Hartconflict
lijkt bezworen,
maar: 'Breda
is Houston niet'
Innovatie is echt vernieuwing
Wetenschap en techniek
ittERDAG 24 MEI 1980
TROUW/KWARTET
19
Na zo'n acht weken stilstand zijn eind deze week in het medisch centrum De Klokkenberg ln
Breda de hartoperaties hervat, zij het op zeer bescheiden schaal. Dat is met name te danken aan
prol. dr. J. M. Greep, die hall april als bemiddelaar werd aangetrokken. De decaan van de
medische faculteit te Maastricht slaagde er tot veler verbazing ln door een krachtig optreden
en soms hardhandig ingrijpen een oplossing te forceren, waarbij iedereen. Inclusief
hartchirurg dr. F. J. van der Schaar, binnen boord kon worden gehouden. Het zoveelste
oonflict in de hartchirurgie is voorlopig bezworen, maar de vraag lijkt gewettigd voor hoe lang,
al toont Greep zelf zich redelijk optimistisch.
door Kees de Leeuw
BINNENLAND
BREDA Eigenlijk is er van het
begin af bij het hartchirurgisch
centrum De Klokkenberg even
buiten Breda geen sprake ge
weest van een glorieuze start. Wie
herinnert zich niet de moeizame
onderhandelingen, die blijkbaar
nodig waren voordat een samen
werkingsverband tot stand kwam
met het Bredase Ignatius-zieken-
huis.
Daarna leek er enige rust te zijn gekomen
en kon dr. Denton Cooley, de fameuze
hartchirurg uit het Amerikaanse Houston,
op 23 februari van dit jaar, de kliniek
officieel openen. Hij deed dit door met één
hand de andere was geblesseerd een
operatie te verrichten en werd nadien
luidruchtig toegejuicht door zijn Neder
landse fans, die eerder bij hem onder het
mes waren geweest.
De vreugde was slechts van korte duur,
want nog geen week later manifesteerde
zich het eerste conflict. Het cardiologen-
team van het Ignatius weigerde nog lan
ger patiënten door te sturen naar De
Klokkenberg, omdat het vond dat de hart-
chirurgen daar zich te weinig gelegen lie
ten liggen aan de indicatie-stelling door
de cardiologen. De operaties werden voor
lopig stopgezet en intem werd geprobeerd
de zaak beter te regelen.
Lichtpuntjes:
Nauwelijks een maand later was het op
nieuw raak en nu hevig, toen de spannin-
gen tussen anesthesist P. van der Starre
en hartchirurg P. J. van der Schaar der
mate hoog opliepen, dat het een kwestie
werd van „hij eruit of ik eruit". Voor
bestuur en directie van De Klokkenberg
was de maat inmiddels vol en de Lieropse-
chirurg, die destijds met veel trompetge-
schal was binnengehaald, werd de wacht
1 aangezegd. Het personeel was verdeeld in
twee kampen en het hele project dreigde
te mislukken.
Deze vastgelopen situatie trof prof. dr.
Greep aan, toen hij als bemiddelaar door
het bestuur van De Klokkenberg werd
aangezocht. „Het was een bijna onmoge
lijke opdracht," zegt hij nu, „maar ik zag
toch nog wel lichtpuntjes, want bij ieder
een trof ik een ondertoon aan van: wat
verschrikkelijk dat het zo is gelopen. In
feite waren er maar twee oplossingen:
sluiten met alle gevolgen van dien of het
toch weer proberen, maar dan met duide
lijke spelregels, waarbij op overtreding
maatregelen volgen in de vorm van gele
earode kaarten."
Voor die laatste oplossing is uiteindelijk
gekozen. Alle betrokken chirurgen, anes
thesisten en cardiologen hebben hun
handtekening moeten zetten onder een
lijst van zeven geboden. Er is verder voor
iedereen een taakomschrijving opgesteld,
de hartkliniek heeft een manager gekre
gen en er is een toezichthoudend team,
waarin onder voorzitterschap van Greep
zelf de verschillende vakgebieden verte
genwoordigd zijn. De adviezen en beslis
singen van dit team moeten bij eventuele
toekomstige conflicten worden opge
volgd.
Op de vraag hoe het nu eigenlijk zo ver
heeft kunnen komen, antwoordt bemidde
laar Greep: „Er waren gewoon te weinig
afspraken gemaakt en daarnaast heeft
Van der Schaar met het zogenaamde
Houston-model een situatie willen schep
pen, die niet te verwerkelijken was. Dat
model bestaat in feite ook helemaal niet,
want als je ziet wat Cooley met zo'n
vijftig operaties per dag doet, dan, is
daarvoor een infrastructuur nodig, die in
Breda niet mogelijk is."
Plannen:
Hij wijst op de ontoereikende bloedbank,
de hele verbouw die hooguit op vierhon
derd patiënten berekend is en ga maar
door. „Het totaal deugde niet en het ge
volg was dan ook, dat alles spaak liep. Je
moet je voorstellen: de mensen gaan hier
rustig op hun fietsje door het bos naar hun
werk en dan komt er plotseling een hart
chirurgisch centrum uit de lucht vallen.
Dit is Houston niet, want vlieg daar maar
eens overheen en doe het vervolgens eens
boven De Klokkenberg. Je springt dan
van ellende uit Je vliegtuig."
Greep: „Kijk, je kunt grootse plannen
hebben die heb ik ook altijd maar het
gaat tevens om Je mogelijkheden. Je moet
wel kijken, hoe ver je kunt gaan. Ter
vergelijking: je kan toch ook niet ineens
de New York Times op de persen van
Trouw gaan drukken met die oplage. Daar
heb je tijd voor nodig en zo is het ook met
de ideeën van Van der Schaar.
Greep vertelt dat hij de man al vele Jaren
kent, maar dat hij zijn doel gewoon te
hoog heeft gesteld, daarbij erg enthousi
ast geworden door de aanpak van Cooley.
„De situatie met Houston is nogal ver
schillend en Cooley heeft er erg lang over
gedaan om tot duizend operaties per jaar
te komen en daarna nog eens tien tot
twaalf jaar, om nu die klap te maken naar
misschien wel tienduizend. Dat is alle
maal geleidelijk gegaan en daar heb je
zoveel anesthesisten, cardiologen, hart
chirurgen en laboratoriumfaciliteiten
voor nodig, een grote bloedbank en Je
intensive care moet kloppen."
Samenspel:
„Deze kliniek heeft maar één anesthesist
en dat is hetzelfde als je bij een krant
maar één typograaf zou hebben. Er is er
maar één op dit moment en dat is Van der
Starre, die bij wijze van spreken dag en
nacht moest werken en van wie verwacht
werd dat hij op een stretcher ging slapen.
Dat kan ook best voor twee of drie weken
bij een stuntprogramma, maar dat kun je
niet blijven doen. Dan stunt Je Jezelf regel
recht het graf in."
Hij wijst erop, dat Je in zo'n situatie span
ningen krijgt, beschuldigingen over en
Prof. dr. J. M. Greep (50): Van der Schaar heeft voor een deel het stijfsel aan de verkeerde kant geplakt en alle
rollen over zich heen gekregen. foto. JmB VBD v«®
weer en verdachtmakingen, maar dat dat'
niet hoeft in te houden, dat cardiologen,
anesthesisten en cardio-chlrurgen niet
met elkaar kunnen samenwerken.
„Natuurlijk bestaan er in de geneeskunde
en dat geldt ook voor internisten en
chirurgen spanningsvelden tussen men
sen die met conservatieve (medicijnen) en
actieve (chirurgische ingrepen) therapieën
werken. Dat is op zich prima en ook in het
belang van de patiënt. Een internist zegt:
neem nog maar eens vijf tabletten en een
chirurg: ik denk toch, dat ik u moet opere
ren, maar daar moet in goed samenspel
zijn uit te komen. Je moet cardioloog en
hartchirurg beiden een plaats geven, maar
omdat de spanningen hier zo hoog zijn
opgelopen, heb ik die supervisors inge
schakeld om zo tot een betere besluitvor
ming te komen."
Greep: „Als ik nu terugkijk, kan ik wel
zeggen dat er diepe intermenselijke won
den zijn geslagen. Het is een hevig conflict
geweest, waarbij Van der Schaar natuur
lijk opnieuw toch ernstig gewond is ge
raakt, maar ook Jonge Jongens als Van der
Starre en Terriele, die in feite net met hun
studie klaar waren en dit helemaal niet
konden overzien. De media hebben bij dat
alles ook een grote rol gespeeld, maar
vanaf de eerste dag ontdekte ik, dat zij uit
de slag zijn gebleven. Ze zaten trillend de
Haagse Post te lezen, waarin ze behoorlijk
werden aangepakt, maar hebben geen te-
genstuk gemaakt of een Journalist ge
beld."
Vervolgt met „Het zijn Jongens van dertig
jaar, die toch een beetje een houding
hadden van: Ja, wat moet ik nou tegen
over Van der Schaar die met z'n 51 jaar
over een macht aan ervaring beschikt. Het
was van: vader heeft gesproken en we
gaan niet naar de dierentuin, maar met
het toezichthoudend team is dat nu afge
lopen."
„En wat die publiciteit betreft, ze wisten
ook nauwelijks hoe ze die media moesten
bespelen. Van der Schaar had daar na
tuurlijk toch een voorsprong met het naar
voren brengen van zijn visie. Hij werd
meteen door Wlbo van der Linde uitgekre
ten als de superbehanger, die zoveel rollen
wegplakte dat alle andere behangers ja
loers waren. Nou, daar zeg ik op: hij heeft
voor een deel het stijfsel aan de verkeerde
kant geplakt en alle rollen over zich heen
gekregen. Dat is ook een vervelende zaak
natuurlijk."
Stijfsel:
Greep: „De voorlichting was eenzijdig,
kwam slechts van één kant en van een
evenwichtige mening was geen sprake.
Bovendien heeft Van der Schaar een beet
je de eigenschap, dat hij als hij in moei
lijkheden komt, de pers inschakelt en
daar een positie inneemt. Ik heb met alle
betrokkenen gesprekken gevoerd, ben
toen naar hem toegegaan en heb gezegd:
luister eens, Peter, ik vind dat Je nog*één
kans moet hebben. Ik wil je daarbij hel
pen en denk dat met goede spelregels voor
elkaar te krijgen. Zijn antwoord was, als
jij denkt dat dat kan, ben ik bereid je
adviezen op te volgen. Hij heeft toch wel
een bepaald vertrouwen in me."
Greep zegt met nadruk dat er van alle
kanten fouten zijn gemaakt, maar zeker
ook door Van der Schaar. „Die had wel
van te voren even moeten kijken of het
allemaal mogelijk was wat hij wilde en of
hij niet bezig was de zaak over de kling te
jagen. Dat laatste is zonder meer ge
beurd."
Magische klank:
Het feit dat er zich in de hartchirurgie de
laatste tien jaar in Nederland nogal wat
onverkwikkelijke tonelen en hoogoplo-
!pende ruzies hebben afgespeeld, ligt vol
gens prof. Greep niet aan de hartchirurgie
als zodanig. „Dat zit hem meer in dat hart
en de magische klank ervan. Dat heeft te
maken met allerlei emoties, gevoelens en
.levensverwachtingen, die we dat hart toe
dichten. Een levertransplantatie is waar
schijnlijk de allermoeilijkste technische
ingreep, maar daar hoor of lees je zelden
wat over. De eerste harttransplantatie
was daarbij vergeleken een simpele zaak,
maar deze tak van chirurgie staat nu
eenmaal in de belangstelling. Ik merk het
aan mijn eigen medische studenten. Als Je
die vraagt, wat wil je later worden, zeggen
ze heel vaak: hartchirurg. En als zo'n
jongen het niet zegt, zegt z'n moeder het
wel."
Hoe dan ook, bemiddelaar Greep kan te
rugzien op een geslaagde verzoeningspo
ging, getuige zijn: „Het was onze enige
kans en met elkaar zijn we eruit gekomen,
hoewel ik best mensen onder druk gezet
zal hebben en sommigen „de arm" omge
draaid. Als voorzitter van het toezichthou
dend team neem ikjfpor alles de eindver
antwoordelijkheid en zal tevens voorlopig
het fluitje hanteren en de kaarten uitde
len. Ik geloof, dat iemand dat moet doen
en niemand kan dat, denk ik, beter dan
ik."
door Rob Foppema
,De industriële samenleving wordt beheerst, gedomineerd door een structuur van
eendrachtig samenwerkende technologie en commercie. Steeds sterker wordt de mens
geconditioneerd om in dat systeem te passen, om daarin zijn rol als werknemer en
consument te vervullen. Kippen schijnen te kunnen worden geconditioneerd om hun
leven te kunnen doorbrengen in een legbatterijHet feit dat we ons permitteren om zo
met het dier om te gaan, is op zichzelf al een bewijs voor de stellin g dat we zelf ons in de
legbatterij van technologie en commercie hebben laten opsluiten. Het zou me niet
verbazen als de mensen daar op een gewelddadige manier uit zullen willen breken."
De haast opruiende
taal in het citaat hier
boven is afkomstig
van de apostel van
het „redelijk alterna
tief": Tweede Kamer
lid dr. Jan Terlouw.
Pij zei het deze week
op een bijeenkomst
die ook om andere re
denen opmerkelijk
was, een symposium
over innovatie en
overheidsbeleid, ge
organiseerd door de
stichting Toekomst
beeld der techniek
(STT).
Innovatie is het langza
merhand wat belaste
woord voor technische en
industriële vernieuwing,
een probleem sedert alge
meen wordt gesignaleerd
dat het in ons land niet
vlot genoeg gaat, waardoor
wij internationaal in de
versukkeling dreigen te ge
raken. De ministers voor
wetenschapsbeleid en van
economische zaken schre
ven een nota over hoe dat
te verhelpen valt. En de
STT was aan haar stand
verplicht, daar commen
taar op te leveren.
Vanwege tijdgebrek werd
geen brede gezaghebbende
commissie aan dat karwei
gezet, maar een team van
drie man, die op eigen ver
antwoordelijkheid ope
reerden. Het resultaat was
voor de stichting in elk ge
val een innovatie van be
lang. De auteurs vonden
het nodig, te beginnen met
een fundamenteel sociaal-
culturele verhandeling
over de toestand van onze
samenleving. De STT is
voortgekomen uit de tech
nische wetenschappen (en
woont nog steeds in bij het
Koninklijk instituut van
ingenieurs) dus dat was on
gebruikelijke kost.
De heren Boswijk, Wisse-
ma en Zegveld hanteren
een driehoekig model,
waarin de technisch-eco-
nomische ontwikkeling, de
normen en waarden die in
de samenleving heersen,
en de structuren waarin zij
zich organiseert, elkaar we
derzijds beïnvloeden. Zij
doen dan een klein stapje
terug in de geschiedenis.
De eerste twintig jaar na
de oorlog waren er wel pro
blemen, maar dat was niet
zo'n probleem. Want we
waren het aardig eens over
waar het heen moest, de
normen en waarden dus:
het ging om de (wederop
bouw van onze welvaart.
Maar in de jaren zestig
werden startseinen voor
verandering zichtbaar, die
in de jaren zeventig bleken
door te zetten, terwijl de
ontwikkeling nog geens
zins ten einde is. De au
teurs noemen als in het oog
lopende lijnen de vrouwen
emancipatie, de ontdek
king van grenzen aan de
groei en de veranderende
relatie tussen rijke en arme
landen.
Andere normen en waar
den dus, en vooral ook
minder vanzelfsprekende
overeenstemming daar
over. De technisch-econo-
mische ontwikkeling ver
liep eveneens drastisch. En
omdat alles met alles sa
menhangt. kun je dus op Je
vingers natellen, aldus de
auteurs, dat er in die derde
hoek, de maatschappelijke
structuren, óók dingen
moeten veranderen. Maar
structuren zijn taai, en de
driehoek is dus grondig uit
zijn evenwicht getrokken.
Vanuit deze visie levert het
rapport grondige kritiek
op de Innovatienota van
de regering, waarop het
overigens heel vriendelijk
een „aanvulling" wil zijn.
Die nota kan kort worden
gekarakteriseerd als „meer
van hetzelfde". Als er har
der moet worden geïnno-
veerd, stoppen we nog wat,
extra gëïd in onderzoek- en
ontwikkelingswerk en zet
ten we de buitendeur bij
TNO, de Rijksnijverheids-
dienst en de technische ho
gescholen nog wat verder
open.
„De gepresenteerde maat
regelen staan ons inziens
in geen verhouding tot de
in de nota geschetste pro
blematiek", schrijven de
STT-rapporteurs. De nota
„tracht technische innova
tie op de oude wijze te du
wen, in een maatschappij
die sociaal daarop niet
meer is ingesteld. Zij
draagt, ertoe bij dat oude
sociaal-economische struc
turen overeind worden ge
houden door middelen ter
beschikking te stellen. Ve
len hebben gesteld dat
zelfs deze miljarden niet
genoeg zijn. Velen hebben
gesteld dat zelfs deze mil
jarden niet genoeg zijn. Wij
zijn van mening dat de po
ging geforceerd is. Men wil
iets wat niet meer kan. Er
moet iets nieuws komen."
„Sociale innovatie en
structurele innovatie zijn
de knelpunten, niet techni
sche innovatie of onderne
merschap." Dat maakt het
probleem er niet eenvoudi
ger op. Een blauwdruk
voor nieuwe maatschappe
lijke structuren is niet op
te stellen zolang normen
en waarden nog met hun
historische verschuiving
doende zijn. De auteurs
doen een aantal suggesties
die er best verstandig uit
zien maar slechts losjes
verband houden met hun
voorafgaande, analyse. Het
is misschien nog te vroeg,
zei STT-vooizitter Pannen
borg woensdag in zijn sa
menvatting van het rap
port, ora al gerichte veran
deringen aan te geven.
Maar je zou in elk geval
initiatieven op dat vlak
moeten stimuleren, en
voorkomen dat ze door de'
bestaande structuren wor
den gesmoórd.
Een boeiend commentaar
op het hele verhaal had
vakbondseconoom Piet
Vos. Hij was er helemaal
niet van overtuigd dat de
normen en waarden in
onze samenleving zich zo
diepgaand aan het wijzi
gen zijn als de auteurs het
voorstellen. Er kan heel
mooi over het milieu en de
arme landen geschreven
worden, zei Vos, maar in de
praktijk zie ik de materiële
behoeftenbevrediging als
waarde nog niet naar het
tweede plan verdwijnen.
Er wordt krachtig om
handhaving van de koop
kracht geroepen.
Wel zag Vos de veranderen
de positie van de vrouw
misschien als het begin
van zo'n historische waar
denverschuiving. Het
mede daardoor veroor
zaakte probleem van de ar
beidsverdeling, zou vol
gens hem drastisch moe
ten worden aangepakt: be
schikbare arbeidsplaatsen
distribueren door verkor
ting van de werkdag en be
taald educatief verlof op
grote schaal. „Anderen
vormen van arbeidstijd
verkorting leiden tot de
vorming van minderheids
groepen." De consequen
ties van de verdeling van
werk voor de inkomens,
zullen moeten worden aan
vaard. Die consequenties,
aldus Vos, „zijn niet per se
moeilijker te aanvaarden
dan die van een werkgele-
genheidsverdeling waarbij
de verhouding actieven/
niet-actieven voortdurend
ongunstiger zou worden."
Een belangrijk wrijfpunt
.bij de ontwikkeling en in
voering van moderne tech
nologie zag Vos ln het ge
brek aan overleg. De werk
nemers worden gemeenlijk
voor voldongen feiten ge
plaatst en er rest hun dan
„praktisch geen andere
mogelijkheid dan een ver
zetshouding". De kwaal
houdt zichzelf in stand,
want het is voor de onder
nemer aantrekkelijk om zo
veel mogelijk van die hin
derlijk negatieve werkne
mers te vervangen door
nog meer automatisering.
Maar de verzetshouding
kan, aldus Vos, worden
omgebogen door de werk
nemers geformaliseerde in
vloed te geven op de tech
nologische ontwikkeling in
hun eigen arbeidsomge-
ving. „Het instrument
daartoe is de arbeidsplaat
senovereenkomst. Dat in
strument werkt niet ver
starrend, zoals veel werk
gevers vrezen (Vos moest
woensdag in de wandel
gangen een industrieel nog
een uitleggen dat het nooit
de bedoeling was geweest,
werknemers in gefixeerde
aantallen spijkervast aan
hun bedrijf te hechten.)
Nee, het zinnig meepraten
over je eigen werk zou juist
de creativiteit bij de men
sen bevorderen. En als de
werkgevers zich tegen zul
ke APO's blijven verzet
ten, dan zou het afsluiten
ervan maar wettelijk moe
ten worden verplicht, net
als in Zweden.
En daarmee zat Vos, met
andere accenten, aardig op
dezelfde lijn als Terlouw
met zijn legbatterijmen
sen: „Waarom melden
mensen zich ziek? Waarom
buiten ze het systeem van
de belastingheffing uit, en
van de sociale verzekerin
gen? Waarom lichten ze te--
gels uit de straat en gooien
die naar het hoofd van een
politieagent, wat praktisch
een moordaanslag is?
Waarom gaan ze aan de
drugs, of plegen ze zelf
moord, of dragen ze bij aan
de pijlsnel groeiende alco
holconsumptie? Dat moet
wel komen door het ont
breken van een taak, van
perspectie, van verant
woordelijkheid voor hen
zelf en voor anderen."
Het toekomstbeeld der
techniek, aldus Terlouw,
„moet zijn dat die techniek
dienstbaar is aan de men
sen aan hun comfort,
aan hun welvaart, maar
ook aan hun mens-zijn,
aan een zinvolle levens vul
ling, aan een beleving van
de waarden die de samen
leving in een bepaald tijd
perk belangrijk acht.
H. K. Boswijk J. G. Wisse-
ma en W. C. L. Zegveld, De
innovatienota een aan
vulling. Stichting toe
komstbeeld der techniek.
Den Haag, 1980 (153 pag.,
9.50, giro 1609900).