Wie vrij wil werken, moet kritisch eten
D'66
en NCRV-
voorzitter
verschillen
niet zó zeer
Atomen voor Irak
Oplossingen voor
de hele wereld
in drie minuten
jpjjpAG 23 MEI 1980
PRS 13 H 15
door Okke Jager
Gisteren werd een tv-programma
van twee uur uitgezonden, waarin
zóveel mensen zóveel vragen over
arbeid en vrije tijd bespraken, dat
voor menig kijker de eindindruk
moet zijn. er is een verwarrende
hoeveelheid aan onduidelijke
ideeën, waarmee wij in de praktijk
weinig kunnen beginnen. Ongebrui
kelijke voorstellen hebben altijd
tijd nodig: eerst moeten ze voldoen
de verhelderd en geconcretiseerd
worden en daarna kost het jaren
om alleen nog maar te wennen aan
de gedachte dat zij ooit gerealiseerd
zullen worden. In de werveling van
een tv-show moeten zulke gedach
ten wel zó versimpeld overkomen,
dat het ook een simpele zaak lijkt
om ze af te wijzen. Als ons hoofd
duizelt, gaan wij vanzelf ons hoofd
schudden.
Heel gemakkelijk wordt ook de in
druk gewekt dat politici en econo
men het somber inzien en dat ethici
en een groot deel van „het volk" nog
altijd genoeg idealisme hebben om
verontrustende cijfers respectieve
lijk als uitdaging of amusement op
te vatten. Maar in feite zijn het juist
de pleiters voor nieuwe maatschap-
pijvormen, die de huidige situatie
serieus nemen zó serieus dat zij
de toestand zonder meer onhoud
baar en daarom alle alternatieven
het overwegen waard vinden. Be
zorgde economen en wegwijzers
naar nieuwe mogelijkheden staan
niet altijd tegenover elkaar ais pes
simisten en optimisten. Eerder me
nen de „utopisten" dat uitgerekend
de „realisten" de eigenlijke kwalen
van het heden verdoezelen.
De tv kan verhullen dat de werk
loosheid veel ingrijpender en aan
grijpender is dan geïnterviewde
werklozen zelf laten merken, zoals
ook de arbeid veel onmenselijker is
dan de meeste werkers zelf vermoe
den. De werkloosheid doet aan de
dag treden, dat een werker als zoda
nig reeds een potentiële werkloze is.
Wij denken dat de werknemer in
principe werknemer is en bij uitzon
dering werkloos; het is eerder an
dersom: in principe is hij overbodig,
maar bij bepaalde gelegenheden
(voor bepaalde uren op bepaalde
plaatsen) is hij bruikbaar. Hij heeft
niet zozeer pech, als hij zijn baan
verliest; hij boft, wanneer hij (als
schadepost) nog wordt ingehuurd.
Daarom mag men nooit spreken
over „de" arbeid en „de" vrije tijd.
Er zijn mensen die zowel van hun
werk als van een eventuele baan-
loosheid altijd nog wel Iets leuks
kunnen maken: zij hebben er de
(ook financiële) middelen voor.
Maar er is een grotere groep die
alles maar moet nemen zoals het
valt: het werk is een lot, en de
werkloosheid óók. Over de doelein-
or Henk Biersteker
Voor de ontwikkelingslobby in de
I Verenigde Naties is Nederland zo
jeveer het walhalla. Nergens
indt men zo'n op de Derde Wereld
irichte regering, nergens ook zo'n
wende publieke opinie, zo ver-
uldt het daar. Vol verwachting
teten de leden van de Brandt-
nissie dan ook vorige week za-
:dag naar het Congresgebouw in
[Den Haag gekomen zijn. Die com-
ïsie heeft in opdracht van de VN
Bjn rapport geschreven over een
intal voorrangskwesties die on-
rbiddelijk zullen moeten worden
regeld als wij onze volgende ge-
hten, hier en in de derde wereld,
[nog een schijn van kans willen ge-
I ven. Dat rapport, naar de voorzitter
|van de commissie het „Brandt-rap-
genoemd, is nu ook in Neder-
se vertaling verschenen. Van
jjët symposium, dat ter gelegenheid
van in Den Haag werd gehou-
heeft uw vaste redacteur voor
kelingsvraagstukken, Nico
iendrager, al uitvoerig verslag
an.
|j)e prominenten van de commissie,
onder krantenkoppen-habitu-
T és als Willy Brandt en Edward Heat-
I h, waren bijna allemaal komen op-
draven en zaten geïntrigeerd de zaal
'i te kijken. Daar zat dan die be-
F roemde publieke opinie: duizenden
I mensen, verdeeld over verschillen-
I de zalen. Op de eerste rijen de ko-
I ninklijke familie, regeerders en
volksvertegenwoordigers en andere
I leden van het establishment, trots
I dat ze de buitenlandse gasten ein-
idelijk hun unieke stallen konden
I laten zien. En dezen waren uite-
I raard verheugd over zoveel belang-
I stelling want zoiets kenden zij thuis
I niet.
^Ter verontschuldiging van het niet
nakomen van hun verplichting tot
verhoging van de ontwikkelingsbij
drage roepen nogal wat westerse
regeerders, dat zij hun publieke opi
nie niet meehebben. Welnu, Albert
van den Heuvel en Dolf Coppes,
jarenlang actief in het gesubsidieer
de bewustwordingswerk, wezen op
de schare met een air van: „als jullie
geen bewuste publieke opinie heb
ben dan móók je er toch een? Zie
hier het resultaat!" Op dat moment
had de bewustgemaakte menigte
nog niets gezegd. Zij zou pas in de
middag aan het woord komen en
daar werd door de internationale
grootheden met spanning naar uit
gezien.
Het Congresgebouw in Den Haag
leent zich ervoor om de stemmen-
uit het publiek en de gezichten erbij
zo opvallend mogelijk weer te ge
ven. Zodra iemand, opgesteld ach
ter een van de microfoons in de
gangpaden, het woord krijgt, wordt
hij in een felle lichtbundel gevan
gen en daar staat hij dan, tussen
droom en daad, met een plotseling
onleesbaar geworden papiertje in
zijn bevende hand. Hij beseft: dit is
maar ééns in je leven, vat moed!
Rappe tolken zitten klaar om je
woorden helder te vertalen, de gro
ten der aarde neigen minzaam het
oor naar je. Nu of nooit.
Zo'n enscenering verdraagt geen
kleinigheden, zoals vraagjes over
handelsbarrières of exportsubsi
dies, zij roept om mensen met iets
groots, iets wereldomspannends,
een grote Sprong Voorwaarts voor
de Gehele Mensheid. Het is mij va
ker opgevallen dat in congressen als
deze vaak zulke typen kun kans
grijpen.
Ook hier waren zij weer. Een geëmo
tioneerde lange gestalte die vorige
week al brieven naar paus, wereld
raad, New York Times, Opperste
Sowjet en Waldheim had verzonden
om de commissie-Brandt voorlopig
maar tot wereldregering uit te roe-
Pen, daarmee alle staten van hun
soevereiniteit vervallen verklarend.
Een jonge, lichtelijk overbewuste
student, die in de lichtbundel om
zich heen sloeg alsof hij van alle
zijden door wespen werd aangeval
len, maar alleen maar het kapitaal
bedoelde en de desastreuze werking
daarvan.
Een dame met de definitieve oplos
sing voor het voedselprobleem. Ze
had die zo graag in het bijzijn van
de koningin ontvouwd omdat die er
namelijk precies zo over dacht.
„Maar die is vertrokken", consta
teerde zij bitter. Voorzitter Jan
Pronk, lid van de commissie-Brandt
gaf ze allemaal exact drie minuten.
Maar woordvoerders als deze heb
ben altijd de zekerheid dat zij de
zaal met een lang betoog zullen
inpakken en daarom zijn ze heel
ontredderd bij het vernemen dat er
al twee van hun drie minuten om
zijn. Zo was er ook een man, die
begon met de oproep aan iedereen
om zich van de kerken af te keren,
gezien de ellende die deze in de
wereld hebben veroorzaakt. Toen
deze man het woord verloor was hij
bezig nèt de bocht te nemen om de
mensen toch tot een zekere religie
op te wekken volgens een bekend
preekrecept. Maar dat mocht niet
meer baten nog midden in het
hoofdstuk ellende viel de duisternis
alweer om hem heen.
En het was helemaal een onvergete
lijk moment toen de bundel vanaf
het podium langzaam omhoogrees
naar het balkon en daar voor de
opkijkende menigte een grijsaard
aan het licht bracht met dezelfde
dreigende stem als de vermoorde
vader van Hamlet. Hij begon het
kosmische verband uiteen te zetten
tussen allerlei circulatieprocewssen
in het menselijk lichaam en de ont
wikkelingen in de wereldsamenle
ving. Zijn onderwerp moet journa
listen geenszins vreemd zijn ge
weest. Ze hebben er allemaal wel
eens een brief van achttien kantjes
over gehad, kloek geschreven en
met een triumferende zekerheid, die
zich echter nergens door anderen
liet meevoelen. En nu sprak hij hier,
met de voldoening van iemand die
eindelijk met zijn jarenlang gekoes
terde ontdekking voor de keurvorst
mag verschijnen.
Hij had nog maar drie velletjes af
gewerkt toen zijn spreektijd om
was. Hij protesteerde niet, maar zei
beheerst: wat jammer voor U!
Edward Heath meesmuilde even. In
Brittannië, om precies te zijn in
Hyde Park Corner, zijn die dingen
beter geregeld.
den van hun arbeid en over de ge
volgen ervan voor anderen mogen
zij niet meepraten. Zij willen dat
niet eens, zegt men. Maar hoe kun
nen zij het willen, als zij wel onbe
wust móeten terugdeinzen voor de
gevolgen (voor henzelf) van het den
ken aan de gevolgen (voor ande
ren)? Bij wie niet actief betrokken Is
in het politieke en economische ge
beuren, moet men ook geen echte
interesse daarin verwachten. Zij
moeten lijdelijk afwachten waartoe
dat gebeuren leiden zal, zonder dat
zij er enige greep of zelfs enig zicht
op hebben. Als zij ook het vervaar
digen van gevaarlijke of overbodige
of spoedig verouderde producten
ervaren als een roeping, is hun dat
aangepraat.
Daarom is het zo vreemd dat men
juist het ontmaskeren van hun
schijnvrede als aanpraten afdoet. Is
het elitair om mensen die aardig
tevreden zijn met hun werk, bewust
te maken van hun objectieve ver
vreemding. Willen predikanten of
andere intellectuelen het weer zo
nodig béter weten dan de arbeiders
zelf? Nemen zij hun eigen huiver
voor fabriek of kantoor als maat
staf? Mogen programmamakers de
ontoelaatbaarheid aan het licht
brengen van werkzaamheden, die
door de betrokkenen geaccepteerd
worden, al was het maar met „geld
verzoet de arbeid?"
Allen die deze vragen stellen, zien
één zaak over het hoofd: doorslag
gevend is niet of de werkers zelf hun
arbeid nog draaglijk vinden, maar
of de gevolgen schadelijk kunnen
zijn voor henzelf of voor anderen.
Als een man zich prettig voelt ter
wijl hij dronken achter het stuur
plaatsneemt, moeten wij hem tot
het besef brengen dat hij zich daar
nu juist doodongelukkig moet voe
len, omdat hij anderen dood of on
gelukkig kan maken.
Als wij hem tot zijn positieven bren
gen over zijn positie, zijn wij niet
elitair, maar menslievend al mo
gen wij hem niet uit de auto trekken
om hem vervolgens aan zijn lot over
te laten. Het is noodzakelijk de fata
le effecten aan te wijzen van onze
„vrije" productie, die via allerlei ge
bondenheden zoals de concurrentie
neerkomt op een anarchie van pro
ductie; maar wie werknemers in het
wilde weg oproept tot werkweige-
ring, vergeet weer émdere gevolgen.
Wie al te lastige vragen stelt wordt
op straat gezet. De politieman die
vraagtekens zette achter bepaalde
acties van de Mobiele Eenheid,
kreeg ontslag aangezegd. In onze
politieke democratie is democratie
op alle nivo's nog een droombeeld.
Daarom moet de ombuiging begin
nen in de sector waar men ons toe
staat „eigen baas" te zijn: de vrije
tijd. Oorspronkelijk was de bedoe
ling van die vriendelijke toestem
ming dat wij de vrije tijd mèt het
loon dat de besteding ervan moge
lijk moet maken zouden accepte
ren als compensatie voor wat wij
missen in het werk. Maar wij moe
ten de geschiedenis helpen bij haar
zoveelste ironie: wij moeten deze
zogenaamde vrijheid gebruiken om
tegen de bedoeling in van
dóóruit de arbeidstijd te bevrijden.
Zolang wij nog niet kunnen weige
ren bepaalde producten te móken,
moeten wij weigeren om ze te kó
pen. Als kóning klant kunnen wij de
producenten dwingen tot een ander
aanbod, zodat het werk zinvoller en
daórdoor de vrije tijd pas echt vrij
wordt. Dat is de diepere betekenis
van de op zichzelf nietszeggende
stelling in het tv-programma: echte
vrije tijd moeten we leren. Dat bete
kent niet dat deskundigen moeten
uitmaken hoe wij onze vrije tijd
moeten besteden: ook dat maakt
die tijd weer onvrij.
Het gaat om een eenvoudige, maar
voor velen nog onwennige waar
heid: wij moeten vanuit de levens
sfeer met de minste onvrijheid wer
ken aan de bevrijding van het ge
bied met de meeste onvrijheid. Wij
moeten de afleidingsmanoeuvre die
ons enige tijd-voor-onszelf gunt, se
rieus nemen alsof men wérkelijk
tijd-voor-onszelf zou bedoelen.
Om zover te komen, moeten wij
eerst twee gebruikelijke visies afle
ren. In de eerste plaats: wij menen
dat wij produceren moeten léren en
dat consumeren wel vanzelf gaat.
Maar consumeren in de zin van:
voedsel gebruiken, gebruiksartike
len kopen, informatie verwerken en
wat er verder te slikken of te genie
ten valt is ook een soort arbeid.
In plaats van „wie niet werkt, zal
niet eten" moeten wij zeggen: wie
vrij wil zijn in en na het werk, moet
kritisch leren eten.
Zolang wij alleen tot beroepsarbeid
worden opgeleid, zijn wij bij baan-
verlies tot lege tijd gedoemd. Wij
moeten ook opgevoed worden tot
interesse eruditie, zintuiglijk genie
ten. nietsdoen, het veranderen van
situatie en het oplossen van proble
men op een andere manier dan de
gebruikelijke tot fantasie en vin
dingrijkheid, tot aandacht voor wat
tot nu toe aan onze aandacht is
ontsnapt, tot verzet tegen wat ons
wordt aangedaan en aangepraat als
onvermijdelijk of economisch nood
zakelijk of als goddelijke opdracht,
tot een houding van voortdurend
doorbreken van alle vanzelfspre
kendheden: moet het nu echt zo?
kan het werkelijk niet anders?
Zo worden we kritisch tegenover de
politici die alleen naar economen
luisteren en niet naar biologen. Zij
noemen alle échte vrijheid uto
pisch, maar is het niet eerder uto
pisch om reële oplossingen te ver
wachten van het huidige systeem
met al zijn paniekvoetbal-op-korte-
termijn?
De tweede opvatting die wij moeten
loslaten, is de algemeen-aanvaarde
gedachte dat arbeid en vrije tijd
zich tot elkaar verhouden als in
spanning en ontspanning. In werke
lijkheid is ontspanning: afstand ne
men tegenover de spanning van een
andere levenssfeer. Thuis moeten
we bekomen van het werk: maar
tijdens het werk moeten we kunnen
bijkomen van de spanningen thuis.
Onze kuituur wordt beheerst door
tegenstellingen als orde-chaos,
geest-materie, werken-niets doen;
maar het kan evenzeer ontspan
nend zijn om orde aan te brengen in
de chaos van een tv-programma als
om een rommelig buro voorlopig
niet meer op te ruimen. Mensen die
de vrije Pinksterdagen doorbren
gen op een boot eerst een uur in
een file, dan de boot boenen en
poetsen voor de relaties uit het be
drijf die uitgenodigd moesten wor
den en alle buren en familieleden
die ook al in de buurt blijken te zijn
en al die dagen de spanning dat het
ontspannend moet blijven zullen
hè-hè zeggen, als zij dinsdag weer
mogen uitrusten van de recreatie.
Als de ontspanning in de vrije tijd
niet lukken wil, is dat te wijten aan
de spanning waarmee de vrije tijd
wordt opgeladen, wanneer alle ont
spanning zich ddórin concentreren
moet De grondfout ligt dus in het
gebrek aan ontspanning in de werk
sfeer. Het onschuldig-klinkende on
derwerp „vrije tijd" kan uiterst ex
plosief zijn.
door prof. mr. H. Cohen Jehoram
De conclusies van het begin maart verschenen en ook al in
dit dagblad beschreven D'66-rapport „Landelijke en regio
nale omroep" zijn eind april met nog enige aanvullingen
aanvaard door het D'66-congres als onderdeel van het
Beleidsprogramma van deze partij. Als mede-opsteller van
het rapport wil ik graag reageren op het artikel van de radio-
en tv-redactie van Trouw in de krant van 10 mei, dat onder
de kop „NCRV-voorzitter wil andere NOS" o.m. enige
schimpscheuten van deze voorzitter, dr. Th. D. Jansen,
citeert aan het adres van D'66, met haar „aanval op het
huidige omroepbestel."
Zo zou D'66 o.a. niets hebben begre
pen van wat de NCRV als „verzuil
de" organisatie bewogen heeft in
het verleden: „Wij vragen erken
ning van het recht te werken in de
media, in een eigen organisatie,
vanuit een diepe, overtuigde, even-
gelische geïnspireerdheid."
Maar dit recht wordt door D'66 in
het geheel niet ontkend of aange
tast, integendeel. Aan het eind van
onze critische analyse van het hui
dige omroepbestel wordt vermeld
dat dit bestel „ook veel goeds" heeft
gebracht. Bij dit laatste valt dan
vooral te denken aan de door dit
bestel toch gegarandeerde mate
van omroepvrijheid, die gunstig af
steekt bij wat sommige andere Wes
terse landen te zien geven, om van
door H. J. Neuman
Het blijft de moeite waard Irak te
volgen op zijn pad naar de kern
energie. In 1973 sloot het land een
akkoord met Frankrijk tot samen
werking op nucleair gebied. Zo zou
Frankrijk in Irak onder meer een
snelle-kweekreactor bouwen. In
sommige kringen hield men reke
ning met de mogelijkheid, dat de
overeenkomst met Frankrijk de
Iraakse regering in staat zou stel
len kernwapens te fabriceren. Met
name de toenmalige Israëlische
stafchef, luitenant-generaal Mor-
dechai Gur, sprak een dergelijke
vrees uit in juli 1977. Tegenover
een groep Joodse leiders uit Euro-
Ra zei de generaal toen dat Irak
over vijf tot zeven jaar de beschik
king zou hebben over kernwapens.
Begin april 1979 drongen onbeken
de saboteurs een fabriek te La Sey-
ne-sur-Mer, niet ver van Toulon,
binnen en vernielden daar allerlei
nucleaire uitrusting die bestemd
was voor Irak en twee andere lan
den. Het ging met name om twee
proefreactoren voor Irak en kleine
re bestellingen bestemd voor Bel
gië en de Bondsrepubliek Duits
land. De schade werd geraamd op
dertig miljoen francs. Wie was ver
antwoordelijk voor deze aanslag
op de „Constructions Navales et
Industrielles de la Méditerranée"
(CNIM)?
De politie overwoog in hoofdzaak
twee mogelijkheden: óf de overval
was uitgevoerd door principiële te
genstanders van kernenergie óf Is
raël had de hand in het spel. Zeker
was dat de levering van de beide
Iraakse reactoren met ongeveer
twee jaar zou worden vertraagd.
Speciaal naar één van deze reacto
ren ging de belangstelling uit: de
Osirak. Deze Osirak zou moeten
draaien op sterk verrijkt uranium.
Ook in Frankrijk zelf werden ge
luiden vernomen als zou dit urani
um zo sterk verrijkt zijn dat het
rechtstreeks geschikt was voor de
produktie van kernwapens. Op
grond van de bestaande overeen
komsten tussen Parijs en Baghdad
zou Frankrijk voldoende uranium
moeten leveren voor de aanmaak
van tien atoombommen. Vandaar
dat na enige tijd het gerucht de
ronde deed dat Frankrijk zelf de
Iraakse reactoren had laten vernie
tigen en dat dit een discrete manier
was om van een riskant contract af
te komen.
Belangwekkend was in dit ver
band dat Franse deskundigen in
middels werkten zo luidden al
thans de berichten aan een
nieuw kernbrandstof-proces dat
werd aangeduid met de naam „Ca
ramel". Dit nieuwe proces zou het
mogelijk maken in de reactor ura
nium dat veel minder verrijkt was
te gebruiken. Alleen moest de reac
tor dan wel van een geheel andere
kern worden voorzien.
Begin mei vorig jaar achtte de
Franse regering het noodzakelijk
deze geruchten de kop in te druk
ken. Zij kondigde aan dat zij Irak
zo spoedig mogelijk zou voorzien
van een nieuwe Osirak en dat deze
volstrekt gelijk zou zijn aan de
reactor die in april door onbekende
saboteurs was vernield. Naar het
heette voldeed zij daarmee aan een
eis van de sterke man in Irak, Sad
dam Hoessein, die gedreigd zou
hebben anders geen olie meer aan
Frankrijk te verkopen. Hij wilde
best eens kijken naar dat „Cara
mel", maar het sterk verrijkte ura
nium wenste hij er niet bij in te
schieten.
Het merkwaardige is dat niet al
leen Israël (en bepaalde kringen in
Frankrijk zelf) zich ongerust maak
ten, maar dat ook Saoedi-Arabië
bezorgd ging informeren bij Parijs
wat het nu eigenlijk met Irak vóór
had. Per slot van rekening was
Irak, als gevolg van de revolutie in
en de desintegratie van Iran, de
sterkste militaire macht in het ge
bied van de Perzische Golf ge
worden.
Drie maanden geleden kwam uit
Parijs de officiële mededeling dat
de nieuwe kernbrandstof „Cara
mel" (tot tien procent verrijkt) on
geschikt was gebleken voor de Osi-
rak-reactor die thans in aanbouw
is nabij Baghdad en dat Frankrijk
derhalve tot negentig procent ver
rijkt uranium aan Irak zal leveren,
geheel volgens de verlangens van
Saddam Hoessein.
De Franse socialistische senator
Robert Pontillon vroeg zich 7
maart in schriftelijke vragen af, of
Frankrijk zich, door aldus te han
delen, niet schuldig maakte aan
schending van zijn toezegging dat
het de overeenkomst tegen de ver
spreiding van kernwapens (het zo-
non-proliferatie-ver-
drag) naar de geest zou eerbiedi
gen. Hij kreeg ten antwoord dat
Irak het non-proliferatieverdrag
heeft ondertekend en dat het inter
nationale atoombureau in Wenen
toezicht zal uitoefenen op alle acti
viteiten die Irak op het terrein van
de kernenergie ontwikkelt.
Inmiddels is Frankrijk niet meer
de enige Westelijke mogendheid
die bereid is Irak in het bezit te
stellen van uiterst gevoelige tech
nologie. Ook Italië zal nu dat is
tenminste de afspraak die zopas is
gemaakt door de Iraakse en de Ita
liaanse ministers van handel, Has
san All en Enrico Manca een
kernreactor leveren. Er is meteen
aan toegevoegd dat deze reactor
uitsluitend dient voor vreedzame
doeleinden en dat alle vereiste
waarborgen zullen worden toege-
Op zichzelf is bet niet zo vreemd
dat Irak zijn afhankelijkheid van
Frankrijk wat wil verminderen.
Per slot van rekening onderhoudt
laatstgenoemd land dat geruime
tijd gastvrijheid heeft verleend
aan ayatollah Khomeini een bij
zondere relatie met Iran, en dat is
tegenwoordig in Iraakse ogen geen
aanbeveling.
De dienstvaardigheid jegens Irak
van de Italiaanse regering is even
min moeilijk te verklaren. Met
twee belangrijke olieleveranciers
liggen de verhoudingen immers
nogal moeilijk.
Vorig jaar hebben er in de Italiaan
se pers beschuldigingen gestaan
als zou het staatsoliebedrijf ENI
grote bedragen aan steekpennin
gen hebben moeten neertellen ten
behoeve /an Saoedi-Arabische tus
senpersonen. In Saoedi-Arabië zelf
heeft men deze berichtgeving ta
melijk hoog opgenomen. Als pre
mier Cossiga er niet in zou slagen
de vertoning op de Italiaanse tele
visie van de langzamerhand be
ruchte film „Dood van een prinses"
te voorkomen, dan zou dat wel eens
ernstige repercussies kunnen heb
ben voor df olietoevoer uit Saoedi-
Arabië.
Wat de andere olieleverancier be
treft met wie de verhoudingen wat
moeilijk liggen: dat is Libië. De
laatste tijd worden er in Rome nog
al eens politieke tegenstanders van
kolonel Ghadaffi om het leven ge
bracht. Italië kan dat niet zomaar
accepteren en het gevolg is dat de
betrekkingen met Libië waar
nog altijd enkele tienduizenden
Italianen hun brood verdienen
aan de koele, tot zeer koele kant
zijn.
Er is de Italiaanse regering uiter
aard veel aan gelegen de geregelde
aanvoer van olie te verzekeren. Vo
rig jaar zijn de leveranties uit Irak
al aanzienlijk toegenomen en die
trend zal zich dit jaar, naar ver
wacht wordt, versterkt voortzet
ten. Niet alleen de bouw van een
Italiaanse kernreactor in Irak
draagt daartoe bij, maar ook een
opmerkelijke stijging in de Itali
aanse wapenverkopen aan Irak
(fregatten, korvetten, radar).
de rest van de wereld maar te
zwijgen."
In de voorstellen die wij doen voor
een „vernieuwd," dat wil zeggen
niet totaal nieuw omroepbestel,
wordt aan de omroep-organisaties
op ideologische grondslag dan ook
alle ruimte gelaten die zij nu heb-,
ben, voor wat de televisie betreft op
de huidige Nederlandse netten één
en twee. Wij stellen daarnaast voor:
de inrichting van een derde net, een
reclamenet, te verzorgen door een
publiekrechtelijke stichting, een
Nationale Omroeporganisatie die
anders dan de geprofileerde omroe
porganisaties op de netten één en
twee de kijkcijfers in het oog
dient te houden bij haar program
mering.
„Dit derde net zal er ook toe moeten
dienen om de eerste twee netten 'op
te schonen' van de invloed van de
commercie op de programmering
en de vervlakking die daar nu zo
zeer zijn ingeslopen, zonder dat dit
overigens tot een kwalitatief pover
programma-aanbod op het derde
net hoeft te leiden."
Daarnaast pleit de NCRV-voorzit
ter drs. Jansen voor afsplitsing van
het facilitair bedrijf van de veel te
grote NOS. Maar dan moet de heer
Jansen zich toch geheel kunnen vin
den in het nieuwe, hierop betrek
king hebbende onderdeel van het
beleidsprogramma van D'66 dat als
volgt luidt: „De al bestaande drie
taken van de NOS worden opgedra
gen aan drie afzonderlijke licha
men, met ieder een aangepaste be
stuursvorm. De NOS als samenwer
kingsorgaan behoudt zijn huidige
structuur. De NOS als faciliteiten-
bedrijf krijgt een structuur die het
mogelijk maakt dat ook anderen
dan omroeporganisaties hiervan ge
bruik maken. De NOS als zendge
machtigde zal worden onttrokken
aan de bestuurlijke invloed van de
overige zendgemachtigden."
Dit laatste zinnetje zou bij realise
ring tevens ten gevolge hebben dat
drs. Jansen zich in genen dele meer
verantwoordelijk zou behoeven te
voelen voor door hem betreurde
NOS-uitzendingen, zoals nu de ver
slaggeving van de NOS-televisie op
30 april.
De NCRV-voorzitter zou, blijkens
het artikel in Trouw, ook nader on
derzocht willen zien „of de program
ma's die de NOS uitzendt wel de in
de Omroepwet voorgeschreven ont
moetingsprogramma's zijn."
Ik wil hierbij allereerst opmerken
dat de Omroepwet sinds 1 februari
jj. dit vereiste niet meer kent. Wel
behelst de wet andere criteria voor
NOS-programma's, en ook voor de
programma's van de andere zendge
machtigden. Het D'66-beleidspro-
gramma lijkt geheel aan de wensen
van de NCRV-voorzitter te voldoen
met het volgende onderdeel: „De
programma's van de zendgemach
tigden worden regelmatig in hun
geheel op de wettelijke criteria
getoetst: Het resultaat kan tot een
waarschuwing leiden en, bij herha
ling, tot intrekking van de zend
machtiging."
Geweigerd
Afgezien van mijn D'66-activiteiten.
ben ik ook bv. lid van een Commis
sie Toekomst Omroep die onder lei
ding staat van de oud-KRO-voorzit-
ter en oud-minister van CRM Van
Doom. Deze ..zware" commissie
heeft onlangs de voorzitters van de
omroeporganisaties voor een ge
sprek uitgenodigd. Dit gesprek is
door de voorzitters van alle grotere
omroeporganisaties, dus ook door
drs. Jansen, geweigerd. Ik ben de
redactie van Trouw dankbaar dat
zij mij in de gelegenheid gesteld
heeft, langs deze weg toch met de
NCRV-voorzitter in gesprek te gera
ken. Ik hoop dat nu duidelijk is
geworden dat onze standpunten
toch ook weer niet zó uiteenlopen
als drs. Jansen in eerste instantie
gemeend heeft.
D'66 wil helemaal niet „de bijl aan
de wortels van ons omroepbestel
leggen," zoals ik het ergens om
schreven heb gezien, maar deze par
tij wil integendeel de oorspronkelij
ke bedoelingen van de Omroepwet
realiseren. Het door D'66 voorge
stelde derde televisienet, het „stof-
zuigemet", dient juist om de gepro
fileerde omroepen op de netten I en
II te redden van de vertrossing. Wij
wensen weer inhoud te geven aan
ons in principe open en pluriform
omroepbestel.