
Deze verwijten gelden het beleid
zoals dat is gevoerd sinds het optre
den van de dissidenten in de kernwa
pendebatten. Volgens het comité was
hier sprake van een fundamentele
koerswijziging in het politieke beleid.
Het partijbestuur had of de dissiden
ten tot de orde moeten roepen of de
AR-Kamerleden die het met hen niet
eens waren. Door geen van beide te
doen is schade berokkend aan de
integriteit van de ARP. aldus het
comité.
De conclusie van het comité is, dat
het partijbestuur door zijn wijze van
optreden de aard en het karakter van
de partij heeft verloochend. Niet mis
te verstane kritiek. Maar waarom is
die afgelopen zaterdag op de partij
raad niet geuit?
Mr K. Groen, een van de leden van
het comité, zei gisteren dat hiervan
om twee redenen is afgezien. „In de
eerste plaats hadden de leden van de
partijraad de brochure en brief nog
niet in hun bezit. Je had dus niets om
op terug te vallen."
„In de tweede plaats vonden we het
niet opportuun gegeven de aard van
de vergadering en de beperkte
spreektijd van twee minuten Boven
dien wisten we dat prof. Diepenhorst
zou spreken, die weliswaar geen lid is
van het comité maar wel onze gevoe
lens verwoordde."
Diepenhorst, Eerste Kamerlid, hield
een speechje, waarvan de kern was
dat leden van een regeringsfractie
„zoveel mogelijk hou en trouw moe
ten staan tegenover het kabinet."
„Anti-CDA schrijven is zeer mo
dieus, dus ook zeer voorbijgaand,"
zei het CDA-Kamerlid mevrouw
Cornelissen zaterdag op de partij
raad van de KVP in Helmond. Ze
kreeg voor deze opmerking een
warm applaus. Maar wat bedoelde
ze ermee?
Het Kamerlid twee dagen later:
„Het is gewoon „in" om over het
CDA zeer kritisch te schrijven. Al
denk ik daar wat genuanceerder
over dan Hans de Boer die heeft
gezegd dat de hele pers CDA-vijan-
dig is."
Misschien ligt dat ook aan het
CDA? „Ja soms maken we het er
wel naar. Maar neem bij voorbeeld
de VARA, die schildert het CDA
niet anders af dan als een club die
alleen maar fouten maakt."
Aanvankelijk was het in Helmond
niet duidelijk of mevrouw Cornelis
sen de pers nu in bescherming dan
wel op de korrel nam. Even leek het
eerste het geval.
Zij sprak over „de teleurstellende
opmerkingen van oud-VARA-voor-
zitter Kloos over de te grote vrijheid
van de onafhankelijke journalist."
Vervolgens zei ze: „Ook Hans de
Boer zegt. dat de hele pers CDA-
vijandig is, zelfs de NRC."
Hoewel het verband tussen de uitla
tingen van Kloos en de ARP-voor
zitter voor hen niet zonneklaar was.
spitsten de aanwezige verslagge
vers de oren.
Maar nee. Mevrouw Cornelissen wil
de deze kritiek slechts „wat nuance
ren." Dit enerzijds. Anderzijds wil
de zij „de lezers en luisteraars aan
sporen tot kritischer lezen en luiste
ren om vervolgens een keuze te
maken."
Een nieuw christelijk dagblad of
weekblad zag ze niet zitten, zei ze,
omdat naar haar mening meer zou
kunnen worden bereikt „door con
tacten en overleg." Waarna de uit
smijter volgde, dat anti-CDA schrij
ven een voorbijgaand verschijnsel
Zal dat aan het CDA liggen of aan
de pers? „Aan beide," aldus me
vrouw Cornelissen, „wij willen pro
beren om door uitbreiding van onze
voorlichtingsdienst de contacten
met de pers en dus de informatie te
verbeteren."
Die kritiek van Kloos. bent u het
daar nu mee eens of niet? „Kloos
beklaagt zich erover, dat de onaf
hankelijkheid van de journalisten
te vergaand is. Nou hou ik niet van
volledig afhankelijke journalisten,
maar er moet toch ergens een tus
senweg zijn."
De Tweede Kamer zal deze week
naar verwachting de degens kruisen
met de regering over sociaal-econo
mische zaken Allereerst staat voor
vandaag op de agenda een wetsont
werp over de herziening van het
wettelijk minimumloon, enige soci
ale verzekeringsuitkeringen en pen
sioenen, per 1 juli en 1 januari 1981.
Hoewel deze kwestie niet direct
slaat op de uitlatingen van Van Agt.
dat in 1981 de uitkeringen waar
schijnlijk niet buiten schot kunnen
blijven, kan toch verwacht worden
dat de Kamer daar harde woorden
aan zal wijden. Vandaag of anders
morgen maakt de Kamer ook het
debat van afgelopen donderdag
over de bezuinigingsronde af.
Later deze week zal het wetsont
werp. dat het lidmaatschap van het
koninklijk huis regelt aan de orde
komen. Daarbij wordt ook het inko
men van prinses Juliana en haar
echtgenoot besproken.
Het voornemen van de regering om
ex-KNIL-militairen een eenmalige
uitkering te geven in plaats van
jarenlang gederfd pensioen, zal
deze week tevens aan de orde
komen
Veel spanningen in het regerings
kamp zijn te verwachten in het de
bat over de Hofstra-voorstellen in
zake belastingheffing. WD en CDA
strijden onder meer over de vraag of
hypotheekrente al dan niet. of bo
ven een bepaald bedrag, aftrekbaar
van de belasting dient te zijn.
Het PSP-Kamerlid Van der Spek
neemt geen genoegen met de weige
ring van de minister van defensie
om antwoord te geven op vragen
over een wapenarsenaal in een bos
perceel en interpelleert de minister
daar morgen over
De Eerste Kamer vergadert van
daag over de begroting van verkeer
en waterstaat en ontwikkelingssa
menwerking.
PARLEMENTPARLEMENTAIRPARLEMENTARIËRSPARLEMENTARISMEPARLEMENTE
„Je moet met die demonstranten
praten van mens tot mens. Als ik
in Amsterdam geweest was en
iemand gooide een steen naar
mij, dan had ik gezegd: joh, kijk
uit, je gooit mijn hersens in.
Waarom doe je dat?"
Het gaat dus weer over die dertig
ste april in Amsterdam. Een bui
tenstaander heeft makkelijk pra
ten, denk je dan. Als ie zelf bij de
Mobiele Eenheid had gezeten,
had ie wel anders gepiept. Maar
nee. Het is geen buitenstaander
die dat zegt, maar een man die al
een jaar of tien bij de politie is:
Paul Speet, 27 jaar, tot nog toe
nooit bij de ME ingedeeld („Nee,
als ik gedwongen zou worden,
zou ik er een halszaak van ma
ken. Ik zou desnoods mijn pet
aan de kapstok hangen") maar
wel een politieman met uitge
sproken eigen ideeën, die hij te
genover Jos Straathof van Zipi-
taja (de krant van de School voor
de Journalistiek) ontvouwt.
De zaken zijn in Amsterdam to
taal verkeerd aangepakt, vindt
hij. „Ik vind een dreigende muur
van achter hamassen staande
mensen die voor mij iets beang
stigends hebben, een heel onver
standige manier van optreden
door de ME. Een militair
uitziend apparaat roept bij een
heleboel mensen, ook bij mij,
agressie op. Toch kun je best
goed functioneren met ME-pelo-
tons in zo'n rugby-uitrusting. Het
is alleen bepalend hoe je ze laat
optreden." Wat had er dan moe
ten gebeuren? Volgens hem
moest de binnenstad op die ko
ninginnedag echt wel afgesloten
worden om de mensen op de Dam
te beschermen, maar dan door
een „vriendelijke haag van agen
ten". En als er dan toch met
stenen wordt gegooid, dan moet
je die stenengooiers er gewoon
uitpikken. Dat kan makkelijk,
zegt Paul. „In Nederland heb je
arrestatie-teams die in het leven
zijn geroepen ter bescherming
van de politieman, om arrestaties
te verrichten die gevaarlijk zijn,
om de ME te assisteren als er in
een demonstratie mensen meelo
pen die de zaak proberen op te
juinen. Daar waren ze aanvanke
lijk voor bedoeld, maar dit werk
hebben ze maar een heel kort
tijdje gedaan. Ofschoon Wiegel
aan de Tweede Kamer beloofd
heeft dat ze politiewerk zouden
blijven doen, gebeurt dat steeds
minder. Ze zijn zich steeds meer
gaan specialiseren op het spelen
van bodyguard voor ministers en
dergelijke. Ze sliepen zelfs bij
Wiegel in zijn huisje in Friesland
Op 30 april hebben ze ook de
hele dag buitenlandse gasten lo
pen bewaken."
Hoewel hij voor zichzelf vindt dat
hij nuttiger werk kan doen, hoort
volgens Speet het werk van de
ME wel degelijk bij het politie
vak. Hij is het zeker niet eens met
de kreet „ME, weg er mee", maar
zou wel een ander soort ME wil
len, een eenheid, die de zaken
verstandig aanpakt, die een
maatschappelijke band heeft
met de mensen. Niet: ME, weg er
mee, maar: Déze ME. weg er
mee." Zo'n apparaat is volgens
hem nu eenmaal nodig om bij
excessen in te grijpen. Met een
goed apparaat was er ook op ko
ninginnedag niets uit de hand
gelopen. Waren die misschien
honderd mensen op een nette
manier gearresteerd, dan had je
„de angel uit het hele gebeuren
getrokken". Bovendien had je de
stenengooiers op die manier be
schermd tegen de juridische ge
volgen, de politiemensen waren
beschermd geweest èn die vijf
tienduizend toeschouwers.
De politie, zegt Speet, is een
maatschappelijke instelling en
de maatschappij zou de politie
dus moeten veranderen. Maar of
dat lukt, daar heeft hij een hard
hoofd in: „De meeste politieagen
ten voelen zich geen arbeider. Ze
voelen zich daar ver boven staan.
Hoe kim je dan in de maatschap
pij functioneren?"
Zo jong nog en nu al aan de fles,
maar in het geval van dit welpje
kan het niet anders. Het dier en
zijn tweelingbroertje zijn een
week geleden in circus Renz ge
boren als nakomelingen van een
leeuw en een tijgerin, na (in
Amerika) de „lijger" van een tij
ger en een leeuwin een absoluut
unieke diersoort. Deze van Renz
mogen dan bijzondere kinderen
zijn, de moeder wil ze niet voe
den. Vandaar dat dierentemmer
Mike Baray van het momenteel
in Limburg opererende circus de
tweeling de fles moet geven. On
der welke soortnaam de dieren
gepresenteerd .zullen worden is
nog niemand duidelijk. Leeuw
tjes zijn ze maar voor de helft,
hele tijgertjes zijn ze evenmin en
de lijger was al eerder uitgevon
den. „Teeuwger" zeggen sommi
gen, maar het veel kortere
„teeuw" lijkt vooralsnog heel
wat makkelijker uit te spreken
en te onthouden.
In geen van de 18.700 Rotary
clubs in 154 landen zullen vrou
wen als lid worden toegelaten. De
jongste poging daartoe, op de
jaarvergadering van Rotary In
ternational in Chicago, is op niets
uitgelopen. Een voorstel, inge
diend door leden uit Amerika,
India, Zweden en Zwitserland,
werd door zestig procent van de
aanwezigen verworpen, zodat
Rotary (voorlopig nog) een pure
mannenbeweging blijft.
Schrijfster Mies Bouhuys woont
in een grachtenhuis, in het hartje
van woelig Amsterdam. Is het
daar nou echt zo gevaarlijk? Ze
vindt van niet. Ze gaat rustig
's nachts om twee uur nog brie
ven op de bus doen. „en echt. er is
mij nog nooit iets overkomen en
ik heb ook nooit iets gezien. Wat
in Amsterdam gebeurt is niet uit
zonderlijk. geloof ik. De maat
schappij is misschien wel veran
derd. maar jeugd die niets te
doen heeft, die zich verveelt
komt af en toe tot een explosie
Dat gebeurt op het platteland
net zo als in de steden," zegt ze in
de Varagids. „Het is een misver
stand om te denken dat dat iets
van de laatste jaren is. dat ge
beurt al heel lang. Er ontstaan
altijd van die trends, als zouden
jonge mensen meteen tot geweld
overgaan en zou Amsterdam de
onveiligste stad van de wereld
zijn geworden. Ook hier bij mij in
de buurt wordt Amsterdam
steeds gevaarlijker afgeschil
derd, maar altijd door mensen
die na zessen hun huis niet meer
uit komen."
Een goeie eeuw geleden moet de
Londense politie haar tijd al ver
vooruit geweest zijn. Ze was de
eerste die elektrische seinappara-
tuur in gebruik nam en vermoe
delijk ook de eerste die een com
pleet foto-archief van kleine mis
dadigers aanlegde. Omdat alle
gefoto graf eerden allang dood
zijn, heeft de politie de foto's nu
vrijgegeven en heeft de White-
chapel galerie, vlakbij de be
roemde en beruchte wijk East
End in Londen, er een tentoon
stelling mee ingericht. De hon
derden foto's zijn allemaal ge
maakt tussen 1869 en 1872. Zo
gauw een winkeldief, zakkenrol
ler. insluiper, straatrover of val
semunter gearresteerd was, ging
de onbekend gebleven foto
graaf aan het werk. Zijn werk
heeft historische waarde gekre
gen, doordat hij de arrestanten
ook kiekte in de kleding waarin
ze opgepakt waren, zodat het ge
heel een goed beeld geeft van de
kleren die gewone, vaak arme
mensen toen droegen. De foto's
werden voorzien van gedetail
leerde gegevens over de aard van
de misdaad, leeftijd en signale
ment van de arrestant en zijn
eerdere veroordelingen. Wat de
organisatoren is opgevallen is,
dat de meeste geportretteerden
zo klein zijn: er is een winkeldie
vegge van nog geen anderhalve
meter, een straatrover van nau
welijks 1.60 meter en nog vele
anderen die daar niet bovenuit
kwamen. Vermoedelijk, denkt
men, zijn zij zo klein gebleven
door ondervoeding.
Jodeikampioen De allereerste
jodelkampioen van Oost-Duits-
land is een vrouw geworden:
Edith Kratzien. Op een rumoerig
festival versloeg ze 199 concur
renten. Voortaan zal Oost-Duits-
land ieder jaar een nationale jo
delkampioen aanwijzen