We zijn allang weer goede buren ■H BELGIË 150 JAAR De grote mogendheden hadden beslist dat de noordelijke en zuidelijke Nederlanden één zouden worden met medewerking en instemming van Willem Frederik van Oranje-Nassau, die koning zou zijn. Vijftien jaar heeft die constructie het gehouden, maar hecht werd zij niet. In 1830 woei er een nieuwe wind door Europa, en het Verenigd Koninkrijk zwichtte. Hoe de Belgen onafhankelijk werden, en bleven. TROUW/KWARTET {A3 tms» Door W. F. Stafleu >e vlag gaat in Nederland niet irrfaltstok ais België dit jaar zijn 50-Jarige onafhankelijkheid iert. zijn allang weer goede uren en dikke vrienden. Maar uist daarom is het niet vreemd at velen zich afvragen wat beter geweest: de vereniging van 1815 f de scheiding van 1830. Ijftien jaar heeft de constructie stand ehouden: de eenheid van de noordelijke n zuidelijke Nederlanden, bedacht en op- elegd niet door de eigen volken, maar oor de grote mogendheden elders. De tense revolutie en Napoleons veroverin- en hadden Europa geschokt. De oude orstenhuizen stonden voor de noodzaak en nieuw machtsevenwicht te vinden; oor een restauratie was er te veel ge- ov Eneeland vooral was bezorgd voor m nieuwe Franse agressie, die zou kun- en uitlopen op een beheersing van de Wieldemond. Zo werden Noord en Zuid elkaar gebracht: om bolwerk tegen de Jtensen te zijn. Willem Frederik, sinds za 813 soeverein vorst in bet Noorden, aan aardde zijn taak: koning te zijn van een wenigd land. Hij mislukte. n 1815 hoorde je de Belgen daar nau- 'eijks over. Eeuwenlang waren hun ge- testen slagveld der naties geweest. (Paans. Oostenrijks of Frans waren hun "testers, een paar maal was er een op land en een kortstondige vrijheid. De jan tellleerden hadden dan de Fransen ver- ,1113 [aa8d, en nu was een zekere Willem hun teling, weer een vreemde vorst, zonder 'ortels in hun verleden. Groot enthousi- kon Willem in het Zuiden niet ver achten. maar eigenlijk stelde het Bel- veizet tegen de grondwet niet veel 'r- In de nieuwe Staten-Generaal kre- Noord en Zuid elk 55 notabelen (hoe- er in het Noorden twee en in het te drie miljoen mensen woonden) en tegering zetelde beurtelings in Brussel ben Haag. België was innerlijk trouwens zeer ver deeld uit de Franse bezetting te voor schijn gekomen. Ultramontaanse sterk op Rome gerichte reactionairen tegen over antiklerikale liberalen en schakerin gen daartussen. Koning Willem had daar weinig bood schap aan. Hij verafschuwde de ideeën van heide uitersten. Wilde orde op zaken stellen, als een bureaucraat, een vaderlij ke burgerkoning, koopman, erfgenaam van het patriottisme, hoezeer zich ook bewust van de tradities van zijn Huis en de voor dat Huis nieuwe waardigheid van het koningschap. Een verlicht despoot, liever: een gematigd monarch, kind van zijn tijd. Weinig tegenspel ondervond hij van ministers en andere raadgevers; Hol land had trouwens Jan Salie in huis. Wil lem was eenzaam, regeerde bij koninklijk besluit, kon ook moeilijk iets aan een ander overlaten. Maar op eigen houtje verrichtte hij veel goeds voor de economie en de inrichting van zijn verarmde land. Vooral het toch al meer dan het noorden ontwikkelde zuiden profiteerde ervan. Veel visie op een echte eenwording was niet te bespeuren, niet bij de vorst, ook niet in de publieke opinie. Eerder morden de kranten bij ons over het „achterlijk ultramontanismus" en het „woelziek liberalismus" van het zuiden. Niettemin, het leek wat beter te gaan op den duur, er groeide enig optimisme over de mogelijkheid van een hecht samen gaan, een herstel zelfs van de Bourgondi sche eenheid der zestiende eeuw. Elders lukte dat toch ook: in Duitsland, in Italië, in Amerika hielden nieuw gevormde een heden het wel. Maar toen werd het zomer 1830 en bleek het Nederlandse huis op zand gebouwd. Waarom moest een opstootje dan tot zoiets dramatisch als een scheiding lei den? Het was een internationaal ver schijnsel. In dezelfde zomer had een revo lutie de val van de Franse koning Karei X veroorzaakt. Overal ontstonden branden en brandjes: in Polen, in Italië, in Duits land, maar eerst in de zuidelijke Nederlan den. In Brussel vertoefden veel uitgewe ken Fransen en Fransgezinden. Vrijheids leuzen woeien uit Parijs over. Het was de tijd van de Romantiek, en deze beweging verzette zich tegen paternalisme, tegen bevoogding door de vorst van kerk en onderwijs, tegen het classicisme dat de verdelers van Europa had bezield. Vrij heid, onafhankelijkheid, nationalisme: er ging een andere wind waaien in Europa. In de zuidelijke Nederlanden was het ver zet zich gaan toespitsen op de godsdienst. Koning Willem had, zoals hij in het noor den met de hervormden gedaan had, ook in het zuiden de kerk (dóèr de rooms- katholieke) willen reglementeren. Maar die kerk voelde zich meer aan Rome ge bonden dan aan een protestants vorst. Met de liberalen, hun natuurlijke vijan den, vormden de priesters een monster verbond, waardoor vrijheid van drukpers werd bepleit door priesters en oude adel, en vrijheid voor de kerk door antiklerikale liberalen. De koning deed concessies, maar niet genoeg. In het noorden vervolg de hij trouwens bezwaarde hervormden. Op 25 augustus, 'skonings verjaardag, wordt in ae Brusselse Muntschouwburg „De stomme van Portici" opgevoerd, een nationalistisch getinte opera van Auber, over een opstand van Napolitanen in 1647. Tenor en bariton zingen de aria Amour sacré de la patrie" en dan barst in de zaal de emotie los in de kreet „Dood aan de koning". Buiten wordt de betoging over genomen door „het volk", dat ruiten in gooit en hier en daar plundert. Dat volk heeft zijn eigen redenen om ontevreden te zijn; de winter is slecht geweest, de werk loosheid hoog. Een burgerwacht verjaagt bij gebrek aan leger en politie het grauw, maar sluit zich wel bij de opstand aan. Brusselse burgers trekken naar Den Haag en verlangen herstel der grieven, nog al tijd langs wettige weg. Willem zegt de staten-generaal te willen horen, maar stuurt wel alvast tienduizend huursolda ten onder zijn tweede zoon Frederik naar Brussel, om gezag en orde te herstellen. Dat is olie op het vuur. Arbeiders werpen barricaden op, bekogelen de soldaten, ver jagen ze naar het Stadspark. Vier dagen later is de Hollandse expeditie mislukt, er zijn 750 doden. Radicaler wordt in Brussel de leiding van het verzet. Intussen speelt kroonprins Wil lem een vreemde rol: op eigen gelegenheid belooft hij de zuiderlingen zelfbestuur, zij het onder een Oranje, en kennelijk be doelt hij zichzelf. De koning moet zijn oudste zoon stevig tot de orde roepen, 's Konings secretaris, Groen van Prinsterer, schrijft: „Ik gruw van zulk een ontaard schepsel" en bedoelt deze latere Willem n. Revolutionairen in Waalse steden zetten overheid en gematigden opzij. Een voorlo pig bewind in Brussel eist de afscheiding: het hoge woord is eruit. Zuidnederlandse officieren verlaten het leger. Het oude gezag stort ineen. Binnen een paar maan den is er orde op zaken gesteld. De onaf hankelijkheid wordt uitgeroepen, België zal een parlementaire monarchie zijn (en daarmee in één klap het meest democra tisch geregeerde land van Europa) en een jaartje later wordt de nieuwe soeverein ingehuldigd, een verengelste Duitse vorst, Leopold van Coburg genaamd. Dit alles onder de welwillende en goed keurende blik van de grote mogendheden. Zij geven de Belgen hun onafhankelijk heid en waarborgen hun neutraliteit (het geen later in de geschiedenis nog danig een rol zou gaan spelen). De Belgen ston den op tegen de Hollanders, maar België werd gesticht door de Europese diploma tie, door de Fransen en de Britten. „Een van de grootste diplomatieke prestaties van de negentiende eeuw," is het oordeel van de Duitse historicus Golo Mann, om dat men het zonder grote oorlog wist eens te worden over een neutraal koninkrijk in het strategisch zo belangrijke België. Het noorden ziet dat dan nog niet zo en reageert bitter. Met woorden („laagharti ge Godverzakers, verwaten, oproerige en bloedgierige volksbeulen'en met daden. De stad Antwerpen wordt, als de opstan- digen een wapenstilstand schenden, op last van de Nederlandse gouverneur Chas- sé vanuit de citadel zwaar gebombar deerd. Daar sluit de dan nog jonge, latere Vlaamse voorvechter Hendrik Conscience zich bij de rebellen aan. „Tot boven de toren (van de St. Michielkerk) golfden de reusachtige vlammen... ganse brokken vuur dreven als een stroom uit de vul kaan. waarin de koopwaren lagen te ko ken en te branden... Een erbarmelijke menigte stond voor de poort samenge pakt, die huilend en kermend bad en smeekte de stad te mogen verlaten. Ik zag er moeders met zieke wichtjes in de arm, oude afgeleefde vrouwen en grijsaards, kinderen in menigte, allen geknield met de handen biddend opgestoken en met tranen in de ogen de wacht smeken, dat men toch de poort voor hen zou openen," schrijft Conscience. Er zouden 150 doden zijn geweest, daar in Antwerpen. Een barbaarse beschieting, maar het zal nog lang duren eer de publie ke opinie ook in het noorden het de ijzer vreter Chassé durft verwijten. De jonge Conscience, nooit eerder een geweer in de hand gehad, „zag de compagnie bewegen om te vertrekken. Met het aangezicht nog nat van tranen, liep ik in mijn gelid... en weg was ik naar de grenzen!" Een half jaar later zal hij de Hollanders nog eens ontmoeten en dan bijna sneuve len. Want Willem stuurt in de zomer van 1831 nieuwe troepen, vrijwilligers die erom hebben staan trappelen, voorop stu denten in hun Kompagnieën Vrijwillige Jagers. Die hebben het makkelijk: overal waar ze verschijnen, vlucht het stelletje ongeregeld dat het Belgische leger moet voorstellen, als hazen. Een van die studen ten, J. P. Heije, heeft er nog wat gedichten over geschreven, trots op zijn natie en vol gevoel voor „vroomheid, vroedheid, vlijt." Hij is niet de enige bewaker van Hollands deugd en roem. De Utrechters ~bij voor beeld worden uitgeluid met preken en colleges, krijgen bijbels mee en boekjes met gezondheidswenken. En een vaandel, waarop Utrechtse meisjes geborduurd hebben: „Met God voor Vaderland en Vorst." Turnhout passeren ze. Geel, Diest. St. Truiden, ze trekken zegevierend door Leu ven. Daar en met vijfhonderd doden eindigt de Tiendaagse Veldtocht. Spoedig zullen de helden thuis warm onthaald worden, met banketten en parades, me dailles en vuurwerk. „Wij gevoelden met aandoening: welk een onzigtbare, maar daarom niet minder hechte band thans alle klassen eener Maatschappij omslin gert..." En het vaderland eert de moedige Van Speijk, die in Antwerpen met schip en al in de lucht vliegt om niet in de handen der rebellen te vallen. Toch in Leuven is de veldtocht geëin digd. Het Franse leger dreigt de Belgen te hulp te komen, en Willem durft een Euro pese oorlog niet aan. Gaandeweg verdrij ven de Engelsen de Nederlanders uit Ant werpen en onze scheepvaart wordt ge blokkeerd. Het duurt nog jaren, maar te langen leste zwicht Willem de Koppige en in 1839 wordt het verdrag geratificeerd: het is definitief afgelopen met het Ko ninkrijk van noord en zuid. De weg ligt open voor een nieuwe ontwikkeling: een tijd van vertrouwen, vriendschap en sa menwerking. Gegevens voor dit artikel aijn ontleend o.m. aan Golo Mann, in Universele Wereldgeschiedenis; Algemene Geschiedenis der Nederlanden; E. H. Ko&smann. De Lage Landen 1780-1940; J. de Rek. Koningen, kabinet ten en klompenvolk; H. Conscience, Geschiedenis mij ner jeugd; R. M. Nepveu, in Spiegel Historiaei 14e jg.; K. Veragtert, In Spiegel Historiaei 15e jg.; A. J. Ver- mee rsch, Vereniging en revolutie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 13