De Jong is niet kapot van kritiek
i Onderwijsplan
onder vuur
7ATERPAG 10 MEI 1980 TROUW/KWARTET
Het Ontwikkelingsplan voor het
Voortgezet Onderwijs werd in ok
tober vorig jaar aan de Tweede
Kamer gepresenteerd in de vorm
van een bijlage bij de onderwijs
begroting voor 1980. De opstellers
van het plan, minister dr A. Pais
en staatssecretaris drs. K. de
Jong Ozn. wilden het liefst dat
hun plan gelijk behandeld werd
bij de onderwijsbegroting. De
Tweede Kamer stak daar meteen
een stokje voor. De geijkte proce
dures werden ook van toepassing
geacht op het ontwikkelingsplan:
twee hoorzittingen, twee openba
re commissievergaderingen en
een Kamerdebat.
Docenten, besturen en de organisaties
haalden verlicht adem over dit uitstel van
minstens een half jaar. Het gaf hun de
gelegenheid het ontwikkelingsplan van
kritische kanttekeningen te voorzien. Niet
dat ze stonden te trappelen. Een paar jaar
eerder had het hele onderwijsveld com
mentaar geleverd op de twee Contouren
nota's van minister Van Kemenade, die
mede waren ondertekend door staatsse
cretaris De Jong. Al die discussies hebben
weinig opgeleverd. De commentaren zijn
ln zeven prachtbanden en twee omvang
rijke registers naar het archief verhuisd.
Een weinig aanlokkelijk perspectief.
Het ontwikkelingsplan verdeelt het voort
gezet onderwijs in twee fasen. De eerste
fase omvat de eerste drie klassen van de
havo en het vwo, de gehele mavo en het
gehele lager beroepsonderwijs. De tweede
fase omvat het middelbare beroepsonder
wijs, de vierde en vijfde klas van de havo
en de drie hoogste klassen van het vwo.
Het grootste struikelblok betreft de invul
ling van de eerste fase. Pais en De Jong
willen de eerste twee jaar vervangen door
een brugperiode. Alle leerlingen van de
lagere school gaan naar deze brugklas,
zonder selectie vooraf. Het betekent in de
dagelijkse praktijk dat een leerling, die
anders naar de lagere technische school
zou zijn gegaan in dezelfde klas zit als de
aspirant gymnasiast.
De gedachten achter deze tweejarige
brugklas zijn sympatiek. In het huidige
schoolsysteem moeten leerlingen reeds op
twaalf Jaar kiezen naar welke vorm van
onderwijs ze gaan: naar het algemeen
vormend onderwijs of naar het lager be
roepsonderwijs. Veel kinderen weten zo
Jong nog niet wat ze willen worden. Uitstel
van een schoolkeuze is op zich een goede
zaak. De kritiek op de tweejarige brugpe
riode richt zich niet zozeer op dit aspect,
maar op de praktische invulling. Hoe
moet een leraar of een lerares een klas
kinderen met een zo uiteenlopende be
gaafdheid en belangstelling begeleiden?
Minister Pais en staatssecretaris De Jong
zien als oplossing: differentiatie binnen
klasseverband, in de wandeling reeds af
gekort tot dbk. Het is een fraaie benaming
voor Iets dat door bijna het hele onder
wijsveld onmogelijk wordt geacht. De do
centen zijn er niet voor opgeleid, de klas
sen zijn bovendien te groot. Differentiatie
binnen klasseverband betekent hetzelfde
als individueel onderwijs aan een klas met
pakweg vijfentwintig leerlingen.
De leerlingen krijgen ln de brugperiode te
maken met verplichte vakken en keuze
vakken. Alle leerlingen moeten van de
twee bewindslieden de volgende lessen
volgen: Nederlands, Engels, Duits, ge
schiedenis, aardrijkskunde, wiskunde,
biologie, natuurkunde, algemene technie
ken, muziek, tekenen, handvaardigheid,
lichamelijke oefeningen en studielessen.
In de tweede klas van de brugperiode
kunnen de leerlingen kiezen of ze er bij
voorbeeld Frans en Latijn bij willen doen.
Dit laatste is bij de voorstanders van een
ongedeelde en selectievrlje brugperiode ln
het verkeerde keelgat geschoten. Zij ver
wachten dat de leerlingen die straks zul
len doorstromen naar vwo of havo alle
maal Frans en/of Latijn gaan kiezen,
waardoor er toch een selectie plaatsvindt
na het eerste jaar.
Notoire tegenstanders van de midden
school hebben zich ook tegen de brugperi
ode gekeerd. Zij vrezen dat die „verfoei
de" middenschool langs een omweg ln het
onderwijs wordt geïntroduceerd. Hun re
denering is niet zo onlogisch. De Jong Is
mede-ondertekenaar van de Contouren
nota's, waarin de middenschool werd ge
propageerd. De Jong heeft na de verschij
ning van het ontwikkelingsplan herhaal
delijk gezegd dat de tweejarige brugperio
de van hem best een driejarige brugklas
mag worden, „als het onderwijsveld dat
wil."
Juist die vaagheid over de toekomst heeft
de kritlcl kregel gemaakt. In het ontwik
kelingsplan ls zoveel onduidelijk, zoveel is
opengelaten. „Laat honderd scholen
bloeien," ls een prachtig devies, maar de
mensen in het onderwijs willen zekerheid.
ZIJ willen weten of er nu wel of geen
eindtermen worden gesteld aan de brug
periode. Zij willen weten hoe de derde klas
van het vwo en havo en de twee bovenste
klassen van de mavo en lbo eruit zien.
Pais en De Jong hebben die leerjaren
voorlopig nog ongemoeid gelaten.
De Invulling van de tweede fase ls bijna
even vaag. Het beroepsgerichte onderwijs
willen Pais en De Jong onderbrengen ln
een drietal varianten van het middelbaar
beroepsonderwijs. De havo wordt en
passant hervormd, zonder de havo echt
zesjarig te maken, waardoor een betere
aansluiting zou worden verkregen met het
hoger beroepsonderwijs. Een havo-kandl-
daat zou, als Pais en De Jong htm zin
krijgen, in zes tot acht vakken examen
kunnen doen, wat hem een licht of een
zwaar diploma oplevert. Onderwijsorgani
saties hebben al gevraagd naar het civiel
effect: wat is zo'n havo-diploma straks
waard in de maatschappij?
In de vele kritische geluiden klinkt een
constante. Wat is de betekenis van zo'n
ontwikkelingsplan? Komt er eindelijk
rust in onderwijsland? Na vijftien Jaar
discussie over de Mammoet, vier Jaar dis
cussie over de Contourennota's en een
half Jaar discussie over het ontwikkelings
plan zijn de docenten, de leerkrachten, de
schoolbesturen en de onderwijsorganisa
ties duidelijk suf gepraat. Zij vrezen een
nieuwe bewindsman, die opnieuw het ge
hele voortgezet onderwijs op zijn kop zet.
Want welke garanties hebben zij dat een
volgende minister van onderwijs het gam
mele ontwikkelingsplan ten uitvoer
brengt?
DEN HAX> Staatssecretaris
Klaas de Tong Ozn. is niet erg
onder de idruk van de golf van
kritiek diede afgelopen maanden
over he ontwikkelingsplan
voortgezet onderwijs (OPVO) is
uitgestort. „Ik kan niet zeggen
dat het ojverwacht komt," zegt
hij. „We iadden dit ook al een
beetje voc onszelf voorspeld."
De Jong heft de neiging de kritische
geluiden stes te relativeren. Hij is het
dan ook nieleens met de opmerking dat
er over de ghele linie fundamentele kri
tiek is geleerd. Vindt ook dat er soms
weinig genumceerd over het OPVO wordt
gedacht.
„Soms," z-gt hij, „heb ik wel eens de
Indruk vai: ze zijn het met de eerste fase
uit het pin (de eerste vier jaren van het
voortgeze onderwijs rd.) niet eens en
dan nema ze de tweede fase (vanaf vierde
klas havcvwo, middelbaar beroepsonder
wijs enz. - red.) en passant mee. Kijk, als
je het eec bent over die tweede fase en
daar besaat toch vrij grote overeenstem
ming ovc dan hadden ze dat ook wel
eens dui<elijk mogen zeggen. Dat dat niet
is gebeuri, vind ik toch wel een beetje een
symptoon van het zich afzetten tegen de
overheid En daar ligt toch wel een groot
probleeri, namelijk de vraag of er so-wie-
wel en plan is te maken waarover Je
met de onderwijsorganisaties vrij grote
overeenstemming bereikt."
De krittk ls dus meer geleverd om de
kritiek ian om de inhoud?
De Jong „Nou nee, zover wil ik niet gaan.
Maar il{ vind wel dat die kritiek zeer
tegenstrjdig is. Neem de Algemene Bond
van Onlerwijzend Personeel, de ABOP.
Die spreekt zich onomwonden uit voor de
middenschool. Zij het dat dat gebeurt met
stenmen voor, 20 onthoudingen en
twee tegen. Wat natuurlijk ook niet duide
lijk is. 2elfs zo'n uitgesproken organisatie
als de ABOP kan het er intern dus niet
over eers worden. Aan de andere kant heb
Je een organisatie als het Nederlands Ge
nootschap van Leraren, dat een tweejari
ge brugperiode al te progressief vindt, bij
wijze van spreken. Met andere woorden:
het onderwijsveld is onderling en ook in
de organisaties zeer verdeeld. Dan denk
ik: wat moet ik daar nou van denken?"
.Ik geloof overigens dat hoe afstandelij
ker men staat ten opzichte van belangen,
hoe objectiever het commentaar op het
OPVO wordt. Want dat is natuurlijk een
punt: de belangen zitten er bij de organi
saties heel duidelijk achter. Maar die ko
men niet aan de oppervlakte. Daarom
moet Je Je bij het beoordelen van een plan
ook weer niet te veel richten op wat een
bepaalde organisatie zegt."
Maar iaat neemt u dan van die commenta
ren op het OPVO mee?
Oe Jong: „Een van de conclusies die ik
eruit trek, is dat we bepaalde dingen wel
duidelijker hadden kunnen zeggen. Bij
voorbeeld over de eerste fase is niet duide-
Njk genoeg naar voren gekomen dat wij
niet met een eindplaatje komen. Te veel is
over het voetlicht gekomen van: wat is de
eerste fase, dat is een tweejarige brugperi
ode met die lessentabelien en die afslui-
door Hanneke 'ijgh en Wlm Wirtz
ook de mogelijkheid van meervoudige
vestigingen (afzonderlijke scholen met
een gezamenlijke brugperiode - red.) on
derzocht wil hebben. Ook dat kan overi
gens om allerlei praktische redenen niet
realiseerbaar blijken te zijn."
En als dat allemaal lukt, dan is het dus
kiezen tussen tweejarige brugperiode en
middenschool?
De Jong: „Nee. Ik geloof dat dat te veel als
een tegenstelling wordt gezien. Er is wel
enig verschil en er ls enige overeenkomst.
Het verschil ls dat de middenschool, die
dus minstens drie Jaar ls, meer een door
breking van de huidige structuur bete
kent. Een overeenkomst ls dat het allebei
uitstel van studie- en beroepskeuze in
houdt. Maar het ls het overwegen waard of
we niet eerst eens een tijdje met tweespo
righeid moeten gaan leven. Dus dat je in
1985 zegt: tweejarig wordt verplicht en
drie Jaar mag."
„Ik moet trouwens wel zeggen: Je bent
maar steeds bezig met twee dan wel drie
jaar uitstel van keuze, maar waarom doe
je het eigenlijk? Nou, de enige achter
grond zijn de CBS-cijfers, waaruit blijkt
dat arbeidskinderen nog steeds ongelijke
kansen hebben. Ik bedoel: Je komt bijna
nooit een directeur van een school tegen
die zegt: luister eens, op mijn school lopen
zoveel kindertjes rond die verkeerd heb
ben gekozen en die geen gelijke kansen
hebben gehad."
„Het is bovendien nog maar helemaal de
vraag of die CBS-cijfers door geïntegreerd
voortgezet onderwijs tot en met mid
denschool zo Ingrijpend zullen verande
ren dat het echt de moeite waard is ge
weest om daar zulke vergaande verande
ringen voor door te voeren."
Nog even de kritiek in de Eerste Kamer
op het ontwikkelingsplan. Als Je dat poli
tiek zou vertalen naar de opstellers dan
zou Je kunnen zeggen: dat plan houdt een
oneigenlijke combinatie van denkbeel
den in.
De Jong: „Tja, dat is natuurlijk een
hoogst interessante vraag in hoeverre
CDA en WD een oneigenlijke combinatie
vormen."
Daar kan Je wel een middagje over vol
praten.
De Jong: „Ha, ha, tja, wie weet, ik heb er
wel enige ervaring mee. Maar hoe het ook
zij: in belde gevallen betekent het com
promissen sluiten. Om een voorbeeld te
nemen: ik heb met Pais even hard gedis
cussieerd over de maatschappelijke weer
baarheid als doelstelling van het onder
wijs als met Van Kemenade. We hebben
het alleen verschillend opgelost."
Maar herkent u zich in dit plan nou meer
dan tn de contourennota die u mede hebt
ondertekend?
De Jong: „Nou nee, zo kun Je het niet
zeggen. Je hebt voor Jezelf een bepaalde
speelruimte en dan vraag Je Je af wat je
wel en wat Je niet voor Je rekening kunt
nemen. Daarbij speelt natuurlijk Je partij
programma een belangrijke rol. Wat dat
betreft zat ik bij de tweede contourennota
met een achterban van de ARP en zit ik
hier met het onderwijsprogramma van het
CDA. En dat is niet volstrekt hetzelfde."
ting. Nou, ik vind dat het dat niet is. Er
staat in het plan heel duidelijk dat het
voorlopige lessentabelien zijn, en dat we
daarover een advies willen aanvragen en
dat over de invoering pas wordt besloten
in 1985. Dat staat er allemaal ln Maar
desondanks hoor je steeds van: wat is het
OPVO, dat is een tweejarige brugperiode,
met geen Frans in de brugklas en met een
heel scala van nieuwe vakken."
De kamerleden Lansink (CDA) en Gin
jaar-Maas (WD) betwijfelen of het OPVO
haalbaar is gezien het ontbreken van een
maatschappelijk draagvlak.
De Jong: „Nou, nou, er zijn twijfels uitge
sproken. Maar men moet toch maar eens
afwachten wat het parlement straks gaat
doen. Het OPVO is natuurlijk geen wets
voorstel en het essentiële punt is dus nie'
of het wordt verworpen of aangenomer
Er zitten in dat plan 48 beslispunten e
het gaat erom hoe het parlement déérov
oordeelt."
Op welke punten?
De Jong; „Ik dacht dat^ereen ^et er"
over eens is dat we minr °P de ^as en
meer op het individu richt onderwijs
moeten hebben."
Maar daar is men het i^ren over eens.
De Jong: „Precies".
Dat is dus niets nie'9-
De Jong: „Nee, heeft wel gewel
dige consequenties8 Je het echt wilt. De
mammoetwet heePP dit punt eigenlijk
niks gedaan.
„Een tweede pu' 1® dat ledereen ook
vindt dat we me**1 komen tot een ver
breding van hetïderwijs- en vormings
aanbod. Verder«dt iedereen dat er meer
gelijke kanset/°or ledereen moeten
komen.
„Alleen op h Punt van uitstel van
schoolkeuze lpn de meningen uiteen. Ik
denk dat er i maar weinig mensen in
Nederland zi.' die zeggen: het is prima
als Je meteeua de lagere school kunt
kiezen tussevwo, havo, mavo en lbo.
Maar hoe laj die teuze dan moet worden
uitgesteld, varieert. De één zegt: ik
vind een MVte* selectievrlje brugperio
de het maximum. Een ander zegt twee
jaar en weer een ander drie jaar."
„Als je verder gaat dan een tweejarige
brugperiode en noem het dan maar
middenschool, of iets anders dan bete
kent dat wel dat Je een geheel nieuwe
schoolsysteem krijgt voor de eerste fase
van het voortgezet onderwijs. Je zult of
wel brede scholengemeenschappen voor
vwo/havo, mavo en lbo moeten hebben of
Je moet aparte scholen voor een driejarige
onderbouw gaan neerzetten. Daarmee
komt het voortbestaan van hele scholen
ter discussie en gaat de huidige spreiding
van de scholen over de kop. En aangezien
we een subtiel gespreid scholenbestand
hebben, moet Je heel voorzichtig zijn. An
ders haal Je te veel overhoop. Je moet dus
zorgvuldig gaan afwegen aan de hand van
de praktijk. Want waarop baseer je nu al
dat het geen twee maar drie Jaar uitstel
van keuze moet zijn? Sommige mensen
zeggen: dat is een politieke keus. Maar
daar geloof ik geen fluit van.
Maar waarop baseert u dan die tweejari
ge brugperiode?
De Jong: „Ik heb op grond van observa
tie in de scholen de indruk dat twee jaar
haalbaar is. Een tweejarige brugperiode
heeft namelijk het voordeel dat Je de
instituten, de scholen, kunt handhaven.
Het komt bovendien minder bedreigend
over voor de docenten, die door de terug
loop van het aantal leerlingen, toch al in
een bedreigende situatie zitten."
„Kijk, bij de invoering van de mammoet
wet zaten we met een budgettaire stijging,
een toenemend aantal leerlingen, en we
hadden geen dreigende rechtspositionele
problemen. Dat ls nu allemaal anders. En
dan vraag ik me in gemoede af: moet je
dan zoveel op het spel zetten en nu al
kiezen voor drie jaar? Dan zeg ik: ik weet
helemaal niet of dat onderwijskundig rea
liseerbaar is en bovendien: weet wat Je
overhoop haalt"
Daar kan Je tegenover stellen dat het
Nederlands Genootschap van Leraren u
nu al verwijt dat u te veel overhoop haalt.
De Jong: „Tja. Maar ik heb wel eens het
idee dat het NGL overal tegen is. Ik heb
het gevoel dat het NGL uitsluitend de
status quo wil. Ik vind dat ze dan eerlijk
moeten zijn en dat ook moeten zeggen.
Want dat is een zeer eerbaar standpunt. In
het commentaar van het NGL op ons plan
lees Je uitsluitend wat ze niet willen. Wat
er wel zou moeten gebeuren, staat er niet
in."
Een kernprobleem bij de Invoering van de
tweejarige brugperiode is de vorming van
brede scholengemeenschappen of, als dat
niet lukt, meerdere vestigingen onder één
dak. Anders kun Je die gelijke kansen wel
vergeten, dan blijven er afzonderlijke
scholen voor lager beroepsonderwijs cnJ
of mavo, havo/vwo enJof gymnasium enz.
De Jong: „De hele kwestie van: hoe ver
taal je het in instituten, in scholen, dat is
een hoofdpunt van het voortgezet onder
wijs. Daar is bijna nog niemand helemaal
uit. Ook iemand als Van Kemenade niet.
Bijvoorbeeld: als Je kiest voor drie Jaar
uitstel van studie- of beroepskeuze moet
Je een aparte middenschool hebben los
van de bovenbouw van een school. De
vraag is dan: wie wordt dat wel, wie wordt
dat niet. Daarmee komen al een hele hoop
Instituten op de tocht te staan."
„Brede scholengemeenschappen met vwo,
havo, mavo en lbo zijn het ideaalst voor
twee of drie Jaar keuze-uitstel. Maar de
vorming van brede scholengemeenschap
pen is niet altijd mogelijk. Vandaar dat ik
Minister Paif
De WD in de Eerste Kamer zegt: het pn
gaat te veel de kant van de middensciol
op en het CDA vindt dat het elgenlijkiet
ver genoeg gaat. Dat zijn toch de Be
ring spartij en.
De Jong: „Jawel, maar we moeten r-uur-
lijk wel oppassen dat niet elke iflcus
met een eigen structuurtje komt ^dra
gen. Het is namelijk een aardige b^eid
hè: blokjes tekenen en dan zeggerk vind
het zus en ik vind het zo. Maar wnoeten
natuurlijk wel ergens met elke uitko
men. Dat is iets wat de kritiek odns Plan
mij wel heeft geleerd: dat we or41^ een
sterke verdeeldheid toch moet*-streven
naar een zo groot mogelijke oveenstem-
ming. Op dit punt ben ik hevan harte
eens met Pais als die zegt: kunt een
belangrijke onderwijsvernieiiug in Ne
derland niet doorvoeren me*1 tegen 49
stemmen. Trouwens: ik vlnd>ch dat er in
het politieke veld, met r>le °ver die
eerste fase van het voortg-t onderwijs,
groeiende overeenstemmir1®-"
Staatssecretaris De Jong
De ondervjsspecialisten uit de Tweede Kamer bui
gen zich anstaande maandag over het Ontwikke
lingsplan/oor het Voortgezet Onderwijs, dat in het
(lelijke) jaagse jargon het OPVO wordt genoemd.
Het ontwikkelingsplan is een gezamenlijk werk
stuk varminister dr. A. Pais en staatssecretaris drs
K. de Jcig Ozn. De twee bewindslieden krijgen het
niet gemakkelijk tijdens de openbare vergadering
van de ommissie voor onderwijs. Vriend en vijand
is reed over het duo heengevallen. Nochtans lijken
de beid heren niet onder de indruk van de toch wel
forse kitiek, die vanuit het onderwijs en de politiek
op het ontwikkelingsplan is geuit. „Het onderwijs
veld onderling ook in organisaties zeer
verdeld. Dan denk ik: wat moet ik daar nou van
denkin," zegt De Jong. Een pikant detail is nog het
feit cat De Jong tevens zijn handtekening heeft
aider de Contourennota, het geesteskind van
dr J. A. van Kemenade.