Terug naar de noodwoning
Trouw
Verzekerde moet zelf
tan schade meebetalen
Klein deel proefdieren
voor cosmetica gebruikt
ruwe schets van de directeur
Commentaar
eslissende stap
}een helm of autogordel:
Tilburg en Breda zien geen andere oplossing
akers moeten huis uit na korte gedingen
bastenaken
eeuwfeest
ierdag 22 mei 1980
BINNENLAND
trouw/kwartet
5
staking bij Mobil Oil heeft
-{eindelijk een beslissende stap
(geleverd naar een verkorting
B de arbeidstijd. Er komt in
h« tober 1983 een mengvorm van
0p n vier- en vijfploegendienst:
m fftjg weken zal er gewerkt wor-
n m vijf ploegen (33,6 uur per
tk) en de overige twaalf weken
vier ploegen.
belangrijkste is misschien nog
tel, dat dit resultaat is bereikt
jder het tumult dat de mislukte
JL' hng bij Shell omringde. De in-
rzit stnebond FNV heeft de spon-
n begonnen actie goed en met
zekere terughoudendheid ge-
Het prestige-element trad
rdoor minder op de voorgrond,
de staking van Shell-Pernis bij
Npbeeld aarzelde Arie Groene-
niet de strijd te vergelijken
idie van David en Goliath.
:keerd is ook de directie van
I Oil de actie met de benodig-
terughoudendheid tegemoetge-
den, een handelwijze waaraan
de Shell-directie wel het nodige
brak.
wijze waarop het conflict aldus
worden afgewikkeld kan al
maar een onderstreping bete-
i van de redelijkheid van het
waarvoor actie is gevoerd,
werken in een vierploegen-
t betekent hoe dan ook een
e belasting voor de werkne-
en het is alleen al uit dien
toe te juichen, dat dit resul-
n e
5 «c
Van onze redactie economie
DEN HAAG Als iemand bij een verkeersongeval ver-
rondingen oploopt als gevolg van het niet dragen van een
iutogordel of valhelm, is de mogelijkheid groot dat de
wzekerde zelf voor een gedeelte van de ziektekosten
moet opdraaien. In een aantal gevallen hebben rechtban
ken patiënten al verplicht zelf een gedeelte van de ziekte
kosten te betalen.
taat is bereikt, waarvan het gunsti
ge neveneffect is, dat het aantal
arbeidsplaatsen wordt uitgebreid.
De invoering van de nieuwe ploe
gendienst is natuurlijk ook een
kostbare zaak. Wellicht is dat de
reden geweest, dat de werkgevers
(ook die het makkelijk betalen kon
den) zich er hardnekkig tegen heb-*
ben verzet. Men vreest en niet
ten onrechte natuurlijk de olie
vlekwerking van een eenmaal be
reikte doorbraak. Dit argument
heeft waarschijnlijk zwaarder ge
wogen dan de tegenwerping, dat
het niet goed doenlijk is nieuwe
mensen voor de ploegendienst aan
te trekken.
Met die laatste bewering tekent zich
een vicieuze cirkel af, die alleen
maar doorbroken kan worden door
de ploegendienst juist aantrekkelijk
ker te maken. De redenering mag
niet zijn: ik kan niet aan mensen
komen, dus voer ik de vijfploegen
dienst niet in; maar, om aan men
sen te komen voer ik juist de vijf
ploegendienst in.
Het kostenargument daarentegen
blijft ook na het succes bij Mobil
Oil zwaar wegen. Het is daarom
niet onbelangrijk om vast te stellen
dat de mensen van Mobil Oil bereid
zijn gebleken een offer te brengen
voor de verkorting van de arbeids
tijd. Alleen op die manier zal het
mogelijk zijn om ook in bedrijven
die wat minder ruim bij kas zitten
tot resultaten te komen.
3 Verzekeraars maken van die uit-
gebruik, zoals trouwens al-
tijd gebruik wordt gemaakt van
urisprudentie," zo reageert een
- oorlichter van het Bureau Voor-
181 lichting Schadeverzekering. Vol-
nj gens hem zullen verzekeraars lang
niet in alle gevallen trachten de
latiënt zelf een gedeelte van de
BF osten te laten betalen. „Het moet
el duidelijk vaststaan dat de
pjfcard en de ernst van het letsel
mede zijn te wijten aan het niet
iragen van de wettelijk voorge-
chreven valhelm of autogordel,"
ldus de voorlichter,
ilii
[ortgeleden verplichtte de rech-
re er in een soortgelijk geval een
EIj ffouw die met haar hoofd door de
w oorruit sloeg tot betaling van 251
ra rocent van de ziekenhuisreke-
ig (de verzekeringsmaatschap-
vroeg vijftig procent). De rech
ter baseerde zich bij die uitspraak
Mi ip een rapport van de Stichting
Wetenschappelijk Onderzoek Ver
keersveiligheid. Hij leidde uit het
apport af dat „het dragen van een
utogordel een schadebeperkende
lx liaatregel is."
Het hoofd van de afdeling voor
lichting van de ANWB, de heer J.
Kroon, zegt in een reactie: „De
wet schrijft voor, dat elke verze
kerde de schade zo veel mogelijk
moet trachten te beperken. Op die
grond is de verzekerde eigenlijk al
min of meer verplicht een gordel
of valhelm te dragen. Wetenschap
pelijk onderzoek heeft bewezen
dat de schade wordt beperkt door
gordels en valhelmen. Als een au
tomobilist niet verplicht is een
gordel te dragen, omdat de auto
van een ouder bouwjaar is, zou hij
toch op grond van deze feiten voor
een gordel moeten zorgen."
Kroon zegt wel gelukkig te zijn
met het feit, dat deze zaak bij'
jurisprudentie is geregeld, en dat
er niet een vaste wet voor bestaat:
„Uitzonderingen zijn altijd moge
lijk. Als een arts zich naar een
spoedgeval moet haasten, kan hij
die gordel best vergeten. Het zou
niet juist zijn hem bij een ongeluk
een gedeelte van de ziektekosten
te laten betalen. Uitzonderingen
bevestigen de regel, en die regel
moet soepel gehanteerd worden,"
aldus Kroon.
door Barend Mensen
TILBURG/BREDA In de
periode tussen de twee we
reldoorlogen en ook nog in de
jaren veertig en vijftig heeft
de noodwoning een hardnek-
kig bestaan geleid. Niemand
was daar gelukkig mee.
Meestal van niet al te beste
kwaliteit, verpauperde zo'n
onderkomen sneL Geen enke
le vergelijking met de in die
tijd gebouwde permanente
volkswoning kon het door
staan. Doordat de noodwo
ning er echter was, bleef ze
staan en in gebruik tot einde
lijk met dit jammerlijke bij
verschijnsel van de woning
nood werd afgerekend.
Gezien de ervaringen van toen kan
het plan van Tilburg en Breda om
weer van die tijdelijke woonvoorzie
ningen te bouwen schokkend worden
genoemd. Schokkend omdat vijfen
dertig Jaar na de tweede wereldoorlog
de toestand op het gebied van de
volkshuisvesting zo verslechtert, dat
er kennelijk niets anders op zit.
De wethouders van volkshuisvesting
J. van Berger van Tilburg en J. P. A.
van Dun van Breda, geven meteen
toe dat het bouwen van noodwonin
gen In feite betekent dat de proble
men worden opgeschoven. „Maar,"
zegt Van Bergen, „het is nu eenmaal
zo dat het aantal woningzoekenden
'sterk stijgt en dat de bouwproduktie
Juist inzakt. Wij verwachten dan ook
dat het probleem van de woningnood
♦de eerstkomende vijftien twintig
jaar niet veel verder zal worden opge
lost. Onder zulke omstandigheden
dient een gemeentebestuur al zijn
creativiteit te gebruiken. Het kan
daarbij geen enkele mogelijkheid uit
sluiten."
Tilburg heeft circa tienduizend wo
ningzoekenden. De prognose dat er
op 1 januari 1400 woningen in aan
bouw zouden zijn, moest onlangs
worden herzien ais gevolg van het
inzakken van de woningbouw. Het
-aantal in uitvoering genomen wonin
gen bleek 850 te zijn. In Breda zijn er
zesduizend woningzoekenden. Er is in
deze gemeente sprake van twaalfhon
derd zeer urgente gevallen.
Wethouder Van Dun over de mensen
die voor een noodwoning in aanmer-
Noodwoningen in Zierikzee na de watersnoodramp
telljk anders over te denken. Hij zegt
nog niet te weten of er van noodwo
ningen of van seml-permanente bouw
moet worden gesproken. „Over slijt-
baar materiaal hebben wij nog niet zo
nagedacht. Het is zeer wel mogelijk
dat kunststoften worden toegepast
We hebben in Tilburg op het ogenblik
een aantal verplaatsbare wisselwo
ningen die goed voldoen en die na
gebruik ook nog een restwaarde heb
ben. Deze woningbouw moet wel als
een tijdelijke zaak worden gezien
maar of je dat nu moet koppelen aan
het gebruik van slijt baar materiaal is
nog maar de vraag."
Zowel in Tilburg als in Breda zijn er
plaatsen beschikbaar voor bouw van
noodwoningen. Breda verkeert in de
gunstige situatie als groeistad te zijn
aangewezen. Dit houdt in dat de ge
meente „nog in de goede tijd",
aldus de heer Van Dun met rijks-
hulp een aanzienlijke gebiedsuitbrei
ding heeft verkregen. De infrastruc
tuur daarin wordt bijna volledig door
het rijk betaald.
Brokx
Beide gemeentebesturen gaan met
elkaar praten over een mogelijke sa
menwerking. Hoe zal staatssecretaris
Brokx echter tegenover hun plannen
staan? Het ministerie van volkshuls-
vesting en ruimtelijke ordening, dat
schriftelijk al door Tilburg is bena
derd. kan daar nog geen zinnig woord
over zeggen. „De gedachte om tijde
lijke oplossingen te zoeken is uiter
aard niet nieuw," hoorden we van die
kant.
king zouden kunnen komen: „Als ik
de vraag in Breda oveizie, denk ik
vooral aan mensen die nooit aan de
bak komen. Dat zijn de gezinnen met
twee of meer kinderen in een hoogge
legen flat, de mensen die invalide
zijn, hartklachten hebben of iets der
gelijks. Het is nu bijzonder moeilijk
voor die categorieën iets te doen."
Jongeren
Beide wethouders denken niet in de
eerste plaats aan jongerenhuisves
ting. Verwijzend naar met de woning
bouwverenigingen te voeren overleg
houdt Van Bergen wel een slag om de
arm wat de eventuele gegadigden
voor een noodwoning betreft. Hij
heeft echter niet in de eerste plaats
jongeren op het oog. „In het bouw
programma (dat we overigens op het
ogenblik nauwelijks van de grond
kunnen krijgen) hebben we toch nog
wel zulke subsidieregelingen dat we
voor die categorie daaruit nog wel
wat kunnen putten," aldus zijn colle
ga Van Dun.
Er is tussen Tilburg en Breda wel enig
verschil van opvatting over het be
grip noodwoning. Wethouder Van
Dun spreekt over de noodzaak de
woningnood „op een misschien wat
wonderlijke manier" op te lossen, of
béter gezegd: tijdelijk op te lossen. Er
is geen andere mogelijkheid, ook al
komen de problemen over tien, vijf
tien jaar in alle hevigheid terug. Veel
langer namelijk moeten de noodwo
ningen niet blijven staan. Vandaar
dat de wethouder gebruik wil laten
maken van „slijtbaar" materiaal. Hij
denkt niet aan hout of steen maar
aan iets anders. Hij zegt in dit prille
stadium niet te kunnen vertellen wat
dan wel.
„Wij zijn in gesprek met enkele indu
strieën in Nederland (en ook daarbui
ten) over een materiaal dat ontstel
lend goedkoop is. Toepassing daar
van houdt de stichtingskosten en dus
de huren aantrekkelijk laag en legt
bovendien de verplichting op na tien,
vijftien jaar de situatie als niet bruik
baar meer te beschouwen." De ge
dachte om er met wat meer geld
permanente bouw van te maken is
volgens de heer Van Dun niet in over
weging genomen omdat dit geen
haalbare kaart is.
Kunststoffen
Zijn collega Van Bergen lijkt er lich-
„De heer Brokx heeft zich er altijd
heel gereserveerd tegenover opge
steld, juist omdat niet alleen naar de
'hoeveelheid beschikbaar komende
woonruimte moet worden gekeken
maar, gelet op de les van het verle
den, ook naar kwaliteit. Voorzichtig
heid is dan ook geboden. Mogelijker
wijs geven echter de brief van de
gemeente Tilburg en het overleg dat
daar op zal volgen aanleiding de be
staande opvattingen over de „nood
woning" te wijzigen. Het volgende
punt is dan hoe de subsidiëring in de
bestaande regelingen kan worden in
gepast."
Tekeningen, bij voorkeur in liggend for
maat, sturen aan Trouw, jury politieke
prent, postbus 859, 1000 AW Amster
dam. Naam en adres aan de achterzijde
■JmjTITn
3|f rjrlil
vermelden. Voor geplaatste prenten is er
een boekenbon.
ll BLO/ASSEN (ANP) De Alme-
il! woningstichting ,3eter Wonen"
A ft twee korte gedingen tegen vier
?r kers van twee van haar woningen
onnen. De krakers moeten de hui-
ulterlijk op 28 mei hebben verla-
Aldus luidt een vonnis van de
Ment van de rechtbank in Alme-
o or. H. Drewes.
long paartje kraakte op 21 april
een woning van de woningstichting
die op 10 april door de huurder was
ontruimd. Als reden gaven ze op dat
ze na een ruzie met him ouders en na
twee weken rondzwerven onderdak
moesten hebben. Volgens de presi
dent hebben de jongelui door hun
eigenmachtig optreden inbreuk ge
maakt op de door de woningstichting
nagestreefde rechtvaardige verdeling
van de woonruimte.
Na hek besluik vaa mevrouw M
aars
Ruim anderhalf miljoen in één jaar
UTRECHT (ANP) Minder dan eentiende procent van alle
proefdieren wordt gebruikt voor onderzoek van toiletartike
len en cosmetica (lippenstift, ogenschaduw, tandpasta's, zeep
en wasmiddelen). Het overgrote deel (bijna 92 procent) speelt
een rol bij onderzoek dat verband houdt met de gezondheid
en/of de voeding van mens en dier.
Dit is gebleken uit een enquête over
1978 die de „Commissie van advies
voor dierproeven" op vezzoek van de
minister van volksgezondheid en mi- On?Pripf
lieuhygiëne heeft gehouden. De en-
quête moest de basis vormen voor de
toekomstige registratie van dierproe
ven en het te voeren beleid.
1,5 procent en ander wetenschappe
lijk onderzoek 29,2 procent
De commissie heeft alle 441 haar be
kende instellingen, bedrijven en an
dere betrokkenen aangeschreven.
Daarvan lieten er 356 weten dat ze in
1978 geen dierproeven hebben ge
daan. Bij de overige 85 ging het om.
ruim 1.619.600 proefdieren, voor het
merendeel kleine knaagdieren (91,8
procent). De diersoorten die krach
tens de wet op de dierproeven in het
bijzonder ontzien moeten worden
(aap, hond, kat en paard) maakten
samen 0,67 procent uit van het totaaL
Voor het produceren en controleren
van vaccins, sera en dergelijke werd
24,2 procent van de proefdieren ge
bruikt. Voor toxicologisch en farma
cologisch onderzoek 35,3 procent, het
vaststellen van lichamelijke toestan
den 7,8 procent, onderwijs en training
De ondervraagden verklaarden dat ln
29 procent van de gevallen nagenoeg
geen ongerief was berokkend aan de
dieren. In 12,4 procent van de proe
ven werden organen of bloed van de
dieren gebruikt en bij dertig procent
bestond het risico dat de handelingen
met ongerief gepaard gingen. Iets
meer dan twintig procent van de
proefdieren werd gebruikt voor on
derzoek naar geneesmiddelen.
Er van uitgaande dat dierproeven in
veel gevallen nog onmisbaar zijn
meent de commissie, dat het onder
zoek zo goed mogelijk moet worden
gedaan en dat waar mogelijk moet
worden gestreefd naar de zogenaam
de drie „Vs": vervanging (van dier
proeven door andere onderzoekme
thoden); vermindering (van het aan
tal gebruikte dieren) en verfijning
(van methoden en technieken, waar
door nauwkeuriger resultaten wor
den bereikt).
uil
Een directeur is iemand die zich
de nodige gewichtigheid aange
meten heeft, een diplomatenkof
fertje draagt, in een vrijstaand
huis woont, achter een mahonie
houten bureau zetelt, minzaam
doet tegenover zijn personeel,
een telefoon en intercom met
drukknoppen bedient, altijd een
beter produkt denkt te maken
dan de concurrent die praktisch
hetzelfde fabriceert, pillen slikt
om kalm te blijven, zijn klanten
uitsluitend waardeert omdat er
aan hen te verdienen valt en zijn
zakenbrieven en wellicht ook zijn
gesprekken doorspekt met veel
moeilijke woorden en bla-bla.
Een zeer ruwe (ver-)tekening van
een directeur van een groot be
drijf, zoals niet-directeuren vaak
tegen hem aankijken, en geschre
ven door iemand die wel een
gloeiende hekel moet hebben aan
de soort of ten minste ooit met
eentje overhoop moet hebben ge
legen. Nou is dat niet erg en geen
directeur hoeft zich dit allemaal
aan te trekken, want het gaat
hier om een geboekstaafde grap,
een soort karikatuur die acht
jaar geleden voor het eerst als
relatiegeschenk voor een grote
verzekeraar werd gemaakt. En
bijzonder gewaardeerd werd
blijkbaar, anders was het nu niet
herdrukt voor algemeen gebruik.
Erg alledaags is het dan ook niet
om een „kleurboek voor directeu
ren" in handen te krijgen. Een
echt kleurboek, met grote lijn
tjestekeningen die makkelijk in
te kleuren zijn.
Voor in het kleurboek kan de
eigenaar zijn naam, nadere gege
vens en verwachtingen Invullen:
„mijn naam is...; mijn maat
schappij ismijn functie
ismijn volgende functie
isDenk vooral niet dat zo'n
man zelf kleurt; daar heeft hij
zijn personeel voor. De titel mag
dan wel „kleurboek voor direc
teuren" zijn, maar dat is het niet
De directeur geeft opdrachten en
zo hoort het ook. Bij voorbeeld:
„Er wonen heel veel interessante
mensen in mijn straat. Kleur ze
allemaal grijs". En bij het sche
ma met de omzetcurve: „Als de
lijn omhoog gaat, voel ik me
goed. Als de lijn zakt, krijg ik last
van m'n maag. Kleur me groen".
En zo gaat de directeur met zijn
personeel om: „Dit is mijn lift"
(bij een kleurplaat van mensen in
een lift dus). „Daar ga ik mee
naar boven. Mensen die geen di
recteur zijn, staan vlak naast me
in mijn lift Het zijn beste men
sen, maar ik zou niet graag willen
dat mijn dochter met een van
hen trouwde". En bij een plaatje
van etende, gewone mensen ln de
kantine: „Soms loop Ik er wat
rond en glimlach naar het perso
neel. Hallo mensen, zegt mijn
glimlach. Ik ben een van Jullie. Ik
eet er nooit".
De directeur is tegen maar één
man onderdanig: „Mijn presi
dent-directeur. Hij haat me. Hij
zegt lelijke dingen tegen me,
maar geeft me vaak opslag. Mijn
vrouw noemt hem papa". Die
dochter van de grote baas, met
wie de directeur dus getrouwd is,
zorgde er voor dat de tegenwoor
dige secretaresse (Ik haat haar.
Ze is lelijk. Vroeger had ik een
zachte, ronde dame) in de plaats
kwam van de aantrekkelijke van
voorheen: „Mijn vrouw haalde
papa er bij".
Behalve dat de directeur toch
ook een beetje een slaaf is (zijn
pak moet grijs gekleurd worden,
„anders verlies ik mijn baan")
blijkt hij bovendien op een be
paald moment een gewoon mens:
in zijn hemd. Bij dit plaatje
wordt direct duidelijk dat ze
vroeger gelijk hadden dat je je
die hooggeplaatste voor wie Je
een tikje bang was, in zijn onder
goed moest voorstellen; dan was
die hoge in één klap ontdaan van
zijn gewichtig omhulsel en net
zo'n eenvoudig mens als leder
ander, precies als deze directeur.
Een hoop informatie of zo men
wil vooroordelen dus in een
schets van nog geen 25 bladzij
den. Het kleurboek is uitgegeven
door De Viergang, Aarlander-
veen, en kost 8,90.
Een late reactie op de verneder
landste buitenlandse plaatsna
men (Bastenaken - Bastogne bij
voorbeeld) ontvingen we uit
Amersfoort van ir. Dljksterhuis.
Hij schrijft ons onder meer:
Dat Bastogne, ver in het Waalse
land, ook een Nederlandse naam
heeft, duidt er op dat onze taal in
het verleden ondanks moeilijke
verbindingen, een groot gebied
heeft beïnvloed. Mogelijk was het
taalgebied zelfs aanzienlijk gro
ter. Overigens heeft het stadje
ook een Duitse naam, namelijk
Bastnach (waaraan wij kunnen
toevoegen dat datzelfde voor
Luik geldt: Lüttlch-red.).
Het in ere houden van de Neder
landse namen vindt ir. Dijkster-
huls ook van belang als het ste
den betreft die van nationaliteit
veranderd zijn, zoals Dantzig: „In
het Nederlands hoort de t er in;
de Duitse naam is Danzig zonder
t Geheel ten onrechte noemt de
krant in de regel de Poolse naam
Gdansk, met als nadere toelich
ting: „het vroeger Dantzig". Al is
Het gebeurt niet vaak dat er in
een dierentuin een olifant wordt
geboren, maar in die van Kopen
hagen vinden se er niets onge
woons aan. Daar hebben se de
olifantstier Cheing Mal die geen
vrouwtjesolifant met rust laat
en zodoende al voor veel nage
slacht gezorgd heeft. Het dier is
op dit punt zo populair, dat die
rentuinen in alle delen van de
wereld maar al te graag hun
vrouwtjesolifanten een poosje in
Kopenhagen laten logeren. Op
de foto een trotse Cheing Mai
met zijn laatste succes, een jong
dat een week of twee geleden in
Kopenhagen geboren is.
deze stad Pools geworden, daar
mee verandert voor ons de naam
toch niet! Voor Warschau gebrui
ken we ook niet de Poolse naam
en deze stad is veel Poolser dan
Dantzig. Wel doen we dat even
eens ten onrechte voor onder
andere Posen en Lemberg, waar
het Nederlands de Duitse bena
ming volgt, evenals voor War
schau, maar weer niet voor Stet
tin en Breslau, steden die evenals
Dantzig Pools werden, maar
waarvan de Poolse namen voor
ons te moeilijk zijn".
Opmerkelijk noemt ir. Dijkster-
huis het, dat we zoveel Neder
landse namen voor Italiaanse
steden bezigen (Rome, Napels,
Genua, Turijn, Milaan, Venetië).
„In andere landen komt dit ver
schijnsel veel minder voor. In
Spanje bij voorbeeld helemaal
niet, een land nota bene waarmee
wij ongetwijfeld sterkere banden
hebben gehad dan met Italië, en
dat niet alleen vanwege Sinter
klaas".
Dit jaar is niet alleen gedenk
waardig doordat een oude konin
gin ging en een nieuwe kwam, of
doordat de Canadezen ons land
na vijfendertig Jaar opnieuw „be
vrijdden". Het is ook honderd
jaar geleden dat voor het eerst in
de geschiedenis een fiets werd
gestolen, lezen we in Margriet
Een eeuwfeest dus, als je het zo
noemen kunt De opzienbarende
diefstal van een toen nog opzien
barende vervoermiddel gebeurde
in Engeland, waar de trotse bezit
ter van misschien wel een echte
véloclpède even een pub binnen
liep om een glaasje ale te pakken.
Toen hij bulten kwam was zijn
fraaie rijwiel spoorloos. Vandaag
de dag is zoiets natuurlijk niets
bijzonders meer; volgens het
blad worden er nu wel driehon
derdduizend fietsen per jaar ge
stolen, maar vraag ons niet hoe
ze aan dat aantal komen.