Vieg
el
en d
e raddraaiers
\TrOuw Commentaar^
POLITIEK
Spoorwegen kampen met
tijdelijk materieeltekort
stencils in een oranje kaftje igs
Veten en doen (1)
eten en doen (2)
NS publiceert nieuwe dienstregeling
het kwartet
stuur 'n brief
[zaterdag 3 mei 1980
BINNENLAND
TROUW/KWARTET H S 5
Ida
)eze week publiceerde president
ijlstra van de Nederlandsche
ank zijn jaarverslag over 1979 en
racht het Centraal Planbureau
jn „centraal economisch plan
>80" uit. Vorig jaar, in zijn ver-
ag over 1978, had Zijlstra licht-
untjes ontwaard. „Aan herstel
an de welvaart behoeft niet te
orden gewanhoopt," schreef hij
>en. mits maar „in goed overleg
issen alle partijen" het nationale
ostenpeil werd aangepakt en zich
„nieuwe externe schokken"
wden voordoen. Een jaar later
elt Zijlstra vast dat zulke schok-
zich wel voordeden, in de
jrm van de fors gestegen olieprij-
:n en de negatieve gevolgen daar-
an op de wereldeconomie,
n Zijlstra's eerste „mits" van een
#3r, geleden, dat „goede over-
Deze 'mits' was „stellig
outmoedig", schrijft Zijlstra
lans. De laatste tijd is vaak de
trgelijking getrokken met de eco-
omische crisis van de jaren dertig.
Zangrijker dan Zijlstra's eigen
jnclusies zijn evenwel de feiten
aarop hij zijn boodschap heeft
:stoeld De Nederlandse econo-
ue profiteert van miljarden gul-
ens inkomsten uit het aardgas,
rotendeels uit export daarvan,
och was er vorig jaar een tekort
in vier miljard gulden op de beta-
ngsbalans.
let gasgeld komt in de econo-
lie grotendeeis via de schatkist,
och maakt de overheid, bij de
nanciering van haar uitgaven, in
erk stijgende mate gebruik van
et middel van geldschepping. In
978 betrof dat ruim drie miljard
ulden. Vorig jaar liep het op tot
ijna vijf miljard en dit jaar zal de
eldschepping waarschijnlijk nog
erder aanzwellen. Oneigenlijke
ronnen, noemt Zijlstra deze vorm
Kin financiering. Hij ziet de snel
benemende geldschepping door
Je overheid als „de graadmeter
van de onmacht om op het terrein
•an de publieke financiën orde op
iken te stellen."
»eze feiten zijn niet te loochenen,
list daarom is men er niet met
ijlstra's harde les af te doen als de
•veelste onheilsboodschap van de
knt van de Nederlandsche Bank.
lit de aard van zijn functie legt
£ij\stra slechts de vinger bij de
twakke plekken. Hij zegt er niet
bij hoe precies de aanpak van de
iroblemen moet geschieden. Een
ergelijke vorm van politiek be-
rijven zou niet behoren tot de
aak van de bankpresident. Tege-
jkertijd kan dit degenen die ge-
oepen zijn politiek leiding te ge
en, het gevoel geven dat Zijlstra
lakkelijk praten heeft. Hij hoeft
ich in zijn positie minder zorgen
i maken over de maatschappelij-
e haalbaarheid van maatregelen
n de aanvaarding van het beleid
oor de kiezers bij de verkie-
ingen.
Toch mag niet te gauw aan dat
evoel worden toegegeven. Juist
lier ligt het verschil tussen politiek
n staatsmanschap. Zijlstra's visie
wordt gekenmerkt door het den-
en op langere termijn In het
laagse politieke bedrijf, met ten-
ninste elke vier jaar algemene ver
liezingen. speelt dat soort denken
Ie laatste jaren een te geringe rol.
Men vindt dan dat de regering en
met name Colijn het toen totaal
verkeerd hebben gedaan. Zijlstra
is het met die kritiek eens. „In
zicht en instrumenten zijn thans
wel aanwezig. Aan de mogelijkhe
den tot economisch en financieel
herstel behoeft (nog) niet te wor
den getwijfeld." En toch gebeurt,
volgens Zijlstra, niet wat er zou
moeten gebeuren. Wij weten thans
hoe het zou moeten, maar we doen
het niet. Onze generatie treft daar
om meer kritiek dan wij plegen uit
te oefenen op de regeerders uit de
jaren dertig, meent Zijlstra.
Dat is een harde les die Zijlstra
hier de verantwoordelijke leiders
van vandaag leest. Je zou kunnen
zeggen dat de bankpresident zijn
bijnaam van „onheilsprofeet"
weer alle eer aandoet. En zoals het
profeten meestal vergaat, zal het
ook nu wel weer zijn: gelaten aan
horen we de harde waarheid, we
knikken instemmend en schuldbe
wust danwel we meesmuilen wat.
en gaan over tot de orde van de
dag.
Er wordt te veel geleefd en ge
werkt van het ene jaar in het
andere en te veel geaasd op scoren
op korte termijn. Daarom valt het
in een politicus als oud-minister
Andriessen van financiën te waar
deren los van de vraag of zijn
visie de juiste was dat hij. in een
jaar voorafgaand aan kamerver
kiezingen, bereid was „de boer op
te gaan" met een diep ingrijpende
inkomensmatiging en straffere be
zuinigingen. Noch de kiezers noch
een volwassen democratie zijn er
bij gebaat wanneer de werkelijk
heid niet in al haar hardheid wordt
onderkend en daarop de politieke
programma's worden gebaseerd.
De opmerkingen van Zijlstra over
de overheidsfinanciën zullen licht
worden opgevat als een pleidooi
voor veel forsere bezuinigingen op
collectieve uitgaven. Economisch
gezien is dat een mogelijke oplos
sing. Andere mogelijkheden liggen
in een sterkere matiging van parti
culiere koopkracht. De bankpresi
dent doet in zijn functie geen keu
ze, ook al kan men vermoeden
waarheen de voorkeur van Zijlstra
als persoon uitgaat.
Eenzelfde boodschap spreekt uit
het „centraal economisch plan".
De jaren van gestage economische
groei lijken voorlopig voorbij. In
feite is het nationale inkomen sinds
1973 nog slechts met 1,4 procent
per jaar gemiddeld toegenomen,
intussen werden bij de verdeling
van dit nationale inkomen groei
cijfers verondersteld van drie, tot
vier procent. De aanspraken op
het nationale inkomen dienen on
vermijdelijk neerwaarts te worden
bijgesteld, zegt het planbureau dan
ook met recht.
Het maken van een keuze uit de
verschillende mogelijkheden is de
taak van de politiek en de samenle
ving als geheel. Slechts een „op
lossing" is een volstrekt onverant
woordelijke, namelijk die van het
uit de weg gaan van een keuze.
Daarvoor geldt geen alibi van
maatschappelijke haalbaarheid of
aanstaande verkiezingen. Daar
voor geldt volledig de profetie van
Zijlstra, dat komende generaties
een harder oordeel zullen vellen
over de regeerders van vandaag
dan wij thans (mogen) doen over
de regeerders van de jaren dertig.
DEN HAAG We hebben en
nieuwe koningin. Maar de rel-
makers lijken over ons geko
men te zijn, alsof zij een inva
sie vormden van een andere
planeet. Zo groot was de ver
ontwaardiging en verbijste
ring dat verklaring omtrent
hun gedrag bleven steken in
het uitspreken van en te
recht natuurlijk scherpe af
keuring van deze vorm van
straatterreur. En voor het
overige waren het raddraai
ers, schorriemorrie en tuig
van de richel. Zelfs de krakers
was het te gortig geworden.
Zij bleken achteraf (wel wat
aan de late kant dus) niets
met deze rotzooi van doen te
willen hebben.
Alleen vice-premier Wiegel ontpopte
zich in deze bange uren als de grote
opper-ceremoniemeester. Hoewel ook
hij over generlei inhoudelijke verkla
ring beschikte, meende hij toch feil
loos te weten hoe dit soort buiten
aardse invasies dienen te worden af
gehandeld.
Zijn draaiboek was al even verbluf
fend als simpel. De rellen waren in
zijn opvatting een ramp, maar men
moest de zaak ook niet overdrijven
Uiteindelijk zou het slechts om een
beperkt aantal raddraaiers gaan, die
alleen maar aan hun trekken zijn
gekomen omdat onze nationale om-
ADVERTENTIE
Toen de zeilen voor het
eerst werden gehesen,
waren we allebei
strontmisselijk van de
zenuwen. Maar net wonder
bleek: de Anna was
gemaakt om te zeilen. Het
Teek wel of er nieuw leven
was ingeblazen.'
Hoe een 85-iaar oud zandschip
weer een schoonheid van een
khpper werd. In de nieuwe Zero.
door Willem Breedv&id
roep zo stom was beelden van hun
activiteiten uit te zenden, en ander
zijds de VARA „nog krankzinniger"
uitpakte door de rellen misschien
niet rechtstreeks uit te lokken, dan
toch op zijn minst door „de raddraai
ers in de kaart te spelen."
De conclusie is duidelijk Er is niet
gebeurd wat er gebeurd is. en voorzo
ver er al wat is gebeurd dan komt dat
alleen maar. omdat radio en televisie
er zoveel aandacht aan hebben be
steed. Het opmerkelijkste is mis
schien nog wel dat Wiegel dit soort
uitspraken meestal pleegt te doen uit
naam van het Nederlandse volk, of
zoals hij het altijd zo aardig om
schrijft: „de kijkers in het land." die
meestal „duvels goed begrijpen en
weten." wat hij meent te weten, dan
wel dat we met zijn allen „nog het
meest gebaat zijn" met zijn kijk op
het gebeuren.
'Duvels goed'
De simpele voorstelling van zaken
moge andermaal wellicht vele kijkers
hebben aangesproken, het liep echter
ook „duvels goed" in de gaten hoe
diezelfde Wiegel tot voor kort nog uit
een geheel ander vaatje tapte. Toen
nam hij met een vanzelfsprekend ge
mak aan dat de krakers rotzooi zou
den trappen. Eén en andermaal hield
hij deze ..elementen" daarom voor.
het niet te wagen „de dertigste april
te maken tot een dag van rellen." Op
zijn minst leverde de vice-premier
aldus een bijdrage aan het opvoeren
van de spanning rondom het inhuldi-
gingsfeest
Zo er al een verklaring voor de straat
terreur is te geven, dan lijkt die voor
al in die sfeer gevonden te moeten
worden Met de monarchie, of met de
inhuldiging van de nieuwe vorstin als
zodanig lijkt de chaos vooralsnog
weinig te maken te hebben. De rellen
ademden dezelfde atmosfeer als de
zinloze vernielingen die wel eens wor
den aangericht bij sommige voetbal
wedstrijden.
De rellen kenmerken zich al evenzeer
door het ontbreken van echte politie
ke achtergrond. De groep „autono
men", die sinds gisteren de verant
woordelijkheid voor de gebeurtenis
sen opeist, is nauwelijks serieus te
nemen. Haar ideologie reikt niet ver
der dan oppervlakkige rancune, zoals
„terug te pakken wat de bezittende
klasse van ons jatte" en oppervlakki
ge rijmelarij als „sla in die ruit neem
mee die buit."
Een combinatie van onvrede, verve
ling en een gebrek aan spanning lij
ken aldus de voornaamste drijfveren
te zijn van de rotzooi. Dit verschijnsel
reikt overigens dieper dan alleen
maar uit het optreden van de jonge
ren blijkt. Op een of andere manier is
het kennelijk niet goed mogelijk
meer massaal als volk feest te vieren,
zoals Wiegel heeft verordonneerd.
Want het staat wel vast dat oproer
kraaiers temidden van een feestvie
rende menigte nauwelijks aan hun
trekken hadden kunnen komen.
Buis
Dat echte feest was er nog wel bij de
inhuldiging van Juliana in 1948. Am
sterdam was toen een feestvierende
stad. Het feest anno 1980 was echter
vooral een feest voor de officiële ge
nodigden en de resten van Nederland
zat urenlang aan de buis gekluisterd
toe te zien hoe zij feestvierden. Het is
er tekenend voor dat kinderen er al
na een kwartier genoeg van hadden.
Het is overigens nog maar de vraag of
de feestvreugde zoveel groter zou zijn
geweest bij een beperking van het tv-
ge be uren. De oorzaken van het niet
meer zo feestvieren als vroeger zitten
ongetwijfeld dieper. Oranjeverenigin
gen klagen al Jarenlang steen en been
over het gebrek aan belangstelling
voor vroeger zo zeer gewaardeerde
straatgenoegens.
Deze kennelijke onmogelijkheid om
zoals vroeger feest te vieren, is uiter
aard geen excuus om dan maar rot
zooi te gaan trappen. Het is echter
wel een duidelijke aanwijzing dat de
tijden veranderd zijn Het huis van
Oranje dankt zijn populariteit mede
aan de stad Amsterdam. Prinsen van
Oranje mobiliseerden in het verleden
menigvuldige keren de bevolking van
deze stad om de macht van de regen
ten enigermate in toom te houden.
Grondwet
In 1815 werd Amsterdam mede daar
om. maar ook om de positie ten op
zichte van Brussel duidelijk af te ba
kenen. nadrukkelijk in de grondwet
aangewezen als de stad waarin de
inhuldiging zou dienen plaats te vin
den. In de thans aanhangige grond
wetswijzigingen wordt deze positie
van Amsterdam „de harteklop der
natie" nog een nadrukkelijk beves
tigd.
Die harteklop moge inmiddels ten
nadele van het huis van Oranje ver
flauwd zijn en door de rellen vrijwel
zijn verlamd, dat neemt niet weg dat
de relmakers de pro-Oranje-gevoe-
lens van de rest van Nederland in
belangrijke mate mobiliseren. Aldus
bevestigen zij het huis van Oranje
waarschijnlijk meer dan hun lief is.
De ironie van de geschiedenis wil dat
regent Wiegel in dit proces als grote
katalysator mag optreden. Maar of er
in Amsterdam ooit nog echt feest
gevierd zal worden is nog maar de
vraag.
UTRECHT (ANP) De NS kan de vervoersgroei van vorig
jaar (vijf procent) niet helemaal opvangen. Een tijdelijk
tekort aan materieel is er de oorzaak van dat de NS voorlopig
in de ochtendspits enkele treinen -niet op volle sterkte kan
laten rijden. Daardoor kan plaatsgebrek ontstaan.
Tekeningen, bij voorkeur in liggend for
maat. sturen aan Trouw, jury politieke
prent, postbus 859, 1000 AW Amster
dam. Naam en adres aan de achterzijde
vermelden. Voor geplaatste prenten is er
een boekenbon.
yxor! Ho»
FRIT51
PRIES
Z*9 Pries. hoe zeyjen jouw
Zeeuwen Jo{ ookweer?
Yr
JiMriy
Jn.el>,«ll/ctor
en nog wai-..
Met name kan dat gebeuren in de kop
van Noord-Holland waar het aantal
forensen nog steeds sterk groeit en
waar bovendien de roemruchte Hem-
brug een grote flessehals voor het
treinverkeer vormt. In het najaar
hoopt de NS dank zij de inzet van
nieuw materieel voor de stop- en in
tercitydiensten weer wat ruimer in de
spullen te zitten. Een en ander is
bekend geworden bij de presentatie
van de nieuwe dienstregeling 1980/
1981 die op 1 juni ingaat.
De nieuwe dienstregeling vermeldt
vijf nieuwe stations: Duiven, aan de
lijn Arnhem-Doetinchem, Den Hel-
der-Zuid (beide per 1 juni), Utrecht-
Lunetten, Alkmaar-Noord (beide met
ingang van 28 september) en de halte
Leidsewallen aan de Zoetermeerlijn
(op een nog nader vast te stellen
datum in de maand juli).
In de spits komt er een nieuwe snelle
ochtendtrein tussen Arnhem en Den
Haag en een nieuwe avondtrein van
Amsterdam naar Alkmaar en Scha-
gen. De intercity plus-treinen tussen
Maastricht en Amsterdam en tussen
Heerlen en Den Haag gaan ook stop
pen in respectievelijk Roermond en
Breda.
Wat het internationale treinverkeer
betreft komt er een nieuwe vakantie-
trein bij, de Costa Bra va expres die in
juni, juli en augustus elke donderdag
van Den Haag CS naar Port Bon rijdt
en zaterdag terugkomt. De dagelijkse
D-trein naar Ancona vertrekt niet
meer uit Hoek van Holland maar uit
Amsterdam. Een nieuwe autoslaap-
trein gaat rijden op donderdag tussen
Den Bosch en Biaritz in Zuid-Frank
rijk. Naar Narbonne gaan per week
vier in plaats van drie autoslaaptrei-
nen rijden.
Het aantal stations waartussen het
vervoer van fietsen mogelijk is wordt
per 1 juni bijna verdubbeld van 135
tot 246 stations.
Molotow-cocktails
gegooid in kantoor
van Stichting '40-'45
Van een onzer verslaggevers
AMSTERDAM Twee molotow-
cocktails zijn er de oorzaak van ge
weest, dat in de nacht van donderdag
op vrijdag brand gewoed heeft in het
kantoor van de Stichting '40-'45 in
Amsterdam. De politie weet nog niet
wie de daders van deze brandstich
ting zijn.
Vast staat dat de projectielen door de
ramen zijn gegooid. De brand bleef
beperkt, doordat de politie en brand
weer snel ter plaatse waren, nadat in
het gebouw het zogenaamde stille
alarm was overgegaan. Alleen de
voorkamer en de hal op de begane
grond brandden uit. Er is geen schade
toegebracht aan de dossiers van de
organisatie.
Er moeten heel wat verzen, teke
ningen en andere pen- en pot-
loodprodukten verloren zijn ge
gaan die betrekking hadden op
de laatste oorlog. Vlak er na. en
in de laatste oorlogsdagen toen
iedereen wist dat de bevrijding
ophanden was, greep menigneen
in het land naar schrijf- of teken-
gerei om zijn gevoelens op papier
uit te drukken Vaak werd dat
gedaan met de bedoeling daar
mee de bevrijdingsfeesten luister
bij te zetten. Meestal ging het om
zelfgemaakt haastwerk, gesten
cild op slecht papier en in een
oranje kaftje met een koordje
gebonden. Papier was schaars, de
oplage kon nooit groot zijn en de
weinige exemplaren vlogen weg.
Op zolders en onderin kasten
moet nog aardig wat liggen waar
bijna niemand meer weet van
heeft, en hier en daar duikt nog
wel eens iets op. Een heel enkel
oorlogsprodukt is vele Jaren later
herdrukt, (in 1975) zoals „O. dat
wintertje '45" van John C. Ken
nis. dat hij in februari 1945 bij het
licht van de carbidlamp schreef
onder de schuilnaam „V. Rib
ben tel-Magerbuick".
Na verteld te hebben wat
„Schraalhans, maitre d'hotel" de
hongerende Nederlanders in die
laatste oorlogswinter voorzette
(„juist genoeg om de hongerdood
te ontlopen", „de astrale licha
men der metterdaad gesneuvelde
tafelingrediënten dansen vol
leedvermaak om de armzalige
resten heen") laat hij een familie
fantaseren over wat vroeger alle
maal zo lekker was. „En dat we
dat alles toen eigenlijk nooit ge
waardeerd hebben, zegt ma dan
altijd". Wat later wordt het nog
erger, als er op de incidentele
buit van dagenlange hongertoch
ten langs boerderijen na alleen
nog „soep" uit de gaarkeuken is.
Van wat er in Amsterdam direct
na de bevrijding op dit gebied
geboren werd hebben we twee
geschriftjes van Louis Smit te
ruggevonden. Het ene bevat een
abc: herinneringen uit de oorlog
op alfabet Het andere is een'
„Vuurcouplet op Nazi-quartet".
Het kwartet bestond uit Her
mann Göring. Anton Mussert,
Göbbels en Hitler, die op rijm
hun kwalijke daden beleden.
Daar hoorden manshoge koppen
van het viertal bij, die tijdens het
bevrijdingsfeest in de Amster
damse Bilderdijkstraat onder
luid gejuich in vlammen opgin
gen. Aan hét vuur ging de voorle
zing van de „belijdenissen" voor
af. Uit beide geschriften volgen
hierna enkele regels.
Voordat Göring in de Bilderdijk- men in, ik word tot asch ver
straat in vlammen opging, wer- brqnd. Als u mijn tante ziet,
den drie coupletten „namens doe haar dan maar de groeten.
hemzelf" gelezen. Het laatste Ik ga de vlammen in. ik ga mijn
luidde zo: straf uitboeten."
„Hier sta ik voor u als de echte
.Übermensch'. Ik heb mijn deel
gehad, zie maar mijn vette pens!
Het vuur verteert mij dra; kom
vlammen, grijp uw kans( De
Kinkerstraat maakt om mijn lijk
een rondedans. Ik groet u,
Führer, Held, hier gaat uw
vriend. Het vuur verslindt mij,
mijn straf is welverdiend."
Ouderen herinneren zich nog wel.
dat Anton Mussert graag zijn
tante in de buurt had. Zijn
„biecht" eindigt dan ook op deze
manier: „Adieu mijn volk, adieu
mijn vaderland ik ga de vlam-
De allerlaatste kop die onder oor
verdovend gejoel en gejuich tot
niets verschrompelde, was die
van Hitier. Uit diens bekentenis:
„Ik stortte evenwel Europa in de
ellende. Aan mij de schuld, aan
heel de nazi-bende. Europa's
mooie land is woest en platge
brand. Dat deed ik zelf met
hoofd en hart en hand. 'k
Erken het nu: de militSrisch Idio
ten dat was ikzelf en al mijn
nazi-grooten. 'k Erken de
macht van Churchill en Stalin.
Das Lied 1st aus! Ik ga de vlam
men in."
Er zat een luchtje aan de soep uit
de gaarkeuken die in de honger
winter verstrekt werd. Waar het
naar rook maakt dit plaatje wel
duidelijk. (Uit: O, dat wintertje
'45.)
In augustus 1979, ruim drie jaar
na zijn arrestatie, is de 51-jarige
Journalist Ismael Weinberger
Weisz door een Uruguayaanse
krijgsraad veroordeeld tot acht
Jaar gevangenisstraf. Dit wegens
„aantasting van de grondwet"
hoewel zijn krant eerbiediging
van de grondwet voorstond en
„subersieve medeplichtigheid"
op grond van zijn lidmaatschap
van de communistische partij.
Deze partij heeft een lange parle-
mentstraditie en was bij de wet
toegestaan tot 1973, toen het le
ger de macht in Uruguay aan zich
trok. Weinberger werd in februari
1976 gearresteerd en tien maan
den geïsoleerd opgesloten gehou
den. Toen zijn familie hem mocht
bezoeken, bleek hij ernstig mis
handeld: hij had een stijve arm,
beenwonden, was 25 kilo afgeval
len en vertoonde kenmerken van
hallucinatie verwekkende midde
len. Weinberger werkte 17 jaar
voor het blad El Popular, waarin
hij voornamelijk over vakbonds
zaken schreef; ook was hij voor
zitter van de Uryguayaanse jour
nalistenvereniging APU. Vorig
jaar bezochten vertegenwoordi
gers van de Oostenrijkse en Is
raëlische ambassade, en de op
perrabbijn van Uruguay hem in
zijn cel. Weinberger wil graag
naar Israël emigreren, dat bereid
is hem en zijn gezin op te nemen.
Nu zit hij in een gevangenis in
San José. waar de leefomstandig
heden de laatste maanden erg
verslechterd zijn. Zo zijn voeding
en medische zorg zeer ontoerei
kend, en ook is gemeld dat folte
ringen en bedreigingen er toege
nomen zijn.
Beleefde brieven in het Spaans of
Engels met het verzoek om de
onmiddellijke vrijlating van Is
mael Weinberger Weisz kunnen
gericht worden aan: Exmo. Sr.
Presidente de la Repüblica, Dr.
Aparicio Méndez Casa de Go-
bierno Montevideo, Uruguay,
en aan: Sr. Presidente del Sum-
premo Tribunal Militar Cncl. Dr.
Frederico Silva Ledesma Ca-
nelones 2331 Montevideo,
Uruguay.
ryf«t
monte
en fanjaie
door Frlzc Pijlman
Nederland herrezen
Toen ik nog korte broeken droeg,
zag ik Nederland herrijzen;
waar je ook een hoek omsloeg,
waren kranen aan het hijsen.
En dan dacht ik vaak genoeg:
Later als ik groot zal wezen
dan is Nederland herrezen.
Geen gek leven voor de boeg.
Frisse huizen, nieuwe wegen,
alles is dan kant en klaar.
Daar verlang ik nog steeds naar,
dat ze de boel eens aan gaan vegen,
alle rotzooi aan de kant,
Drees heropent Nederland.