Twee koninginnen in de Nieuwe Kerk moederdag - een mooie dag? Commentaar huisvrouw mannenwerk? moeders DONDERDAG 1 MEI 1980 BINNENLAND TROUW/KWARTET 5 Wat zovelen vreesden is uitgeko men: de dertigste april is geen dag geworden waaraan de Amsterdam mers alleen maar feestelijke herin neringen zullen overhouden. Er is de afgelopen weken veel gezegd en geschreven over de kan sen dat er tijdens de inhuldiging van koningin Beatrix in Amster dam iets mis zou gaan. Te veel waarschijnlijk: er was een sfeer opgebouwd die de op rellen belus te jongeren kennelijk nodig had den om elkaar te vinden en er op los te gaan. Bij alle zorgelijke voorspellingen over de dertigste is vooral in de richting van de krakers gekeken. Zij waren daardoor van te voren al min of meer aansprakelijk gesteld voor alles wat het inhuldigingsfeest zou kunnen ontsieren. Er is echter geen enkele reden om bij het ana- yseren van de zeer grimmige rel len van gisteren de beschuldigende vinger uitsluitend in de richting van de „krakersbeweging" te prie men. De Amsterdamse politie en haar versterkingen hebben giste ren niet het meeste te stellen gehad met krakers, maar met jeugdigen ir- die de straat waren opgegaan met geen ander doel dan een rel te schoppen. Het is onjuist om de ra activiteiten van deze raddraaiers in verband te brengen met enig poli- tiek doel. IS- Krakers hadden voor de dertigste m april harde acties aangekondigd en hebben op die wijze bijgedragen aan het sfeertje van spanningen die gisteren op, gezien de omvang en de grimmigheid van de rellen, toch nog schokkende wijze tot ontla ding kwamen. Op die indirecte wijze zijn zij ook medeverant woordelijk voor die wanordelij k- heden. Maar op diezelfde wijze zijn er meer verantwoordelijk - B. en aan te wijzen. Zo bijvoorbeeld re de politici die meenden het kwaad is te kunnen keren door vantevoren strijdvaardig uit te roepen dat ver- storing van het feest niet zou wor- ii den geduld. Er zullen ook ongetwijfeld weer stemmen opgaan van mensen die s menen dat het allemaal begon toen t de politie voor het eerst de lange 1 lat trok. Onze indruk is dat de Amsterdamse politie weinig te ver- wijten valt. Zij had te maken met t groepen die met alle geweld een rel wilden en kon daarop alleen maar met (beheerst) geweld rea- j *eren. I Nee, degenen die voor de felheid I en grimmigheid van de ongere- geldheden van gisteren een verkla ring willen zoeken, zullen wat die- per moeten graven. De kernvraag is hoe het toch komt dat er in Nederland een groep is die zich met zoveel inzet en zoveel gretig heid overgeeft aan het verfoeilijke tijdverdrijf van rellen schoppen, zodra zich daartoe de gelegenheid voordoet. Tegen wie richten zij zich eigenlijk als zij met elkaar inhakken op een van het paard gevallen politieman? Waar komt die agressie vandaan? Waarschijn lijk heeft dat geweld wortels die met de betekenis van de dag van gisteren, de herbevestiging van de band tussen Nederland en Oranje, niets hebben te maken. Daarom mag de nieuwe koningin zich ook geenszins ontmoedigd voelen door die gebeurtenissen. Wat er giste ren in Amsterdam, buiten de Nieu we Kerk en naaste omgeving, is gebeurd, zegt niets over de gevoe lens omtrent de monarchie in het algemeen en de nieuwe koningin in het bijzonder. door Anton Koolhaas Nederlanders staan enigszins onzeker tegenover symbolen. Weliswaar staan ze in het al gemeen gaarne op, als er een symbool aankomt, of een symbolische handeling ver richt wordt en gaan ze vervol gens weer zitten in afwach ting van het volgend geruis van met zijn allen weer opstaan. Want dat is in ons land een geliefd geruis: zoals sommige geluiden in de natuur; bij voorbeeld de wind aan de rand van een bos, door het riet, of zomaar onregelmatige windvlagen die ook die beweging van vallen en weer neergaan bewerkstelligen. Het weer gaan zitten is trouwens niet te vergelijken met het opstaan. We ko men weer terecht op onze billen, daar helpt niets aan. Maar het symbool is intussen langs gegaan, of de symboli sche handeling is verricht. Wat ons dreef om even rechtop te gaan is voorbij en bom: terug op de werke lijkheid onzer billen. Het staan tus sen overeind komen en weer gaan zitten is trouwens niet makkelijk, omdat er doorgaans te weinig ruimte voor is om echt te staan. Zeker in kerken. Symbolische gebeurtenissen, of lie ver gebeurtenissen vol symbolen, zoals de inhuldiging van een koningin in de Nieuwe Kerk, geven het zitten en opstaan bovendien vaak iets me chanisch, omdat een zeer groot ge deelte van de aanwezigen niet of vrij wel niets kan zien van wat er aan de hand is en dus degenen die wèl wat zien moeten navolgen in de bewegin gen van de plechtigheid der sym bolen. Er gebeurt in ons land zelden iets dat zo is beladen met symbolen als de inhuldiging van een koningin. De Nieuwe Kerk op de Dam, vlak naast het Paleis is daar schitterend voor, al zag voor de eerste keer iedereen die er niet bij aanwezig was, alles beter, vanwege de televisie die bij het aftre den van koningin Wilhelmina er nog niet was; maar nu koningin Juliana zich heeft teruggetrokken wel. In de huiskamers was echter niet het geruis van het opstaan voor de symbolen en dat is toch wel erg essentieel. Zeker bij het vertrek van deze konin gin die geprobeerd heeft zich vooral in haar menselijke kwaliteiten te openbaren en die zeker haar twijfels zal hebben gekend, of dit wel goed mogelijk is. Het moet trouwens wel zo zijn, dat voor de vertrekkende koningin, de inhuldiging van de volgende het meest ingrijpend is. Zij ziet een her haling van de plechtigheden van haar troonsbestijging en voor het eerst na zoveel jaren draait niet alles om haar en is zij niet meer de eerste. Zij heeft het document van de abdicatie gete kend; op het balkon van het palels over haar geliefde dochter gesproken en is door de geliefde dochter be dankt voor het vele! Zoals iedere ver trekkende door de komende. Maar alle ceremoniën van de opvolging tillen het menselijke weg naar het symbolische, tot het moment waarop de vorige koningin binnenkomt en een ogenblik in zich zelf gesloten op een zetel terzijde plaatsneemt, in af wachting van de glorieuze entree van de nieuwe koningin. Juliana's besluit om af te treden is nog vers. Haar ervaring als koningin is de hare en onvervreemdbaar en is bovendien als ervaring nog lang niet tot rust gekomen of uitgekristalli seerd. Integendeel, al gaat ze op hetzelfde moment een leven in van een sym bool in ruste, nu haar dochter de eed op de grondwet aflegde, de gekozen volksvertegenwoordigers op een stuk of wat na de eed of de belofte van trouw hebben afgelegd en de „oudste der koningen van de wapenen" (wat dat ook mag beduiden) „de koningin is ingehuldigd" heeft geroepen. En de plechtigheid achter de rug is. Beslo ten werd met de terugkeer van het nieuwe koninklijk paar naar het pa lels op de Dam en daarna het vertrek van de koninklijke familie, vla een andere uitgang van de kerk. Waarbij prinses Juliana een buitengewoon hartelijk en enkele momenten zelfs een overstelpend applaus meekreeg, dat opsprong in de nieuwe en zeer levende ruimte van de Nieuwe Kerk. Een zeer dankbaar volk. Bij de inhuldiging van Juliana, toen koningin Wilhelmina als een klein en wat grauw bastion opzij zat, al iets gedoofd in haar hevige wil, sprak haar dochter de woorden: „Wie ben ik, dat ik dit mag doen?", die toen hevig insloegen en buitengewoon an ders waren, dan men tevoren ooit iets van een koningin had gehoord. Koningin Wilhelmina had nimmer iets zo persoonlijks gezegd. Bij haar regeringsjubileum vóór de oorlog sprak ze de woorden: „We willen ons zelf zijn en blijven, die reeds als bui tengewoon bijzondei werden bevon den, maar die in niets te vergelijken waren met dat "Wie ben ik?'. Juliana begon met iets persoonlijks te openbaren, midden tussen de cere monies in en ze gaf een toon aan, een menselijke toon, vlak nadat haar moeder de kroon Juist weer vaster als een symbool had ingemetseld dan ooit, door haar op alle manieren in spirerende houding voor degenen die in een bezet vaderland leefden of er voor vochten. Die vraag naar het „Wie ben ik?" van Juliana had een zekere schuchterheid ten opzichte van de taak voor welke ze gesteld was en ze heeft in de ongeveer 32 jaar dat ze het land diende, die schuchterheid overwonnen in een zeker dualisme van een gewonnen zekerheid ten op zichte van die taak en een blijvende onzekerheid omtrent de aanzet van die menselijke toon. Het is koningen en koninginnen zel den of nooit gegeven geweest om symbool én menselijkheid te combi neren; omdat het eerste de verklaar de vijand is van de tweede. Het sym bool laat nauwelijks toe menselijke ervaringen op te doen, omdat die praktisch geen consequenties kun nen hebben en omdat het symbool zelfs de ontplooiing van menselijke ervaring, zo goed als van mensenken nis de weg barricadeert. Er is vrijwel niemand die een mens die tegelijker tijd symbool is, menselijk kan bena deren: de kop wordt gebogen, het „majesteit" ruist van de lippen, de ongelijksoortigheid is onoverbrug baar en op beide oevers weet men dit; of mocht men het niet weten, dan blijkt dat. Koningin Beatrix hield een elders in deze courant afgedrukte rede, waarin die essentiële twijfel van het „Wie ben ik?" ontbrak. In weerwil van een opvoeding onder leiding van haar ouders, die van totaal andere aard was dan die van haar moeder en ook meer op zoek naar „het gewone", inplaats van het bij Juliana als ge woon veronderstelde isolement. Het was een heldere, goed doordach te rede met veel beloften en veel trouw en een duidelijk gevoel van zekerheid met betrekking tot het symbool. De vergelijking met de in huldiging van koningin Juliana was zeer boeiend. Tóen een zeer bewogen nieuwe koningin, bewogen ook in de eedsaflegging, met opzij die strakke en compacte prinses Wilhelmina, met om haar heen kleinkinderen, maar zéér op zich zelf en nu opzij prinses Juliana tussen prins Bemhard en me vrouw von Amsberg in, jonge prinsen Dat is nu allemaal voorbij. De „set ting" in de Nieuwe Kerk. bevrijd van zijn stopverfkleuren van vóór de res tauratie was ideaal; de ceremoniën verliepen vlekkeloos; het kleurige as pect kwam van de bloemen en bijna al niet meer van de uniformen; de geest was anders en wat gemoedelij ker; het roerende van de onbevangen heid van de jonge koningin Juliana was er niet; het beeld van de konink lijke familie in zijn geheel, totaal an ders en van de symbolen was, zo te zien, niemand meer kapot Maar aan het ruisen van het opstaan ontbrak niets, al werkte het eerlijk gezegd toch niet meer zoals sommig ruisen in de natuur, als een ding waar nooits iets aan te veranderen zal zijn. en een dochter als nieuwe koningin die het „zelf zal moeten maken" ge lijk haar moeder bij haar abdicatie zei. En met de duidelijke wil óm het zelf te maken en zonder ook maar een kleine demonstratie van menselijke onzekerheid, die koningin Juliana, in weerwil van het onontkoombare be sef van een Oranje te zijn in Neder land, jarenlang naar een toon deed streven die niet kón lukken en voor haar tal van persoonlijke drama's tengevolge gehad zal hebben. Uitein delijk triomfeerde ze daarover. Ze kon zich toen beroepen op een erva ring „in haar vak", die het haar moei lijk maakte om af te treden. E (A Na de feestelijkheden rondom de moeder des vaderlands en haar dochter wordt het hoog tijd om ieder voor zich aan zijn/haar ei gen moeder te denken. Want ook die moeders hebben één dag per Jaar, waarop aller ogen op haar gericht zijn, al zijn het er wat minder dan gisteren, en al ge beurt dat meestal alleen 's mor gens als ze extra vroeg wakker moet worden om een bloemetje en een kopje thee in ontvangst te nemen. De tweede zondag in mei bedoe len we dus, die moederdag ge noemd wordt. Een dag waarop moeder één keer in het zonnetje gezet wordt voor een heel jaar sloven en zichzelf wegcijferen. „Is moederdag nu wel zo'n mooie dag?", vraagt de werkgroep Meld- en Regelkamer (MERK) van de actiegroep Man Vrouw Maatschappij zich af MERK houdt zich bezig met „het signa leren van en het reageren op dis criminatie van mannen en vrou wen ten opzichte van elkaar in woord en geschrift in de media". Maar nu gaat het dan even om de vrouwen alleen. Om mannen, vrouwen en kinde ren eens diep na te laten denken en samen te laten praten over moederdag heeft MERK een bro chure samengesteld. „Moeder dag-ln-dag-uit" heet die, waaruit meteen al duidelijk is dat moeder veel meer is dan dat gevierde wezen van één dag. „Juist rond moederdag komen bij onze werk groep veel klachten binnen over de wijze, waarop met vrouwen moeders wordt gesold", aldus MERK. Want ga maar na: tegen zo'n dag wordt moeder geëta leerd als huisvrouw, omgeven door huishoudelijke apparaten; als een soort schoonheidskonin gin, omringd door potjes, flesjes, tubes, doosjes en spuitbussen. Niet dat ze dat allemaal zou ver foeien, maar dat is het beeld, waarmee alle vrouwen en moe ders over één kam worden ge schoren. En moeder is toch ook nog een echt mens, een persoon lijkheid, met een eigen gedach- tenwereld, met eigen wensen en een eigen leven. Maar dat lees je in geen enkele reclame. Nog al tijd wordt in advertenties zo over moeders gesproken: „8teeds meer vrouwen gaan echt fotogra feren. Met een echte camera. Een kleinbeeldcamera dus. Maar dan wel een die perfecte resultaten combineert met bedieningsge mak". Ze mag dan een „zelfbe wuste, «.autorijvaardige moeder" genoemd worden, maar dat ze net zo'n ingewikkelde camera zou kunnen of willen hanteren als vader (hoeveel mannen werken trouwens ook met die gemakke lijke camera's?) dat bestaat ge woon niet. Vrouwen blijven vrou wen en dus tamelijk dam. En dan moet er vooral gegeneraliseerd worden. Men gaat ervan uit dat alle vrouwen uniforme wezens zijn. „Van alle kanten wordt vrouwen gesuggereerd hoe ze be horen te zijn en te doen", aldus de brochure. Oa dan maar eens dwars tegen de draad in. als je hele omgeving bepaalde dingen van Je verwacht en andere be paald niet verwacht. Zo geëmancipeerd is onze samen leving dus nog niet als Je het aan advertenties zou moeten aflezen. „Wij hebben geprobeerd de vaak valse voorstelling van de zo luid geprezen moedervreugd en de als loutering voorgestelde moeder smart te weerleggen", aldus MERK. Vaders, moeders en kin deren die dat zelf eerst eens goed willen bekijken alvorens moeder dag te gaan vieren, moeten die brochure „moeder-dag-in-dag- uit" maar goed bestuderen. Dan wordt moeder misschien ook eens een beetje mens. De brochu re is te bestellen door vijf gulden over te maken op postgiro 2363211 ten name van MERK, Postbus 384, Hengelo (Ov.) Op het girobiljet „Moederdag" zet ten en de brochure komt in de bus. Toen het eendje op de voorgrond een paar weken geleden uit de broedmachine van de familie Van de Boreh in het Betuwse Asch kroop, stond het wat je noemt alleen op de wereld. Er waren geen andere kuikens doordat er maar één ei in de broedmachine had gelegen, en de eenling kreeg dan ook de toe passelijke naam Solo. Lang bleef het diertje, een zwarte Indische loopeend, niet eenzaam: de huis hond, Deense dog Anouk, voelde zich direct tot het donzige wees kuiken aangetrokken. Sindsdien zijn die twee niet meer bij elkaar weg te slaan. Een huisvrouw is: iemand die werk doet waarop niemand acht slaat, tenzij ze het niet doet. Een prachtige definitie die het Friesch Dagblad in een „De Hol landerwij ker" genaamd blad (ook Fries) vond. Bij datzelfde dagblad heeft onlangs een lezer zijn abonnement opgezegd om deze reden: „oververmoeidheid door te veel couranten". Volgens mediasocioloog dr. Peter Hofstede zijn „tweelingprogram ma's" meestal mannenwerk. Hij bedoelt daarmee programma's waarin alles om twee mannen draait en noemt als voorbeelden Starsky en Hutch, De Mounties, Bassie en Adriaan, Johnny en Rijk, de Wama's, Ed en Willem Bever, Bram en Freek, Koot en Bie, Dubbelspion, Laurel en Har dy, Stiefbeen en Zoon. „Traden er al eens twee dames samen op. tien tegen één dat het ook nog mannen waren, zoals Snip en .Snap," schrijft hij in Televizier. „Hier laat de vrouwenemancipa tie duidelijk een steekje vallen. Humor en relativering zijn tot dusverre niet de sterkste kanten van het feminisme gebleken." Afgezien van het feit dat vrou wenemancipatie en feminisme begrippen zijn die elkaar lang niet altijd geheel en soms zelfs geheel niet dekken, men mag be twijfelen of die genoemde tweel ingprogramma's allemaal wel zo vol humor en relativering zitten, heeft dr Hofstede hier zelf een steekje laten vallen: nog maar kort geleden was op de kijkbuis een serie van Engelse bodem te zien over ene mollige Maggie en haar bazige buurvrouw, en of dat nou humoristisch genoemd kon worden of niet, de vrouwelijke „tweeling" wés er in elk geval. Waarschijnlijk zijn er wel meer zo of ongeveer zo geweest, en verder zijn er „De Club", de bekende musical waarin louter vrouwen heren spelen, en het vrouwenca baret van Natasja Emanuels. Leuk en met zelfs méér dan twee vrouwen. Niet genoeg soms? Vroeger waren er alleen huismoe ders, schrijft een onbekende, maar waarschijnlijk een leer kracht van de Comeniusschool in Zeist, in de schoolkrant De Scha kel. „Nu zijn er ook buitenhuis- moeders. Er zijn leesmoeders, re- kenmoeders, overblijf moeders, documentatiecentrum-moeders, o vers teekmoeders, Ja er zijn zelfs al catechisatiemoeders. Maar nu: wat doen we nu met vader? Hebben die vaders wel in de gaten dat ze geruisloos wegge- discrimineerd worden? Ze zijn binnenkort nergens meer!" Om de wanhoop wat aan te wak keren hebben we hier nog een kleine aanvulling voor deze onbe kende, want er zijn ook nog: pleegmoeders, stiefmoeders, schoonmoeders, grootmoeders, koningin-moeders. tehuismoe ders. jeugdherbergmoeders, aan staande moeders, werkende moe ders. kloostermoeders, baarmoe ders en kunstmoeders. En ver moedelijk hebben we er nog wel een paar vergeten ook.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 5