Te grote aanslag op emoties politie
Veiligheid en wapenbeheersing
Een
Israëlisch
voorbeeld
voor het
CDA
Zogezegd
Zogezegd
VRIJDAG 2 MEI 1980
i I
TROUW/KWARTET
P 15/RHS 17
De schrijver van deze beschouwing is adviseur voor beleidsaangelegenheden bij de
Amsterdamse gemeentepolitie. Hij was ooggetuige van alle rellen van de afgelopen
woensdag in Amsterdam
Hij is er zich bewust van dat de problemen van de openbare orde voor hem tot
woensdag vooral een intellectuele opgave was; zo in de geest van: hoe los je dat het
makkelijkste op en hoe ga je zo verstandig mogelijk dat probleem te lijf?
Na woensdag heeft hij er een persoonlijke ervaring bijgekregen, die hem heeft doen
inzien dat het bovenal een emotioneel probleem is van mensen van vlees en bloed.
Hij schreef deze beschouwing, heet van de naald, op verzoek van Trouw.
door Frans Denkers
Nog in de roes van de veldslagen die
zich op koninginnedag, vooral in
Amsterdam hebben voorgedaan,
kan geen uitgewogen balans wor
den opgemaakt. Maar er zijn wel
enige conclusies te trekken.
Om te beginnen de hypocrisie van
de kraakbeweging. Pas op het einde
van de dag heeft deze zich gedistan-
cieerd van de onlusten. Het is één
ding om je achteraf, uit vrees voor
schade in de publiciteit, te onttrek
ken aan de verantwoordelijkheid,
nadat je gezien hebt hoe de boel uit
de hand is gelopen Het is iets an
ders en meer integer om de
verantwoordelijkheid te nemen,
wanneer je de puinhoop ziet aanko
men. Die verantwoordelijkheid had.
waarschijnlijk via alle media, kun
nen worden geëffectueerd.
Het is echter niet alleen de kraakbe
weging, die het schort aan integri
teit. Binnen en buiten Amsterdam
functioneren, zo is mij uit persoon
lijke ervaring bekend, talloze opi
nie-leidende personen en instanties,
die reeds na de Vondelstraat-affaire
in hun hart van mening waren dat
met de daar gestarte gewelddadige
vormen van krakersverzet niet de
jaren tachtig kon worden ingegaan.
Het blijkt echter moeilijk te zijn
H. K. Schutte: De stikker achter op
auto's ..Neem gas terug" kan tij
dens het rijden alleen worden ge'e-
zen wanneer flink gas wordt gege
ven (RU-Groningen)
J. van der Heyden: Het in deze tijd
noodzakelijk geachte aanhalen van
de broekriem zal waarschijnlijk de
populariteit van de bretel doen toe
nemen. (RU-GRONINGEN)
Jf. Riesenkamp: Vooral in dorpen
verdient het aanbeveling, dat als
het plaatselijke café gesloten is, op
de voordeur staat aangegeven, waar
het dichtstbijzijnde wèl-geopende
café is te vinden. Dit naar analogie
van de werkwijze van apotheken.
(RU-Groningen)
P. E. de Jong: Dat een 4-jarige Jon
gen na het bezoek aan een waarne
mend specialist zegt: „Het was de
zelfde dokter, maar er zat een ander
hoofd op" is tekenend voor het ima
go van de witte jas. (RU-Groningen)
N. Wiegersma: De consumptie van
Nederlandse slachtkuikens moet
ontraden worden. (RU-Groningen)
H. Kuyper: Er is geen fundamenteel
verschil tussen het aan de grens
terugwijzen van Duitse joden in de
jaren voor de tweede wereldoorlog
en de huidige praktijk van vluchte
lingenbeleid. (RU-Groningen)
A. J. M. Schoonen: In het woord
„geneesmiddelen" zit een niet waar
te maken pretentie verscholen: deze
biologisch werkzame verbindingen
„genezen" bijna nooit, hoewel men
soms sterft als ze niet worden ge
bruikt. (RU-Groningen)
deze opvattingen publiekelijk te ui
ten. Het zou er op lijken dat je het
voor de politie of het bestuur op
neemt, en dat is taboe in de veelal
linkse kringen waar ik het nu over
heb en waar ik mij overigens zeer
verwant mee voel Je ligt er uit en
het schijnt zelfs ten koste van per
soonlijke vriendschappen te gaan.
wanneer je zegt wat je eigenlijk
vindt
Er kan en moet veel gezegd worden
over de politie. Er kan ook veel
gezegd worden over krakers en/of
militante demonstranten. Maar de
geestelijke terreur die de man bin
nen zogenaamde progessieve krin
gen op zich zelf iaat uitoefenen en
de beknotting van de vrijheid van
meningsuiting die men zich zelf op
legt, is veel bedenkelijker. Waarom?
Omdat ik denk dat de vraagstuk
ken waarvan koninginnedag-1980
een symptoom zijn. zich alleen la
ten oplossen door een publiekelijke,
integere discussie binnen de samen
leving. Daarbij hoeft de overheid in
ruime zin niet te worden gespaard.
Maar anderzijds mag de kraakbe
weging niet tot heilige koe worden
verklaard. Dan doe je de krakers
pas écht onrecht aan.
Het geweld van woensdag brengt
ons in elk geval geen stap dichter
bij. Op de politie is een geweldige
aanslag gepleegd; niet eens zozeer
wat betreft de mankracht en het
aantal overuren, maar op haar emo
ties. Emoties van politiemensen
zijn veel belangrijker dan het ge
weld dat door hen wordt toegepast
Dat geweld is trouwens vrij zwak,
vergeleken met de aanvallen die de
politie te verduren heeft gehad. In
zekere zin is dat ook een goeie zaak.
Maar intussen raakt, juist daardoor
de politie over haar toeren. En dat is
geen goede zaak. Want wij hebben
historisch gezien een dergelijk over
heidsorgaan als de politie tot stand
gebracht, omdat burgers onderling
wel eens te geëmotioneerd dreigen
te reageren bij de oplossing van hun
onderlinge conflicten.
De politie heeft derhalve tot taak
om fatsoenlijker en nuchterder te
reageren. Deze stelling gaat zowel
op voor vraagstukken betreffende
de criminaliteit als die betreffende
de openbare orde. Daartoe is zij
uitgerust, niet met wapentuig maar
met straf-processuele regels, ambts
instructies en andere regelingen die
allemaal bedoeld zijn om emoties
van de kant van de politie in te
dammen.
Intussen behoudt of krijgt de poli
tie haar emoties wel. omdat het
politie-apparaat nu eenmaal uit
mensen bestaat. En wie zal zich
daarover verbazen na een stenenre
gen als op koninginnedag in Am
sterdam?
Wie prijs stelt op een ongeëmotio
neerde politie, één van de pijlers
van onze rechtstaat, doet er daarom
goed aan de politie niet te tarten op
een manier zoals op koninginnedag
in Amsterdam is gebeurd. Het gaat
daarom ook niet aan alleen maar
ach-en-wee te roepen over de harde
slagen die ongetwijfeld zijn toege
diend en waarover ongetwijfeld veel
klachten zullen volgen. Alles zal
moeten worden gedaan binnen de
organisatie orn op een evenwichtige
manier door politiemensen ook hun
gevoelens te laten uiten.
Het gaat niet aan om eenzijdig de
agent te veroordelen, die nadat
hij urenlang is gestenigd bij een
charge korte metten maakt met de
demonstrant, die struikelt nadat
deze man eerder de agent met even
zwaar, zo niet zwaarder, fysiek ge
weld heeft bedreigd. De artsen in
het VU-ziekenhuis, die woensdag de
gewonde agenten behandelden, ver
klaarden ongevraagd: „dit is letsel
dat wij nog nooit gezien hebben; dit
zijn oorlogsverwondingen."
Hoe verder?
Wat moet er nu verder gebeuren? In
de eerste plaats: een kroningsfeest,
zoals woensdag opgezet, kan niet
meer. De claim op de burgerij om
drieduizend feeëriek verklede gas
ten ongestoord een sprookjesfeest
te laten vieren, is te groot geweest.
De feitelijke afzetting in de binnen
stad viel misschien wel mee. maar
er is te weinig gedaan om van Am
sterdam een bruisende ieestelijke
stad te maken. Te zeer is er van
overheidszijde van uit gegaan dat
het feest zou zijn wanneer er geen
wanordelijkheden zouden zijn en
wanneer voor de voorkoming daar
van maar voldoende maatregelen
zouden zijn getroffen. Het is er mee
zoals met de vrede. Vrede is meer
dan afwezigheid van oorlog, zoals
gezondheid ook meer inhoudt dan
niet-ziek zijn.
Mijn dochtertje van vijf jaar zat
naar de televisie te kijken en vatte
deze problematiek, na een uur kij
ken kernachtig samen met de
vraag: „Mama, wanneer komen de
echte mensen nou?" Alles was per
fect georganiseerd voor die niet-
echte mensen in kinderogen, maar
gewone burgers gedetineerd of
niet mochten niet in het sprookje
meespelen.
Maar ook bij een andere opzet is het
een illusie om te denken dat maat
schappelijke problemen zich niet
zouden manifesteren. De wortels
daarvan dienen dan ook onverwijld
onder ogen te worden gezien. Ik
waarschuw hiervoor, omdat na de
roes bij onder meer politieke evalu
atie van het gebeuren de problema
tiek veelal wordt toegespitst op het
geweldadig treffen tussen de mobie
le eenheid en de groepen demon
stranten.
Uiteraard mag dat in deze nabe
schouwing niet uit de weg worden
gegaan. Maar het gaat niet aan om
zowel wat betreft de personen als
wat betreft de aard van de proble
men de zwartepiet bij voorbaat aan
de politie toe te spelen. Evenmin
helpen lofprijzingen achteraf aan
de politie voor haar, gezien de om
standigheden. beheerste optreden.
Dat zijn geen effectieve aanmanin
gen en stimulansen voor een soort-
gelijk optreden in de toekomst.
Nodig is dat ernst wordt gemaakt
met de maatschappelijke proble
men. die zich mi en in de naaste
toekomst voordoen. Welke die pro
blemen zijn, laat zich gemakkelijk
taxeren. Het gaat vooral om de ver
deling van schaarser wordende ma
teriële en immateriële goederen. De
symptomen van die problemen, let
terlijk en figuurlijk te laten bestrij
den door een militante groep, kan
sarmen en een mobiele eenheid van
de politie, die terecht over een be
perkt geweld-potentieel en be
grensd incasseringsvermogen be
schikt; dat zou pas echt de uiting
zijn van geestelijke armoede in de
samenleving.
Zoals eerder gezegd: persoonlijke
integriteit en een afstand willen
doen van directe electorale of ande
re motieven door politici zijn van
groter belang dan de strijdmiddelen
die op koninginnedag in Amster
dam zijn toegepast Het valt in dit
verband te prijzen dat niet ander
maal het bestuur van het gewest
Amsterdam van de Partij van de
Arbeid een verklaring heeft uitgege
ven nog voordat de rellen goed en
wel beëindigd waren en haar gewo
ne leden nog niet wisten wat er
eigenlijk aan de hand was. Wij zijn
dus op dit punt althans na de Von
delstraat-affaire vooruit gegaan.
door H. J. Neuman
Er is thans alle reden de internatio-
naal-politieke veronderstellingen
waar wij tot dusver van uit zijn
gegaan aan een nadere beschou
wing te onderwerpen. Het begin
van een nieuwe regeerperiode zou
daar al aanleiding genoeg voor
zijn: wat is de mondiale achter
grond waartegen onze nieuwe vor
stin haar taak aanvaardt? Maar
tegelijkertijd is er juist nu zoveel
verschuiving, rolverwisseling, ont
goocheling en onzekerheid dat
daarin op zichzelf al de rechtvaar
diging kan worden gevonden voor
een ernstige, misschien zelfs pijn
lijke bezinning, de jongste editie
van een „agonizing reappraisal".
Ik hoef maar een paar ontwikkelin
gen te schetsen: het optreden var
de Sowjet-Unie in Afghanistan, de
hoog opgelopen spanning in de
Amerikaans-lraanse betrekkingen
die al heeft geleid tot de dood van
acht Amerikaanse militairen en tot
het aftreden van minister Vance,
de malaise die zich aftekent binnen
de Noord-Atlantische Verdragsor
ganisatie en tenslotte de stagnatie
die het hele proces van de wapen
beheersing lijkt te hebben aange
tast.
Nu dateert die stagnatie niet van
de allerlaatste tijd. Ik heb onlangs
geprobeerd dat in breder verband
aan te geven (in het boek „Lansen
en snoeimessen" dat een beeld
geeft van ontwapening en wapen
beheersing in de jaren 1945-1978).
Maar wel lijkt onder invloed van
de verharding die het internationa
le klimaat heeft ondergaan men
kan ook zeggen: nu de regeringen
zich de ware aard van hun onder
linge betrekkingen herinneren
het perspectief hopelozer te zijn
geworden dan ooit Onder auspi
ciën van „Millennium", het tijd
schrift voor internationale studies
van de „London School of Econo
mics", is onlangs juist over dit on
derwerp een driedaagse conferen
tie belegd. De algemene teneur was
uiterst somber.
Aan galgenhumor ontbrak het
niet. De ter plaatse bedachte slo
gan: „De wapenbeheersing is dood.
lang leve de wapenbeheersing"
zorgde hier en daar voor wat ont
spanning. Sommige sprekers be
perkten zich tot de conclusie dat de
ingetreden stagnatie in ieder geval
de mogelijkheid biedt eu als zoda
nig ook zou moeten worden aange
grepen om ons terdege af te vragen,
wat we met wapenbeheersing ei
genlijk beogen en of al onze vroege
re doelstellingen wel zo verstandig
zijn gekozen.
Maar het was op deze conferentie
in Londen bepaald geen zeldzaam
heid mensen te ontmoeten, veelal
(maar niet uitsluitend) afkomstig
uit Noord-Amerika en dikwijls be
horend tot de selecte groep deskun
digen die in een vroeger stadium de
wapenbeheersing als verplicht ge
neesmiddel voorschreven, en die
nu zeiden: we hadden er nooit aan
moeten beginnen.
Er werd zonder veel omwegen voor
gepleit althans twee onderwerpen
van de wapenbeheersingsagenda
af te voeren. De demilitarisatie
van de Indische Oceaan is volgens
verscheidene inleiders uiterst on
gewenst, omdat zij de krachtsver
houdingen in het gebied van de
Perzische Golf helemaal ten nadele
van de Verenigde Staten en de met
hen bevriende landen zou beïn
vloeden.
Een ander mogelijk slachtoffer
wordt gevormd door de Ameri
kaans-Russische besprekingen om
paal en perk te stellen aan de ver
koop van conventionele (d.w.z.
niet-nucleaire) wapens. Want de
wapenhandel verschaft Westerse
mogendheden een kans hun in
vloed in de wereld te behouden.
Aldus de gedesillusioneerde wa
penbeheersers van gisteren.
Verwijten die op de hoofden van de
cnderhandelaars-tot-dusver neer
daalden behelsden o.m. dat sommi
ge van hun grootste successen ave
rechts hebben gewerkt. Het ver
drag tot beperking van de raketaf
weersystemen (het Anti-Baiiistic
Missiles of ABM-verdrag) van 1972
heeft ertoe geleid dat een doeltref
fende (zgn. „hard-point") verdedi
ging van de intercontinentale bal
listische atoomraketten (de
ICBM's) onmogelijk werd. Het pro
bleem ontstond van de kwetsbaar
heid van deze ICBM's, met als ge
volg de discussie die nu woedt over
de vraag of er al dan niet een mo
biele (en zeer accurate) opvolger
van de bestaande ICBM's (voorlo
pig aangeduid als de M-X) moet
komen.
In dat licht lijkt het achteraf ook
nogal kortzichtig dat juist de Ver
enigde Staten in 1972 de eenzijdige
interpretatieve verklaring hebben
afgelegd dat land-mobiele raketten
eigenlijk strijdig zijn met het
SALT I-regime. Minstens één spre
ker probeerde de suggestie ingang
te doen vinden dat de campagne
tegen de neutronenbom in de lage
landen de onmiddellijke oorzaak is
van het NAVO-besluit van 12 de
cember jl. om in West-Europa 572
nieuwe kernraketten voor de mid
dellange afstand op te stellen.
Natuurlijk is het buiten kijf dat
sommige maatregelen die onder
het etiket wapenbeheersing wor
den aangeprezen zeer uiteenlopen
de gevolgen kunnen hebben. Neem
bij voorbeeld de verkenningssatel
lieten. Als we ervan uitgaan dat ze
mobiele ICBM's en onder zee va
rende duikboten niet kunnen op
sporen, maar dat ze wel bij machte
zijn snel te waarschuwen als er
raketten worden afgevuurd, als er
voorbereidingen worden getroffen
voor een verrassingsaanval en als
reeds gesloten wapenbeheersings-
akkoorden worden geschonden,
dan zijn ze uiterst nuttig. Dan
werkt elke activiteit die is gericht
op het uitschakelen van dergelijke
satellieten (de Sowjet Unie heeft 18
april jl. weer een proef genomen
met een zgn. „killer satellite" uit de
Cosmos-reeks) destabiliserend. In
sommige gevallen evenwel kunnen
maatregelen tegen satellieten, met
inbegrip van elektronische oorlog
voering (Electronic Counter-Mea-
sures of ECM), bevorderlijk zijn
voor de stabiliteit. Te denken valt
aan oppervlakteschepen die de ver
bindingswegen ter zee in stand
moeten houden en die zich niet
kunnen verbergen voor met radar
uitgerust: satellieten.
De conclusie lijkt gewettigd dat in
tamelijk brede kring het enthou
siasme voor wapenbeheersing als
doel in zichzelf is getaand. De ge
dachte wint klaarblijkelijk veld
dat wapenbeheersing nauwer aan
moet sluiten op de veiligheidsbe
hoeften. Dat is niet alleen een Ame
rikaans verlangen. Dezelfde ten
dens (toegegeven: naast diverse an
dere) valt te bespeuren in de voor
stellen die Frankrijk thans pous
seert om tot een Europese ontwa
peningsconferentie te komen. Wat
men daaruit proeft is ten eerste de
wens tot concrete en verifieerbare
maatregelen te komen, vervolgens
de eis dat deze maatregelen van
toepassing worden op heel Europa
(inclusief het niet-Aziatische deel
van de Sowjet Unie), en ten slotte
dat deze maatregelen worden gego
ten in een juridisch bindende
vorm. De Franse voorstellen zijn
eigenlijk opgebouwd rond de con
clusie dat de vertrouwenwekkende
maatregelen zoals die in augustus
1975 in de Slotakte van Helsinki
zijn neergelegd een te klein gebied
bestrijken, qua inhoud te beperkt
zijn en geen rechtskracht bezitten.
Kortom: ook de Fransen willen dat
wapenbeheersing en veiligheid
nauwer met elkaar vervlochten
worden.
door Kees Hulsman
Iedereen weet van de proble
men die er tussen verschil
lende groepen binnen het
CDA leven. Binnen deze par
tij bestaan grote politieke
verschillen. Denk aan de dis
cussie over kernwapens, aan
de uitspraken van de werk
groep „Niet Bij Brood Al
leen". Een aantal CDA'ers
vooral ARP'ers zijn voor
een samenwerken met de
PvdA in een volgend kabi
net. Anderen voelen hier
niets voor en willen een
voortzetting van het kabinet
Van Agt-Wiegel.
Het CDA is nu nog een federatie.
Over enkele maanden wil men dat
de fusie van de partijen die nu in
federatief verband samenwerken
een feit is. Is het CDA na de fusie
levensvatbaar? Er zijn nogal wat
problemen tussen de verschillende
groepen. Ja, zeggen sommigen
(meest niet ARP'ers) het CDA is
levensvatbaar. De problemen van
vandaag zijn het gevolg van de or
ganisatiestructuur van het CDA (fe
deratie). Nu heeft iedere groepering
nog een eigen stem in het CDA. Dit
bemoeilijkt een goed snel en doel
matig bespreken van de politieke
problemen die er zijn. Iemand die
deze stelling fanatiek verdedigt is
Pieter Gerrit Kroeger kandidaat
voorzitter van het CD JA (jongeren
organisatie van het CDA). En hij is
helaas niet de enige die deze stelling
verdedigt, want een groot CDA is
het ideaal. Daarmee zullen alle in
terne problemen worden opgelost
Een voorbeeld
De vraag is of dit juist is. In Israël
heeft men een bijzonder interessant
partijenstelsel. Er zijn zeer grote
overeenkomsten tussen het Israëli
sche stelsel en het Nederlandse stel
sel. Ook in Israël kent men een
groot aantal partijen. Veel partijen
lijken zelfs sterk op Nederlandse
partijen. Het is daarom bijzonder
interessant het CDA (de federatie
en fusieplannen) te vergelijken met
de Israëlische Arbeiders Partij
(I.A.P.) in Israël. Deze partij is
twaalf jaar geleden ontstaan uit een
fusie tussen Achdoet Ha'avoda, Ma-
pai en Rafi met Mapam, vier
belangrijke Israëlische volkspartij
en. De Mapam, die wel betrokken is
geweest bij de fusieplannen, is op
het allerlaatste moment niet mee
gegaan. Zij ging later wel mee met
de genoemde partijen in een federa
tie een federatie die niet gericht
was op een toekomstige fusie.
Wat is de ervaring van de I.A.P. met
de fusie? In de I.A.P. is een grote
strijd ontstaan (voortzetting van
politieke problemen die er voor de
fusie al waren) tussen aanhangers
van verschillende bloedgroepen.
Aanhangers van verschillende par
tijen bleven ook na de fusie elkaar
de hand boven het hoofd houden.
De Rafi en Mapai-bloedgroep pro
beerden ieder hun eigen mensen op
zoveel mogelijk belangrijke posities
te krijgen.
Vooral de strijd om het premier
schap na de dood van premier Levi
Eshkol was hevig. De nieuw ge
vormde partij dreigde bijna uiteen
te vallen. Golda Melr (bloedgroep
Achdoet Ha'avoda) wist splitsing
van de partij te voorkomen door
zelf de positie van premier in te
nemen dit ondanks haar hoge
leeftijd en haar slechte gezondheid.
Ook vandaag, twaalf jaar na de
fusie zijn de problemen tussen de
verschillende bloedgroepen in de
I.A.P. nog lang niet ten einde. Gaat
het CDA eenzelfde toekomst vol
interne strijd tegemoet? Het lijkt er
wel op.
De Mapam is niet meegegaan in de
I.A.P. Vooral de verschillen met de
Rafipartij van Mosje Dayan waren
te groot. Dayan b.v. pleitte voor
toepassing van de Israëlische wet-
geving in de bezette gebieden (in
plaats van de Jordaanse wetgeving)
en een economisch binden van de in
de oorlog van 1967 bezette gebieden
aan Israël.
Vooral de Mapam verzette zich te
gen deze kruipende vorm van an
nexatie van bezet gebied. De Ma
pam een partij met een duidelijk
eigen gezicht besloot op het laat
ste ogenblik voor de geplande fusie
niet mee te gaan. Zij wilde haar
eigen zelfstandigheid en eigen iden
titeit handhaven en wilde niet op
gaan in de grauwe eenheidsworst
van de I.A.P. Daarom is het bijzon
der verstandig van de Mapam ge
weest om in 1968 niet mee te gaan in
een fusie. Was dit toch gebeurd (met
tegenzin van een groot aantal le
den) dan was de eenheid zeker in
gevaar gekomen. De verschillen
tussen Mapam en Rafi waren te
groot
Door de tussenoplossing een fe
deratie van de Mapam met de gefu
seerde partijen konden de grote
problemen tussen de uitersten (Ma
pam en Rafi) opgevangen worden.
De Mapam zag juist dat een een
heid tegen elke prijs zinloos is. Een
gedwongen huwelijk leidt in het
merendeel van de gevallen slechts
tot scheiding en alle leed dat daar
mee gepaard gaat
Wat wil de ARP?
De Mapam zat twaalf jaar geleden
in een positie die te vergelijken is
met de positie van de ARP van
daag. Is het verstandig van de ARP
,om een fusie in deze situatie door te
drukken? Een enquête wees uit dat
het merendeel van de ARP'ers
(ARP-stemmers) tegen een fusie is.
Een heel groot deel van de Arjossers
(jongerenorganisatie van de ARP)
heeft erg veel moeite met de fusie
plannen. Veel gehoorde argumen
ten van de ARP'ers en Arjossers
tegen de fusie zijn:
gebrek aan overeenstemming in
kwesties van politiek beleid met de
andere partners,
veel ARP'ers en Arjossers kunnen
het niet vinden op belangrijke pun
ten met het politieke beleid van het
CDA.
een hevige touwtrekkerij om
belangrijke posities binnen het
CDA en CD JA (jongerenorganisatie
CDA). Het gaat niet om de juiste
man/vrouw op de juiste plaats maar
om afkomst naar bloedgroep.
Deze problemen lijken verdacht
veel op de problemen van de I.A.P.
Wat zijn de vooruitzichten van dat
ene CDA na de fusie? Velen laten
weten direct na de fusie op te stap
pen (hieronder veel Arjossers) en
velen zijn al uit de partij gestapt
Een aantal ARP'ers en Arjossers
gaan mee in de fusie echter niet
van harte.
De gevolgen hiervan zullen zijn dat
zij zich zullen blijven verzetten te
gen „andersdenkenden". Dat zal de
eenheid niet ten goede komen. Zie
het grote voorbeeld van de Israëli
sche Arbeiders Partij.
Waarom gaat de ARP (en met haar
de ARJOS) mee in de fusie als er
zulke grote problemen zijn? In vrij
wel elke discussie over de fusie hoor
je dat de fusie on-ontkoombaar is.
„Want er zijn geen alternatieven"
zegt men. Waarom wordt er dan niet
naar alternatieven gezocht? vraag
ik mij dan af. „Dat kan niet omdat
dat onfatsoenlijk ten opzichte van
de andere partners is. Kijk eerst of
er een fusie mogelijk is. Wacht eerst
de ARP- en Arjos-ledenvergaderin-
gen in oktober af" zegt men dan.
Cirkelredenering
Dan is het mijns inziens te laat om
naar alternatieven te zoeken. En zo
word je op zeer ondemocratische en
onchristelijke wijze het CDA inge
trokken. In feite volgt men een cir
kelredenering. „Alternatieven for
muleren is uit den boze omdat het
on-ethisch is en omdat er geen alter
natieven zijn moeten wij het CDA
maar in." Vanwaar deze grote slap
heid binnen ARP en Arjos?
Door met grote tegenzin mee te
gaan in het CDA (fusie) zal de ARP
mogelijk als bom fungeren een
bom onder dat ene CDA. Mocht het
ene CDA er toch komen dan voorzie
ik binnen tien jaar een splitsing
(of een uiteenspatten). Moet een fu
sie onder die omstandigheden zo
nodig?
Zou het niet beter zijn om nu einde
lijk eens te gaan kijken naar een
reëel alternatief? Wat zouden de
mogelijkheden van een federatie
van ARP en CDA zijn? (CPA-fusie
tussen KVP en CHU met recht
streekse leden). Zou zo'n combina
tie niet een langer leven beschoren
zijn?
Wanneer komt de ARP-top met een
initiatief om reële alternatieven te
onderzoeken? Het Evangelische
ideaal leeft dat nog bij de ARP-
top?
Kees Hulsman is lid van de Buiten
land Kommissie (BUKA) van de
Arjos en secretaris van de werk
groep Midden-Oosten. Hij schreef
deze bijdrage echter op eigen ver
antwoordelijkheid.