Nederlanders in
Surinaamse bovenlaag
Tevreden
Het Veluwse van
Oorlog en Vrede
[SOCIAAL BERECHT
'iïÏÏT I
!TEBDAG 31 MEI 1980
I
V
TROUWKWARTET
15
■BINNENLAND!
Voor de Nederlanders in Suriname veranderde er na het
onafhankelijk worden van het land eigenlijk maar weinig.
De meesten van hen troffen elkaar nog elke week op het
borreluurtje in de sociëteitstuin. Maar toen kwam de staats-
m 'greep. En al konden de Nederlanders onder elkaar op dat
zelfde borreluurtje naar hartelust lachen om de knullige
opzet van de sergeantscoup, er veranderde nu wèl wat. De
anti-Nederlandse geluiden nemen toe. Het zorgeloze borrel
uurtje van de Nederlanders onder elkaar is wat minder
vanzelfsprekend geworden.
Wim Jansen
D? Nederlandse gemeenschap in
Suriname is niet zo gek groot. De
ruim vierduizend .reguliere" za
kenlieden en ontwikkelingswer
kers vallen echter wel sterk op in
de Surinaamse gemeenschap. Ze
loren voor het grootste deel tot
'-maatschappelijke bovenlaag,
die zich nauwelijke bemoeit met
bet plaatselijke sociale leven. Dat
dit steekt, blijkt uit de anti-Ne
derlandse geluiden, die sinds de
staatsgreep van 25 februari
steeds vaker gehoord worden.
Vijf dagen na de geslaagde sergeantscoup
ln Suriname verzamelden enige honder
den Nederlanders zich, gewoontegetrouw
in de luxueuze tuin van de Vereniging
Onderofficieren Sociëteit (VOS), een
naam die nog stamt uit de tijd dat het
Tria-leger verantwoordelijk was voor de
bescherming van het land. Zoals Iedere
zaterdagmiddag dronken zij er hun borrel
aan de buitenbar en bespraken wande-
I lend langs de tennisbanen en het zwem
bad of rustend onder palmbonen en
- strooien dakjes de nieuwe situatie in het
land.
Terwijl pal naast de sociëteit de sergeants
in de Memre Boekoe-kazerne druk poog
den de onverwachte revolutie in goede
banen te leiden, toonden de VOS-leden
zich nog niet erg bezorgd. Integendeel,
van verschillende zijden klonk Instem
ming met maatregelen van de militairen,
die de luie ambtenaren weer aan het werk
wilden zetten en misdadigers stevig aan
pakten. Als Nederlanders onder elkaar
konden ze naar hartelust lachen om de
knullige manier waarop de coup was opge-
!t en nog succes bleek te hebben ook.
Veleer
Iten de VOS hielden ze dergelijke op-
lerklngen maar liever voor zich, want de
(urlnamers zijn overgevoelig voor elke
kritiek van Nederlandse zijde, aldus een
van de aanwezigen.
Een jonge soldaat voor het hek van de
kazerne noemde de VOS lachend het laat
ste stukje Nederlandse kolonie in Surina
me, waar de Nederlanders met hun witte
tropenpakken zich een halve dag per week
in tijden van weleer kunnen wanen. Maar
een hlndostaans parlementslid vindt het
minder onschuldig. Niet dat hij de Neder
landers de geneugten van een dergelijke
sociëteit misgunt, helemaal niet, hij is zelf
ook lid van een exclusieve club. Maar ook
hij zegt dat de positie van de Nederlan
ders erg gevoelig ligt bij de 8urlnamers.
„Wij zijn financieel zo sterk van Neder
land afhankelijk, dat het begrijpelijk is
dat we ook snel geprikkeld raken. Het ls
een beetje alsof we onszelf niet mogen
besturen, alsof Nederland nog steeds ons
regeert Zelfs de nieuwe ambtswoning van
de ambassadeur wordt dan door veel Suri-
namers gezien als een demonstratie van
Nederlandse superioriteit Op dit gebied
zijn we waarschijnlijk door het verleden
nu eenmaal licht geraakt", aldus de
parlementariër.
j Ambassadeur mr. Vegelln van Claerber-
gen woont sinds kort ln een klein wit
paleis van zeer modeme architectuur aan
de 8urinamerivier, even ten noorden van
Paramaribo. In de volksmond kreeg de
riante ambtswoning, waarbij de toch ook
niet oncomfortabele woning van bij voor
beeld ex-premier Arron geheel verbleekt
al snel de naam van „gouverneurswoning"
of „het fort". Waarmee gelijk een oordeel
is uitgesproken.
De hlndostaanse parlementariër voorspel
de dat de militairen die sluimerende anti-
Nederlandse gevoelens wel zullen uitbui
ten om hun populariteit onder de bevol
king te verhogen. Erg veel was daar aan
vankelijk niet van te merken. Het bleef bij
dreigende uitspraken van de Nationale
Militaire Raad dat Nederlandse bedrijven
ln Suriname, zoals het ingenieursbureau
Nedeco, verantwoording moeten gaan af
leggen voor de winsten die naar het bui
tenland worden overgeheveld. Ook werd
aangekondigd dat men zou proberen wat
de ontwikkeling van het land betreft min
der afhankelijk te worden van Nederland
door steun te zoeken bij andere landen.
DTETers
Karei, een van de ongeveer vijftig door
Nederland in bet kader van de ontwikke
lingshulp uitgezonden technici, zegt van
een anti-Nederlandse stemming niet zo
veel te weten. Hij geeft echter toe dat hij
zich in Suriname hoofdzakelijk onder Hol
landers begeeft
De DTH*ers, zoals ze zichzelf noemen, zijn
hooggekwalificeerde ontwikkelingswer
kera, uitgezonden door dè begin dit Jaar
opgeheven Directie Technische Hulp van
het ministerie van ontwikkelingssamen
werking in Den Haag. Met een netto inko
men van zo'n vierduizend gulden per
maand verdienen ze drie maal zo veel als
een minister en tien maal zo veel als een
arbeider. Ze wonen meestal ln de duurste
huizen van Paramaribo, waarvan de huur
tien tot twintig maal zo hoog als die van
een gewone erfwoning voor rekening
van de overheid komt Karei en zijn vrouw
Klarisse hebben een dienstmeisje en een
tuinman ln dienst elk voor een maandsa
laris van rond de tweehonderd gulden.
Karei beschouwt zich overigens niet als
ontwikkelingswerker. „Als ik uit ideologie
hier was gekomen, dan had ik dat niet via
DTH moeten doen. Ik ben gewoon een
econoom, die voor drie Jaar is Ingehuurd."
Hij bevestigt dat de Nederlandera zich
nauwelijks verdiepen in de Surinaamse
samenleving. Hij is wel lid van de VOS.
om te kunnen zwemmen en tennissen,
maar gaat niet naar de borreluurtjes. „De
stemming daar is te zeer boe goed wij zijn
en hoe stom de 8urlnamers."
Ais DTH-er is het ook niet gemakkelijk
om buiten het Nederlandse kringetje te
opereren. Klarisse kon als pedagoge geen
baan ln Suriname krijgen, waardoor ze
voor contacten met andere mensen wel
was aangewezen op Nederlandse vrouwen
ln de buurt Uiteindelijk kreeg ze een kans
vrijwilligerswerk te doen in een vrouwen
organisatie, waardoor ze meer Surinaam
se mensen leerde kennen. Haar kinderen
wilde ze niet naar een gewone school stu
ren, omdat daar het onderwijs te slecht en
de klassen te groot zijn. Met als gevolg dat
ook de kinderen op de particuliere school
vrijwel alleen met andere Nederlandse
kinderen in aanraking komen.
Op het ministerie van buitenlandse zaken
wijst men er op dat de positie van de
DTH-era in Suriname geen uitzondering
is. Het probleem doet zich in alle landen
voor. Specialisten zijn nu eenmaal moei
lijk te krijgen en moeten dus goed betaald
worden. En dat betekent dat ze in alle
arme landen opvallen. Alleen Ugt ln Suri
name de kwestie wat gevoeliger in ver
band met oude koloniale sentimenten.
Docenten»
Er loopt in Paramaribo nog een andere
categorie Nederlandse ontwikkelingswer
kers rond. Dat zijn de mensen die door de
Surinaamse ambassade in Nederland wor
den geworven als docent ln het middel
baar onderwijs. De Surinaamse ambassa
de geeft geen informatie over aantallen,
maar het moeten er tussen de honderd en
tweehonderd zijn. Deze Nederlanders zie
Je nooit op de VOS. 25e komen „op Suri
naamse voorwaarden", voor een periode
van drie jaar. De betaling ligt laag. Te
laag. vindt Herman Blokland, een van de
docenten uit de eerste lichting, drie Jaar
geleden.
Tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten
op de Surinaamse ambassade in Den
Haag leek het of je van het geboden
salaris van nog geen zevenhonderd gulden
per maand makkelijk kon leven. De am
bassade rekende bijvoorbeeld voor dat
een woning in Paramaribo vaak nog geen
vijftig gulden aan huur kost Dat is wel zo,
alleen bleken dergelijke woningen niet te
krijgen te zijn. Een huurprijs van driehon
derd gulden is realistischer. De ervaringen
van de eerste groep waren zo teleurstel
lend, dat deze Nederlanders alle kandida
ten van de volgende lichting een brief
stuurden, met daarin een realistischer
voorstelling van zaken.
Het Wto Ti)P PAT Plf Lvie POHCCK eiXMA 6PJ6&J AMPAWIn
„Wij wilden de mensen niet afschrikken,
maar wel zorgen dat ze beter wisten waar
ze aan begonnen. Als Je het contract voor
tijdig verbreekt, gaat dat Je veel geld
kosten," verklaart Herman Blokland. Een
aantal Nederlandera bleek na de brief
alsnog af te zien van de baan in Suriname.
Minder blij.
Paramaribo was minder blij met de brief
van de Nederlandse leerkrachten. Toen zij
vorig jaar de komende lichting wilden
informeren, weigerde het Surinaamse mi
nisterie van onderwijs de namen en adres
sen van nieuwe kandidaten te geven. Door
middel van een advertentie, onder andere
in Trouw, wistende al gecontracteerde le
raren toch een aantal adressen van kandi
daten te achterhalen en ben voor te
lichten.
.Als Je precies weet waar Je aan begint
met zo'n Surinaams contract, dan is er
geen enkel probleem. Je weet dat Je met
eenzelfde opleiding en ervaring nog geen
vijfde verdient van het salaris van een
DTH-er, maar dan kies Je daarvoor. Be
roerd is het echter voor de Nederlanders
die met vrouw en kinderen hierheen ko
men, alle schepen achter zich verbranden
en dan na een Jaar uit pure ellende tegen
hoge kosten terugkeren," aldus Blokland.
Huub, een Brabander die met vrouw en
twee kinderen een Jaar geleden naar Suri
name is gekomen, ls zo'n voorbeeld. Hij
overweegt serieus naar Nederland terug te
keren, ondanks de boete die er op con
tractbreuk staat. Anderen slaan zelf aan
het ritselen: een Nederlandse leraar op
een technische school in Paramaribo ver
telt zonder blikken of blozen dat hij zijn
leerlingen verkeersborden laat vervaardi
gen, die hij doorverkoopt aan een autorij
school. Zijn collega laat de scholieren die
venijzers smeden, traliewerken die de
bungalows tegen Inbraken moeten be
schermen.
Vorige maand was de beer Adama van het
Surinaamse ministerie van onderwijs en
volksontwikkeling weer in Nederland om
nieuwe leerkrachten te werven. Hoeveel
dat er zijn kon de ambassade in Den Haag
nog niet zeggen. Adema trok een aanvan
kelijke toezegging voor een gesprek over
de positie van de Nederlanders-op-Suri-
naamse-basis plotseling weer in, en vol
stond met de opmerking dat de werving
verliep „naar volle tevredenheid van beide
partjen."
door Huub Elzerman
„We zijn erg tevreden over u," sprak de
personeelchef op minzame toon. „Hoe zou u het
vinden wanneer wij u een vaste dienstbetrekking
aanboden?"
De uitzendkracht werd door dit aanbod verrast Hij
was voor een periode van zes maanden
gecontracteerd als administratief medewerker en
hij stond nu op het punt van vertrek. De zes
maanden waren om. Wat zou hij doen? Het was niet
zeker dat het uitzendbureau al een nieuwe baan
voor hem had, maar als hij toehapte zou er aan zijn
ietwat vrijblijvende, afwisselende bestaan een eind
komen.
„fltwll hier wel blijven," antwoordde de
uitzendkracht aarzelend- „Maar dat is uiteraard
afhankelijk van het salaris. Hoeveel ga ik
verdienen?"
„Dat is een moeilijk punt," gaf de personeelchef
toe." U begrijpt dat wij u niet het relatief hoge
salaris van een uitzendkracht kunnen geven. We
moeten u inpassen in de salarisstructuur van ons
bedrijf en dat betekent dat we u 2375 gulden per
maand plus 70 gulden reiskosten per week kunnen
bieden, samen zo'n 2650 gulden bhito."
„Het spijt me," zei de uitzendkracht, „daar kan lk
niet op ingaan. Ik verdien hier nu 3400 gulden per
maand bruto. Als ik uw aanbod accepteer dan is de
terugval in inkomen mij te groot"
De uitzendkracht en de personeelchef konden het
niet eens worden. De een hield vol dat een
teruggang van zo'n 750 gulden per maand
onaanvaardbaar was en dat hij in een nieuwe baan
gemakkelijk weer 3400 gulden zou kunnen
verdienen. De ander bleef erbij dat hij de ene
medewerker niet honderden guldens meer kon
geven dan een collega, die precies hetzelfde werk
deed. Dat zou onrust op de afdeling brengen.
Bovendien verdienen uitzendkrachten volgens de
personeelchef wat meer dan personeel in vaste
dienst, omdat zij moeten afwachten of er altijd
werk ls. Die wisselvalligheid wordt extra betaald.
De uitzendkracht had ln beginsel uiteraard het
volste recht om een baan, waarin hij 750 gulden
minder zou verdienen, te weigeren. Maar helaas Had
bij met één ding geen rekening gehouden: het
uitzendbureau bleek geen werk voor hem te
hebben. Nu was hij na afloop van een
ultzendcontract wel vaker werkloos geweest, maar
na een paar weken slaagde het bureau er tot dusver
altijd in om hem weer aan de slag te krijgen. Dat
zou ook nu weer wel gebeuren. Voor alle zekerheid
vroeg de uitzendkracht in afwachting van een
nieuwe baan een WW-uitkering aan.
Dat pakte verkeerd uit. De bedrijfsvereniging was
er op de een of andere manier achter gekomen dat
de uitzendkracht een vaste baan had kunnen
krijgen. De sociale verzekeringsmannen stuurden
het volgende pinnige briefje:
„Tijdens het dienstverband met uw uitzendbureau
werd u laatstelijk te werk gesteld bij de firma C.
Tijdens het einde van de periode, waarin u voor C.
werkzaam was, vond tussen u en de firma een
oriënterend gesprek plaats met als doel het
aangaan van een dienstverband. Het beoogde doel
werd echter niet bereikt aangezien de voorwaarden
tot het aangaan van het dienstverband voor u niet
aantrekkelijk waren. Het bestur van de
bedrijfsvereniging is van oordeel dat de
aangeboden werkzaamheden in vast dienstverband
voor u in alle opzichten passend moeten worden
geacht Onder deze omstandigheden wordt u
geacht op 30 Januari werkloos te zijn geworden
doordat u in onvoldoende mate hebt getracht
arbeid te verkrijgen, terwijl u voorts hebt nagelaten
passende arbeid te aanvaarden dan wel door eigen
schuld of toedoen geen arbeid hebt verkregen,
zodat u geen uitkering krachtens de
Werkloosheidswet toegekend."
Aan duidelijkheid geen gebrek dus, maar de sociale
verzekeringsmannen wilden er kennelijk absoluut
zeker van zijn dat de uitzendkracht zijn uitkering
zou ontlopen. Er volgde namelijk nóg een
weigeringsgrond: een te late aanmelding. De
uitzendkracht was op 30 Januari werkloos
geworden. Hij liet zich pas op 2 februari als
werkzoekende inschrijven bij het gewestelijk
arbeidsbureau en ook zo'n verzuim kan iemand ln
beginsel de uitkering kosten.
Nu was onze uitzendkracht niet voor een kleintje
vervaard; Hij liet zich althans door de storvloed van
verwijten niet uit het veld slaan. Integendeel, hij
mepte terug. „Dit is een onjuiste voorstelling van
zaken." schreef hij aan de Raad van Beroep. „De
firma heeft de bedrijfsvereniging kennelijk gezegd
dat ik 2650 gulden per maand zou kunnen
verdienen, maar dat is niet juist. Er ls mij slechts
een salaris van 2200 2300 gulden per maand
geboden."
De sociale verzekeringsmannen wanen van dat
argument niet onder de indruk. Zij lieten de
beroepsrechter weten dat zij geen reden hadden om
te twijfelen aan de gegevens die de firma C. ter
beschikking had gesteld. Het was volgens hen wel
duidelijk dat de uitzendkracht de voorkeur gaf aan
een relatie met het bureau waarbij hogere
verdiensten gepaard gingen met korte perioden van
werkloosheid boven lager betaald werk zonder
risico van werkloosheid.„Dat is zijn goede recht,"
zelden de sociale verzekeringsmannen,Snaar dan
moet hij niet proberen de financiële gevolgen van
zijn voorkeur op de bedrijfsvereniging te verhalen."
De Raad van Beroep vond dat een plausibele
redenering en stelde de bedrijfsvereniging in het
gelijk. De uitzendkracht vond echter dat hem nog
steeds geen recht werd gedaan. Hij legde zijn zaak
voor aan de centrale raad van beroep.
Wie had er gelijk? Kon de uitzendkracht 2650 per
maand verdienen, zoals de firma C. beweerde, of
moest hij genoegen nemen met 2200 gulden?
„Helaas is dat niet meer te achterhalen," merkte de
centrale raad op. De personeelchef heeft verklaard
dat hij de uitzendkracht graag in dienst wilde
nemen, omdat hij bekend stond als een goede
kracht, maar de zaak ketste af omdat de man bij
het uitzendbureau een te hoog salaris verdiende.
Details zijn daarover niet meer te geven.
Betekende dat nu dat de raad zijn uitspraak wilde
baseren op het salaris dat de uitzendkracht zelf
noemde? 2200 gulden dus? Nee. besliste de raad. Na
het mislukte sollicitatiegesprek ls er door de firma
C. een vragenformulier ingevuld, waarop een salaris
van 2650 gulden wordt genoemd. Belangrijker is
nog dat onder de rubriek: „reden van ontslag"
staat: Aanvrager had wel bij C. ln vaste
dienst kunnen komen maar hij vond het
aangeboden loon (ad 2375 per maand plus 70,-
reiskosten per week) te laag. Onder het formulier
stond ook de handtekening van de uitzendkracht
De handtekening deed hem definitief de das om, te
meer omdat óók vaststond dat zijn werkelijke
reiskosten aanmerkelijk lager waren dan de
vergoeding.
De raad oordeelde dat het verschil in salaris niet zo
groot was dat hij alleen daarom een vaste baan
mocht laten lopen. „De uitzendkracht weigerde op
financiële grond een vaste dienstbetrekking. Door
deze betrekking wel te aanvaarden had hij kunnen
en ook moeten voorkomen dat hij werkloos werd,"
aldus de centrale raad.
Zo verspeelde de uitzendkracht zijn WW-uitkering.
Hij had die baan moeten nemen en dat geldt vanaf
dit moment uiteraard voor alle uitzendkrachten,
die ln een vergelijkbare situatie zitten.
Uitzendkrachten, die ln het bedrijf waar zij werken
een vaste baan aangeboden krijgen, óók wanneer
het gaat om hetzelfde werk tegen een lager loon,
zullen goed op hun tellen moeten passen. Een
WW-uitkering zit er voor hen wegens het weigeren
van passende arbeid niet meer in.
Voordat het in halfdonker gehul
de inwendige van de kathedraal
volstroomt met klanken, geeft
de organist een korte toelichting
op de muziek van zijn keuze, die
uitsluitend hoogtepunten uit de
Franse orgelliteratuur omvat
De musicus heeft zich opgesteld
bij een microfoon in het midden
vóór het koor. De omtrekken van
zijn gelaat kan ik slechts flauw
onderscheiden, maar wat hij
zegt komt mij zeer na, het snijdt
naar mijn gevoel bijzonder veel
hout Hij plaatst de muziek in
het verband van de tijd waarin
zij geschreven werd en boven
dien vertelt hij op een ook voor
iemand die niet aan het conser
vatorium gestudeerd heeft be
vattelijke wijze iets over de op
bouw van sommige stukken of
delen daarvan. Wie, zegt de orga
nist, wat meer van muziek weet
zou er eens op moeten letten
welk een grote rol kwarten en
kwinten in het tweede stuk spe
len maar dat hoef je natuur
lijk niet te doen, voegt hij er
bijna vertroostend aan toe, je
mag je uiteraard ook gewoon la
ten meedrijven op de golven van
De kathedraal
Ik heb de indruk dat het meren
deel van de aanwezigen het laat
ste stuk van deze raadgeving op
volgt Op menig gezicht in mijn
omgeving meen ik tekenen van
verrukking waar te nemen en
zelfs zie lk een enkel hoofd zacht
kens op de maat van de muziek
meewlegen. Zelf sla lk aan het
denken over de wonderlijke
band die bij zo'n concert ge
smeed kan worden: een hier en
nu gehoord stuk zal voor meni
geen voorlopig of misschien wel
altijd de sfeer van dit kerkge
bouw met zich dragen. Als het
later in kleinere, de muziek min
der kansen biedende ruimten
uitgevoerd wordt zal men zich
vooral herinneren hoe het onder
deze gewelven klonk. Als de
kwaliteit van de uitvoering ooit
minder zal zijn, zal men zich
troosten met de gedachte hoe
schoon deze musicus het tot
klinken bracht. Misschien zal
nen zich ook zijn toelichtend
/erhaaltje voor de geest halen:
net woord in dienst van de klank
op een wijze die heel wat stof tot
nadenken biedt, bijvoorbeeld
aan wie eraan blijft twijfelen of
het wel zo nodig is de levensbij
zonderheden van een dichter te
kennen om zijn poëzie op haar
waarde te kunnen schatten
want in die beide gevallen ls toch
zeker een parallel te ontdekken.
Vooral de sterke band met de
omstandigheden waaronder Je
van een boek, een gedicht of een
muziekstuk kennis neemt fasci
neert me. Zo heb lk Tolstois Oor
log en Vrede eens gelezen tijdens
een vakantie op de Veluwe en
bet gevolg is dat wat mij uit dat
omvangrijke verhaal bijgeble
ven ls weliswaar niet op de Velu
we gebeurt maar toch onverbre
kelijk met de sfeer van de bossen
en het zand in die streek verbon
den ls. De Russische tsaar
Alexander, die op het slagveld in
de buurt van Austeriltz (1805)
niet goed wordt als hij te paard
gezeten door een gouden lorgnet
kijkt naar een gewonde Frans
man „die voorover lag met
bebloed hoofd", bevindt zich op
een terrein dat heel weinig weg
beeft van dat mooie stuk mid
den-Nederland en toch zal ik
die (volgens Presser) eerste rea
listische beschrijving van zinloze
oorlogsgruwelen niet van het
beeld van de Veluwe kunnen los
maken. Marsmans gespierde
poëzie kwam voor mij tot leven
toen lk nog niet zo ver van „de
Moerdijk" verbleef en waar
schijnlijk daardoor zie lk ln ge
dachten weer de glinstering van
het zonlicht in het Hollands Diep
en de onovertroffen wolkenluch
ten van West-Brabant als de re
gels „De zon en de zee springen
bliksemend open..." onder mijn
ogen komen of door mijn hoofd
spelen. Ook Boutens' poëzie
stond toen ln hoog aanzien en
sprak mij zeer toe en waar
schijnlijk daardoor doet het ge
dicht „Aan een dode" („Lief, ik
kan niet om hem wenen/waar hij
stil en eenzaam ligt..." door
Gerrit KomriJ gelukkig nog op
genomen ln zijn nieuwe bloemle
zing) mij denken aan de begrafe
nissen vroeger op ons dorp, met
zwart-omfloerste paarden voor
een zwarte rouwkoets, waarop in
grote letters de spreuk „Wij vlie
gen daarhenen" stond. Zo blij
ven sommige van De Mérode's
gedichten, die zo kort na zijn
dood nog uitsluitend geestelijk
verstaan werden, voor mij de
sfeer van degelijke verenigingsa
vonden houden (met Pinksteren:
„Verlosser! Kom! De wereld
wacht!..." en wat de muziek be
treft: Tsjalkowski's symfonieën
en planoconcerten blijven voor
mij hóren bij het rommelige Lon
den van tegen het eind van de
tweede wereldoorlog en direct
daarna, waar als mijn herinne
ring het beeld niet vertekend
heeft een ware Tsjaikowski-
goU losbarstte.
Zo zal leder wel zijn associaties
hebben en die zijn vaak krach
tig en leven voort, ook als ons
hele „levenskader" verandert
Dat woord gebruikte de Belgi
sche „eerste minister" Martens,
vorige week toen hij zijn kabinet
aan het parlement voorstelde.
Martens heeft met dat woord on
getwijfeld verdriet berokkend
aan dié Vlaming die mij onlangs
deelgenoot maakte van zijn af
schuw voor het zorgeloze gemak
waarmje zijn mede-Vlamingen
woorden als „kader" aan het
Frans ontlenen, zonder zich eni
ge moeite te getroosten zelf een
beter woord te bedenken. En le
dereen die gemakzuchtig en
overdadig gebruik van vreemde
woorden afkeurt zal begrip heb
ben voor die „wederwaardig
heid" want zo zou Vondel die
afkeer genoemd hebben. Een
woord kan ln een eeuw of wat
flink wat in betekenis veran
deren!