is
Hannah Arendt schreef in haar in 1969
uitgekomen boek „De banaliteit van het
kwaad": „Dit enige ons bekende voor
beeld van openlijk vereet van een bevol
king lijkt aan te tonen dat de Nazi's,
wanneer ze op zulk verzet stuitten, niet
alleen uit opportuniteitsoverwegingen
een toegeeflijke houding aannamen, maar
in zekere zin ook van mening verander
den..." Volgens deze schrijfster zijn er aan
wijzingen dat de Duitse ambassadeur
Best zelf Duckwitz stimuleerde om Muus
te waarschuwen voor de komende actie
tegen de Joden.
Maar generaal von Hannecken stelde de
Deense regering in augustus 1943 een ulti
matum, waarin onder meer de invoering
van de doodstraf werd geëist. De regering
accepteerde dit niet en trad af, en in de
nacht van 29 augustus kreeg Denemarken
een Duits militair bestuur. „Een keerpunt
in de geschiedenis van Denemarken tij
dens de Tweede Wereldoorlog", zou de
Deense historicus Jdrgen Haestrup (die in
dat jaar gedropte agenten en onderdui
kers op de fiets langs de sluipwegen van
Funen in veiligheid bracht) later
schrijven.
Het machteloze Deense leger werd ontwa
pend en de marine blies haar schepen op,
voordat ze in handen van de Duitsers
konden vallen.
Berlijn achtte nu de tijd rijp om ook de
Deense Joden weg te slepen. Muus: „Na de
tip van Duckwitz stelde ik de ex-minister
president en sommige politici op de hoog
ZATERDAG 3 MEI 1980
TROUW/KWARTET
IBUTTENLAN- I
Denemarken in de oorlog. De bekendste verzetsdaad is het transport van ongeveer
zevenduizend Joden uit het bezette gebied naar het vrije Zweden. Voor die tijd had de
Deense regering drie jaar lang officieel met de Duitse bezetters samengewerkt.
Collaboratie? Maakten de goedige Denen het de duivelse nazi's te gemakkelijk? In
werkelijkheid bood de Deense bevolking massaal verzet. De Duitsers kregen naarmate
de oorlog voortduurde te maken met een zeer weerbaar volk, dat in staat was een zeer
actief en goed georganiseerd verzet te dragen. De houding van de meerderheid van de
Denen bracht de geallieerden ertoe Denemarken als bondgenoot te erkennen.
De Deense guerrilla
door Huib Goudriaan
Flemming B. Muus en echtgenote Varinka („mijn secretaresse in de oorlogsjaren"):
leidde verzet in overleg met Londen
te dingen, maar uit onze gesprekken met
de Deense historicus en ex-verzetsman
dr. Jorgen Haestrup en de Deense ex-
verzetsleider Flemming B. Muus blijkt,
dat het verzet in hun land geen zaak van
enkelingen was, maar door bijna het hele
volk werd gesteund.
Denemarken werd op 9 april 1940 over
vallen door Hitler-Duitsland en gaf zich,
gedwongen door de geografische en poli-
tiek-militaire situatie, zonder slag of
stoot gewonnen. Dit werd door velen
misverstaan. De Deense ambassadeur in
de Verenigde Staten rapporteerde in de
zomer van 1940 aan zijn regering, dat in
het Amerikaanse sportnieuws de passie-
te en zij mobiliseerden alle beschikbare
krachten."
De leiders van de Joodse gemeenschap
werden gewaarschuwd. Zij maakten het
nieuws ter gelegenheid van het Joodse
nieuwjaar in de synagogen bekend. In
afwachting van de overtocht met behulp
van de Deense vissersvloot, kregen de
Joden schuilplaatsen bij particulieren.
Nog in de maand oktober werden de ze
venduizend Joden vrijwel allemaal naar
Zweden gebracht. „Langs de gehele kust
van Sjaelland, van Gilleleje tot Stubbek-
0bing, kwam de reddingsactie binnen en
kele dagen tot ontplooiingDe Joden
vervolging bleek tevens een enorme ver
sterking van de verzetsbeweging tot ge
volg te hebben," schrijft Haestrup in zijn
driedelige in het Engels vertaalde geschie
denis van het Deense verzet „Secret Alli
ance" (Het Geheime Verbond).
Een ander belangrijk gevolg was, dat de
ontsnapping van de Joden aantoonde,
welke mogelijkheden de communicatie
over zee met Zweden bood. Vanaf oktober
1943 werd het vervoer van mensen en
materieel van en naar Zweden een van de
hoekstenen van het Deense verzet. Boven
dien ontstond door de zee-routes een in
tensief contact met Londen, het hart van
de geallieerde oorlogvoering.
„Het neutrale Zweden werd het postkan
toor voor de levendige illegale correspon
dentie tussen Denemarken en Engeland."
aldus Haestrup. Duizenden boodschap
pen, gewoonlijk in de vorm van brieven op
micro-films, gingen op deze wijze van en
naar Londen. Deense verzetsleiders die
voor overleg naar Londen moesten staken
de Sont over.
Dr. J0rgen Haestrup is nu zeventig jaar en
woont in Odense, op het eiland Funen. Als
ik hem vraag of Denemarken, evenals
Nederland, een instituut voor oorlogsdo
cumentatie heeft, zegt hij ironisch: „Ik
ben dat instituut en (wijzend op zijn boe
ken in de werkkramer) dit is mijn docu
mentatie." Haestrups grote betekenis
voor de geschiedschrijving van het Deen
se verzet wordt in Denemarken algemeen
erkend, evenals in Engeland, waar zijn
beschrijving van de rol van SOE (Special
Operations Executive), de centrale instan
tie die het verzet begeleidde, kennelijk de
aandacht heeft getrokken. Jorgen Hae
strup kreeg namelijk december vorig jaar
de Britse onderscheiding „Most Excellent
Officer of the British Empire".
Haestrup: „Ik was de eerste die in 1947 in
Londen de Britse autoriteiten om inzage
ve houding van een bokser als volgt werd
getypeerd: „Hij moest het afleggen zon
der te hebben gevochten, als een Deen".
Minder bekend dan de snelle overgave is
de omvang en de kwaliteit van de Deense
verzetsbeweging, die de geallieerden in
1945 bracht tot de erkenning van het
aanvankelijk formeel „neutrale" Dene
marken als bondgenoot. Een vergelijking
van het Deense met het Nederlandse ver
zet, zo voor de hand liggend omdat de
twee landen veel gemeen hebben, leidt
tot een verrassende conclusie. De situatie
was politiek, levensbeschouwelijk en ge
ografisch dermate verschillend dat zo'n
in hun documentatie verzocht." Toen hij
direct na de oorlog vaststelde dat in Dene
marken niemand zich bekommerde om
het behoud van de archieven en het vast
leggen van de ervaringen van de verzets
mensen, verzamelde hij zelf alle documen
tatiemateriaal. Hij schreef in de loop der
jaren vijfentwintig boeken over zijn on
derwerp en verwierf grote populariteit.
Later, in de jaren vijftig, bracht het Deen
se volk geld bijeen voor een verzetsmu
seum in Kopenhagen, dat in 1957 werd
geopend.
Wat dr. Haestrup tot dit alles dreef? Zijn
betrokkenheid bij het verzet, waaraan hij
immers zelf heeft deelgenomen. Haestrup:
„Ik was in de jaren dertig al een uitgespro
ken tegenstander van het nationaal-socia-
lisme; uit menselijke overwegingen ben ik
tegen elk totalitair systeem. In september
1940 kreeg ik op een vergadering te horen
dat ongeveer vijfhonderd jonge Deense
nationaal-socialisten in Oostenrijk een
opleiding in de toen populaire fieldsport
(een semi-militaire training in open veld)
zouden krijgen. Ik was leraar hier in Oden-
se, op een gymnasium, en met andere
onderwijsmensen en jeugdleiders conclu
deerden we dat we de Nazi's voor moesten
zijn. We begonnen zelf zo'n training voor
ónze jeugd."
„En dit werd een groot succes. Alleen al in
Odense namen er achthonderd jongemen-
sen aan deel. Er was ook een geestelijke,
ideologische vorming (lezingen en derge
lijke) aan verbonden, hoewel nooit vrijuit
werd gesproken over het nationale motief,
dat ons bewoog. Want we liepen al min of
meer vooruit op de vorming van een on
dergronds leger, hoewel we ons niet reali
seerden, wat hieruit zou groeien. Pas in
1943 bleek dat we een goede basis hadden
gelegd voor de opbouw van een onder
gronds leger."
J0rgen Haestrup was sectieleider bij deze
nationale Deense beweging met verbor
gen motieven, maar in 1943 kwam hij
„echt" in het verzet. Hij werd leider van
een ondergrondse groep in Odense, die
onder meer de afdelingen sabotage, ille
gale pers, begeleiding vluchtelingen („pi-
lotenhulp" zouden wij zeggen) en „ont
vangst" van droppingen omvatte. „Nee,
we hadden geen organisatie voor hulp aan
onderduikers (zoals in Nederland de LO
LKP; red.). Dat was in Denemarken nie«
nodig: voedsel was er genoeg en je kon
altijd wel ergens onderdak vinden. Ik
schat dat ongeveer 99 procent van de
bevolking onderdak bood aan verzets
mensen als daarom werd gevraagd."
Haestrup specialiseerde zich in het weg
brengen op de fiets, via sluipwegen op het
eiland Funen, van vooraanstaande
verzetpersonages en van Engelse piloten,
die uit getroffen vliegtuigen waren
gsprongen. Hij bracht ze naar een visser,
die ze overzette naar Kopenhagen of Zwe
den. In 1944 moest Haestrup ook onder
duiken. De geheime Duitse politie, de Ge
stapo, die na het aftreden van de Deense
Jflrgen Haestrup:
Hoe was deze voor bezet Europa uitzon
derlijke situatie mogelijk? Denemarken
was op 9 april 1940 zonder oorlogsverkla
ring door Duitsland overvallen en de rege
ring kreeg te horen dat, mits de bezetting
zou worden aanvaard, de onafhankelijk
heid van het land zou worden geëerbie
digd. Drie jaar achtereen handhaafden de
Denen met instandhouding van parle
mentsverkiezingen hun eigen regering
èn passief verzet deze fictie, teneinde
nog zoveel mogelijk te redden van de
rechten van de burger en de Duitse in
vloed op het bestuur tegen te gaan.
Omdat het land formeel niet in staat van
oorlog met Duitsland en onafhankelijk
was, pleegde de Deense minister van bui
tenlandse zaken, Erik Scavenius, alleen
overleg met Berlijn via de Duitse ambas
sadeur in Kopenhagen, dr. Werner Best.
Maar naarmate de jaren verstreken werd
Denemarken aan de ene vernedering na
de andere onderworpen. De koning en de
politici waren het er wel over eens dat de
„onderhandelingspolitiek" (later is erover
gepolemiseerd of deze politiek ook „colla
boratie" kon worden genoemd), grenzen
kende. Denemarken zou bij voorbeeld
nooit akkoord kunnen gaan met Joden
vervolging, een militair bondgenootschap
met Duitsland en invoering van de dood
straf voor gearresteerde verzetsmensen.
In augustus 1943 was die grens bereikt,
omdat de bevelhebber van de Duitse
Wehrmacht in Denemarken, generaal von
Hannecken, of althans zijn baas in Ber
lijn, meende dat er een grens voor de
Duitsers was bereikt: het groeiende aantal
sabotagedaden moest worden gestuit. De
eerste verzetsgroepen, die hiervoor ver
antwoordelijk waren, kwamen in feite in
opstand tegen hun eigen wettig gekozen
regering. Ze wilden dat Denemarken de
voordelen van de „onderhandelingspoli
tiek" opgaf en zich aan de kant van de
geallieerden zou scharen, wat dat ook zou
kosten.
In een van de eerste nummers van de
illegale krant „Frit Denmark" (Vrij Dene
marken) was in 1942 te lezen: „We moeten
nooit vergeten dat we in deze wereld niet
alles voor niets kunnen hebben... Dene
marken kan niet aan de kant staan, ter
wijl de hele wereld strijdt tegen de ti
rannie".
Berlijn was overigens niet alleen grimmig
geworden door de sabotage, maar ook
door de hoffelijk gepresenteerde, doch
vastberaden tegenwerking van de Deense
autoriteiten bij elke administratieve voor
bereiding, die zou kunnen wijzen op Jo
denvervolging en later op „arbeidsinzet"
van de Denen in Duitsland. Volgens de
Duitse schrijfster en publiciste Hannah
Arendt werden zelfs de Nazi-bezettingsau-
toriteiten in Kopenhagen min of meer
aangestoken door de principiële Deense
houding. Ook zij begonnen Berlijn te sa
boteren.
van zevenduizend man. een eigen, door
bekwame journalisten bemand, illegaal
persbureau „Information", dat de gehele
ondergrondse pers bediende, een aantal
illegale wapenwerkplaatsen en in juni
1944 een weken durende staking en straat-
oproer in Kopenhagen dat de bezetter tot
wanhoop bracht en een centrale verzets-
leiding, de in september 1943 opgerichte
„Frihedsraad" (Vrijheidsraad), die als een
voorlopige regering optrad en de achting
van de bevolking verwierf.
Bovenstaande ls slechts een greep uit de
vele feiten, die wijzen op een grotendeels
weerbare, in elk geval passief verzet bie
dende bevolking en op een professioneel
georganiseerd actief verzet. Was er in de
laatste fase wellicht sprake van een aan
zet tot een guerrilla-oorlog? Haestrup ant
woordt: „Het zou inderdaad in de richting
van een partisanen-oorlog zijn gegaan als
de oorlog langer had geduurd."
Een conclusie die de Nederlandse verzets-
bijdrage in de schaduw lijkt te stellen.
Hoe is die betrekkelijk zwakkere Neder
landse positie te verklaren? (Zwakker op
sommige punten; zo werden er 110.000
Joden vanuit Nederland gedeporteerd,
maar 20.000 Joden verborgen gehouden).
Dr. Haestrup meent dat de geheel andere
geografische en politieke situatie van
Nderland de oorzaak hiervan was. „Neder
land had in de eerste plaats een veel
sterkere Duitse bezetting en niet die uitr
stekende ontsnappingsroutes naar Zwe
den, die Denemarken door zijn ligging wel
had. Dankzij de goede verbindingen kon
den wij in nauwe samenwerking mej; Lon
den (SOE) een zeer goed organiseerde en
zeer doelmatige verzetsorganisatie opbou
wen. We stuurden bij voorbeeld van het
begin af aan koeriers met legale passen
van de Duitsers met boodschappen naar
Britse functionarissen in Stockholm."
„De ontsnapping van de Joden was min of
meer een wonder, maar ik wil wel onder
strepen dat ook dit alleen maar mogelijk
was dankzij onze gunstige ligging. In de
tweede plaats had het verzet vanaf juli
1943 een overeenkomst met de Deense
elektro-technische industrie, waardoor ir.
Duus Hansen kleine, lichte zenders kon
bouwen. Tegelijkertijd bouwde hij een
waarschuwingssysteem op, dat elke radio-
telegrafist moest beveiligen tegen de peil-
wagens van de Duitsers. Hij voerde verder
automatische transmissie in en in maart
1945 kwam er een automatische zender
(met een hoog-frequentie-systeem), die al
leen vanuit zee kon worden gepeild."
„Ook de ruggesteun van de bevolking was
van groot belang. In de winter van 1944 op
1945 kon je, als je in gevaar was, bij elk
vreemd huis aanbellen met het verzoek
om te overnachten. Er was dan een zeker
heid van 99 procent dat je veilig was. Er
leefden in die laatste oorlogswinter onge
veer tachtigduizend mensen ondergronds.
Als zij elke veertien dagen uit veilig
heidsoverwegingen van verblijfplaats
moesten veranderen, hoeveel huizen ston
den er dan niet voor hen open?"
Tenslotte, wat bracht de Denen ertoe ac
tief of passief verzet te bieden? Werd in
Nederland vooral het christelijk geloof of
de socialistische of communistische ideo
logie als inspiratiebron gezien, in Dene
marken was dat de nationale gedachte.
Flemming Muus: „Ik wilde, hoewel ik de
Nazi's haatte, in de eerste plaats vechten
voor mijn land." Ernst Fisker, een ex-
sabotageleider uit Jutland, zegt: „Natio
nale motieven waren het sterkst."
Toch ging er een stem op, die bij duizen
den weerklank vond en tot ver over de
Deense grenzen werd gehoord en die on
vermoeibaar opriep tot de geestelijke
strijd. De bekende verzetspredikant en
dichter KaJ Munk zei vanaf zijn preek
stoel in het dorpje Vedersd: „Het is beter
Denemarken te schaden in zijn verhou
ding tot Duitsland, dan in zijn verhouding
tot de Here Jezus."
KOPENHAGEN Flemming B.
Muus spreekt nu nog met verba
zing over de „tip", die hij kreeg op
een dinsdag in het laatst van sep
tember 1943. „Duckwitz, de com
merciële attaché van de Duitse
ambassade, waarschuwde mij dat
over enkele dagen, de vrijdag
daarop, alle Deense Joden zou
den worden gearresteerd".
Muus, de toen vijfendertigjarige leider
van de Deense afdeling van SOE, de Brit
se organisatie die sabotage en andere ver
zetsdaden in bezet Europa organiseerde,
nam maatregelen die zouden leiden tot
het overbrengen van de zevenduizend
Deense Joden naar Zweden. In „Fort
Muus", zijn huis in een buitenwijk van
Kopenhagen, vertelt hij: „Die boodschap
kwam erg hard aan, we wilden het nauwe
lijks geloven, want tot dan toe was de
Joden in Denemarken geen strobreed in
de weg gelegd".
Tot de Nederlanders is over het Deense
verzet niet veel meer doorgedrongen, dan
dat koning Christiaan X gedurende de
Duitse bezetting met een Davidsster op
de borst door de straten van Kopenhagen
reed en dat ds. Kaj Munk de geestelijke
strijd tegen de Nazi's predikte. Het eerste
is een legende (de koning reed wèl alleen
te paard uit, waarbij hij de groet van
Duitse militairen negeerde), maar sym
boliseert de historische waarheid, dat
Denemarken zijn zevenduizend Joden in
oktober 1943 over de Sout naar het vrije
Zweden bracht.
Op het getuigenis van Kaj Munk, die dat
met de dood moest bekopen, valt niets af
vergelijking een historische studie
waard zou zijn.
Hannah Arendt, de bekende Duitse publi
ciste, heeft in haar boek „De banaliteit
van het kwaad" de houding van het Deen
se volk en zijn regering in de eerste
oorlogsjaren volstrekt uniek genoemd.
Zij schrijft: „De bestudering van deze
houding zou men voor alle studenten in
de politieke wetenschappen verplicht ge
steld willen zien; hier valt namelijk te
leren wat voor geweldige kracht er is
gelegen in het geweldloze verzet tegen
een tegenstander, die over veelvoudige
superieure machtsmiddelen beschikt".
Het in 1947 opgerichte rui
terstandbeeld van koning
Christiaan X in Kopen
hagen.
In juni en juli 1944 brak in
Kopenhagen de grote sta
king uit die door zijn hevig
heid en lange duur het ka
rakter kreeg van een revol
te. De foto laat een barrica
de zien met de Deense vlag
en het rood-wit en blauwe
cirkelvormige kenteken
van de RAF, de Engelse
luchtmacht, in de Nprre-
brogade, een van de grote
winkelstraten.
(Foto Deens verzetsmuseum).
pilotenhelper en historicus
regering ook Denemarken tot jachtterrein
had gekregen, wilde de fieldsport-leiders-
arresteren.
Maar dat voornemen was vroegtijdig bij
het verzet bekend, dankzij het aftappen
van de telefoonverbindingen van de Gesta
po. Nog na zesendertig jaar constateert
J0rgen Haestrup met duidelijk merkbare
voldoening: „Vanaf juni 1944 tot de bevrij
ding werd alles van minuut tot minuut
afgeluisterd en stenografisch vastgelegd.
Het was amusant om de verbijstering te
horen in de telefoongesprekken van de
Gestapoleiders, toen de vijfhonderd ge
zochte Denen op Funen bij de razzia
spoorloos bleken. En nog iets interes
sants: de lijn tussen Kopenhagen en Ber
lijn werd ook afgeluisterd."
Een doelmatig afluistersysteem, in de
laatste twee oorlogsjaren een voortreffe
lijke radio-communicatie met Londen
dankzij teams Deense radio-telegrafisten
en door ir. Duus Hansen ontworpen en ge
bouwde handzame transistors, en een
spionage, die volgens veldmaarschalk
Montgomery de beste was van alle inlich
tingendiensten in bezet Europa. Boven
dien bond de sabotage in Jutland veertig
duizend Duitse soldaten voor bewaking
van de spoorwegen, liet het Deense verzet
119 treinen ontsporen, werden 1525 maal
rails onklaar gemaakt, 58 lokomotleven
en 31 bruggen opgeblazen en waren er
2700 gevallen van sabotage in fabrieken.
Na 1943 kwam er een illegaal politiekorps