'Den kamp tegen het verderfelijk Jodendom' kleine krant Waarheiden Recht Trouw de Kilo's bieten Lientje Anti-semitisch Weekblad. Hongerwinter Opa's molen Fiets Hoki Poki JATERDAG 3 MEI 1980 TROUW/KWARTET BINNENLAND 1 „Blijf met je rot poten van onze rot joden af". De mare gaat dat iemand deze tweeslachtige leuze in 1941, na de Duitse razzia's in de Amsterdamse jodenbuurt, op een muur schilderde. Vlak voor het massale verzet tegen de jodenvervolging: de Februaristaking. Antisemitisme is ouder dan onze jaartelling. Het bestaat en heeft altijd bestaan, ook in Nederland. Aan het eind van de vorige eeuw verscheen hier het 'Anti-Semitisch Weekblad', al een halve eeuw voor Hitier c.s. besloten tot hun 'Endlösung der Judenfrage'. Het 'Anti-Semitisch Weekblad' verscheen, door Anita Löwen hardt voorzover wij weten, van 1890 tot 1893. Eerst onder de naam "De Talmud Jood', daarna geheten "Waarheid en Recht'. Het werd uitgegeven door J. Hussel, eerst in België, naderhand in Meerssen bij Maastricht. De inhoud: anti-semitisme van een soort dat slechts door de nazi's is overtroffen. Recht door Zee. De Ritueels Koord De term antisemitisme wordt voor het eerst ge bruikt in 1879 in de bro chure 'Antisemitische Hefte' van Wilhelm Marr. De Winkler Prins Encyclo pedie (6e druk 1948) geeft als omschrijving: „Senti menten van afkeer en af weer die een Joodse groep, als vreemde minderheid levend in het land harer inwoning, opwekt in het volksbewustzijn van haar omgeving". „Dergelijke sentimenten treden", ver volgt de Winkler Prins, „sinds de Oudheid voort durend op in telkens ande re vormen". Inderdaad kun je het spoor van haat en wan trouwen tegen en verdrij ving en vervolging van de joden door de hele geschie denis volgen. Van het Oude Griekenland waar „de joden jaarlijks een Griek vetmesten en slach ten onder de eed van eeu wige haat aan het ganse mensengeslacht", via de Romeinse keizer Claudius die de joden beschuldigt van „het drieste streven naar macht", beschrijvin gen van de joden door de wijsg'.er Seneca: „een ui terst afzichtelijk volk" en de schrijver Tacitus: „een door en door misdadig volk", tot de Middeleeu wen. Het vierde Lateraan- se concilie (1215) verplicht de joden tot „het dragen op hun kleding van een teken van uiterlijke verne dering". In de 13e en 14e eeuw wordt de schorpioen als „symbool van giftigheid en valsheid" gebruikt om de „verderfelijkheid" van joden aan te tonen. Op het Griekse eiland Kreta wor den de deuren van joden gemerkt met houten dui- velsbeeldjes. Joden wor den tussen de 14e en 16e eeuw verdreven uit Enge land, Frankrijk, verschil lende Duitse steden, Span je en Portugal (de Spaanse Inquisitie). Joden worden geplunderd, vervolgd en verbrand, tijdens de kruis tochten en van de Tie tot de 20e eeuw tijdens de tal rijke pogroms in Polen en Rusland. In 1541 wordt het 'edict van Frankfurt am Main' uitgevaardigd: „de veror dening tot het dragen van de Gele Jodenring". Dreyfus-affaire Aan het eind van de 19e eeuw laait het antisemitis me in volle hevigheid op, vooral in Frankrijk en Duitsland. In Frankrijk woedt eerst het 'Panama- schandaal' (1892), een om kopingsschandaal a la Wa tergate, waarbij joodse bankiers worden beschul digd van pogingen tot om koping van 500 politici. Twee jaar later schudt Frankrijk weer op zijn grondvesten tijdens de „Dreyfus-affaire", die de gemoederen tot het begin van deze eeuw zal bezig houden. De joodse legerof ficier Alfred Dreyfus wordt beschuldigd van spionage en landverraad. Zes jaar later zal blijken dat hij onschuldig is en gebruikt wordt als zonde bok om de ware schuldige, majoor Esterhazy, te dek ken. De publieke opinie, jarenlang in grote meer derheid tegen Dreyfus, on der meer vals voorgelicht door het antisemitische dagblad 'Libre Parole' van de jodenhater Edouard Drumont, draait om als de beroemde Franse schrij ver Emile Zola een lans voor Dreyfus breekt. Hij doet dat in een open brief aan de Franse regering waarin hij, „J'Accuse", de generaals, de militaire rechters en ministers be schuldigt van „het besten digen van een rechterlijke dwaling door willens en wetens Dreyfus als zonde bok te kiezen". Zola wordt voor de rechtbank ge sleept, veroordeeld en weer vrijgesproken, maar in 1899 wordt het proces tegen Dreyfus heropend, nadat hij van het Duivels eiland, waar hij dan vier en een half jaar onder af schuwelijke omstandighe den in ballingschap heeft geleefd, naar Frankrijk is gehaald. Ondanks een be kentenis van de echte schuldige, duurt het nog jaren voor Dreyfus eerher stel krijgt. In diezelfde periode ver schijnen in Duitsland tal van antisemitische publi- katies, onder meer toege juicht door de componist Richard Wagner, getuige wat hij al in 1870 schreef: „Verlossing van het juk van het Jodendom lijkt ons een noodzaak van de allereerste orde. De kracht voor deze bevrijdingsoor log zullen we nooit kun nen putten uit abstracte ideeën, maar alleen uit onze instinctieve weerzin tegen het Joodse ka rakter". In dit klimaat verscheen in Ne derland, voor het eerst in 1890, het antisemitische weekblad 'De Talmud-Jood', met als ondertitel: 'Toujours en Face Recht door Zee'. De al eerder genoemde Edouard Drumont was een van de vaste medewerkers. Wie zich voor 2,80 per jaar abonneerde losse nummers 5 cent kreeg per ommegaande de brochure 'De Jood' door A. van Ros toege stuurd. In no. 128 (derde jaargang, zondag 25 december 1892) meldt uitgever J. Russel zijn lezers dat 'De Talmud-Jood' onder die titel zal ophouden te bestaan, zonder daarvoor een reden te geven. Enkele cita ten uit dit schrijven: „Het drijven der Joodsche overheersers in onze Limburgse dorpen moede, richtten wij in den zomer van 1890 ons blad op. Twee jaar verliepen ons Blaadje werd een Blad, een Blad hetwelk wat veel zegt overal gelezen wordt in geheel Nederland. Het vond zelfs toegang in de deftige en geleerde gezelschappen. Zonder ons standpunt te verlaten, zonder een schrede terug te gaan in den kamp tegen het verderfelijk Jodendom, achten wij thans een verandering in den vorm van ons blad gewenscht. Daarom hebben wij besloten het Blad onzer maatschappij van 1 Januari af te doen verschijnen onder den titel: 'Waarheid en Recht Anti-Semi tisch Weekblad'. Wij roepen den steun onzer abonné's in, om dit Blad, hetwelk geheel en al den strijd tegen de Joderij gewijd zal zijn, te helpen verbreiden. Wij vertrouwen in de medewerking van allen wie deze zaak in het belang van Gods dienst en Vaderland ter harte gaat, en verzoeken de R.K. Bladen deze aankondi ging over te nemen". In hetzelfde nummer schrijft ene J. de K. „Een woord van afscheid aan den Tal mud-Jood". Een citaat hieruit: „De ge beurtenissen hebben sinds dien tijd, sinds gij in Juli 1890 uw intrede deed in de Pers, de waarheid uwer bewering „dat de Jood de vijand is" bevestigd. Thans staat het beste deel der R.K. Pers aan uw zijde". "Rituele moord'i De zes nummers die van "Waarheid en Recht Anti-Semitisch Weekblad' be waard zijn gebleven bevatten alle stukken uit het 24-delige artikel: „De Ritueele Moord der Talmud-Joden", een serie „be wijsstukken" dat joden door de eeuwen heen rituele bloedmoorden pleegden, vooral op kinderen, maar ook op tal van katholieke geestelijken. Verder bevat het blad feuilletons, zoals „De Jood-Vrij metselaar" en antisemitisch „nieuws" uit binnen- en buitenland. Ondanks herhaalde oproepen dat „Door zijne groote verspreiding dit Blad zeer geschikt is tot het plaatsen van Adverten- tiën" staan de adverteerders niet te drin gen getuige het feit dat elk nummer, steeds 4 pagina's groot en iets kleiner van formaat dan een hedendaagse krant, niet meer dan vier advertenties bevat. Uit Bolsward worden „prachtige Friesche schaatsen" aangeboden, de Steenkolen mijnen in Luik prijzen hun kolen aan, August Wils uit Dordrecht heeft 'Fijne Oliën', de gebroeders Kreikamp in Nijme gen doen in 'fijn en grof mandenwerk' en vanuit Amsterdam maakt de firma Ben sdorp reclame voor haar cacao en choco lade. Vieze Cats» Een ware hetze voert "Waarheid en Recht' tegen de boekhandelaars, de gebroeders E. en M. Cohen te Arnhem en Nijmegen, onder de kop „Waarschuwing voor leeslus tige Christenen". Vooral de Engelse schrij ver Walter Scott moet het in het eerste artikel ontgelden: „Walter Scott's letter kundige roem is onbetwistbaar, maar even onbetwistbaar is dat hij de R.K. Kerk haat en verguist". De lezers worden opgeroepen de prospectus van deze boek handel te wantrouwen: „Gelooft gij deze venters van vuile litteratuur meer dan echte Katholieke boekhandelaars, die Scott alleen verkoopen, gezuiverd en be werkt voor de Jeugd?". De hetze woedt blijkbaar nummers lang, want vijftien nummers later citeert 'Waar heid en Recht' uitvoerig uit de prospectus van de boekhandel, bijvoorbeeld: „Cats Volledige Werken: Geen Hollandsche dichter evenaart hem in populariteit". 'Waarheid en Recht' voegt er dan aan toe: „Weinig Hollandse dichters evenaren hem in viesheid". Volgens dit blad is De Genes- tet „gevaarlijke lectuur", over Heine wordt gezegd dat het „een Jood is die protestant werd om zijn baantje als advo caat te behouden". De werken van Kant zijn „verderfelijk en gevaarlijk voor het geloof". Over Victor Hugo: „De naam van dezen godloochenaar is een walging voor een Katholiek. Multatull tenslotte „is reeds lang geoordeeld door geestverwan ten en bestrijders. De man was krankzin nig van louter hoogmoed, godloochenaar van professie, vijand van zijn eigen land. Hoe de joodse Cohen nog met deze prul len, zij mogen dan om hun excentrieken stijl niet volkomen waardeloos zijn, durft aankomen, is ons onbegrijpelijk". Duitschland Op de voorpagina van dit. laatste ons bekende, nummer staat ook een artikel van ene P. D. op Russel na zijn alle medewerkers anoniem over „De voor uitgang van 't Antisemitisme in Duitsch land". Hierin wordt „een der grootste Duitsche Centrumsbladen'' geciteerd: „Het zwaartepunt van de laatste verkie zingen in Duitschland ligt niet in het al of niet aannemen der legerwet: deze raakt op den achtergrond, als men eens aandachtig wil nagaan de schrikbarende toeneming van 't stemmenaantal der ontevredenen in 't Duitsche Rijk. Deeze strooming open baart zich vooreerst in de verbazende kracht die 't socialisme heeft ontwikkeld, ten tweede in de enorme groeikracht van 't Antisemitismus en eindelijk in de snelle uitbreiding van 't Boerenverbond". „De socialisten beschikken over 2 miljoen stemmen van hen, die zweren bij 't geluk van hunnen 'Staat der Toekomst'; de anti- semiten, voor weinige Jaren een treurig handjevol, zijn tot 500.000 kiezers geste gen. De tijd kan niet verre meer zijn als Socialen, Anti-semiten en Boerenverbond heel de politiek en den socialen toestand zullen beheerschen". En dat was 1893. Dertig jaar voor de eerste „putsch" van Adolf Hitler en veertig Jaar voor zijn machtsovername. Nederland— Hoe antisemitisch waren Nederlanders ei genlijk. In zijn studie „Ondergang" over de vervolging en verdelging van het Ne derlandse Jodendom 1940-1945, schrijft dr. J. Presser onder meer: „Er had in Nederland altoos een redelijke mate van verdraagzaamheid geheerst; pogroms wa ren nimmer voorgekomen. De Joden had den over de symptomen van antisemitis me zonder al te veel moeite kunnen heen zien. De bestaande discriminatie in het algemeen was voor Joden draaglijk ge weest, had voor niet-Joden weinig bete kend". In het televisie-interview met Presser, in 1970 door Philo Bregstein voor de Varr. gemaakt, zegt Presser: „Er was een Jonge tje in mijn klas met wie ik vriendschap wou sluiten en die zei tegen me dat zal ik nooit vergeten 'nee, ik mag niet, want jij bent een Jöód'. Kijk, onvermijde lijk is de confrontatie van elk Joods kind in een niet-Joodse omgeving met het feit dat hij een Jood is en anderen geen Joden, eeuwig en altijd, niet. de opduvel aan de onbevangenheid: Je mérkt het, voor het eerst". Antisemitisme gaat ook vandaag de dag nog steeds door. Morgen herdenken we het verzet tegen en de gruwelijke gevolgen van dat antisemitisme, vroeger en nu. Met dank aan: Het Nederlands Persmu seum in Amsterdam. De nummers van 'Waarheid en Recht' en de geraadpleegde jaargangen 1896 - 1899 van De Wereldkroniek zijn eigendom van W. Löwenhardt. Mijn oma en opa kwamen in maart 1940 naar Neder land. Mijn opa werkte op Sumatra (Indonesië) op een theeplantage. Om de zes jaar moesten ze met vakantie naar Nederland voor een half jaar. Interview met mijn oma over de Tweede Wereldoorlog: Vraag: Viel het u niet tegen dat het oorlog was toen u in Nederland kwam? Oma: Ja. we waren er al bang voor, maar we moesten naar Nederland. Vraag: Hoe merkte u dat het zo in eens oorlog was? Oma: In de nacht van de tiende mei was er al maar vliegtuiggeronk, toen het dag was gingen we op het balkon staan en zagen we al maar parachutisten naar beneden springen bij het vliegveld. Vraag: Wat waren in het begin de vervelende dingen die de Duitsers van de burgers vroegen? Oma: Allereerst namen ze onze auto in beslag. We kregen er een papier voor terug waarop stond dat we na de oorlog geld voor onze auto konden krijgen. Dat is natuurlijk nooit gebeurd. Vraag: Moest u nog meer afgeven? Oma: Iedereen moest zijn radio inleveren en de voor werpen van koper en tin. Vraag: Had u een radio verborgen? Oma Ja, wij hadden hem in de badkamer onder een luik in de grond verborgen. Vraag: Was de hongerwinter zwaar en wat at u toen? Oma: Ja. de hongerwinter was afschuwelijk: We hebben vierhonderd kilo suikerbieten en tweehonderdvijftig kilo tulpebollen gegeten, maar gelukkig kwam toen de bevrijding. Quinito Jimenez (10) Heemskerk Mijn oma, die in Amsterdam woonde, had een baby van negen maanden (dat is nu mijn papa). Omdat er geen eten meer was, mocht zij naar haar tante in Hoogkarspel, waar nog wel wat te eten was. Ze moest natuurlijk op de fiets. De kinderwagen werd aan de fiets vast gebonden. Bij de Hembrug verloor zij één wiel van de kinderwagen. Nadat deze was vastgemaakt, ging ze weer verder en bibber de van de kou. Ongeveer bij Hoorn kreeg ze weer pech, met de kinderwagen en de fiets reed ze de berm in. Ein delijk kwam ze 's middags om vier uur in Hoogkarspel aan. Daar bleef ze drie maan den. Toen kwam de bevrij ding. Op de bakfiets gingen mijn opa en oma weer naar huis. mooi versierd met oranje strikjes. Om elf uur kwamen ze in Amsterdam aan, waar het feest was. Lisette Visser Leusden Slechts enkele van alle brieven over de bevrijding, knnnen we in deze Kleine Krant kwijt. Jammer ge noeg hoor, want de verha len en interviews die jullie met opa's en oma's hebben gemaakt, zijn erg goed. Om dat we het zonde vinden om de brieven zo maar in de kast te laten liggen, zullen we ze aan de Anne Frank Stichting geven. Anne Frank was een Joods meis- Bevrijdingskrant je dat tot het laatste jaar van de oorlog ondergedo ken zat in het Achterhuis in Amsterdam. Ze hield een dagboek bij totdat ze in een concentratiekamp in Duits land om het leven werd ge bracht. Haar dagboek is als een boek uitgegeven en dat kan je zo bij de bibliotheek lenen. Het Achterhuis, waarin Anne al die oorlogs jaren heeft gewoond, is nu een soort museum. De Anne Frank Stichting organi seert in het Achterhuis ten toonstellingen over het fas cisme in de Tweede Wereld oorlog en nu. Als de Anne Frank Stichting iets met jullie brieven gaat doen, horen jullie daL Redaktie De Kleine krant Jokes opa was molenaar in de oorlog. Hij was zo blij toen we werden bevrijd dat hij een schilder het rood-wit-blauw op de wieken van zijn molen liet schilderen. En dat heeft er nog jaren opgestaan, als teken van de vrijheid! Iedereen weet wel dat in de oorlog de joden achtervolgd zijn. Daarom hebben mijn opa en oma een Joods meisje in huls gehaald. Zij was één van de weinige Joden die zonder ster op straat liep. Ze was acht jaar toen ze bij mijn opa en oma kwam, ze heette eigenlijk Sara Waas en woonde in Amsterdam maar niemand wist beter dan dat ze Lientje de Vries heette en uit het gebombardeerde Rotterdam kwam. Haar vader, moeder en jongste broertje waren op transport gesteld naar Duitsland. Daar zijn ze in een concentratie kamp gestopt. Lientjes andere broer zat bij een dominee in de Achterhoek ondergedoken. Voordat ze bij mijn opa en oma kwam heeft Lientje nog in Amsterdam. Bussum en Baarn ondergedoken gezeten. Maar haar plekje werd steeds verraden. Lientje ging zelf naar het abattoir (slachthuis) om worst te halen bij de Duitsers! En naar de kerk, maar niet naar school want dat vond de hoofdonderwijzer te riskant. In de hongerwinter zijn vier kinderen van mijn opa en oma over de IJssel in Holten geweest. Alleen Lientje en het jongste kind bleven thuis. Liens vader, moeder en jongste broertje hebben de oorlog niet overleefd. Haar andere broer en zij wel. Berna Brokkelkamp Baarn Mijn oma woonde in de oor log bij haar vader en moeder in Nijverdal. Haar familie heeft in de oorlog veel voor de Joodse onderduikers gedaan en voor de mensen die in het verzet werkten. Oma bracht b.v. stiekum op de fiets eten en drinken naar die mensen toe. Een broer van Oma had samen met zijn vrouw Joodse mensen in huis. Dit was heel gevaarlijk natuurlijk, want de Duitsers of de landwach ten (dit waren Hollanders die de Duitsers hielpen, dus land verraders) hier achter kwa men, konden Oma's broer en vrouw en de Joodse mensen opgepakt en meegenomen worden. Die Joodse mensen zaten in de schuilkelder onder de grond. Het huis waar Oma's broer woonde lag afgelegen aan een stille landweg, dus zo gauw zouden de Joodse men sen niet gevonden worden. Op een keer was Oma op be zoek geweest bij haar broer en reed op de fiets weer weg. Toen zag ze dat de landwach ten razzia's (huiszoekingen) hielden dicht bij het huis van haar broer, met de Joodse mensen. Ze is toen snel terug gegaan en heeft gewaar schuwd. Alles ging gelukkig goed, ze werden niet gevon den. Maar toen Oma naar huis reed. werd haar fiets wel afgepakt door de land wachten. Aan het eind van de oorlog moest Oma Nijverdal uit, want het werd daar veel te gevaarlijk. Er werden veel bommen gegooid, vooral op de spoorwegen en bruggen. Ze bleef tot de bevrijding bij een boer in Marle. Wét een feest was de bevrijding, de mensen dansten en zongen in de straten. Ook de Joodse mensen kwamen nu tevoor schijn en hoefden niet bang meer te zijn want ze waren vrij. De Canadezen reden door de straten en veel men sen mochten meerijden. Ze deelden lekkers uit aan iede reen. Judith Kuyvenhoven (bijna 8) Zoetermeer Mijn vader heeft vijf mei zó gevierd: Hij was onder gedoken in het Oosten en omdat hij niet zo goed naar Zuid-Holland kon komen, kwam mijn vader pas in september in Hille- gom. Dat was niet zo erg omdat de bollenboeren druk bezig waren met de bollen uit de grond te ha len en dus geen tijd had den om de bevrijdingsdag te vieren. Daarom werd de bevrijdingsdag pas in au gustus gevierd en dat ging zó: Een weeklang was er ker mis op een plein De vol gende week werden alle tegels uit de straten ge haald en werd er op het plein een dansvloer ge maakt. De dansvloer kon gemaakt worden omdat de bomen die er eerst ston den in de oorlog icaren omgezaagd om opgesto ken te worden. Op die dansvloer werd geswingt en de Hoki Poki gedanst Het ging een paar dagen door todat er op zaterdag een optocht wed gehou den waarin de dingen die in de oorlog waren ge beurd. werden uitgebeeld Mijn moeder heeft het an ders gevierd omdat ze in Katwijk woonde. Er werd ook veel gedanst met de bevrijders en ze heeft ge zien hoe een drukker uit zijn huis werd gesleept omdat hij krantjes voor de moffen had gemaakt. Ze heeft ook gezien hoe de moffenmeiden kaalge schoren werden op het schoolplein en op een merrie werden gezel. Ze heeft ook de bunkers van binnen gezien omdat haar vader bij de politie was. Leo Korbee Hillegom

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 17