Niemand wilde de ramp zien Carters eigen havik 7ATERDAG 10 MEI 1980 IBUITENLAND! TROUW/KWARTET 17. „Een half jaar geleden al kwamen er elke dag tweeduizend vluchtelingen bij en Somalië kon hen niet voeden. Er kwamen delegaties, maar zij vonden de situatie niet zo erg. We hebben de ramp voorspeld en er kwam geen reactie. Nu is er de catastrofe." door Johan ten Hove MOGADISJOE De vluchtelin- genramp, die zich in Somalië aan het voltrekken is komt zeker niet als een donderslag bij heldere he mel. Al in een vroeg stadium heb ben vertegenwoordigers van de vluchtelingenorganisatie van de VN, de UNHCR, er bij hun superi euren in Genève op aan gedron gen snel actie te ondernemen. Maar in Genève was men te druk bezig met de gigantische proble men in Indo-China en had men weinig oog voor de Hoorn van Airika. Ook de Somalische regering heeft al ln november vorig jaar de noodtoestand af gekondigd en in februari van dit Jaar om voedselhulp aangeklopt bij de voedselor- ganisatie van de Verenigde Naties, de FAO. Overigens kan van het regime van kameraad Siad Barre moeilijk gezegd worden dat het zich ten volle inzet voor de vluchtelingen en dat het de hulp op een doeltreffende manier op poten zet. Zo heeft het bewind tot op heden geweigerd de voor Afrikaanse begrippen goed uitge ruste strijdkrachten te gebruiken, terwijl toch een van de grootste problemen het transport van voedsel, medicijnen en vluchtelingen is. De uit Groningen afkomstige UNHCR- man Geert Geut, werkzaam in de kampen rond de noordelijke Somalische stad Har- geisa, zegt verbitterd: „Maanden geleden, al in november vorig jaar, zagen we de ramp aankomen. Toen hadden we al te weinig voedsel, toen hanteerden we al een ontoereikend en niet uitgebalanceerd di eet. Toen hebben we al wanhopig gepro beerd meer voedsel te krijgen, maar on danks al onze pogingen gebeurde er niets. In november en december kwamen er al gemiddeld tweeduizend vluchtelingen per dag binnen en Somalië was niet in staat ze te voeden. We wisten toen al dat de rege- ringsvoorraden binnen enkele maanden uitgeput zouden zijn en dat er voor tach tig miljoen dollar voedsel aangekocht diende te worden voor dit jaar. Er kwa men wel delegaties, maar toen werd de situatie niet zo erg gevonden, al voorspel den wij dat er een ramp aanstaande was. Die ramp is er nu. Het dodental gaat omhoog vanwege ondervoeding. Hij zegt dat de Verenigde Naties eigenlijk Been instelling hebben die dit soort nood situaties aankan en hij verwijt de wereld een cynische houding van wachten tot de ramp daar is. „Straks zullen vliegtuigen nodig zijn om de kampen te bevoorraden on dat is tien maal zo duur. We hebben de ramp voorspeld en er kwam geen reactie. Nu is er de catastrofe". Te laat Zijn verhaal wordt hem niet helemaal in dank afgenomen door UNHCR-mensen in Mogadisjoe, maar ook daar moet men toegeven dat de VN-organisatie te laat is. Op het bureau van de Nationale Vluchte lingencommissie van Somalië in Mogadis joe zegt de tweede man van de commissie, Saeed Gase, dat er voor dit jaar 159.000 ton voedsel nodig is, maar dat er slechts toezeggingen zijn tot 67.000 ton. Door de droogte is er volgens hem in heel Somalië al een tekort aan voedsel, zeker voor de vluchtelingen. De Somalische regering heeft in februari aan de FAO om voedsel hulp gevraagd voor de eigen bevolking, maar daar is nog niets van terecht geko men. Als er nu voorraden binnenkomen gaan die naar de opslagplaatsen om de regeringsvoorraden aan te vullen. De rege ring heeft deze voorraden aangewend om de vluchtelingen te voeden, maar de rant soenen waren bij lange na niet toereikend. Saeed Gase bevestigt dat er gebrek wordt geleden en na een boze opmerking van een westerse journalist die in de kampen bij Hargeisa de nodige ellende heeft gezien, terwijl er in de haven van Bereera voorra den staan, laat hij met moeite de term „mismanagement" vallen. Je ontkomt hier inderdaad niet aan de indruk dat er veel mis gaat en dat er niet al te efficiënt gewerkt wordt, om het woord corruptie nog maar niet te gebruiken. In geen van de kampen, die ik bezocht konden de kampleiders vertellen wat er nu zo ongeveer nodig was. Meer voedsel en meer medicijnen, was steeds het ant woord, en ook Saeed Gase laat het aan de journalisten over om uit te rekenen hoe veel ton rijst, mais, suiker, olie, melkpoe der en dergelijke dat dan wel per maand zou moeten zijn en hoeveel vrachtwagens voor het transport ervan dat dan wel zou vergen. Vage plannen Verder weet niemand hoe de komende maanden overbrugd moeten worden. Er zijn overal tekorten, maar de eerste bui tenlandse leveranties (van de Verenigde Staten en Europese Gemeenschap) wor den niet voor juni verwacht. De UNHCR verwacht tegen die tijd ook ongeveer vijf tig vrachtwagens. Maar voordat de sche pen met voedselhulp in Mogadisjoe uitge laden zullen zijn, voordat de papierwinkel geregeld is, voordat het voedsel dan per vrachtauto naar de regeringsopslagplaat sen is gebracht en vandaar getranspor teerd naar de kampen, gaat er allicht nog een maand overheen. Wat er in de tussentijd met de honderd duizenden vluchtelingen moet gebeuren is een volstrekt duistere zaak, waarover nie mand zich veel illusies hoeft te maken. Als dan ook nog de regentijd echt aan zou breken, waarop vrijwel iedereen hoopt en de meeste kampen voor de vrachtwagens onbereikbaar zullen zijn, komt er van al de toch al uiterst vage plannen bijzonder weinig terecht. Er wordt wel gepraat over het bouwen van schuren in de kampen, om voorraden op te slaan voor het geval de regen komt, maar tot op heden gebeurt het nauwelijks of niet. Waarbij nog komt dat die 159.000 ton voedsel, die de commissie zegt nodig te hebben, bedoeld is voor de 750.000 vluch telingen (cijfer van de commissie) die mo menteel in kampen zitten en niet voor de naar schatting achthonderdduizend die öf rondzwerven óf zijn neergestreken in dor pen en steden langs de Somalische grens. Vertegenwoordigers van de UNHCR in Mogadisjoe menen overigens dat deze cij fers overdreven zijn, maar voegen er me teen aan toe dat tegen de tijd dat er echt voorraden zullen binnenkomen, die cijfers vast wel gehaald zullen zijn. Leger: Hoewel een van de grootste problemen het transport van vluchtelingen en goede ren is en hoewel de UNHCR er steving op heeft aangedrongen, weigert het regime het leger in te zetten. Zonder opgaaf van redenen. Somalië heeft voor een Afri kaans land met nog geen vier miljoen inwoners een sterk en goed uitgerust leger met modem rollend materieel. De hoe veelheid legervrachtauto's die er zijn is strikt geheim, maar UNHRC-mensen zeg gen dat het er honderden zijn. In de stra ten van Mogadisjoe en ook buiten de hoofdstad zie je geregeld zware legerau to's rondrijden, moderne Italiaanse Fiats met zes-wielen-aandrijving, uitermate ge schikt voor zwaar terrein. Na veel gevraag doen enkele regerings functionarissen geheimzinnig over Ethio pische troepenconcentraties langs de grens waardoor het leger geen auto kan missen. Anderzijds doen hier verhalen de ronde dat het Westsomalische bevrij dingsfront negentig procent van de grens gebieden in handen heeft en dat het Et hiopische leger al blij mag zijn als het er in slaagt de door de Ethiopiërs bezette ste den en dorpen te bevoorraden. Tweede vluchtelingenchef in Somalië, Saeed Gase, zegt tenslotte dat het leger achter de hand wordt gehouden en in geval van nood zal worden ingezet. Hij zwijgt verder als stomverbaasde journa listen zeggen dat die nood er nu is. Overi gens staat bij het hoofdkwartier van de VN in Mogadisjoe ook een tiental landro vers al langer dan een half Jaar onder het stof, terwijl verschillende kampen om landrovers zitten te springen. Onvermogen Vlekkeloos gaat het in Somalië allesbehal ve en de slachtoffers van dit onvermogen zijn de vluchtelingen, die nog steeds bij honderden tegelijk binnenkomen en die al hun hoop op de kampen ln Somalië heb ben gevestigd. Zo komen er in de twee kampen bij het dorp Jalalakse 250 tot 300 vluchtelingen per dag binnen. Ze komen vooral uit ande re kampen in de buurt van Beletweine, Ambtenaren van het Amerikaanse State Department hebben president Jimmy Carters adviseur voor veiligheidsvraagstukken Zbigniew Brzezinski ervan beschuldigd dat hij nieuws over een Amerikaans-Russische ontmoeting in Wenen heeft laten uitlekken naar de pers. De ondertoon is duidelijk: Brzezinski wil Edmund Muskie, de nieuwe minister van buitenlandse zaken, de poten onder de stoel wegzagen voor hij er zelfs nog maar op zit. Aha, sissen Zbigniews critici, het nieuwste bewijs, dat de presidentiële raadgever alles doet om Carters kwade genius te blijven. door Bert van Panhuis „Zbig" Brzezinski heeft nogal wat critici. Zo om streden als Henry Kis singer, de veiligheidsad viseur en minister van buitenlandse zaken on der Carters voorgangers Richard Nixon en Ge rald Ford, was zo is de 51-jarige Brzezinski deze rol toebedeeld on der Carter. „De dolle Pool" is nog maar één van de vaak weinig vleiende bijnamen. Niet alleen de ambtenarij van het ministerie van buiten landse zaken beschouwt Brze zinski als de man die Carter in nauwelijks twee jaar mee heeft helpen veranderen van een duif in een havik. Naast de president wordt Brzezinski in de Sowjet-Unie met graagte als de Kop van Jut gebruikt. Een heel verschil met China; de leiding in Peking gaf de oud-minister van energieza ken James Schlesinger enige tijd geleden na een bezoek de boodschap mee vooral de groeten te doen aan Carter en Brzezinski. Het was drie Jaar geleden dui delijk dat Amerika met Brze zinski een andere man op „veiligheidsvraagstukken" kreeg dan „dear Henry". De heren hadden een aantal over eenkomsten. Beiden waren genaturaliseerde Amerika nen. Kissinger was een telg uit een gezin van Duitse joden, gevlucht voor het opkomende Hitlerbewind. Brzezinski's va der was een Poolse diplomaat, die vóór de tweede wereldoor log in Canada werd gestatio neerd en er na 1945 weinig voor voelde zich te schikken onder het nieuwe communis tische regime in Polen en daarom in de VS ging wonen. Beiden waren voor zij in de politiek gingen hoogleraar aan de Harvard Universiteit, al zat het Brzezinski mateloos dwars dat Kissinger altijd het applaus wist te oogsten. Bei den waren lid van de „trilate rale commissie", een studie groepachtige organisatie die verhechting van de samen werking tussen Noord-Ameri ka, Japan en West-Europa hoog in het vaandel heeft staan. Brzezinski was zelfs di recteur van het apparaat van de trilateralen. Daar houden de overeenkom sten nog niet geheel op. Ze zijn beiden ijdel, ze hebben beiden een energie waar de mensen in hun omgeving sta- peldol van worden: snelle den kers en snelle beslissers en Zbig met name ook nog een snelle prater. Afwisselend zijn ze arrogant en soms kinderlijk impulsief. Kissinger schiep er een genoegen in zich met 's werelds mooiste vrouwen aan zijn zijde te vertonen (tot zijn huwelijk met Nancy) en Brzezinski mag graag op het puntje van zijn stoel vertellen over het etentje bij hem thuis met de Chinese vice-premier Deng. Of de trappen naar de Chinese muur opstormen met de kreet: „Wie het laatst bo- Brzezinskl ven is moet in Ethiopië tegen de Russen gaan vechten. Maar de uitgangspunten van hun denken zijn totaal ver schillend. Waar Kissinger een technocraat is die vooral waarde hecht aan een goede verstandhouding tussen Oost en West, maar dan wel als een evenwicht op macht en af schrikking gebaseerd, daar hecht Brzezinski veel meer aan de verhouding met Euro pa en Japan en de relatie met de ontwikkelingslanden. Daar zullen in de komende tien jaar de beslissingen vallen. De op deling van de wereld in Oost en West heeft naar Zbigs op vatting de langste tijd gehad. Zijn uitgangsideeën heeft Brzezinski uitgewerkt in zijn boek „Between two ages" (Tussen twee tijdvakken) en grof gesteld komt het er op neer dat de respectabele de mocratieën de handen ineen moeten slaan en een beleid moeten voeren vanuit een „global consciousness", een verantwoordelijkheidsbesef voor de hele wereld. Dat betekende dat Brzezinski in Januari 1977 zijn functie begon met enerzijds een „hu manere" benadering dan Kis singer niet meer de gedach te van „het doel heiligt de middelen" en anderzijds een meer „starre", namelijk die van „wij bepalen wat er door de beugel kan". Met hem kregen de Sowjets dan ook te maken met een raadgever, die hen niet alleen wantrouwde een mening die hij ongetwij feld deelde met dear Henry maar daar ook consequenties aan verbond. Het bedachtzame diplomatie ke contact gaf Carter dan ook in handen van Cyrus Vance, die daarvoor een veel betere antenne had. Maar met de aanstelling van Brzezinski, Vance en niet te vergeten zijn „geweten" en brug naar de niet-Westerse wereld Andrew Young, had Carter in feite het fundament gelegd voor wat nu „het zigzagbeleid" heet, een taakuitoefening die nu eens de sporen draagt van de dominee en dan weer die van de koopman. Tweespalt Brzezinski's wantrouwen je gens de Sowjet-Unie trau matisch zeggen zijn critici heeft na 1977 steeds meer zijn gedachtengang bepaald. Dat gaf voor het eerst een echt conflict met de beoordeling van de Cubaanse acties en op de achtergrond die van de Russen in Ethiopië. Brze zinski wilde hard optreden, een voorbeeld stellen. Niet al leen het Congres zou onder de indruk raken van zo'n krach tig beleid ook het Kremlin zou een toonje lager gaan zingen. Vance en Young wisten de president ervan te overtuigen dat een harde aanpak als een boemerang zou kunnen wer ken en het beeld weer zou oproepen van de politieman, die ongevraagd zijn diensten verleent. En ook toen het ging om de Russische aanwezig heid op Cuba moest Brzezins ki het afleggen tegen Vance. Van echte tweespalt kon pas eind 1978 worden gesproken. Brzezinski ging „de Chinese kaart" spelen, terwijl minister Vance zijn handen vol had aan de Midden-Oostenkwes tie. „De Chinese kaart" ligt met name in Moskou heel ge voelig. Het is de uitdrukking voor het samenspannen van de VS en China tegen de Sow jet-Unie. En dus een opzette lijke verstoring van het deli cate machtsevenwicht en het ontspanningsbeleid. Brzezins ki maakte de normalisering van de Amerikaans-Chinese betrekkingen rond en wist zich verzekerd van de diepe genegenheid van de politieke top in Peking. Het huzarenstuk van Brze zinski verkoelde de betrekkin gen tussen Washington en Moskou, iets waarvoor het State Department had ge waarschuwd. In het verleden was het wel vaker voorgeko men dat het ministerie van buitenlandse zaken op ge spannen voet kwam met de NSC, de nationale veiligheids raad maar ditmaal ging het dieper. Het was niet meer een botsing van persoonlijkheid de kalme Vance tegenover de flamboyante Brzezinski maar van uitgangspunten. Op het State Department groeide het wantrouwen jegens Zbig: hij probeert het SALT-2-ak- koord te saboteren en de posi tie van Vance te ondergraven om net als Henry Kissinger destijds de architect te wor den van het buitenlandse beleid. En Brzezinski heeft langzaam maar zeker zijn invloed op de Amerikaanse president ver sterkt. Daarbij speelden veel factoren een rol. Bijvoorbeeld het feit dat Zbig als voorzitter van de NSC een coördineren de functie had. Hij was een van de weinigen, die op een knooppunt in het stelsel van adviseren zit. Hij heeft zijn bureau in het Witte Huis en dat is wel wat dichterbij de Oval Office, de werkkamer van de president, dan het Sta te Department. Brzezinski loopt in en uit bij Carter en ziet hem op één dag soms meer dan de minister van buitenlandse zaken in een week. Brzezinski is niet alleen degene, die de president 's a- vonds als laatste aan de tele foon heeft, hij is ook de man, die 's morgens als eerste de jongste politieke ontwikkelin gen met hem doorneemt. En dan vergeten we nog maar dat Zbig een ferm medestander heeft in First Lady Rosalynn. die als de invloedrijkste presi dentsvrouw sinds Eleonore Roosevelt geldt. Sinds de Sowjet-inval in Af ghanistan en vooral de gijze lingszaak in Iran laat Carter zijn oren hangen naar de op vattingen van zijn veiligheid sadviseur, wat ten slotte vori ge week tot het vertrek van Vance leidde. Natuurlijk is rond de strijd tussen Vance en Brzezinski om het primaat in de buiten landse politiek een heel cir cuit ontstaan van hele en hal ve geruchten en feiten. Beide heren zouden elkaar verfoei en, over en weer schimpend op eikaars positie. Wat er wel uitspringt is het centrale be zwaar tegen Brzezinski's ma nier van politiek uitvoeren. Hem wordt verweten dat hij in tegenstelling tot Kissinger niet eerst zijn ideeën onder bouwt met argumenten maar ze als pepemoten rondstrooit. Doctrine Een voorbeeld hiervan is de Carter-doctrine, het verheffen van de Perzische Golf tot vi taal gebied en daardoor verze kerd van Amerikaanse mili taire bescherming in geval van een overval (door de Sow jets). Deze doctrine, die ont stond na de Russische invasie in Afghanistan, liet zijn spo ren na in Carters militante „troonrede" van januari, maar het aan de man brengen in het crisisgebied naar Brzezinski's opvatting een boog die van de Hoorn van Afrika loopt tot aan Indo-Chi na heeft tot nu toe een minimum aan enthousiasme gebracht. Afghanistan en Iran hebben de president echter kennelijk zo van zijn stuk ge bracht dat hij voorlopig blijft vertrouwen op de havikachti ge influisteringen van „dr. 8trangelove", nog zo'n bij naam van Brzezinski. De verwachting is dat de pre sident na de schade op het State Department wat zorg vuldiger zal omgaan met zijn nieuwe minister Muskie dan met Vance. „Ik kan u verzeke ren. meneer de president, dat Muskie en ik geen tegenge stelde Polen zullen zijn," zei Brzezinski vorige week met een kwinkslag. Men kan zich rustig afvragen of het bij Brzezinski's karakter en op vattingen past om zich naar een ondergeschikte positie te laten manoeuvreren. Maar met Muskie heeft hij in ieder geval een tegenstander getrof fen, die net zo hard van zich weet af te bijten als hij zelf doet. dat ongeveer honderd kilometer van de grens met Ethiopië ligt. Jalalakse zelf ligt ongeveer honderdtachtig kilometer ten noorden van de hoofdstad Mogadisjoe en de weg er naar toe is geasfalteerd, behalve de laatste tien kilometer. Maar juist deze tien kilometer kunnen fataal zijn. Volgens de arts Mohammed Wassane Guleed, die sinds Januari in het kamp werkt, is de weg bij regen volstrekt onbegaanbaar en komt er geen auto door. Op de bruin-rode zandplaat bij Jalalaksi, op de oever van de Shebellerivier, verblij ven nu ruim achtenveerigduizend vluchte lingen, van wie zeventig procent kinderen, twintig procent vrouwen en de rest oudere mannen zijn. De arts vertelt dat er drie keer per maand voedseluitdelingen zijn, maar dat de mensen niet meer dan twee derde krijgen van wat ze eigenlijk nodig hebben. Ook de hoeveelheid medicijnen is lang niet toereikend en niet gevarieerd genoeg. Er is nog voor enkele dagen voed sel in het kamp, rijst is er helemaal niet meer en suiker is er al tien dagen niet meer. Hij weet niet wanneer er opnieuw voorraden komen. Per maand sterven er r.r al dertig mensen, van wie bijna twintig kinderen. De meeste kinderen sterven aan diarree en ondervoe ding. De arts vreest het ergste als de regentijd werkelijk los zou breken. De hutten van de vluchtelingen zullen niet tegen de regen bestand zijn en hij is bang dat grote aantallen kinderen bronchitis zullen krijgen. In het kamp zijn de nieuwkomers bezig met het bouwen van hun hutten. Een simpel netwerk van takken, opgevuld met droog gras en soms een stuk zeildoek. Gezinnen met acht of tien kinderen wo nen soms op nog geen tien vierkante meter. Sommige nieuwkomers zijn jonge man nen en de tolken verklaren om strijd dat ze spoedig terug zullen gaan naar de Oga- den om tegen de Ethiopiërs te vechten. De meeste vrouwen vertellen dat hun man nen en oudere zoons zijn achtergebleven in de Ogadcn. Ze hopen ze in een „vrij land" weer terug te zien. Maar sommigen hebben die hoop al opge geven. Zij zitten er volslagen ontredderd bij, terwijl hun kinderen zich achter hen verschuilen. Tegen de avond steekt er plotseling een felle wind op en dan veran dert het kamp binnen enkele seconden in één grote grauwe stofwolk die je de adem afsnijdt. We stappen in de landrover en gaan er vlug vandoor. De vluchtelingen zullen hier voorlopig nog wel blijven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 17