De kijkkermis van de Cogels Osylei Er is geen literaire integratie ffRPAG 17 MEI 1980 IBELGIÊ 150 J AAK! TROUW/KWARTET 17 Brussel wordt de hoofdstad van de Art Nouveau genoemd, 0mdat deze stad zo rijk is aan huizen in de flamboyante stijl uit de vernieuwingsperiode van de eeuwwende. Door archi tectuurliefhebbers wordt dan ook met zorg naar de ontwik kelingen in de Belgische hoofdstad gekeken, want van een doeltreffende monumentenzorg is daar nog nauwelijks spra ke. Deze zelfde liefhebbers kunnen zonder de hete adem van de slopers in hun nek te voelen, hun hart ophalen in een klein wijkje in het zuidoosten van Antwerpen, geklemd tussen de spoorlijn en de ringweg bij Berchem. Hoewel het wijkje, dat Zurenborch wordt genoemd, zoveel details 'i bevat dat er uren kunnen worden doorgebracht, kan het voor de vakantie-trekkers een aangename stop zijn I om even de benen te strekken: de wijk ligt aan de route AJ naar zuidelijke streken. '«a door Peter Karstkarel jjTerwijl in Nederland de ene goede literaire debutant na de Were volgt, blijkt er in Vlaanderen al jarenlang op dit lebied een opvallende armoede te heersen. Slechts zelden :omt er uit België nog een behoorlijk boek en zelfs de oude ;arde, die in ons land toch een zeer redelijk publiek moet ebben, kan nauwelijks meer de moed opbrengen om weer eens goed te schitteren. Tussen de Vlaamse en de Nederlandse literaire wereld is geen wisselwerking meer: er heerst slechts eenrichtingsverkeer. Wat goed is in België, verhuist naar het noorden om daar de cultuur te komen versterken. - loor T. van Deel In de Nederlandse literaire kri- liek wordt vrijwel geen boek uit •'laanderen meer besproken. Het lijkt en boycot en ik zou me tunnen voorstellen dat Vlaamse schrijvers er in die geest over den ken. Maar ik geloof niet dat het daar iets mee te maken heeft. De Vlaamse literatuur, voorzover ze in Vlaanderen wordt gepubli ceerd maar het geldt evenzeer voor een deel van de in Nederland uitgebrachte Vlaamse titels is °P het ogenblik eenvoudig kwali tatief beneden peil en niet de moeite van het bespreken waard. Het gebrek aan aandacht gaat niet alleen voor de kleine, maar ook voor de grote Vlaamse schrijvers op: Ruyslinck, Lampo, °eeraerts om er enkelen te noemen schnjven al jaren onbelangrijk werk. waar demand meer warm voor loopt. Wie aan Vlaamse literatuur denkt, denkt aan Boon. Claus. Elsschot, Teirlinck en mis ken dit jaar aan Gezelle Niet aan Jotie t Hooft. Daele. Lasoen. Van den Bremt. Er komt al jaren geen behoorlijk debuut meer uit Vlaanderen, terwijl Nederland z'n Kellendonk, Hotz, Meysing, Matsier, De Jong kent Het is wel bijna regel dat een Vlaamse auteur die iets voorstelt, zijn werk in Ne derland uitbrengt. Afgaand op de taal zou je wel van één literatuur mogen spreken, maar dat gevoel van culturele integratie heerst niet erg In Nederlandse literaire tijdschrijften staat de laatste tijd zelden iets uit Vlaanderen Het is de kwaliteit waar het alles om draait. Elk jaar verschijnt er een zwaar gesubsidi eerd boekje dat 'Literair Akkoord' heet. samengesteld in opdracht van de Algeme ne Conferentie van de Nederlandse Lette ren en van de culturele ministeries van Noord en Zuid. Het bevat een keuze uit de Zuid- en Noordnederlandse letterkundige tijdschriften van dat jaar. Gelukkig is de verhouding Noord-Zuid meestal twee op een. maar ook zo n enge keuze laat zien hoe volstrekt marginaal de Vlaamse lite ratuur is ten opzichte van de Nederlandse. De meeste dichters zijn daar nog echte dichters, in de voetsporen van Vijftig: ze houden van hevige beelden, onbegrijpelij ke woordopstapelingen, öf ze sluiten zich wat laat aan bij de neorealistische stroming die in Nederland allang voorbij is. Een breed spectrum van elk in hun eigen genre opmerkelijke dichters, zoals wij dat kennen, zie ik daar niet. Waar is de Vlaamse Kopland, de Vlaamse Komrij. de Vlaamse Kouwenaar. de Vlaamse Van Geel, de Vlaamse Krol? Wrattentaaltje Wie een Vlaams literair tijdschrift opens laat De Vlaamse Gids, of het Nieuw Vlaams Tijdschrift, of De Dietsche Waran de en Belfort schrikt van het taaltje dat daar als literatuurtaal wordt gepresen teerd. Jeroen Brouwers heeft destijds overtuigend, en woedend, beschreven in 'Mijn Vlaamse jaren' hoe dit 'wrattentaal tje', dit verbasterde Nederlands in Vlaan deren kan gedijen, en hoe het zelfs verde digers vindt. De Noord-Zuid-integratie is, voor wie goed toeziet, een illusie alt hans literair gesproken. Wat telt is: kwali teit. Opvoeding in besef van kwaliteit kan alleen maar met harde hand, zeker in een regio waar het literaire leven, blijkens de verhalen, zich zo bekrompen en onkritisch afspeelt Van de Vlaamse literaire kritiek weet ik weinig. Ik heb het werk gelezen van de 'Fens' van Vlaanderen. Hugo Bous- set, en ben daarvan geschrokken. In een mistige, lyrisch aandoende taal becom mentarieert deze Bousset quasi-analy- tisch een al evenzeer mistige literatuur Een indruk van de Vlaamse zelfoverschat ting geeft het 'Overzicht' dat Paul van Aken samenstelde van de Noord- en Zuid nederlandse literatuur: 'Letterwijs, letter wijzer'. een boek dat gelukkig niet alleen in deze krant, maar nadien in nog enkele Nederlandse periodieken genadeloos is gekritiseerd. Hoe moet dat nu? Ik denk wel eens dat het niet te verhelpen Is. Het goede emigreert en verrijkt een literatuur de Nederland' se die zich nauwelijks verbonden voelt met de Vlaamse. Maar ook de Vlaamse literatuur voelt geen wezenlijke verbon denheid met de Nederlandse In Vlaanderen is het betere Nederlandse boek maar met moeite verkrijgbaar; de informatie erover moet met enige in spanning uit Nederlandse bronnen wor den gehaald. Er is geen wisselwerking: de Vlaamse schrijver is niet op de hoogte van de veelvormige en belangwekkende Ne derlandse literatuur en de Nederlandse schrijver weet niets van de Vlaamse. De wijk moet een gruwel we zen voor de mensen die een rationele architectuur voor staan, maar het betekent een niet aflatend feest voor greti ge ogen die een fantasievolle vorm kunnen waarderen. Als je er woont zal het op den duur wel vermoeiend zijn. Het speciale karakter van de wijk is de overheid duidelijk ge worden en er mag dan ook niets aan de huizen veranderd worden zonder toestemming van de overheid. De Belgische monumentenzorg ls niet be paald constructief; men blijft er voortdurend steken Ln ge theoretiseer en van prakti sche bescherming is nog vrij wel geen sprake. Terwijl in Nederland de jonge monu menten nog goeddeels vogel vrij zijn. heeft men in België weer de moed gehad om een hele wijk uit de belle époque te beschermen. Een van de motieven daarbij was en het gemeentebestuur van Ber chem heeft dat lange tijd be streden dat de huizen nog heel goed voor huisvesting ge bruikt kunnen blijven. De burgerlijke rijkdom van het fin-de-siècle is in de wijk rond de Cogels Osylei voort durend te proeven. De over daad aan decoratieve details dringt zich aan de wandelaar op zonder te beklemmen. De lichtvoetigheid van het deca dente formalisme staat in prettige tegenstelling tot de bombast die in veel andere Europese metropolen kan worden aangetroffen. De vro lijke en naieve versierings- drang is een feest voor het oog. Het is inZurenborch een staalboek van neo-stij- len en Art Nouveau-ar- chitectuur dat gebun- deld is in een prettig itratenpatroon. Zo'n 80 naar geleden werd het iangelegd en gebouwd ri oor de burgerelite. Aan brede Cogel Osylei :ijn sprookjespaleizen 3: in romaanse, gotische, renaissancistische, ma- liëristische, classicisti- iche, barokke, rococo stijl en in art nouveau te vinden. In de Waterloo- traat, de Transvaal- itraat en enkele straten vaar generaals de laamgever van zijn, itaan flinke herenhui- ten die tezamen een ;root decoratief feest >pleveren; een architec- onische encyclopedie oor zelfstudie. bezoeker hoeft om van leze wijk te kunnen genieten iet thuis te zijn in de stijlge- nfchiedenis. De architectuur is sprekend, je kunt er huizen >n die als kloosters en ker- in ogen, maar ook bouwsels lie uit grote schelpen lijken te samengesteld. Je kunt er oogstandjes van de smeed kunst bewonderen bij hekjes an balkons en gevelbekro- Cen. De afwisseling van on- laagse gebouwen biedt retige ogen van een nuchtere }e [oordnederlander een onge- end plezier. de charme van de Art 'óuveau (die ook wel Jugend- til, slaoliestijl of nieuwe unst wordt genoemd) te le- ïn kennen kan in Den Haag en speciale route worden ge- olgd. Ook in andere steden tad maar dan nog meer erspreid, aardige voorbeel- en van deze bouwstijl. Het eldt eveneens voor de neos- jlen, de op allerlei histori- che stijlen teruggaande ouwkunst van de vorige euw. Amsterdam bezit met huizenreeks „De Zeven anden" in de Roemer Vis- cherstraat een opmerkelijk oorbeeld, verder zijn de mo- umentale uitingen erg ver- preid. De Cogels Osylei en mgeving in Antwerpen con- entreert dit alles op een be- erkt gebied in een grotere wantiteit en een opmerkelij- er kwaliteit. De wandeling die we er moch ten maken overtrof onze ver wachtingen. We waren met een klein groepje op doorreis naar een tentoonstelling in Brussel en meenden in Ant werpen even een kwartiertje de auto uit te wippen. Het werden enkele uren waarin we van de ene verbazing in de andere vielen. De raad die we van een kunstliefhebber (niet- bouwkunstkenner) kregen, bleek voortreffelijk te zijn. De Uitbreidingsstraat, waar we de auto parkeerden, bevatte al enkele gevels met fantasie vol ornament die iets beloof den; deze straat was de grens van een kaalslaggebied tus sen de stad, de ringweg en de buitenwijken. We sloegen de Cogels Osylei in en het feest begon. Naast een moderne apotheek, een strakke gevel die ergens in de jaren '50 tussen de deco ratieve wand moet zijn ge perst, staat op nummer 80 een smal en hoog huis dat vele elementen uit de art nouveau samenvat. Het pand bezit een symmetrische opbouw met een bekroning van een com plete rondpas die als een ko ker een balcon omsluit. De hoofdverdieping kan bereikt worden door middel van een asymmetrisch golvend bui tentrapje voor het souterrain. Palingen De gevel is niet vlak, maar vertoont allerlei ruimtelijke openingen. De balcons zijn af geschermd met smeedwerk dat uit kronkelende palingen lijkt te bestaan en ook het raamwerk rond de vensters en deuren lijkt niet meer te be staan uit vertikale stijlen en horizontale dorpels maar zijn organische groeisels gewor den die in charmant golvende lijnen in elkaar overgaan. De grote variatie aan materialen, werden bijvoorbeeld vele soorten baksteen waaronder kleurige verblendstenen toe gepast, verhogen de vreugde van deze kermis van de vorm. De Art Nouveau met zijn plantaardige vormen die nooit tot een echt organische constructie gesmeed zijn, wordt algemeen beschouwd als een reactie op de naar de geschiedenis verwijzende neo stijlen. Dat de vernieuwing slechts de vorm gold kan juist op de Cogels Osylei ervaren worden, want de fraaie exem plaren van de vernieuwing staan heel broederlijk en zon der een aanleiding tot debat te geven tussen allerlei huizen in neogotische, -classicisti sche en -renaissancistische vormen. Op nummer 68 rijst een bijzonder brok neogotiek op dat zelfs een heiligenbeeld in de gevel draagt. Recht hier tegenover is een drieledig huis (no. 65-69, architect Van Dijk) gebouwd dat ih algemene trekken classicistisch is, maar de ruimte tussen de uitsprin gende torenflanken kreeg in gevuld met balcons die van kantwerk uit natuursteen zijn voorzien dat geleend is van de Venetiaanse gotiek. Veel ver derop, op nummer 22 is het huis „Den Valk" gebouwd in ingetogen classicistische vor men die in laag reliëf enkele maniëristische versieringen meekreeg. Beide huizen bezit ten een mengeling van stijlen die nog vrij gemakkelijk uit elkaar te halen zijn. Veel van de andere eclectische (uit al lerlei vormen samengevoegde Waterloostraat 11, „de slag van Waterloo". stylistische buitensporighe den) huizen zijn lastiger te ontleden op de afzonderlijke invloeden. Op nummer 55 is een subliem Art Nouveau-pand te vinden. De gevellijn geert enigszins en is opgetrokken uit een vlakke verblendsteen. De rustige op bouw wordt niet weinig verle vendigd door de in vloeiende lijnen behakte hardstenen raamlijsten. Het huis is gesig neerd; in de steen is „Jos Bas- court, architecte" gehakt. Die Bascourt komt in veel van de gevels in de wijk voor en hij doet zich kennen als een fan tasievol omamentalist, die originele oplossingen weet te vinden voor erkers, raamope ningen, gevelbekroningen en andere gevelelementen. Hij interpreteerde de art nouveau in elk geval niet als pure reac tie op de neostijlen, want van hem zijn er ook huizen met gotische houtwerk- en vak- werktoppen en renaissancisti sche of maniëristische rol werkgevels. De huizen die door J. de Weerdt en Jules Hofman ge signeerd zijn, vertonen conse quente Art Nouveau-beginse- len, maar misschien zijn zij de geestelijke vader van de vele niet van een raam voorziene eclectische of neo-historische gevels. Hofman ontwierp het dubbele huis aan de Cogels Osylei 46-48 dat een opmerke lijk fraai balcon bezit met een overhuiving als een schelp van ijzer en glas. In de Water loostraat staat van hem het huis 'De Violier', een Art Nou veau halsgevel met het boom- ornament van hardsteen in de top en een bijzondere asym metrische overgang van de deur en raampartij op straat- werkte, uitte zijn twijfel tus sen Art Nouveau en de neo- rococo met het fraaie hulzen- paar in de Transvaalstraat 30 en 32. De stijlen bijten elkaar niet, de huizen kregen eenzelf de materiaalbehandeling met versieringen in laagreliëf en hebben een fraaie golving van de gevel gemeen, waardoor binnen de bollingen erkers of balcons konden worden ge schapen. In deze Transvaalstraat val len overigens vooral de goti sche topgevels van de huis nummers 59 en 61 op. Het zijn pure citaten van de hout- en vakwerkbouw die rond de eeuwwisseling nog ln Antwer pen aanwezig waren, maar die sindsdien gesloopt zijn. De korte Generaal Capianmont- straat bezit een groot gebouw dat in grote lijnen de koele Weense Sezessionstijl lijkt te volgen, maar een pilasterge vel van de korintische orde kreeg en die een toren heeft die de beroemdste klassieke toren (de befaamde „toren der winden" bij de Acropolis in Athene) tot voorbeeld heeft. Het pand Waterloostraat 11. „De slag bij Waterloo", slaat in de decoratieve overdaad al les wat er verder ln de buurt is gebouwd. Een beetje nauw keurige analyse zou enkele pagnia's van deze krant ver gen. Architect F. Smet-Verhas is verantwoordelijk geweest voor deze kijkkermis die ei genlijk niet mooi is. De rusti ge Art Nouveau gevel van gele verblendsteen en donkerbruin geverfde gietijzeren erkers schuin tegenover de kermis van Waterloo is heel wat fraaier Rationalisten niveau naar de erker op de eerste verdieping. In dit ge deelte van de Waterloostraat zijn de andere gevels in de nieuwe decoratie van J. de Weerdt. „Les Mouettes", de meeuwen, is er het hoogte punt van, niet om de accola- devormen van de naamge vers. maar vanwege de opmer kelijke overgang van de gevel naar het balcon boven de erker. Nog curieuzer Biedt het symmetrische plein in de Cogels Osylei omzoomd door holle en bolle gevels in neobarokke vormen al een le vendig beeld, het kruispunt van de Waterloostraat en de Generaal van Merlestraat le vert een nog curieuzer gezicht op Op de vier hoeken zijn vierkante bouwblokken van lichte verblendsteen opge trokken die op de afgeschuin de hoeken grote mozaïeken hebben ontvangen die de vier seizoenen tot onderwerp kre gen. In de Generaal van Mer- lenstraat staan enkele groe pen huizen die gebouwd zijn in neo-rococo-vormen. Ze zijn ontworpen door de architec ten A. Cols en Defever. Jac. de Weerdt, die enige tijd bij de bekende Art-Nouveau-archi- tect Victor Horta in Brussel Cogels Osylei 80 met een zogenoemde rondpasgevel naar een ontwerp van Jac. de Weerdt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 17