I Steeds minder choreografen van eigen bodem Naar mode kijken, een lust voor het oog Onafhankelijk Toneel op zoek naar Stijl VARA toont Chili na zes jaar dictatuur burda moden fcsst JaffeUn^ Werkcentrum Dans viert eerste lustrum „Kant in de kerk" biedt nuttige informatie DON DONDERDAG 1 MEI 1980 KUNST/RADIO/TELEVISIE TROUW/KWARTET Re: Wat door Eefje van Schalk ROTTERDAM Dit jaar viert het Werkcentrum Dans uit Rotterdam zijn vijfjarig bestaan. Naar aanleiding hiervan zal vanaf 5 tot en met 10 mei in de Rotterdamse Lantaren een uitgebreide „mei-dansweek" georgani seerd worden. Daarin zijn zo wel middag- als avondvoor stellingen opgenomen, even als workshops met korte dan sen van de dansers en docen ten van dit Werkcentrum, als ook dansprojecten die met en door leerlingen van de Rotter damse Horizonschool zijn ge maakt. Donderdag 8 mei brengt het Werkcentrum Dans zijn nieuwste aanwinst in première, de choreografie Collectie, die Bianca van Dil len voor de tien dansers op muziek van Rob Hauser maakt. Daarnaast zijn vooral werken van Ton Simons en Hans Tuerlings te zien, de twee choreografen die zich de afgelopen vijf jaar min of meer als vaste leveranciers van de groep heb ben ontpopt. Zaterdag 10 mei zal van af 10 uur 's ochtends aandacht be steed worden aan het thema „Dan- sexpressie in het onderwijs" in een project dat in samenwerking met de Rotterdamse Danscademle tot stand kwam. Drie dansexpressiedocenten (Judy Sample, Kit Winkel en Ciel Werts) zullen ieder dezelfde opdracht aan een groep leerlingen geven en die op hun eigen manier met hen uitwer ken. Ook worden die dag lezingen gehouden, onder andere door me vrouw C. Hartong. Deze „mei-dans week" zal ten slotte afgesloten wor den met een workshopdemonstratie die door alle medewerkers van het Werkcentrum Dans is gemaakt. De groot opgezette viering van dit eerste lustrum bij het Werkcentrum Dans onder leiding van Ka thy Gos- schalk is terecht, want wat mij het haar groep in die tijd gedaan kreeg is zeker niet gering. In de eerste plaats breidde het gezelschap zich geleide lijk uit van vijf tot tien dansers en kreeg het een vast docententeam van vier leden; ten tweede ontstonden er vele door hen georganiseerde kader cursussen, projecten en lessen in be wegingsexpressie in de regio Rotter dam en tenslotte bouwde de groep een eigen repertoire op van 37 nieuwe choreografieën van in het totaal 16 choreografen. Bij de verwezenlijking van hun oor spronkelijke doelstellingen, namelijk muzische vorming, permanente edu catie en algemene ontwikkeling van jong Nederlands talent, heeft de groep een moeilijke start gehad. Er was wel veel ruimte voor experimen ten, maar financiële zekerheid ont brak. Pas na drie Jaar was de gemeen te Rotterdam daadwerkelijk over tuigd van de eigen plek, die deze educatieve en uitvoerende dansgroep met hun hedendaagse repertoire voor kinderen én volwassenen binnen de Nederlandse dans wereld veroverd had. De goodwill van de Rotterdamse Kunststichting en de gemeente groei de gestadig en op het ogenblik is het Werkcentrum Dans verzekerd van een flinke exploitatiesubsidie, voor 100 procent van de gemeente. Daar mee is zij in subsidietechnlsch op zicht de enige regionale dansgroep in ons land zonder directe dagelijkse zorgen over de salarissen, het onder houd en de huurkosten van de studio. Alleen op de post produktiekosten moet ondanks de verschafte 9 ton per jaar herhaaldelijk beknibbeld worden. Verdeling Wat behalve deze geldelijke steun ook meegespeeld heeft bij het welva ren van het Werkcentrum Dans is volgens artistiek leidster Köthey Gosschalk de verdeling van de educa tieve programma's overdag voor schoolkinderen met de confrontatie van het lesgeven eneraijds en de avondvoorstellingen voor een volwas sen publiek anderzijds. De verhou ding hierin ligt ongeveer 40 procent- 60 procent. Op het ogenblik draait de groep zo'n 90 avondvoorstellingen per jaar, door het hele land, en voor Gosschalk en haar dansers is dat het absolute maximum, willen wij al thans nog aan hun verplichtingen naar de zo fraai geformuleerde muzi sche vorming en permanente educa tie kunnen voldoen. Met die algeme ne dansontwikkeling zit het wel snor. Aanvankelijk werd het ook als neven taak van dit Werkcentrum Dans be schouwd om Jonge dansers, die kers vers uit hun academies komen en nog nauwelijks toneelervaring bezitten, voor te bereiden op hun toekomstige carrière in gevestigde groepen als het Nederlands Danstheater of het Natio nale Ballet. Inmiddels is dat voor het grootste deel een onhaalbare kaart gebleken, want door deze doorstro mingsfunctie kwam de continuïteit van de groep in gevaar en dreigde ook het technisch en artistiek niveau te dalen. De praktijk heeft uitgewezen dat de nieuwe dansers en danseres sen, die Gosschalk geheel op haar eigen intuïtie naar hun danspersoon- lijkheid selecteert, zo'n twee of drie seizoenen blijven. In die periode kun nen zij ontdekken waar hun eigen ambities liggen en Gosschalk prijst zich gelukkig nog nooit één van hen ontslagen te moeten hebben. Fundament Voor de technische eenheid en het behoud van de homogeniteit in haar groep van zeer individuele dansers geeft zij elke dag zelf de trainingen in de klassieke techniek en de Graham- stijl, daarbij voornamelijk puttend uit haar eigen ervaringen bij het Ne derlands Danstheater, waar zij van 1961 tot 1972 gedanst heeft. Hoewel het Werkcentrum Dans bijna uitslui tend hedendaagse varianten in de moderne danstechniek gebruikt voor hun eigen choreografieën, acht zij de academische klassieke techniek in combinatie met de Graham-technlek de noodzakelijke en onontbeerlijke basis voor elke danser, waar dan ook. Slechts op dit fundament kan een danser zijn favoriete bewegingskwall- teiten ontdekken en uitbouwen. Buitenlanders Het repertoire van het Werkcentrum Dans is niet alleen door Jonge Neder landers gemaakt. Elk Jaar worden ook buitenlanders aangetrokken, zo wel voor gastlessen als het instuderen van nieuw werk. De afgelopen jaren waren dat onder andere Don Asker, Janet Smith, Kate Flatt, Robert North, Mel Wong en Ian Spink. A1 in het eerste seizoen stonden Tom Si mons en Hans Tuerlings als choreo graaf in het programma genoteerd, de eerste ook als danser. Andere Ne derlanders die in de loop der Jaren voor het Werkcentrum Dans creeëer- den, waren onder andere Mieke van Hoek, Nils Chrlste, Job Sanders, Charles Czarny en Kflthy Gosschalk zelf. Het aantal voorhanden zijnde jonge choreografen van eigen bodem is volgens haar de laatste tijd zeker afgenomen, vooral in vergelijking met de grote voorraad in dit opzicht in de jaren zeventig. Voor volgend seizoen Is de keuze gevallen op Petra Rijnsburger (Rotterdam). Maar de meeste bouwstenen zullen ook dan weer van Hans Tuerlings en Ton Si mons moeten komen, die tot op he den respectievelijk 10 en 7 balletten voor deze groep maakten. Vooral Tu erlings „Om Los te Lopen" (1976, op de Hitparade Italia) gaf volgens Gos schalk de dansers destijds een stimu lerende kwaliteit en herkenning om op terug te vallen. Gezien de specifieke doelstellingen om nog onervaren choreografen met even onervaren dansers te laten expe rimenteren, beschouwt zij de mate van kritiek vanuit de pers, die op veel programma's wordt geleverd, op een te hoog verwachtingsniveau afge steld. Het is niet terecht van een even grote diepgang in hun prestaties en presentatie uit te gaan zoals gewoon- ,lijk ook bij de gevestigde grote gezel Kithy Gosschalk, artistiek leidster natuurlijke discipline schappen wordt gedaan. Maar KSthy Gosschalk is niet iemand die zich daar veel aan stoort: waar het haar om gaat is de inzet en overtuiging van haar medewerkers, die individueel moeten staan voor wat ze doen. Daar voor eist zij natuurlijke discipline en liefde voor dit vak, en een flinke dosis doorzettingsvermogen en volharding. Haar eigen tamelijk autoritaire lei Werkcentrum Dans ding en invloed beschouwt zij daar om als een natuurlijke voorwaarde voor het voortbestaan van de groep. Getuige de feiten dat dit jubileum gehaald is en dat het Werkcentrum Dans dit Jaar ook in het Holland Festival vertegenwoordigd is met twee premières van Hans Tuerlings en Ton Simons, kan Kfithy Gos schalk tevreden zijn. door Stans Lutz UTRECHT Sinds twee en een half jaar bestaat in Utrecht het Historisch Kos- In het midden van de 18de eeuw werd een huisknecht van een gegoe de familie in dit zijden vest met mouwen gestoken. Te zien in het Historisch Kostuum Museum in Utrecht. tuum Museum. De collectie omvat antieke kleding, kle- dingaccessoires en textilia vanaf het midden van de achttiende eeuw tot heden, zowel westers als niet-wes- ters. De jaarlijks wisselende opstellingen, die een keuze zijn uit de vaste collectie wor den afgewisseld met themati sche exposities. Op het moment Is er de tentoonstel ling „Galerij der Mode" te zien, een overzicht van tweehonderd jaar kle ding en accessoires samengesteld uit de vaste collectie. Als Je de deur van het museum open doet ls het net of Je een ouderwetse manufacturenzaak binnenstapt. Bij de vriendelijke dame achter de toon bank koop je een toegangskaartje. Achter haar rug zijn de winkelschap pen gevuld met aantrekkelijke lap pen. Een eerste reactie is om ze even aan te raken, „het stofje te voelen." Dat mag. Hier nog wel. Een paar stappen verder gelieve men niet meer aan te raken. het oog. Er is alles aan gedaan om de museumbezoeker zo alert mogelijk te houden. Op smaakvolle wijze zijn de accessoires geëtaleerd in langs de wanden ingebouwde vitrines. Een overzicht van tweehonderd Jaar hoe den, schoenen, tassen, haarkammen en -spelden, gespen, waaiers en para sols. Ongeveer dertig kostuums zijn leven dig in scène gezet. Opvallend zijn de gebruikte poppen, in houding en type aangepast aan de tijd van het kos tuum dat zij dragen. Zonder nadruk kelijk realistisch te zijn, vormen zij een grote eenheid met de authentieke kostuums. Af en toe wordt er onder de figuren onderling een relatie ge suggereerd, waardoor Je duidelijk een idee krijgt door welke soort mensen het betreffende kledingstuk gedra gen werd. Zo ls er een scène waarin een bruid uit de periode rond de eeuwwisseling zich kritisch laat be kijken door de grootmoeder, hoe zij de moeder vertedert en de nieuwsgie righeid opwekt van de bedienden. De huisknecht laat er zijn werk zelfs voor in de steek, want poetsdoek en Bras- so houdt hij in de aanslag. Spelenderwijs De tentoonstelling is een lust voor Scènes uit het leven gegrepen, en tot in het kleinste detail vastgelegd. Spe lenderwijs raakt het publiek op die manier vertrouwd met de desbetref fende periode en wordt de belangstel ling naar meer achtergrondinforma tie gewekt. Voor deze thema-tentoonstellingen is er een catalogus, maar voor de andere tentoonstellingen, die geheel en al door het museum zelf moeten worden bekostigd, ontbreken hiertoe tenslot te de financiële middelen. Daarom geeft de stuwende kracht van dit mu seum, directeur Fred van der Laken, op verzoek rondleidingen aan groe pen van minimaal vijftien personen. Aan de hand van het geëxposeerde vertelt hij alles over de sociale ver houdingen, vervaardlglngstechnle- ken en andere historische wetens waardigheden. Fred van der Laken is eigenlijk een collectionneur die met veel liefde over zijn collectie vertelt. Jarenlang geeft hij al les in kostuumgeschiede nis en textiele werkvormen. Werk en liefhebberij zijn nauw met elkaar ver bonden. Er is hem alles aan gelegen om het historische kostuum uit zijn stoffige image te halen. Als vanzelf sprekend kiest hij in zijn museum vooral voor een educatieve presenta tie en daarna pas voor de presentatie van kleding als kunstvorm. maakte poppen in historische kos tuums zijn bij voorbeeld op het mo ment ook te zien op de muziekten- toonstelling in het Historisch Mu seum van Amsterdam. Verfraaiing Op de tentoonstelling Kant In de Kerk in het Rijksmuseum Het Catha- rijneconvent in Utrecht is onder meer dit voorbeeld van Italiaanse naaldkant uit de 18de eeuw te sien. Het betreft hier de Gros Point de Vénise die vrij grote motieven en een dikke contour kent. Ook bulten zijn eigen museum pre senteert Fred van der Laken soortge lijke scènes. De door hem zelf ge- Een andere tentoonstelling in Utrecht die met textiel en kleding te maken heeft is te zien in het Rijksmu seum Het Catharijneconvent onder de titel „Kant in de Kerk". Vanwege de kostbaarheid werd kant vanaf de zeventiende eeuw als een zeer geëi gend middel beschouwd om er de kerkelijke gewaden, het kerkelijk lin nen en andere gebruiksvoorwerpen mee te verfraaien. Kant werd (en wordt nog wel) voornamelijk toege past in de rooras-katholieke en oud- katholieke kerk in ons land. Bij de protestanten kom je het alleen tegen in de Lutherse kerk. Hoewel de sa menstellers van de tentoonstelling zeggen pas in de tweede plaats op de kanttechnieken in te gaan, bevat dit onderdeel veel nuttige en aardige in formatie Duidelijk wordt aangegeven hoe naaldkant en kloskant worden ver vaardigd en aan de hand van voor beelden worden de vele verschillende kantsoorten getoond. Van dichtbij doet het goud- en zilver kant, dat vooral aangebracht is op de Het Rijksmuseum Het Catharijne convent is gevestigd aan de Nieuwe Gracht 63 te Utrecht. Het museum is geopend van dinsdag tot en met vrij dag van 10 tot 17 uur. Zaterdag, zon en feestdagen van 11-17 uur. De ten toonstelling is nog te sien tot 1 juni 1980. Het Historisch Kostuum Museum is gevestigd aan de Loeff Berchmaker- straat 50 te Utrecht. Het museum is geopend van donderdag tot en met zondag van 13-17 uur. Rondleidingen voor groepen van min. 15 persoenen alleen op donderdag en vrijdagmor gen na telefonische afspraak. (030- 315397). De tentoonstelling duurt tot eind 1980. liturgische bovengewaden (zoals bij voorbeeld kazuifel en koorkap) nogal protserig aan, net als de sterk uitver- grote kantranden aan hemden en al taarlinnen, maar beide verwerkingen komen natuurlijk wel ten goede aan het theatrale effect dat veel liturgi sche gewaden kenmerkt. Voor slechts vijf gulden is er een catalogus te koop, waarin veel infor matie over de kantverwerking en het gebruik van de kerkelijke gewaden. Zeven spelers en wat rommel ADVERTENTIE door André Rutten AMSTERDAM Het Onaf hankelijk Toneel uit Rotter dam is nu tot en met zaterdag 10 mei in het Shaffy-theater met een vertoning die „Stijl" heet. Zij hebben die al enkele keren met publiek uitgeprobeerd in de Lantaren in Rotterdam en in de Toneelschuur in Haarlem. Nu gaat het weer om de verkenning van de andere ruimte, die zij in de Konsertzaal van Shaffy aan treffen. De zaal is praktisch helemaal leeg. Er staat nog een stukje publiekstribune. Ze gebruiken de structuur van het decortje van „De ernst van Ernst" uit hun Favorietenserie, op een andere manier ingevuld. Dat wil zeggen: het staat er, recht tegenover het publiek, zij gaan zo nu en dan door de twee deurtjes die er in zitten. Verder doet het weinig ter zake. Aan weerszijden heb je nog twee zaaldeuren, die open blijven staan, zodat je de werx- en vluchtgang daarachter ziet, waar Je de zeven spelers al hebt zien lopen, voor zij, verkennend, een voor een de zaal binnenkomen. Daar staat al wat bric a brac ik gebruik de Franse term, omdat Jan Joris Lamers op een gegeven ogen blik even naar Proust verwijst: A la recherche du (temps perdu laat hij onuitgesproken). Waterlooplein- rommel dus, op een paar plekjes op de vloer uitgesteld zoals op die markt: daar een verzamelingetje kof fie- en theepotten en serviesgoed, er gens anders een groepje elektrische apparaten. In het midden, vlak voor het publiek, een rieten leuningstoel tje, daarin een speelgoed-trommeltje (Günter Grass), naast een tafeltje, waarop twee boekensteunen met één dun boekje er tussen. Daarnaast een ding, dat grondig in krantepapier ver pakt is. En hier en daar nog wat oude tafeltjes en verschillende stoeltjes. De spelers zijn ook voortdurend met al die dingen bezig. Ze versjouwen ze, maken er andere opstellinkjes mee, die even iets lijken te betekenen. maar dat is snel weer over. Iemand zet ergens een tafeltje neer, een ander legt er een stapeltje tijdschriften op, ze gaan er allemaal in bladeren, in lezen, leder op een eigen manier. Ze leggen ze weer terug, er komt een groot plastic over, de spelers versprei den zich. Ze gaan ook om beurten in het rieten leunstoeltje zitten, ook weer ieder op een eigen manier. Aat Ceelen bij voorbeeld, die tot dan toe alle bewegingen al in een snel tempo gedaan heeft, zit er maar een seconde en vliegt weer verder De meesten kijken ook even in het dunne boekje, dat tussen de steuntjes op tafel staat. Alleen Leo Hogenboom neemt het mee en gaat er In lezen. Later leest hij er ook uit voor mogelijk ook uit een ander boekje een zichzelf herhalen de beschouwing over ouders, die wel kinderen verwekken maar ze binnen de drie jaar In feite bederven en ver nietigen. Zo nu en dan kijkt hij het publiek even grijnzend aan, leest dan weer onverstoorbaar door, ook als het publiek tekenen van ongeduld gaat geven door neuriënd te zingen, wat een prachtig element in de voorstel ling brengt. Zij gebruiken allerhande teksten, waarvan Je soms denkt: waar is dat ook weer uit, maar voor je er op komt zijn ze al weer ergens anders. Ze pro beren van alles uit, ieder op zoek naar een eigen stijl, zou je kunnen zeggen, ieder op zijn beurt de anderen even meetrekkend naar een gezamenlijke stijl, maar dat ebt weer weg. Mathias de Koning draagt van het begin af een colbertkostuum uit de jaren dertig met daarbij passende gleufhoed. Alles wat hij doet doet hij uiterst laconiek. Op de een of andere manier is hij, In een te laag fauteuil tje, achter een tafel terecht gekomen en als geheel vanzelfsprekend begint hij Jan Joris Lamers te ondervragen, die op hetzelfde ogenblik verdachte wordt. Zijn kleding en de samenhang daarvan met zijn speelstijl laat zich het gemakkelijkst beschrijven, maar een soortgelijke relatie is er bij alle zeven. Wat je dus meemaakt is dat het OT, dat al jaren bezig is met een uitzuive ring van conventionele speelstijlen en -technieken, daarin nu verder gaan samen met Leo Hogenboom en Aat Ceelen, die in verschillende F Act-produkties nieuwe versies van sommige oude pure theatertradities uitgeprobeerd hebben. Het is onver bloemd laboratoriumwerk, misschien niet voor iedereen boeiend, wel voor wie juist dat interesseert. t)//v7— ".v—a - natuurlijk met de raderbladen - Aat Ceelen, Mathias de Koning en Jan Joris Lamers van het Onafhankelijk Toneel in „Stijl". Foto Ben van Duin door Jan van Galen HILVERSUM Onder de re dactie van Frank Diamand en Harry Prins zendt de VARA morgenavond (Ned. I 21.55 uur) opnieuw een documen taire uit Latijns Amerika. Vo rige week werd uitgebreid in gegaan op de politieke en eco nomische situatie in Peru, dit maal wordt Chili op de korrel genomen, zes Jaar na de moord op president Allende. De komende weken komen ook nog Bolivia en El Salva dor aan de beurt. Deze actuele productie gaat over Chili ruim zes jaar na het gewelddadi ge einde van de democratisch geko zen regering van Salvador Allende en laat ondermeer een deel van het ge filmde archief van het Chileense ver zet zien over hen die verdwenen en achtergebleven zijn. In Chili dat sinds 1973 zucht onder het terreurbe wind van de re ge rlng-Pinochet zijn verdwijningen aan de orde van de dag. Intellectuelen en andere burgers die verzet bieden aan de junta zijn de laatste jaren zomaar van de aardbo dem verdwenen. Familieleden staan machteloos. De VARA laat een aan tal van de achtergeblevenen aan het woord in twee van de drie onderdelen van de door Belbo Fllmproductlons (de maatschappij van ex-VARA-man Ben Eikerbout) vervaardigde docu mentaire. Ludi Boeken interviewde een aantal echtgenotes, zusters en kinderen van verdwenen Chllenen. Opvallend bij die gesprekken ls dat er onder de familieleden een enorme solidariteit bestaat. Vrouwen en kinderen van diverse gezinnen vangen elkaar op, en voeren een doorlopende protestac tie tegen het bewind van dictator Pinochet. Sommige vrouwen weten dat hun echtgenoot of broer dood is (twee vrouwen vertellen bij voorbeeld hoe zij er achter zijn gekomen dat de vader van hun gezin dood ls gevon den ln een kalkmijn), anderen zijn ooggetuigen geweest van martelin gen en het op brute wijze arresteren van mannen. Een tussenliggend gedeelte van de documentaire ls gemaakt door het Chileense verzet. Opnieuw komen vrouwen aan het woord, die ln een martelende onzekerheid leven. Hoe wel hun verhalen schrijnend zijn, ma ken ze een krachtige indruk. Ze vor men gezamenlijk een front, hoe machteloos dat ook ls. Het materiaal uit dit gedeelte bestaat uit zwartrwit beelden en is opge bouwd uit interviews en foto's van slachtoffers van de Junta. De opna men zijn illegaal gemaakt, daardoor slecht van kwaliteit maar daarom niet minder aangrijpend. In het eer ste maar ook het laatste deel komen kinderen voor de camera die min of meer gedwongen in een soort kamp verblijven. Dit „tehuis" is opgezet door familieleden. De kinderen krij gen daar begeleiding van pedagogen en psychologen en dat blijkt ook hard nodig te zijn. Door het verdwijnen van hun vader (met alle gevolgen vandien) leven ze vaak met grote ang sten. Sommigen hebben veel last van hoofdpijn en slapeloosheid, anderen hebben leermoeilijkheden of belden. Deze zonen en dochters van opgepak te mannen hebben het allemaal van dichtbij meegemaakt, want vaak ge schiedt de arrestatie thuis. Psycholo gen stellen vast dat sommige kinde ren blijvende schadelijke gevolgen zullen ondervinden van het op wrede wijze ontwrichten van het gezin. Vaak worden vitale functies van het gestel aangetast. Met name het elf jarige jongetje Hec tor weet zich haarfijn details voor de geest te halen. Hij vertelt zijn verhaal haast op analyserende wijze. De vraag blijft echter: in hoeverre is dit gesprek ingestudeerd. Interviewer Ludi Boeken hoeft niet lang te trek ken. De Jongen zegt dat hij er zowel fysiek als geestelijk aan onderdoor dreigde te gaan, maar nu weet hij zich aardig te redden. Boeken stelt hem ook nog deze onbehoorlijke viaag: „Wat zou je doen als je de beul van je vader tegenkomt?". Het kind ant woordt: „Ik zou hem de huid vol schelden." Daarmee heeft Boeken naar zijn zin waarschijnlijk niet het gewenste resultaat bereikt, want an ders zou l)ij een kind zo'n vraag niet stellen. Of, en dat ligt misschien meer voor de hand, is het gesprek voor een groot deel gerepeteerd. Na afloop praat Sonja Barend in de studio na, met kinderen van voor de junta naar Nederland gevluchte ge zinnen. Ook deze kinderen zijn opval lend strijdbaar. Op geen-nkèète uit zondering na willen ze zomel Hoge lijk terug naar Chili, maar„dan moë?t het land wel weer een c?mocratie zijn". Eén jongen toont zih uiterst verbaasd over de „milde" cjmerking van Hector die de beul van jjn vader de huisd wil volschelden. Al Barend dan vraagt wat hij in zo'n eval zal doen zegt hij: „Ja,.eh.de, zou ik niet weten." ADVERTENTIE Bourgogn Caves du Chapitre rvv geïmporteerd door koopmans 8ruinier b v amsterdam

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 4