Wie vrij wil werken, moet kritisch eten D'66 en NCRV- voorzitter verschillen niet zó zeer Atomen voor Irak Oplossingen voor de hele wereld in drie minuten jpjjpAG 23 MEI 1980 PRS 13 H 15 door Okke Jager Gisteren werd een tv-programma van twee uur uitgezonden, waarin zóveel mensen zóveel vragen over arbeid en vrije tijd bespraken, dat voor menig kijker de eindindruk moet zijn. er is een verwarrende hoeveelheid aan onduidelijke ideeën, waarmee wij in de praktijk weinig kunnen beginnen. Ongebrui kelijke voorstellen hebben altijd tijd nodig: eerst moeten ze voldoen de verhelderd en geconcretiseerd worden en daarna kost het jaren om alleen nog maar te wennen aan de gedachte dat zij ooit gerealiseerd zullen worden. In de werveling van een tv-show moeten zulke gedach ten wel zó versimpeld overkomen, dat het ook een simpele zaak lijkt om ze af te wijzen. Als ons hoofd duizelt, gaan wij vanzelf ons hoofd schudden. Heel gemakkelijk wordt ook de in druk gewekt dat politici en econo men het somber inzien en dat ethici en een groot deel van „het volk" nog altijd genoeg idealisme hebben om verontrustende cijfers respectieve lijk als uitdaging of amusement op te vatten. Maar in feite zijn het juist de pleiters voor nieuwe maatschap- pijvormen, die de huidige situatie serieus nemen zó serieus dat zij de toestand zonder meer onhoud baar en daarom alle alternatieven het overwegen waard vinden. Be zorgde economen en wegwijzers naar nieuwe mogelijkheden staan niet altijd tegenover elkaar ais pes simisten en optimisten. Eerder me nen de „utopisten" dat uitgerekend de „realisten" de eigenlijke kwalen van het heden verdoezelen. De tv kan verhullen dat de werk loosheid veel ingrijpender en aan grijpender is dan geïnterviewde werklozen zelf laten merken, zoals ook de arbeid veel onmenselijker is dan de meeste werkers zelf vermoe den. De werkloosheid doet aan de dag treden, dat een werker als zoda nig reeds een potentiële werkloze is. Wij denken dat de werknemer in principe werknemer is en bij uitzon dering werkloos; het is eerder an dersom: in principe is hij overbodig, maar bij bepaalde gelegenheden (voor bepaalde uren op bepaalde plaatsen) is hij bruikbaar. Hij heeft niet zozeer pech, als hij zijn baan verliest; hij boft, wanneer hij (als schadepost) nog wordt ingehuurd. Daarom mag men nooit spreken over „de" arbeid en „de" vrije tijd. Er zijn mensen die zowel van hun werk als van een eventuele baan- loosheid altijd nog wel Iets leuks kunnen maken: zij hebben er de (ook financiële) middelen voor. Maar er is een grotere groep die alles maar moet nemen zoals het valt: het werk is een lot, en de werkloosheid óók. Over de doelein- or Henk Biersteker Voor de ontwikkelingslobby in de I Verenigde Naties is Nederland zo jeveer het walhalla. Nergens indt men zo'n op de Derde Wereld irichte regering, nergens ook zo'n wende publieke opinie, zo ver- uldt het daar. Vol verwachting teten de leden van de Brandt- nissie dan ook vorige week za- :dag naar het Congresgebouw in [Den Haag gekomen zijn. Die com- ïsie heeft in opdracht van de VN Bjn rapport geschreven over een intal voorrangskwesties die on- rbiddelijk zullen moeten worden regeld als wij onze volgende ge- hten, hier en in de derde wereld, [nog een schijn van kans willen ge- I ven. Dat rapport, naar de voorzitter |van de commissie het „Brandt-rap- genoemd, is nu ook in Neder- se vertaling verschenen. Van jjët symposium, dat ter gelegenheid van in Den Haag werd gehou- heeft uw vaste redacteur voor kelingsvraagstukken, Nico iendrager, al uitvoerig verslag an. |j)e prominenten van de commissie, onder krantenkoppen-habitu- T és als Willy Brandt en Edward Heat- I h, waren bijna allemaal komen op- draven en zaten geïntrigeerd de zaal 'i te kijken. Daar zat dan die be- F roemde publieke opinie: duizenden I mensen, verdeeld over verschillen- I de zalen. Op de eerste rijen de ko- I ninklijke familie, regeerders en volksvertegenwoordigers en andere I leden van het establishment, trots I dat ze de buitenlandse gasten ein- idelijk hun unieke stallen konden I laten zien. En dezen waren uite- I raard verheugd over zoveel belang- I stelling want zoiets kenden zij thuis I niet. ^Ter verontschuldiging van het niet nakomen van hun verplichting tot verhoging van de ontwikkelingsbij drage roepen nogal wat westerse regeerders, dat zij hun publieke opi nie niet meehebben. Welnu, Albert van den Heuvel en Dolf Coppes, jarenlang actief in het gesubsidieer de bewustwordingswerk, wezen op de schare met een air van: „als jullie geen bewuste publieke opinie heb ben dan móók je er toch een? Zie hier het resultaat!" Op dat moment had de bewustgemaakte menigte nog niets gezegd. Zij zou pas in de middag aan het woord komen en daar werd door de internationale grootheden met spanning naar uit gezien. Het Congresgebouw in Den Haag leent zich ervoor om de stemmen- uit het publiek en de gezichten erbij zo opvallend mogelijk weer te ge ven. Zodra iemand, opgesteld ach ter een van de microfoons in de gangpaden, het woord krijgt, wordt hij in een felle lichtbundel gevan gen en daar staat hij dan, tussen droom en daad, met een plotseling onleesbaar geworden papiertje in zijn bevende hand. Hij beseft: dit is maar ééns in je leven, vat moed! Rappe tolken zitten klaar om je woorden helder te vertalen, de gro ten der aarde neigen minzaam het oor naar je. Nu of nooit. Zo'n enscenering verdraagt geen kleinigheden, zoals vraagjes over handelsbarrières of exportsubsi dies, zij roept om mensen met iets groots, iets wereldomspannends, een grote Sprong Voorwaarts voor de Gehele Mensheid. Het is mij va ker opgevallen dat in congressen als deze vaak zulke typen kun kans grijpen. Ook hier waren zij weer. Een geëmo tioneerde lange gestalte die vorige week al brieven naar paus, wereld raad, New York Times, Opperste Sowjet en Waldheim had verzonden om de commissie-Brandt voorlopig maar tot wereldregering uit te roe- Pen, daarmee alle staten van hun soevereiniteit vervallen verklarend. Een jonge, lichtelijk overbewuste student, die in de lichtbundel om zich heen sloeg alsof hij van alle zijden door wespen werd aangeval len, maar alleen maar het kapitaal bedoelde en de desastreuze werking daarvan. Een dame met de definitieve oplos sing voor het voedselprobleem. Ze had die zo graag in het bijzijn van de koningin ontvouwd omdat die er namelijk precies zo over dacht. „Maar die is vertrokken", consta teerde zij bitter. Voorzitter Jan Pronk, lid van de commissie-Brandt gaf ze allemaal exact drie minuten. Maar woordvoerders als deze heb ben altijd de zekerheid dat zij de zaal met een lang betoog zullen inpakken en daarom zijn ze heel ontredderd bij het vernemen dat er al twee van hun drie minuten om zijn. Zo was er ook een man, die begon met de oproep aan iedereen om zich van de kerken af te keren, gezien de ellende die deze in de wereld hebben veroorzaakt. Toen deze man het woord verloor was hij bezig nèt de bocht te nemen om de mensen toch tot een zekere religie op te wekken volgens een bekend preekrecept. Maar dat mocht niet meer baten nog midden in het hoofdstuk ellende viel de duisternis alweer om hem heen. En het was helemaal een onvergete lijk moment toen de bundel vanaf het podium langzaam omhoogrees naar het balkon en daar voor de opkijkende menigte een grijsaard aan het licht bracht met dezelfde dreigende stem als de vermoorde vader van Hamlet. Hij begon het kosmische verband uiteen te zetten tussen allerlei circulatieprocewssen in het menselijk lichaam en de ont wikkelingen in de wereldsamenle ving. Zijn onderwerp moet journa listen geenszins vreemd zijn ge weest. Ze hebben er allemaal wel eens een brief van achttien kantjes over gehad, kloek geschreven en met een triumferende zekerheid, die zich echter nergens door anderen liet meevoelen. En nu sprak hij hier, met de voldoening van iemand die eindelijk met zijn jarenlang gekoes terde ontdekking voor de keurvorst mag verschijnen. Hij had nog maar drie velletjes af gewerkt toen zijn spreektijd om was. Hij protesteerde niet, maar zei beheerst: wat jammer voor U! Edward Heath meesmuilde even. In Brittannië, om precies te zijn in Hyde Park Corner, zijn die dingen beter geregeld. den van hun arbeid en over de ge volgen ervan voor anderen mogen zij niet meepraten. Zij willen dat niet eens, zegt men. Maar hoe kun nen zij het willen, als zij wel onbe wust móeten terugdeinzen voor de gevolgen (voor henzelf) van het den ken aan de gevolgen (voor ande ren)? Bij wie niet actief betrokken Is in het politieke en economische ge beuren, moet men ook geen echte interesse daarin verwachten. Zij moeten lijdelijk afwachten waartoe dat gebeuren leiden zal, zonder dat zij er enige greep of zelfs enig zicht op hebben. Als zij ook het vervaar digen van gevaarlijke of overbodige of spoedig verouderde producten ervaren als een roeping, is hun dat aangepraat. Daarom is het zo vreemd dat men juist het ontmaskeren van hun schijnvrede als aanpraten afdoet. Is het elitair om mensen die aardig tevreden zijn met hun werk, bewust te maken van hun objectieve ver vreemding. Willen predikanten of andere intellectuelen het weer zo nodig béter weten dan de arbeiders zelf? Nemen zij hun eigen huiver voor fabriek of kantoor als maat staf? Mogen programmamakers de ontoelaatbaarheid aan het licht brengen van werkzaamheden, die door de betrokkenen geaccepteerd worden, al was het maar met „geld verzoet de arbeid?" Allen die deze vragen stellen, zien één zaak over het hoofd: doorslag gevend is niet of de werkers zelf hun arbeid nog draaglijk vinden, maar of de gevolgen schadelijk kunnen zijn voor henzelf of voor anderen. Als een man zich prettig voelt ter wijl hij dronken achter het stuur plaatsneemt, moeten wij hem tot het besef brengen dat hij zich daar nu juist doodongelukkig moet voe len, omdat hij anderen dood of on gelukkig kan maken. Als wij hem tot zijn positieven bren gen over zijn positie, zijn wij niet elitair, maar menslievend al mo gen wij hem niet uit de auto trekken om hem vervolgens aan zijn lot over te laten. Het is noodzakelijk de fata le effecten aan te wijzen van onze „vrije" productie, die via allerlei ge bondenheden zoals de concurrentie neerkomt op een anarchie van pro ductie; maar wie werknemers in het wilde weg oproept tot werkweige- ring, vergeet weer émdere gevolgen. Wie al te lastige vragen stelt wordt op straat gezet. De politieman die vraagtekens zette achter bepaalde acties van de Mobiele Eenheid, kreeg ontslag aangezegd. In onze politieke democratie is democratie op alle nivo's nog een droombeeld. Daarom moet de ombuiging begin nen in de sector waar men ons toe staat „eigen baas" te zijn: de vrije tijd. Oorspronkelijk was de bedoe ling van die vriendelijke toestem ming dat wij de vrije tijd mèt het loon dat de besteding ervan moge lijk moet maken zouden accepte ren als compensatie voor wat wij missen in het werk. Maar wij moe ten de geschiedenis helpen bij haar zoveelste ironie: wij moeten deze zogenaamde vrijheid gebruiken om tegen de bedoeling in van dóóruit de arbeidstijd te bevrijden. Zolang wij nog niet kunnen weige ren bepaalde producten te móken, moeten wij weigeren om ze te kó pen. Als kóning klant kunnen wij de producenten dwingen tot een ander aanbod, zodat het werk zinvoller en daórdoor de vrije tijd pas echt vrij wordt. Dat is de diepere betekenis van de op zichzelf nietszeggende stelling in het tv-programma: echte vrije tijd moeten we leren. Dat bete kent niet dat deskundigen moeten uitmaken hoe wij onze vrije tijd moeten besteden: ook dat maakt die tijd weer onvrij. Het gaat om een eenvoudige, maar voor velen nog onwennige waar heid: wij moeten vanuit de levens sfeer met de minste onvrijheid wer ken aan de bevrijding van het ge bied met de meeste onvrijheid. Wij moeten de afleidingsmanoeuvre die ons enige tijd-voor-onszelf gunt, se rieus nemen alsof men wérkelijk tijd-voor-onszelf zou bedoelen. Om zover te komen, moeten wij eerst twee gebruikelijke visies afle ren. In de eerste plaats: wij menen dat wij produceren moeten léren en dat consumeren wel vanzelf gaat. Maar consumeren in de zin van: voedsel gebruiken, gebruiksartike len kopen, informatie verwerken en wat er verder te slikken of te genie ten valt is ook een soort arbeid. In plaats van „wie niet werkt, zal niet eten" moeten wij zeggen: wie vrij wil zijn in en na het werk, moet kritisch leren eten. Zolang wij alleen tot beroepsarbeid worden opgeleid, zijn wij bij baan- verlies tot lege tijd gedoemd. Wij moeten ook opgevoed worden tot interesse eruditie, zintuiglijk genie ten. nietsdoen, het veranderen van situatie en het oplossen van proble men op een andere manier dan de gebruikelijke tot fantasie en vin dingrijkheid, tot aandacht voor wat tot nu toe aan onze aandacht is ontsnapt, tot verzet tegen wat ons wordt aangedaan en aangepraat als onvermijdelijk of economisch nood zakelijk of als goddelijke opdracht, tot een houding van voortdurend doorbreken van alle vanzelfspre kendheden: moet het nu echt zo? kan het werkelijk niet anders? Zo worden we kritisch tegenover de politici die alleen naar economen luisteren en niet naar biologen. Zij noemen alle échte vrijheid uto pisch, maar is het niet eerder uto pisch om reële oplossingen te ver wachten van het huidige systeem met al zijn paniekvoetbal-op-korte- termijn? De tweede opvatting die wij moeten loslaten, is de algemeen-aanvaarde gedachte dat arbeid en vrije tijd zich tot elkaar verhouden als in spanning en ontspanning. In werke lijkheid is ontspanning: afstand ne men tegenover de spanning van een andere levenssfeer. Thuis moeten we bekomen van het werk: maar tijdens het werk moeten we kunnen bijkomen van de spanningen thuis. Onze kuituur wordt beheerst door tegenstellingen als orde-chaos, geest-materie, werken-niets doen; maar het kan evenzeer ontspan nend zijn om orde aan te brengen in de chaos van een tv-programma als om een rommelig buro voorlopig niet meer op te ruimen. Mensen die de vrije Pinksterdagen doorbren gen op een boot eerst een uur in een file, dan de boot boenen en poetsen voor de relaties uit het be drijf die uitgenodigd moesten wor den en alle buren en familieleden die ook al in de buurt blijken te zijn en al die dagen de spanning dat het ontspannend moet blijven zullen hè-hè zeggen, als zij dinsdag weer mogen uitrusten van de recreatie. Als de ontspanning in de vrije tijd niet lukken wil, is dat te wijten aan de spanning waarmee de vrije tijd wordt opgeladen, wanneer alle ont spanning zich ddórin concentreren moet De grondfout ligt dus in het gebrek aan ontspanning in de werk sfeer. Het onschuldig-klinkende on derwerp „vrije tijd" kan uiterst ex plosief zijn. door prof. mr. H. Cohen Jehoram De conclusies van het begin maart verschenen en ook al in dit dagblad beschreven D'66-rapport „Landelijke en regio nale omroep" zijn eind april met nog enige aanvullingen aanvaard door het D'66-congres als onderdeel van het Beleidsprogramma van deze partij. Als mede-opsteller van het rapport wil ik graag reageren op het artikel van de radio- en tv-redactie van Trouw in de krant van 10 mei, dat onder de kop „NCRV-voorzitter wil andere NOS" o.m. enige schimpscheuten van deze voorzitter, dr. Th. D. Jansen, citeert aan het adres van D'66, met haar „aanval op het huidige omroepbestel." Zo zou D'66 o.a. niets hebben begre pen van wat de NCRV als „verzuil de" organisatie bewogen heeft in het verleden: „Wij vragen erken ning van het recht te werken in de media, in een eigen organisatie, vanuit een diepe, overtuigde, even- gelische geïnspireerdheid." Maar dit recht wordt door D'66 in het geheel niet ontkend of aange tast, integendeel. Aan het eind van onze critische analyse van het hui dige omroepbestel wordt vermeld dat dit bestel „ook veel goeds" heeft gebracht. Bij dit laatste valt dan vooral te denken aan de door dit bestel toch gegarandeerde mate van omroepvrijheid, die gunstig af steekt bij wat sommige andere Wes terse landen te zien geven, om van door H. J. Neuman Het blijft de moeite waard Irak te volgen op zijn pad naar de kern energie. In 1973 sloot het land een akkoord met Frankrijk tot samen werking op nucleair gebied. Zo zou Frankrijk in Irak onder meer een snelle-kweekreactor bouwen. In sommige kringen hield men reke ning met de mogelijkheid, dat de overeenkomst met Frankrijk de Iraakse regering in staat zou stel len kernwapens te fabriceren. Met name de toenmalige Israëlische stafchef, luitenant-generaal Mor- dechai Gur, sprak een dergelijke vrees uit in juli 1977. Tegenover een groep Joodse leiders uit Euro- Ra zei de generaal toen dat Irak over vijf tot zeven jaar de beschik king zou hebben over kernwapens. Begin april 1979 drongen onbeken de saboteurs een fabriek te La Sey- ne-sur-Mer, niet ver van Toulon, binnen en vernielden daar allerlei nucleaire uitrusting die bestemd was voor Irak en twee andere lan den. Het ging met name om twee proefreactoren voor Irak en kleine re bestellingen bestemd voor Bel gië en de Bondsrepubliek Duits land. De schade werd geraamd op dertig miljoen francs. Wie was ver antwoordelijk voor deze aanslag op de „Constructions Navales et Industrielles de la Méditerranée" (CNIM)? De politie overwoog in hoofdzaak twee mogelijkheden: óf de overval was uitgevoerd door principiële te genstanders van kernenergie óf Is raël had de hand in het spel. Zeker was dat de levering van de beide Iraakse reactoren met ongeveer twee jaar zou worden vertraagd. Speciaal naar één van deze reacto ren ging de belangstelling uit: de Osirak. Deze Osirak zou moeten draaien op sterk verrijkt uranium. Ook in Frankrijk zelf werden ge luiden vernomen als zou dit urani um zo sterk verrijkt zijn dat het rechtstreeks geschikt was voor de produktie van kernwapens. Op grond van de bestaande overeen komsten tussen Parijs en Baghdad zou Frankrijk voldoende uranium moeten leveren voor de aanmaak van tien atoombommen. Vandaar dat na enige tijd het gerucht de ronde deed dat Frankrijk zelf de Iraakse reactoren had laten vernie tigen en dat dit een discrete manier was om van een riskant contract af te komen. Belangwekkend was in dit ver band dat Franse deskundigen in middels werkten zo luidden al thans de berichten aan een nieuw kernbrandstof-proces dat werd aangeduid met de naam „Ca ramel". Dit nieuwe proces zou het mogelijk maken in de reactor ura nium dat veel minder verrijkt was te gebruiken. Alleen moest de reac tor dan wel van een geheel andere kern worden voorzien. Begin mei vorig jaar achtte de Franse regering het noodzakelijk deze geruchten de kop in te druk ken. Zij kondigde aan dat zij Irak zo spoedig mogelijk zou voorzien van een nieuwe Osirak en dat deze volstrekt gelijk zou zijn aan de reactor die in april door onbekende saboteurs was vernield. Naar het heette voldeed zij daarmee aan een eis van de sterke man in Irak, Sad dam Hoessein, die gedreigd zou hebben anders geen olie meer aan Frankrijk te verkopen. Hij wilde best eens kijken naar dat „Cara mel", maar het sterk verrijkte ura nium wenste hij er niet bij in te schieten. Het merkwaardige is dat niet al leen Israël (en bepaalde kringen in Frankrijk zelf) zich ongerust maak ten, maar dat ook Saoedi-Arabië bezorgd ging informeren bij Parijs wat het nu eigenlijk met Irak vóór had. Per slot van rekening was Irak, als gevolg van de revolutie in en de desintegratie van Iran, de sterkste militaire macht in het ge bied van de Perzische Golf ge worden. Drie maanden geleden kwam uit Parijs de officiële mededeling dat de nieuwe kernbrandstof „Cara mel" (tot tien procent verrijkt) on geschikt was gebleken voor de Osi- rak-reactor die thans in aanbouw is nabij Baghdad en dat Frankrijk derhalve tot negentig procent ver rijkt uranium aan Irak zal leveren, geheel volgens de verlangens van Saddam Hoessein. De Franse socialistische senator Robert Pontillon vroeg zich 7 maart in schriftelijke vragen af, of Frankrijk zich, door aldus te han delen, niet schuldig maakte aan schending van zijn toezegging dat het de overeenkomst tegen de ver spreiding van kernwapens (het zo- non-proliferatie-ver- drag) naar de geest zou eerbiedi gen. Hij kreeg ten antwoord dat Irak het non-proliferatieverdrag heeft ondertekend en dat het inter nationale atoombureau in Wenen toezicht zal uitoefenen op alle acti viteiten die Irak op het terrein van de kernenergie ontwikkelt. Inmiddels is Frankrijk niet meer de enige Westelijke mogendheid die bereid is Irak in het bezit te stellen van uiterst gevoelige tech nologie. Ook Italië zal nu dat is tenminste de afspraak die zopas is gemaakt door de Iraakse en de Ita liaanse ministers van handel, Has san All en Enrico Manca een kernreactor leveren. Er is meteen aan toegevoegd dat deze reactor uitsluitend dient voor vreedzame doeleinden en dat alle vereiste waarborgen zullen worden toege- Op zichzelf is bet niet zo vreemd dat Irak zijn afhankelijkheid van Frankrijk wat wil verminderen. Per slot van rekening onderhoudt laatstgenoemd land dat geruime tijd gastvrijheid heeft verleend aan ayatollah Khomeini een bij zondere relatie met Iran, en dat is tegenwoordig in Iraakse ogen geen aanbeveling. De dienstvaardigheid jegens Irak van de Italiaanse regering is even min moeilijk te verklaren. Met twee belangrijke olieleveranciers liggen de verhoudingen immers nogal moeilijk. Vorig jaar hebben er in de Italiaan se pers beschuldigingen gestaan als zou het staatsoliebedrijf ENI grote bedragen aan steekpennin gen hebben moeten neertellen ten behoeve /an Saoedi-Arabische tus senpersonen. In Saoedi-Arabië zelf heeft men deze berichtgeving ta melijk hoog opgenomen. Als pre mier Cossiga er niet in zou slagen de vertoning op de Italiaanse tele visie van de langzamerhand be ruchte film „Dood van een prinses" te voorkomen, dan zou dat wel eens ernstige repercussies kunnen heb ben voor df olietoevoer uit Saoedi- Arabië. Wat de andere olieleverancier be treft met wie de verhoudingen wat moeilijk liggen: dat is Libië. De laatste tijd worden er in Rome nog al eens politieke tegenstanders van kolonel Ghadaffi om het leven ge bracht. Italië kan dat niet zomaar accepteren en het gevolg is dat de betrekkingen met Libië waar nog altijd enkele tienduizenden Italianen hun brood verdienen aan de koele, tot zeer koele kant zijn. Er is de Italiaanse regering uiter aard veel aan gelegen de geregelde aanvoer van olie te verzekeren. Vo rig jaar zijn de leveranties uit Irak al aanzienlijk toegenomen en die trend zal zich dit jaar, naar ver wacht wordt, versterkt voortzet ten. Niet alleen de bouw van een Italiaanse kernreactor in Irak draagt daartoe bij, maar ook een opmerkelijke stijging in de Itali aanse wapenverkopen aan Irak (fregatten, korvetten, radar). de rest van de wereld maar te zwijgen." In de voorstellen die wij doen voor een „vernieuwd," dat wil zeggen niet totaal nieuw omroepbestel, wordt aan de omroep-organisaties op ideologische grondslag dan ook alle ruimte gelaten die zij nu heb-, ben, voor wat de televisie betreft op de huidige Nederlandse netten één en twee. Wij stellen daarnaast voor: de inrichting van een derde net, een reclamenet, te verzorgen door een publiekrechtelijke stichting, een Nationale Omroeporganisatie die anders dan de geprofileerde omroe porganisaties op de netten één en twee de kijkcijfers in het oog dient te houden bij haar program mering. „Dit derde net zal er ook toe moeten dienen om de eerste twee netten 'op te schonen' van de invloed van de commercie op de programmering en de vervlakking die daar nu zo zeer zijn ingeslopen, zonder dat dit overigens tot een kwalitatief pover programma-aanbod op het derde net hoeft te leiden." Daarnaast pleit de NCRV-voorzit ter drs. Jansen voor afsplitsing van het facilitair bedrijf van de veel te grote NOS. Maar dan moet de heer Jansen zich toch geheel kunnen vin den in het nieuwe, hierop betrek king hebbende onderdeel van het beleidsprogramma van D'66 dat als volgt luidt: „De al bestaande drie taken van de NOS worden opgedra gen aan drie afzonderlijke licha men, met ieder een aangepaste be stuursvorm. De NOS als samenwer kingsorgaan behoudt zijn huidige structuur. De NOS als faciliteiten- bedrijf krijgt een structuur die het mogelijk maakt dat ook anderen dan omroeporganisaties hiervan ge bruik maken. De NOS als zendge machtigde zal worden onttrokken aan de bestuurlijke invloed van de overige zendgemachtigden." Dit laatste zinnetje zou bij realise ring tevens ten gevolge hebben dat drs. Jansen zich in genen dele meer verantwoordelijk zou behoeven te voelen voor door hem betreurde NOS-uitzendingen, zoals nu de ver slaggeving van de NOS-televisie op 30 april. De NCRV-voorzitter zou, blijkens het artikel in Trouw, ook nader on derzocht willen zien „of de program ma's die de NOS uitzendt wel de in de Omroepwet voorgeschreven ont moetingsprogramma's zijn." Ik wil hierbij allereerst opmerken dat de Omroepwet sinds 1 februari jj. dit vereiste niet meer kent. Wel behelst de wet andere criteria voor NOS-programma's, en ook voor de programma's van de andere zendge machtigden. Het D'66-beleidspro- gramma lijkt geheel aan de wensen van de NCRV-voorzitter te voldoen met het volgende onderdeel: „De programma's van de zendgemach tigden worden regelmatig in hun geheel op de wettelijke criteria getoetst: Het resultaat kan tot een waarschuwing leiden en, bij herha ling, tot intrekking van de zend machtiging." Geweigerd Afgezien van mijn D'66-activiteiten. ben ik ook bv. lid van een Commis sie Toekomst Omroep die onder lei ding staat van de oud-KRO-voorzit- ter en oud-minister van CRM Van Doom. Deze ..zware" commissie heeft onlangs de voorzitters van de omroeporganisaties voor een ge sprek uitgenodigd. Dit gesprek is door de voorzitters van alle grotere omroeporganisaties, dus ook door drs. Jansen, geweigerd. Ik ben de redactie van Trouw dankbaar dat zij mij in de gelegenheid gesteld heeft, langs deze weg toch met de NCRV-voorzitter in gesprek te gera ken. Ik hoop dat nu duidelijk is geworden dat onze standpunten toch ook weer niet zó uiteenlopen als drs. Jansen in eerste instantie gemeend heeft. D'66 wil helemaal niet „de bijl aan de wortels van ons omroepbestel leggen," zoals ik het ergens om schreven heb gezien, maar deze par tij wil integendeel de oorspronkelij ke bedoelingen van de Omroepwet realiseren. Het door D'66 voorge stelde derde televisienet, het „stof- zuigemet", dient juist om de gepro fileerde omroepen op de netten I en II te redden van de vertrossing. Wij wensen weer inhoud te geven aan ons in principe open en pluriform omroepbestel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 15