Snelle dieetkuur vaak sen zinloze methode Invalidenwagen t Aarzeling over Np|| een letter [SOCIAAL BERECHT! RDAG 26 APRIL 1980 TROUW/KWARTET 21 k e vermageringsindustrie draait weer op volle toeren. Met de zomervakantie in zicht J ntvouwt zich als vanouds een bont assortiment van allerhande middeltjes en kuurtjes F Ie voornamelijk tot doel hebben de portemonnee af te slanken. Veelal zinloos korte aanwerk, waarvan het verkoopsucces in hoge mate berust op het tragische I lisverstand dat we in enkele dagen blijvend kunnen worden verlost van een portie rergewicht dat er in maanden en soms zelfs in jaren is bijgekomen. Een ^ventarisatie, alsmede een handreiking om er op een verstandige manier zelf iets aan doen. Maar dan zonder de illusie dat het met een kuurtje wel bekeken is. o, - Voorbeeld van een dagmenu xoals dat voor onbepaalde tijd kan worden aangehouden. Het lichaam komt niets tekort en noemenswaardig gewichtsverlies aal seker niet uitblijven. Dor Willem Schrama l combinatie met een 'kort. aan lichamelijke ttiviteit leiden ver- terde eetgewoonten j velen tot overge- Icht. De cijfers leren it tien tot veertig pro mt van de Nederland- l bevolking te dik is. n dat zijn niet alleen aderen, maar ook tie- >rs en zelfs kleuters, an de andere kant ver men de cijfers over de iet ons voedingspa- Don zo verwante hart- 1 vaatziekten nog eeds maar geen da ag. Al decennia lang is ijna de helft van alle erfgevallen in Neder- nd het gevolg van tze gevreesde kwaal. haar streven dit cijfer wat rug te dringen presenteert Hartstichting binnenkort n schriftelijke vermage- ïgscursus onder de naam ieslaagd gewicht". De cur ls schrijft geen dieet voor, is ik niet onmiddellijk op ge- Chtsvermindering uit, maar jogt in een tiental lessen te hterhalen hoe verkeerde tgewoonten zijn ontstaan hoe die stapje voor stapje jnnen worden geëlimineerd, per hiermee duidelijk het ïtgedrag aan de kaak te stel- n, meent de Hartstichting et kwaad bij de wortels aan te vatten. Want ook daar ge looft men niet in het snel en kele kilootjes afvallen of zijn toevlucht nemen tot allerlei middeltjes, diëten en kuren. Kaken op elkaar En die zijn er natuurlijk legio. Waar het tijdelijk aan elkaar hechten van de kaken door sommigen al niet meer als on overkomelijk wordt gezien om overtollig lichaamsvet af te voeren, daar houdt een willige markt nog altijd een floreren de industrie in stand. Hoe gekker de kuur, des te meer hoop op een goed resultaat, lijkt het. Zo is er de Simeons- kuur, een serie injecties met moederkoekhormoon, aange vuld met een karig dieet van zo'n 2100 kjoules (500 kcal.) per dag. Bepaald geen onge vaarlijke zaak, en het blijft overigens zeer de vraag of dit hormoon daadwerkelijk in staat is overtollig vet af te breken, zoals de voorstanders ervan beweren. En dan zijn er natuurlijk ver mageringskoekjes, eetlust- remmers, laxeerthee of pil len en zelfs vermageringscrè mes. In het gunstigste geval zakklopperij, maar vaak ook schadelijk voor de gezond heid. Een fruit- of sherrykuur verdient eenzelfde kwalifica tie, omdat altijd van een een zijdige voeding sprake is. En dan zwijgen we nog maar over de zogenaamde revolutionaire diëten zoals die met de regel maat van een klok in keutel bladen worden opgediend. Op deze wijze maakte destijds ook het Atkins-dieet furore. Deze Amerikaanse dieetpro- feet heeft in de loop der Jaren tallozen wijsgemaakt dat we aan een koolhydratenvergifti- ging lijden en dat we dus wel een hamburger mogen eten maar liever geen volkorenbo terham. Hoewel zijn boeken nog steeds grif van de hand gaan, heeft Atkins inmiddels zijn miljoenen geteld en lijkt hij van het podium verdwe nen. Wat ervoor in de plaats kwam zijn zakjes of blikjes gestandaardiseerde eiwit- of voedingspreparaten, soms ge- vitaminiseerd en geminerali- seeerd (Modifast en Equiline) en soms aangevuld met een streng dieet (BioNorm). Langzaam Al zijn deze preparaten dan met meer zorg samengesteld dan voorheen het geval was, het blijft allemaal korte baan- werk. Nauwelijks meer of min der dan elke andere poging om radicaal vetzucht te lijf te gaan, leveren ze meestal wel een zeker gewichtsverlies op. Maar al gauw komt het mo ment dat we weer met onze oude voedingsgewoonten te maken krijgen. Waarna het spelletje weer van voren af aan kan beginnen. Wie werkelijk blijvend een ge zond gewicht wil kweken, zal zijn of haar vroegere eetge drag drastisch moeten her zien. En omdat zoiets lang niet altijd meevalt, is een langzame koerswijziging al tijd te verkiezen boven een radicale ommekeer. Specta culaire resultaten mogen dan de eerste dagen nog uitblij ven, in de meeste gevallen zal de weegschaal binnen enkele weken wel degelijk noemens waardig gewichtsverlies aan tonen. Hoe nu dit schone voornemen in praktijk te brengen? Wat ook het motief van vermage ren mag zijn gezondheidso verwegingen of gewoon IJdel heid we moeten het echt willen. Een probeerseltje zal bijna altijd stranden op het regelmatig terugkerende hon gergevoel dat zich vooral in het begin onvermijdelijk zal aandienen. Natuurlijk zijn er wel maniertjes om dat hon gergevoel te trotseren een beker bouillon, of gewoon be zig zijn maar de overtuiging dat het nu maar eens afgelo pen moet zijn met die vet kwabben is op dat moment een onmisbare drijfveer. Inzicht Gedurende het afslanken is het bovendien noodzakelijk enig inzicht te krijgen in het hoe en wat van vermageren en in de energetische waarde van de voedingsmiddelen waaruit we dagelijks een keuze doen. U moet als het ware een beetje „calorisch" gaan denken. Want tegen de tijd dat het door u gewenste gewicht is bereikt, wilt u dat ook behou den. En de pakweg 2500 kilo calorieën die een gemiddelde volwassene bij matige inspan ning dagelijks nodig heeft zullen in het vervolg verstan dig moeten worden opgesou peerd met gezonde voeding, die nodig is voor de instand houding van ons lichaam. Om maar eens een voorbeeld te noemen: wie in een verloren uurtje een ons pinda's consu meert heeft al meer dan een vijfde (600 kcaL) van zijn o» haar dagelijkse energiebe hoefte naar binnen gewerkt. Hoe anders ligt dat dan bij eenzelfde hoeveelheid kom kommer (6 kcal.) of radijs (12 kcal.). Evenwicht Om dat inzicht te verkrijgen heeft u geen dik of duur boek nodig. Zowel het Voorlich tingsbureau voor de Voeding (070-469512) als de Nederland se Hartstichting (070-924292) sturen op aanvraag tegen een kleine vergoeding of soms zelfs geheel grdtls ÓVerïlch'te1 lijk en betrouwbaar materiaal toe. Vermageren houdt niet op bij een kuurtje. Waar het om gaat is dat we opname en verbruik van voedsel enigszins in even wicht brengen Dat klinkt misschien ingewikkeld, maar is het niet. Zolang het lichaam duidelijk overtollig vet laat zien, eten we in de meeste gevallen te veel. Om dat over tollige vet „aan te spreken" is het zaak dat we gedurende een bepaalde periode minder voedsel opnemen dan we ei genlijk nodig hebben. Hoe lang die periode dan wel mag duren is voor ieder zeer verschillend, zoals ook de ver houding tussen voedselopna- me en -verbruik van mens tot mens zeer sterk verschilt Stoort u zich vooral niet te veel aan zogenaamde „streef- gewichten", uzelf bent het die bepaalt of u te dik bent (mo- disch te dik is lang niet altijd medisch te dik). Maar boeken we eenmaal het beoogde re sultaat, dan zal vanaf dat mo ment een blijvende versobe ring moeten worden aange bracht in het voedsel dat we gewend zijn dagelijks te eten. Een extreem samengesteld di eet houdt immers niemand lang vol. Versobering Die versobering dient vooral te worden gezocht in het ver mijden van zoveel mogelijk (verborgen) vet en suiker, bei de energieleveranciers bij uit stek. Het uitbannen van tus sendoortjes als koek, snoep, gebak, noten, pinda's, hom pen worst en kaas, chips en vette snacks is daarbij een eerste vereiste. Het dun be smeren van brood met bij voorkeur halvarine (slechts 40 procent vet in plaats van 80) is al evenmin verspilde moeite. Een volgende stap kan zijn een definitieve keuze voor halfvolle of magere zulvelpro- dukten, die aanzienlijk min der vet leveren en in de regel evenveel waardevolle voe dingsbestanddelen bevatten. Bezuinig niet op verse groente en fruit, maar wees voorzich tig met vette vis (makreel!), vet vlees, vette vleeswaar en vette Jus (het liefst met wat groentenat vermengen en dan in koude toestand de gestolde vetlaag verwijderen). Voorts is het dagelijks nutti gen van meer dan één glas alcoholhoudende of frisdrank ook al niet aan te raden, om dat daarmee gemakkelijk uw calorieënbehoefte wordt over schreden. Gedurende het ver mageren is het beter de weg vrij te maken voor gezondere drankjes als tomatensap, groentesap of ongezoet (vers) vruchtesap. Dat lest de dorst evenzeer en u haalt er tegelij kertijd behoorlijk wat vitami nes mee in huls. Wilt u hele maal calorievrij drinken, dan zijn koffie en thee zonder melk en suiker (een zoetje?), mineraalwater zonder smaak je of een beker bouillon de aangewezen middelen. Wat dan overblijft is een glo baal dagmenu zoals dat bij gaand staat afgebeeld. Daar mee kan in zekere zin behoor lijk gevarieerd worden, al naar gelang uw persoonlijke voorkeur en gelet op wat het seizoen te bieden heeft. Als u de hoeveelheden maar aan houdt. Wie desondanks be hoefte heeft aan strikte dage lijkse richtlijnen kan zonder enige moeite weer een beroep doen op het in 1978 door Trouw uitgegeven boekje „Drie weken verstandig ver mageren" dat destijds door ruim 17.000 lezers werd aange schaft. Het boekje is overi gens niet meer bij de krant verkrijgbaar. Wie het niet meer heeft, kan het onder de zelfde titel bij de boekhandel verkrijgen (uitgave Unie boek). door Huub Elzerman jak na de oorlog maakte de vrouw een zware val en gevolgen waren verschrikkelijk: Zij brak haar g en als dwarslaesie-patiënte was ze sindsdien in een rolstoel gekluisterd. Met die rolstoel kon zij fceraard alleen kleine afstanden overbruggen en Jci's waren ook in die tijd al duur. Gelukkig bood I gemeente op dit punt uitkomst. In het kader van Algemene Bi jstandwet kreeg zij een pcikostenvergoeding en op die manier kon zij toch »g zo goed en kwaad als het ging aan het sociale iren deelnemen. »s toen de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet in oktober '76 werd ingevoerd, onstond er (nieuw een mogelijkheid om een extra graantje ji de welvaartsmaatschappij mee te pikken. De beidsongeschiktheidswet biedt immers aan Sereen die in Nederland woont het recht op jorzieningen, die: (strekken tot behoud, herstel of bevordering van arbeidsgeschiktheid; dienen tot verbetering van de ensomstandigheden. n van de mogelijkheden die de wet kent is het nvragen van een auto in bruikleen. Als dat de age manier is om het noodzakelijke contact met dere mensen te onderhouden en men kan die to zelf niet betalen dan kan er op grond van de lW een aanvraag worden ingediend. Daarnaast tnt de wet ook vervoersvoorzieningen als ralidewagens. taxikostenvergoedingen etc. De iuw vroeg in verband met een invaliditeit „een ■voermiddel, geschikt voor gebruik buitenhuis verbetering van de levensomstandigheden". Zij d daarbij het ook op een elektrische 'alidenwagen. als gebruikelijk volgde er een onderzoek door de imeenschappelijk Medische Dienst en deze inst bleek een invalidenwagen toch niet zo'n .chikt vervoermiddel te vinden. De sociale zekeringsdeskundigen adviseerden de drijfsvereniging de vrouw opnieuw een tikostenvergoeding te geven. De vrouw bleek niddels goed te hebben opgelet. Uit de iprekken met de artsen van de meenschappelijke Medische Dienst begreep zij t de bedrijfsvereniging bevoegd is om in plaats n een taxikostenvergoeding of een ralidenwagen een auto in bruikleen te geven mèt bijpassende kilometervergoeding. Daar had ze oren naar. Ze vergat die elektrische alidenwagen en ze wilde ook al niet meer weten i een taxikostenvergoeding. ijn man", schreef ze aan de bedrijfsvereniging, bereid èn in staat een auto te leren besturen en »den graag in aanmerking komen voor een auto bruikleen". Een paar weken hoorde ze niets. Toen am er een briefje van de bedrijfsvereniging, arin haar werd medegedeeld dat zij op advies van de Gemeenschappelijke Medische Dienst een taxikostenvergoeding tot maximaal tweeduizend gulden per jaar zou krijgen. „Dat is een misverstand", zei de vrouw verbaasd. „Ik wil geen elektrische invalidenwagen meer en om een taxikostenvergoeding heb ik niet eens gevraagd. Mijn man en ik willen graag een auto in bruikleen en ondanks het feit dat mijn man al 66 jaar is. voelt hij zich nog uitstekend in staat om een rijbewijs te halen". Die vlieger ging niet op. De bedrijfsvereniging liet haar weten dat er geen sprake was van een misverstand, maar van een serieus advies van de Gemeenschappelijke Medische Dienst, dat de vereniging niet naast zich neer wenste te leggen. De vrouw wendde zich tot de Raad van Beroep en toen haar klacht ongegrond werd verklaard, zocht zij het opnieuw hoger op. Maar ook de Centrale Raad van Beroep zag geen reden om af te wijken van het advies van de sociale verzekeringsartsen. De rechters vonden die tweeduizend gulden taxikostenvergoeding een hele redelijke oplossing. Een enkeling klopt in zo'n geval nog eens aan bij de Hoge Raad dat kan in sommige gevallen maar voor de meeste klagers is de Centrale Raad van Beroep toch het eindstation. Voor deze vrouw ook. maar uit het vervolg blijkt dat het allemaal niet van harte ging. Er rezen problemen over de wijze van betaling van de taxikostenvergoeding en in de gesprekken die hierover werden gevoerd klaagde ze steen en been over de gang van zaken. „Ik heb niet gekregen wat ik vroeg en ik heb wél gekregen wat ik niet vroeg zo vatte zij haar bezwaren kernachtig samen. Het eind van het liedje was dat ze opnieuw een aanvraag bij de bedrijfsvereniging indiende. „Wanneer ik dan per se geen auto in bruikleen kan krijgen, dan wil ik graag in aanmerking komen voor een elektrische invalidenwagen. Zo'n wagen is in tegenstelling tot een taxi geschikt voor tochtjes buiten, eventueel zelfs voor vakantie", schreef zij. Toen de aanvraag bij de bedrijfsvereniging binnenkwam volgde de gebruikelijke procedure. De Gemeenschappelijke Medische Dienst werd om een advies gevraagd en toen deze dienst adviseerde de vrouw géén elektrische invalidenwagen te geven „omdat zij met de reeds toegekende taxikostenvergoeding in voldoende mate in haar vervoersbehoefte kon voorzien", volgde er een afwijzing. De vrouw legde haar zaak opnieuw voor aan de Raad van Beroep, maar tijdens de behandeling bleek dat de bedrijfsvereniging een nieuwe afwijzingsgrond hanteerde. „Deze vrouw is ten tijde van de aanvraag 65 Jaar geworden en op grond daarvan is zij niet meer voor deze wet verzekerd", merkte de bedrijfsvereniging op. De rechter kon weinig anders doen dan de bedrijfsvereniging in het gelijk stellen. Verzekerd krachtens de AAW zijn nu eenmaal alle ingezetenen, die de leeftijd van 65 Jaar niet hebben bereikt. Deze mevrouw kon dus niet meer bij de bedrijfsvereniging aankloppen. Pas later bleek dat de beroepsrechter zich vergiste. Toen de zaak een Jaar later voor de Centrale Raad van Beroep kwam ze knokte inderdaad verder stelde dit rechtscollege vast, dat zowel de bedrijfsvereniging als de Raad van Beroep waren uitgegaan van een onjuist uitgangspunt. „Het is juist", oordeelde de centrale raad", dat de vrouw wegens het bereiken van de 65-Jarige leeftijd niet meer is verzekerd krachtens de AAW. Maar op grond van het bereiken van deze leeftijd zou alléén een nieuwe aanvraag kunnen worden afgewezen. Het betreft hier echter een reeds getroffen voorziening. Zij heeft immers", zo vervolgde de centrale raad, „om een invalidenwagen gevraagd omdat de bedrijfsvereniging weigerde haar een auto in bruikleen te geven. Naar haar mening zou ze zich in een Invalidenwagen vrijelljker kunnen bewegen dan met een taxi mogelijk is. Zij vroeg niet om een invalidenwagen naast de al toegekende taxikostenvergoeding, maar in plaats van die vergoeding. Haar verzoek is door de bedrijfsvereniging ten onrechte opgevat als een geheel nieuwe aanvraag". Zo kreeg de vrouw vier jaar na haar eerste aanvraag om een elektrische Invalidenwagen toch nog haar zin. Een deel van de vertraging had zij weliswaar aan zich zelf te wijten omdat ze halverwege de procedure bij nader inzien liever een auto wilde hebben, maar nu was haar gemotoriseerde driewieler toch onderweg. Dat zo'n wagen voor haar, voor haar man en niet in de laatste plaats voor de overige weggebruikers, veiliger is dan een auto staat uiteraard buiten kijf. Zo af en toe valt er weer eens een vastigheid in gruzelementen. Dat gebeurde onlangs op een zonnige ochtend, toen ik op een station eerst te horen kreeg dat de trein twintig minuten te laat was. om vervolgens, toen de ge noemde tijd verstreken was, te horen dat de trein voorlopig he lemaal niet zou komen. Weg is op zo'n moment de droom over een smetteloos openbaar vervoer! Het gebeurde ook toen ik op een zondagmorgen een dominee hoorde zeggen dat hij het lied waarin de regel „leer mij volgen zonder vragen" voorkomt „ei genlijk niet zo goed" vindt want waarom zou Je geen vragen mogen hebben? (Het ging over het lied 'k Heb geloofd en daar om zing ik, het was in elk geval in de vooroorlogse Jaren bij ve len érg geliefd). Dat alles trof me wellicht meer dan het gedaan zou hebben indien ik niet in een martelende onzekerheid geraakt was met betrekking tot een van de grootste letters van ons alfa bet, de W. Over dat laatste gaat het verder in dit stukje, waarbij ik er niet omheen zal kunnen een paar op school geleerde begrip pen te hanteren. (Met excuus aan wie alles nog wel weet: in „u zegt datis „u" persoonlijk voornaamwoord, in „uw woor den" is „uw" bezittelijk voor naamwoord). Een poosje geleden meldde ik dat iemand een fout ontdekt had in de nieuwe bijbelvertaling. Het ging over Handelingen drie vers zestien, waar Petrus zegt dat een kreupele genezen is „in uw aller tegenwoordigheid". Fout, achter „u" hoort die „w" niet. luidde de kritiek, die ik niet geheel zonder instemming doorgaf, want. zo schreef ik, we zeggen toch ook niet „onze aller vriend", Dat was niet naar de zin van een kritische lezer die betoogde dat we moe ten onderscheiden tussen per soonlijk en bezittelijk voor naamwoord. Naar zijn mening was „uw" in de geciteerde tekst bezittelijk voornaamwoord; het moest dus niet „u aller", maar „uw aller tegenwoordigheid" zijn. De brief zette me aan het denken n.illr'(A,M ttu. rfn h.„r Mil?.,. .'l/„ „II. u i In-Ir. vu. mt „lh ii ila mi iiiiiIi ihit|i u ir (in>r) til ili' iivrilK"'„llrii i/ir till i/rilim i/.r- „llrn iriYlit) till „rrrkiim'n In. t Dit zegt het woordenboek. Niet iedereen zal het met dat ,u' eens zijn i'i'li!'i"il)r"hr/liihir'} ji_aimxiu'rrni en om mijn eigen gedachten wat aan te vullen ging ik te rade bij een paar collega's en sloeg ik er nog wat handboeken en taalgid sen op na. Vijf collega's, mij al len bekend door hun (voor zover dat bij haastig krantewerk mo gelijk is) zorgvuldige omgang met de Nederlandse taal, waren eenstemmig: op hun gevoel af gaande zouden zij „uw aller" schrijven, zij beschouwden „uw" als bezittelijk voornaamwoord. Niet alzo de nieuwst Van Dale en de 25ste druk van Koenen-En derpols: hetzelfde zinnetje han terend dicteren zij ons dat we moeten schrijven „hij is u aller vriend". Ook drs. J. Renkema wordt blijkens zijn vorig Jaar verschenen „Schrijfwijzer" niet door twijfel bezocht: het moet, schrijft hij, zijn: „in u beider belang". Een uit 1963 daterende spellingsgids van dr. F. C. Domi- nicus schrijft even resoluut het zelfde voor: „u beider vriend, u beider belang". Van deze kant dus weinig steun voor de be zwaarde lezer. Die steun kwam er tóch enigs zins en wel uit een oer-degelijke hoek. Wat lezend in Vondel ont dekte ik dat deze grote dichter er ruim drie eeuwen geleden kenne lijk anders tegenover stond. In het treurspel „Jozef in Dothan" laat Vondel de zonen van Jacob, als zij hun broer Jozef horen ver tellen over diens aanmatigende dromen, spottend uitroepen: „GIJ alleen zoudt onzer aller hoofd en koning zijn?". En Oljs- breght van Aemstel richt zich in de ure des gevaars tot zijn broe der Gozewijn met de uitspraak. dat ik heden onschuldig blij ven mag aan uwer aller bloed". Bij Vondel dus „uwer aller" en „onzer aller". In een door een generatie boveni mij bijna stukgelezen spraak kunst, die van de heer J.C. Kum- mer, „onderwijzer te Amster dam" (tweede druk, 1902) vind ik. de zaak opgehelderd. De woor den „onzer", „uwer" en „hunner" zijn de tweede naamvalsvormen van het persoonlijk voornaam woord, aldus Kummer. Een oude; regel is dat die vormen vóór de. woorden „aller" en „beider" sa mengetrokken worden tot „ons", „uw" en „hun". „Ons aller, vriend" is volgens Kummer dus ontstaan uit „onzer aller vriend".. Die stelling pas ik nu toe op de tekst uit Handelingen' uw aller, tegenwoordigheid" is dus ont staan uit „uwer aller tegenwoor digheid" en het door zoveel gidsen aanbevolen „u aller" zou dus maar één vonnis verdienen: fout. Deze opvatting vindt steun in wat de bekende Charivarius schreef in een boekje uit 1943. Ten onrechte, aldus deze des kundige, schrijft men in „uw al ler instemming" soms „u". „Uw" Is hier volgens hem „persoonlijk voornaamwoord tweede naam val in de korte vorm" en die vorm moeten we, betoogt ook alj, steeds gebruiken bij „beider ?n „aller". Tenslotte is dan weer Je weinig besliste uitspraak van Je gezaghebbende professor C. G. N. de Vooys, die in de tweede Jruk van zijn „Nederlandse spraakkunst" vaststelt dat „uw" In de verbinding met „aller" en „beider" niet meer als vorm van het persoonlijk voornaamwoord ervaren wordt. Vandaar, zegt hij, de aarzeling tussen de schrijfwij zen „u" en „uw". Het geheel van meningsverschil len en onzekerheden overziende kunnen we wel vaststellen dat we met die aarzeling zullen moe ten Geren) leven. De gevaarlijke klippen zijn natuurlijk te vermij den als je „in de tegenwoordig heid van u allen" schrijft, maar dan mis je die sierlijke oude vorm, die kan zijn als het kleine bloempje dat .het ganse veld kleur geeft. Dah maar liever op Je gevoel afgaah en „uw" schrij ven, met in elk geval een respec tabele traditie achter Je! t A

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 21