Nederlanders in Surinaamse bovenlaag Tevreden Het Veluwse van Oorlog en Vrede [SOCIAAL BERECHT 'iïÏÏT I !TEBDAG 31 MEI 1980 I V TROUWKWARTET 15 ■BINNENLAND! Voor de Nederlanders in Suriname veranderde er na het onafhankelijk worden van het land eigenlijk maar weinig. De meesten van hen troffen elkaar nog elke week op het borreluurtje in de sociëteitstuin. Maar toen kwam de staats- m 'greep. En al konden de Nederlanders onder elkaar op dat zelfde borreluurtje naar hartelust lachen om de knullige opzet van de sergeantscoup, er veranderde nu wèl wat. De anti-Nederlandse geluiden nemen toe. Het zorgeloze borrel uurtje van de Nederlanders onder elkaar is wat minder vanzelfsprekend geworden. Wim Jansen D? Nederlandse gemeenschap in Suriname is niet zo gek groot. De ruim vierduizend .reguliere" za kenlieden en ontwikkelingswer kers vallen echter wel sterk op in de Surinaamse gemeenschap. Ze loren voor het grootste deel tot '-maatschappelijke bovenlaag, die zich nauwelijke bemoeit met bet plaatselijke sociale leven. Dat dit steekt, blijkt uit de anti-Ne derlandse geluiden, die sinds de staatsgreep van 25 februari steeds vaker gehoord worden. Vijf dagen na de geslaagde sergeantscoup ln Suriname verzamelden enige honder den Nederlanders zich, gewoontegetrouw in de luxueuze tuin van de Vereniging Onderofficieren Sociëteit (VOS), een naam die nog stamt uit de tijd dat het Tria-leger verantwoordelijk was voor de bescherming van het land. Zoals Iedere zaterdagmiddag dronken zij er hun borrel aan de buitenbar en bespraken wande- I lend langs de tennisbanen en het zwem bad of rustend onder palmbonen en - strooien dakjes de nieuwe situatie in het land. Terwijl pal naast de sociëteit de sergeants in de Memre Boekoe-kazerne druk poog den de onverwachte revolutie in goede banen te leiden, toonden de VOS-leden zich nog niet erg bezorgd. Integendeel, van verschillende zijden klonk Instem ming met maatregelen van de militairen, die de luie ambtenaren weer aan het werk wilden zetten en misdadigers stevig aan pakten. Als Nederlanders onder elkaar konden ze naar hartelust lachen om de knullige manier waarop de coup was opge- !t en nog succes bleek te hebben ook. Veleer Iten de VOS hielden ze dergelijke op- lerklngen maar liever voor zich, want de (urlnamers zijn overgevoelig voor elke kritiek van Nederlandse zijde, aldus een van de aanwezigen. Een jonge soldaat voor het hek van de kazerne noemde de VOS lachend het laat ste stukje Nederlandse kolonie in Surina me, waar de Nederlanders met hun witte tropenpakken zich een halve dag per week in tijden van weleer kunnen wanen. Maar een hlndostaans parlementslid vindt het minder onschuldig. Niet dat hij de Neder landers de geneugten van een dergelijke sociëteit misgunt, helemaal niet, hij is zelf ook lid van een exclusieve club. Maar ook hij zegt dat de positie van de Nederlan ders erg gevoelig ligt bij de 8urlnamers. „Wij zijn financieel zo sterk van Neder land afhankelijk, dat het begrijpelijk is dat we ook snel geprikkeld raken. Het ls een beetje alsof we onszelf niet mogen besturen, alsof Nederland nog steeds ons regeert Zelfs de nieuwe ambtswoning van de ambassadeur wordt dan door veel Suri- namers gezien als een demonstratie van Nederlandse superioriteit Op dit gebied zijn we waarschijnlijk door het verleden nu eenmaal licht geraakt", aldus de parlementariër. j Ambassadeur mr. Vegelln van Claerber- gen woont sinds kort ln een klein wit paleis van zeer modeme architectuur aan de 8urinamerivier, even ten noorden van Paramaribo. In de volksmond kreeg de riante ambtswoning, waarbij de toch ook niet oncomfortabele woning van bij voor beeld ex-premier Arron geheel verbleekt al snel de naam van „gouverneurswoning" of „het fort". Waarmee gelijk een oordeel is uitgesproken. De hlndostaanse parlementariër voorspel de dat de militairen die sluimerende anti- Nederlandse gevoelens wel zullen uitbui ten om hun populariteit onder de bevol king te verhogen. Erg veel was daar aan vankelijk niet van te merken. Het bleef bij dreigende uitspraken van de Nationale Militaire Raad dat Nederlandse bedrijven ln Suriname, zoals het ingenieursbureau Nedeco, verantwoording moeten gaan af leggen voor de winsten die naar het bui tenland worden overgeheveld. Ook werd aangekondigd dat men zou proberen wat de ontwikkeling van het land betreft min der afhankelijk te worden van Nederland door steun te zoeken bij andere landen. DTETers Karei, een van de ongeveer vijftig door Nederland in bet kader van de ontwikke lingshulp uitgezonden technici, zegt van een anti-Nederlandse stemming niet zo veel te weten. Hij geeft echter toe dat hij zich in Suriname hoofdzakelijk onder Hol landers begeeft De DTH*ers, zoals ze zichzelf noemen, zijn hooggekwalificeerde ontwikkelingswer kera, uitgezonden door dè begin dit Jaar opgeheven Directie Technische Hulp van het ministerie van ontwikkelingssamen werking in Den Haag. Met een netto inko men van zo'n vierduizend gulden per maand verdienen ze drie maal zo veel als een minister en tien maal zo veel als een arbeider. Ze wonen meestal ln de duurste huizen van Paramaribo, waarvan de huur tien tot twintig maal zo hoog als die van een gewone erfwoning voor rekening van de overheid komt Karei en zijn vrouw Klarisse hebben een dienstmeisje en een tuinman ln dienst elk voor een maandsa laris van rond de tweehonderd gulden. Karei beschouwt zich overigens niet als ontwikkelingswerker. „Als ik uit ideologie hier was gekomen, dan had ik dat niet via DTH moeten doen. Ik ben gewoon een econoom, die voor drie Jaar is Ingehuurd." Hij bevestigt dat de Nederlandera zich nauwelijks verdiepen in de Surinaamse samenleving. Hij is wel lid van de VOS. om te kunnen zwemmen en tennissen, maar gaat niet naar de borreluurtjes. „De stemming daar is te zeer boe goed wij zijn en hoe stom de 8urlnamers." Ais DTH-er is het ook niet gemakkelijk om buiten het Nederlandse kringetje te opereren. Klarisse kon als pedagoge geen baan ln Suriname krijgen, waardoor ze voor contacten met andere mensen wel was aangewezen op Nederlandse vrouwen ln de buurt Uiteindelijk kreeg ze een kans vrijwilligerswerk te doen in een vrouwen organisatie, waardoor ze meer Surinaam se mensen leerde kennen. Haar kinderen wilde ze niet naar een gewone school stu ren, omdat daar het onderwijs te slecht en de klassen te groot zijn. Met als gevolg dat ook de kinderen op de particuliere school vrijwel alleen met andere Nederlandse kinderen in aanraking komen. Op het ministerie van buitenlandse zaken wijst men er op dat de positie van de DTH-era in Suriname geen uitzondering is. Het probleem doet zich in alle landen voor. Specialisten zijn nu eenmaal moei lijk te krijgen en moeten dus goed betaald worden. En dat betekent dat ze in alle arme landen opvallen. Alleen Ugt ln Suri name de kwestie wat gevoeliger in ver band met oude koloniale sentimenten. Docenten» Er loopt in Paramaribo nog een andere categorie Nederlandse ontwikkelingswer kers rond. Dat zijn de mensen die door de Surinaamse ambassade in Nederland wor den geworven als docent ln het middel baar onderwijs. De Surinaamse ambassa de geeft geen informatie over aantallen, maar het moeten er tussen de honderd en tweehonderd zijn. Deze Nederlanders zie Je nooit op de VOS. 25e komen „op Suri naamse voorwaarden", voor een periode van drie jaar. De betaling ligt laag. Te laag. vindt Herman Blokland, een van de docenten uit de eerste lichting, drie Jaar geleden. Tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten op de Surinaamse ambassade in Den Haag leek het of je van het geboden salaris van nog geen zevenhonderd gulden per maand makkelijk kon leven. De am bassade rekende bijvoorbeeld voor dat een woning in Paramaribo vaak nog geen vijftig gulden aan huur kost Dat is wel zo, alleen bleken dergelijke woningen niet te krijgen te zijn. Een huurprijs van driehon derd gulden is realistischer. De ervaringen van de eerste groep waren zo teleurstel lend, dat deze Nederlanders alle kandida ten van de volgende lichting een brief stuurden, met daarin een realistischer voorstelling van zaken. Het Wto Ti)P PAT Plf Lvie POHCCK eiXMA 6PJ6&J AMPAWIn „Wij wilden de mensen niet afschrikken, maar wel zorgen dat ze beter wisten waar ze aan begonnen. Als Je het contract voor tijdig verbreekt, gaat dat Je veel geld kosten," verklaart Herman Blokland. Een aantal Nederlandera bleek na de brief alsnog af te zien van de baan in Suriname. Minder blij. Paramaribo was minder blij met de brief van de Nederlandse leerkrachten. Toen zij vorig jaar de komende lichting wilden informeren, weigerde het Surinaamse mi nisterie van onderwijs de namen en adres sen van nieuwe kandidaten te geven. Door middel van een advertentie, onder andere in Trouw, wistende al gecontracteerde le raren toch een aantal adressen van kandi daten te achterhalen en ben voor te lichten. .Als Je precies weet waar Je aan begint met zo'n Surinaams contract, dan is er geen enkel probleem. Je weet dat Je met eenzelfde opleiding en ervaring nog geen vijfde verdient van het salaris van een DTH-er, maar dan kies Je daarvoor. Be roerd is het echter voor de Nederlanders die met vrouw en kinderen hierheen ko men, alle schepen achter zich verbranden en dan na een Jaar uit pure ellende tegen hoge kosten terugkeren," aldus Blokland. Huub, een Brabander die met vrouw en twee kinderen een Jaar geleden naar Suri name is gekomen, ls zo'n voorbeeld. Hij overweegt serieus naar Nederland terug te keren, ondanks de boete die er op con tractbreuk staat. Anderen slaan zelf aan het ritselen: een Nederlandse leraar op een technische school in Paramaribo ver telt zonder blikken of blozen dat hij zijn leerlingen verkeersborden laat vervaardi gen, die hij doorverkoopt aan een autorij school. Zijn collega laat de scholieren die venijzers smeden, traliewerken die de bungalows tegen Inbraken moeten be schermen. Vorige maand was de beer Adama van het Surinaamse ministerie van onderwijs en volksontwikkeling weer in Nederland om nieuwe leerkrachten te werven. Hoeveel dat er zijn kon de ambassade in Den Haag nog niet zeggen. Adema trok een aanvan kelijke toezegging voor een gesprek over de positie van de Nederlanders-op-Suri- naamse-basis plotseling weer in, en vol stond met de opmerking dat de werving verliep „naar volle tevredenheid van beide partjen." door Huub Elzerman „We zijn erg tevreden over u," sprak de personeelchef op minzame toon. „Hoe zou u het vinden wanneer wij u een vaste dienstbetrekking aanboden?" De uitzendkracht werd door dit aanbod verrast Hij was voor een periode van zes maanden gecontracteerd als administratief medewerker en hij stond nu op het punt van vertrek. De zes maanden waren om. Wat zou hij doen? Het was niet zeker dat het uitzendbureau al een nieuwe baan voor hem had, maar als hij toehapte zou er aan zijn ietwat vrijblijvende, afwisselende bestaan een eind komen. „fltwll hier wel blijven," antwoordde de uitzendkracht aarzelend- „Maar dat is uiteraard afhankelijk van het salaris. Hoeveel ga ik verdienen?" „Dat is een moeilijk punt," gaf de personeelchef toe." U begrijpt dat wij u niet het relatief hoge salaris van een uitzendkracht kunnen geven. We moeten u inpassen in de salarisstructuur van ons bedrijf en dat betekent dat we u 2375 gulden per maand plus 70 gulden reiskosten per week kunnen bieden, samen zo'n 2650 gulden bhito." „Het spijt me," zei de uitzendkracht, „daar kan lk niet op ingaan. Ik verdien hier nu 3400 gulden per maand bruto. Als ik uw aanbod accepteer dan is de terugval in inkomen mij te groot" De uitzendkracht en de personeelchef konden het niet eens worden. De een hield vol dat een teruggang van zo'n 750 gulden per maand onaanvaardbaar was en dat hij in een nieuwe baan gemakkelijk weer 3400 gulden zou kunnen verdienen. De ander bleef erbij dat hij de ene medewerker niet honderden guldens meer kon geven dan een collega, die precies hetzelfde werk deed. Dat zou onrust op de afdeling brengen. Bovendien verdienen uitzendkrachten volgens de personeelchef wat meer dan personeel in vaste dienst, omdat zij moeten afwachten of er altijd werk ls. Die wisselvalligheid wordt extra betaald. De uitzendkracht had ln beginsel uiteraard het volste recht om een baan, waarin hij 750 gulden minder zou verdienen, te weigeren. Maar helaas Had bij met één ding geen rekening gehouden: het uitzendbureau bleek geen werk voor hem te hebben. Nu was hij na afloop van een ultzendcontract wel vaker werkloos geweest, maar na een paar weken slaagde het bureau er tot dusver altijd in om hem weer aan de slag te krijgen. Dat zou ook nu weer wel gebeuren. Voor alle zekerheid vroeg de uitzendkracht in afwachting van een nieuwe baan een WW-uitkering aan. Dat pakte verkeerd uit. De bedrijfsvereniging was er op de een of andere manier achter gekomen dat de uitzendkracht een vaste baan had kunnen krijgen. De sociale verzekeringsmannen stuurden het volgende pinnige briefje: „Tijdens het dienstverband met uw uitzendbureau werd u laatstelijk te werk gesteld bij de firma C. Tijdens het einde van de periode, waarin u voor C. werkzaam was, vond tussen u en de firma een oriënterend gesprek plaats met als doel het aangaan van een dienstverband. Het beoogde doel werd echter niet bereikt aangezien de voorwaarden tot het aangaan van het dienstverband voor u niet aantrekkelijk waren. Het bestur van de bedrijfsvereniging is van oordeel dat de aangeboden werkzaamheden in vast dienstverband voor u in alle opzichten passend moeten worden geacht Onder deze omstandigheden wordt u geacht op 30 Januari werkloos te zijn geworden doordat u in onvoldoende mate hebt getracht arbeid te verkrijgen, terwijl u voorts hebt nagelaten passende arbeid te aanvaarden dan wel door eigen schuld of toedoen geen arbeid hebt verkregen, zodat u geen uitkering krachtens de Werkloosheidswet toegekend." Aan duidelijkheid geen gebrek dus, maar de sociale verzekeringsmannen wilden er kennelijk absoluut zeker van zijn dat de uitzendkracht zijn uitkering zou ontlopen. Er volgde namelijk nóg een weigeringsgrond: een te late aanmelding. De uitzendkracht was op 30 Januari werkloos geworden. Hij liet zich pas op 2 februari als werkzoekende inschrijven bij het gewestelijk arbeidsbureau en ook zo'n verzuim kan iemand ln beginsel de uitkering kosten. Nu was onze uitzendkracht niet voor een kleintje vervaard; Hij liet zich althans door de storvloed van verwijten niet uit het veld slaan. Integendeel, hij mepte terug. „Dit is een onjuiste voorstelling van zaken." schreef hij aan de Raad van Beroep. „De firma heeft de bedrijfsvereniging kennelijk gezegd dat ik 2650 gulden per maand zou kunnen verdienen, maar dat is niet juist. Er ls mij slechts een salaris van 2200 2300 gulden per maand geboden." De sociale verzekeringsmannen wanen van dat argument niet onder de indruk. Zij lieten de beroepsrechter weten dat zij geen reden hadden om te twijfelen aan de gegevens die de firma C. ter beschikking had gesteld. Het was volgens hen wel duidelijk dat de uitzendkracht de voorkeur gaf aan een relatie met het bureau waarbij hogere verdiensten gepaard gingen met korte perioden van werkloosheid boven lager betaald werk zonder risico van werkloosheid.„Dat is zijn goede recht," zelden de sociale verzekeringsmannen,Snaar dan moet hij niet proberen de financiële gevolgen van zijn voorkeur op de bedrijfsvereniging te verhalen." De Raad van Beroep vond dat een plausibele redenering en stelde de bedrijfsvereniging in het gelijk. De uitzendkracht vond echter dat hem nog steeds geen recht werd gedaan. Hij legde zijn zaak voor aan de centrale raad van beroep. Wie had er gelijk? Kon de uitzendkracht 2650 per maand verdienen, zoals de firma C. beweerde, of moest hij genoegen nemen met 2200 gulden? „Helaas is dat niet meer te achterhalen," merkte de centrale raad op. De personeelchef heeft verklaard dat hij de uitzendkracht graag in dienst wilde nemen, omdat hij bekend stond als een goede kracht, maar de zaak ketste af omdat de man bij het uitzendbureau een te hoog salaris verdiende. Details zijn daarover niet meer te geven. Betekende dat nu dat de raad zijn uitspraak wilde baseren op het salaris dat de uitzendkracht zelf noemde? 2200 gulden dus? Nee. besliste de raad. Na het mislukte sollicitatiegesprek ls er door de firma C. een vragenformulier ingevuld, waarop een salaris van 2650 gulden wordt genoemd. Belangrijker is nog dat onder de rubriek: „reden van ontslag" staat: Aanvrager had wel bij C. ln vaste dienst kunnen komen maar hij vond het aangeboden loon (ad 2375 per maand plus 70,- reiskosten per week) te laag. Onder het formulier stond ook de handtekening van de uitzendkracht De handtekening deed hem definitief de das om, te meer omdat óók vaststond dat zijn werkelijke reiskosten aanmerkelijk lager waren dan de vergoeding. De raad oordeelde dat het verschil in salaris niet zo groot was dat hij alleen daarom een vaste baan mocht laten lopen. „De uitzendkracht weigerde op financiële grond een vaste dienstbetrekking. Door deze betrekking wel te aanvaarden had hij kunnen en ook moeten voorkomen dat hij werkloos werd," aldus de centrale raad. Zo verspeelde de uitzendkracht zijn WW-uitkering. Hij had die baan moeten nemen en dat geldt vanaf dit moment uiteraard voor alle uitzendkrachten, die ln een vergelijkbare situatie zitten. Uitzendkrachten, die ln het bedrijf waar zij werken een vaste baan aangeboden krijgen, óók wanneer het gaat om hetzelfde werk tegen een lager loon, zullen goed op hun tellen moeten passen. Een WW-uitkering zit er voor hen wegens het weigeren van passende arbeid niet meer in. Voordat het in halfdonker gehul de inwendige van de kathedraal volstroomt met klanken, geeft de organist een korte toelichting op de muziek van zijn keuze, die uitsluitend hoogtepunten uit de Franse orgelliteratuur omvat De musicus heeft zich opgesteld bij een microfoon in het midden vóór het koor. De omtrekken van zijn gelaat kan ik slechts flauw onderscheiden, maar wat hij zegt komt mij zeer na, het snijdt naar mijn gevoel bijzonder veel hout Hij plaatst de muziek in het verband van de tijd waarin zij geschreven werd en boven dien vertelt hij op een ook voor iemand die niet aan het conser vatorium gestudeerd heeft be vattelijke wijze iets over de op bouw van sommige stukken of delen daarvan. Wie, zegt de orga nist, wat meer van muziek weet zou er eens op moeten letten welk een grote rol kwarten en kwinten in het tweede stuk spe len maar dat hoef je natuur lijk niet te doen, voegt hij er bijna vertroostend aan toe, je mag je uiteraard ook gewoon la ten meedrijven op de golven van De kathedraal Ik heb de indruk dat het meren deel van de aanwezigen het laat ste stuk van deze raadgeving op volgt Op menig gezicht in mijn omgeving meen ik tekenen van verrukking waar te nemen en zelfs zie lk een enkel hoofd zacht kens op de maat van de muziek meewlegen. Zelf sla lk aan het denken over de wonderlijke band die bij zo'n concert ge smeed kan worden: een hier en nu gehoord stuk zal voor meni geen voorlopig of misschien wel altijd de sfeer van dit kerkge bouw met zich dragen. Als het later in kleinere, de muziek min der kansen biedende ruimten uitgevoerd wordt zal men zich vooral herinneren hoe het onder deze gewelven klonk. Als de kwaliteit van de uitvoering ooit minder zal zijn, zal men zich troosten met de gedachte hoe schoon deze musicus het tot klinken bracht. Misschien zal nen zich ook zijn toelichtend /erhaaltje voor de geest halen: net woord in dienst van de klank op een wijze die heel wat stof tot nadenken biedt, bijvoorbeeld aan wie eraan blijft twijfelen of het wel zo nodig is de levensbij zonderheden van een dichter te kennen om zijn poëzie op haar waarde te kunnen schatten want in die beide gevallen ls toch zeker een parallel te ontdekken. Vooral de sterke band met de omstandigheden waaronder Je van een boek, een gedicht of een muziekstuk kennis neemt fasci neert me. Zo heb lk Tolstois Oor log en Vrede eens gelezen tijdens een vakantie op de Veluwe en bet gevolg is dat wat mij uit dat omvangrijke verhaal bijgeble ven ls weliswaar niet op de Velu we gebeurt maar toch onverbre kelijk met de sfeer van de bossen en het zand in die streek verbon den ls. De Russische tsaar Alexander, die op het slagveld in de buurt van Austeriltz (1805) niet goed wordt als hij te paard gezeten door een gouden lorgnet kijkt naar een gewonde Frans man „die voorover lag met bebloed hoofd", bevindt zich op een terrein dat heel weinig weg beeft van dat mooie stuk mid den-Nederland en toch zal ik die (volgens Presser) eerste rea listische beschrijving van zinloze oorlogsgruwelen niet van het beeld van de Veluwe kunnen los maken. Marsmans gespierde poëzie kwam voor mij tot leven toen lk nog niet zo ver van „de Moerdijk" verbleef en waar schijnlijk daardoor zie lk ln ge dachten weer de glinstering van het zonlicht in het Hollands Diep en de onovertroffen wolkenluch ten van West-Brabant als de re gels „De zon en de zee springen bliksemend open..." onder mijn ogen komen of door mijn hoofd spelen. Ook Boutens' poëzie stond toen ln hoog aanzien en sprak mij zeer toe en waar schijnlijk daardoor doet het ge dicht „Aan een dode" („Lief, ik kan niet om hem wenen/waar hij stil en eenzaam ligt..." door Gerrit KomriJ gelukkig nog op genomen ln zijn nieuwe bloemle zing) mij denken aan de begrafe nissen vroeger op ons dorp, met zwart-omfloerste paarden voor een zwarte rouwkoets, waarop in grote letters de spreuk „Wij vlie gen daarhenen" stond. Zo blij ven sommige van De Mérode's gedichten, die zo kort na zijn dood nog uitsluitend geestelijk verstaan werden, voor mij de sfeer van degelijke verenigingsa vonden houden (met Pinksteren: „Verlosser! Kom! De wereld wacht!..." en wat de muziek be treft: Tsjalkowski's symfonieën en planoconcerten blijven voor mij hóren bij het rommelige Lon den van tegen het eind van de tweede wereldoorlog en direct daarna, waar als mijn herinne ring het beeld niet vertekend heeft een ware Tsjaikowski- goU losbarstte. Zo zal leder wel zijn associaties hebben en die zijn vaak krach tig en leven voort, ook als ons hele „levenskader" verandert Dat woord gebruikte de Belgi sche „eerste minister" Martens, vorige week toen hij zijn kabinet aan het parlement voorstelde. Martens heeft met dat woord on getwijfeld verdriet berokkend aan dié Vlaming die mij onlangs deelgenoot maakte van zijn af schuw voor het zorgeloze gemak waarmje zijn mede-Vlamingen woorden als „kader" aan het Frans ontlenen, zonder zich eni ge moeite te getroosten zelf een beter woord te bedenken. En le dereen die gemakzuchtig en overdadig gebruik van vreemde woorden afkeurt zal begrip heb ben voor die „wederwaardig heid" want zo zou Vondel die afkeer genoemd hebben. Een woord kan ln een eeuw of wat flink wat in betekenis veran deren!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 15