rouwen en tuinen: een emotionele relatie
ensen te zeer geboeid
oor eigen spiegelbeeld
E
Banale boeken over demonen
sse I
sse Ift
De zadelrob
in gevaar
Weinig positiefs
'Doe het zelf'
op het water
"iNSDAG 23 APRIL 1980
BOEKEN
TROUW/KWARTET
PRH 11
ten Boy
8 3
8 5
5 7
8 8
10 6
6 8
9 7
5 9
10 7
8 8
8 9
9 9
4 12
6 12
odekai
Wim Hora Adema
ijn kinderen zijn er dol op mij te
itograferen met mijn achterste In
lucht als ik me onder het lopen
om eindeloos onkruid uit te
rekken", zegt één van de
gendertig Engelse vrouwen, die in
The Englishwoman's Garden"
ver hun tuin vertellen: hoe ze die
antroffen toen ze eraan begonnen
[i wat ze ermee gedaan hebben. In
at beeld zullen alle vrouwen, die
tn tuin hebben zich herkennen,
'ant tuinieren is vooral gebogen
aar de aarde met je handen In de
rond wroeten.
)mdat de tuinen van al die
rouwen open zijn voor het publiek
an iedereen gaan zien wat ze ervan
emaakt hebben. Maar, omdat het.
eker voor buitenlanders, niet zo
envoudig is om daarvoor kris-kras
r Engeland en Schotland te
rekken, zullen de meeste
elangstellenden het moeten doen
•t de beschrijvingen en met de
loze beeldschone kleurenfoto's.
m ooi
2 )at zesendertig vroitoen een
3 j lijdrage leverden aan een boek, dat
loor twee vrouwen werd
eredigeerd.endateenmandan
iet voorwoord schrijft, vind ik róér,
19 tok al is hij nog zo bekend op het
3 ebied van tuinen en de
3 ;eschiedenis ervan. Roy Strong, die
3 iet „tegelijkertijd nogal vreemd en
9 [eweldig vleiend" vindt, vestigt ln
10 1 |at voorwoord de aandacht op het
13 1 eit, dat de tweede wereldoorlog een
14 I leerpunt vormde in de geschiedenis
15 wan de Engelse tuinen en dat men in
redstrij 945 helemaal opnieuw moest
en Is leginnen. Want verdwenen was het
■1). eger van tuinlieden, waarover men
>dekam 'oor de oorlog kon beschikken en
dat betekende het einde van de
litgestrekte. prachtige
Een huis in Suffolk.
landschapstuinen. (Gelukkig
worden er een aantal door de
National Trust in stand gehouden!)
Bij deze tijd past beter een kleinere
tuin. waarin men de formele stijl
van vroeger eeuwen combineert
met de weelde, de overvloed van de
„cottage" tuin. Het soort tuin.
waartoe vrouwen zich
klaarblijkelijk aangetrokken
voelen: intiem, besloten,
persoonlijk. Ze namen de schop, de
snoeischaar en andere
gereedschappen ter hand (veelal
zonder tuinhandschoenen, want
welke bezeten tuinierster maalt nog
om smerige handen en zwarte
nagels?) en begonnen met veel
vallen en opstaan tuinen te
creeéren, die als het ware een
voortzetting zijn van het huis, waar
ze omheen liggen. In veel van de
verhalen wordt het woord „room"
kamer, ruimte gebruikt. Een van de
vrouwen schrijft: „Een tuin kan met
de kamers van een huis worden
vergeleken. Sommige mensen
vinden het leuk om de meubels
voortdurend te verplaatsen,
anderen, de meer behoudenden,
willen ze laten zoals ze altijd
stonden. In een tuin kun Je best
veranderen en vernieuwingen zijn
opwindend, maar Je moet er van
tevoren wel heel goed over
nadenken." Ja, want planten zijn
geen meubels, die Je gewoon weer
op de oude plaats terug zet als het
nieuwe arrangement je niet bevalt!
Kamers dus, sterk verschillend in
grootte, vorm en sfeer, je kunt
vanuitje stemming van het
ogenblik kiezen waar Je wilt gaan
zitten: de rust van een geheel
groene of witte tuin. de weldadige
koelte van een waterpartij, de
troost van een border vol zonnige
kleuren, de stimulans van een
geurende kruidentuin.
Alleen .die zesendertig vrouwen
hebben nauwelijks de tijd om te
zitten want „tuinieren is elf
maanden hard werken en één
maand diepe teleurstelling" zoals
de echtgenoot van één van haar
graag verzekerde aan
mensen-zonder-tuin (maar hij
meende het niet echt!
Ik heb me dit boek aangeschaft,
omdat het door zoveel vrouwen is
geschreven. Natuurlijk kun Je van
alle goede tuiniers, vrouwen en
mannen, leren. Maar raadgevingen
van vrouwen neem ik eerder ter
harte, omdat zij eerlijk durven uit
te komen voor de gevoelens, die ze
voor hun tuinen koesteren èn
omdat ze naast die tuin nog wel het
een en ander te doen hebben
(moeder-, hulsvrouwen- en
gastvrouwen-plichten). Er is er
maar één. die zegt, dat ze heel
gelukkig is. omdat ze uitsluitend
voor haar tuin leeft, en van elk
ogenblik van een dag hard werken
erin geniet. „Wat kun je meer van
het leven vragen?"
Een van haar bekent, dat ze planten
in haar tuin uitsluitend koos om
boeketten te kunnen maken, maar
toen ze eenmaal in bloei stonden
kon ze zich er nauwelijks toe
brengen om een bloemetje te
plukken>
Een ander schrijft, hoe treurig het is
als een plant, die Je jaren lang hebt
vertroeteld, het plotseling na een
koude periode opgeeft
Het zijn emoties, die. denk ik,
vooral vrouwen ervaren. Haar
gezamenlijke vijand is de
oostenwind, die ze als de grootste
vernieler van planten beschouwen.
En de droge zomer van 1976,
waarvan talloze grote beuken en
berken het slachtoffer werden, was
voor de meesten een nachtmerrie:
„Het was nooit bij ons opgekomen,
dat volwassen bomen bij wijze van
spreken in één nacht konden
verdwijnen".
„Eén van de tragische dingen van
het leven is, dat het bezeten zijn van
tuinen en planten na Je 35ste
begint", zegt één van haar. En dat is
waar! Een bijzonder verstandige
opmerking vind ik: „Soms kom ik in
de verleiding om in een opwelling
een plant te kopen, maar ik denk
niet, dat het een goed idee is om een
plek te moeten vinden voor een
Het boek is fraai geïllustreerd met talrijke kleurenfoto's. Hier een huis
uit de achttiende eeuw in een fraai aangelegde tuin.
plant, die je hebt gekocht, het is
veel beter om een plant voor een
bepaalde plek te kopen". Hoe vaak
ben ik niet aan die verleiding ten
prooi gevallen?
Ook goed is het (oude) advies: „zet
altijd één exemplaar van een plant
daar waar je denkt, dat ze zal
gedijen, een tweede daar waar je
hoopt dat ze het zal doen en een
derde daar waar je ervan overtuigd
bent, dat er niets van terecht zal
komen, het resultaat is vaak
verrassend". Dezelfde schrijfster
bekent, dat ze altijd weer vergeet
wat vis-afval in de grond te stoppen
rond de wortels van een heel
bijzondere soort vergeet-mij-nlet.
die ze van een eiland meebracht
„om haar te herinneren aan de
zeekust waar ze vandaan komt."
Prachtig vond ik de herinnering aan
een moeder, die graszaad te duur en
onnodig vond en die haar dochter
opdroeg om alle grasjes uit de hele
tuin te steken en dicht bij elkaar te
planten. De grasjes groeiden en
breidden zich uit, tenslotte konden
ze worden gemaald en zo kwam
moeder goedkoop aan een goed
gazon. Dat moet wel een prima
leerschool zijn geweest!
Een ander vertelt, dat haar liefde
voor tuinen begon met een liefde
voor wilde planten: toen ze veertien
was had ze al 1400 soorten
gevonden. Geen wonder, dat ze
vindt, dat alle planten een label
moeten hebben: „Ik weet zeker, dat
er meer planten verloren gaan bij
het spitten als ze nog niet boven de
grond zijn dan door welke andere
oorzaak ook. Een label is een
„must" voor de ware tuinier Maar
wat ze ook probeerde, de labels
verdwenen of de onuitwisbare inkt
verbleekte Tot achtenveertig
koeien en een stier haar tuin
wederrechtelijk betraden en ze van
de eigenaar als zoenoffer een
machine kreeg, die zwarte,
onverwoestbare labels afleverde.
Zo zou ik door kunnen gaan. want
in het verhaal van bijna elke
schrijfster tref je kleine,
persoonlijke bijzonderheden aan,
die in artikelen van mannen vaak
ontbreken. Heel boeiend is ook het
eerste verhaal, waarin de tuin
sporen draagt van een ver en groot
verleden, die niet alleen leiden tot
tal van verrassende ontdekkingen,
maar ook tot een historisch
onderzoek met interessante
resultaten.
Dat haar tuinen open zijn voor het
publiek vinden ze alle zesendertig
een stimulans: niet alleen dwingt -
het Je ervoor te zorgen, dat de
tuinen er altijd op hun best uitzien,
maar je komt ook in contact met
veel belangstellenden èn
deskundigen, wier adviezen de
moeite waard zijn om naar te
luisteren en die je op hun beurt
weer raad kunt geven. Want hoe
meer je van tuinen leert hoe meer Je
gaat beseffen, dat je er eigenlijk
veel te weinig van weet. Daarom is
dit boek zo nuttig. Je herkent
problemen en. er is nog zoveel te
doen en er is zo weinig tijd!
Chatto A Wind us, Londen.
50.95)
Demdl
RENTE
f2%
/2%
1%
»'/4%
I
door Piet Hagen
Het is geen toeval dat er
nogal eens advertenties ver
schijnen, waarin je een
ouw ziet die zichzelf voor
n spiegel staat te bekij
ken. Even aandacht voor je
zelf. Daar heb je toch recht
op? Het is een beeld dat
prachtig aansluit bij de ideo
logie van de WD („gewoon
jezelf zijn") en bij de door
Viva en Avro gekweekte as
sertiviteit: opkomen voor
jezelf.
Volgens de Amerikaanse cultuur
historicus Christopher Lasch is dit
beeld zelfs typerend voor de heden
daagse samenleving. De Engelse ti
tel van zijn binnenkort in Neder
landse vertaling verkrijgbare boek
duidt dat al aan: „The culture of
Narcissism"). Daarmee verwijst hij
naar de figuur van Narcissus, die
volgens de Griekse mythologie zo
verliefd werd op zijn spiegelbeeld ln
het water van een bron, dat hij
verdronk en in een narcis veran
derde.
De typering van de Amerikaanse
en. meer in het algemeen, de Wes
terse samenleving als narcistisch
houdt een duidelijke waarschuwing
in. Volgens Lasch is de traditionele
cultuur, waaraan het westen zijn
hoge ontwikkeling dankt, aan het
afsterven. De crisis die onze tijd
kenmerkt heeft niet alleen materië
le oorzaken zoals de uitputting van
de grondstoffen of de energie-
schaarste Minstens even emstig is
de culturele inzinking. Een symp
toom daarvan is dat mensen leven
bij de dag. Ze voelen zich niet meer
verbonden met het verleden en zijn
het geloof in de toekomst kwijt. Ze
jagen geen ander doel na dan de
onmiddellijke bevrediging van hun
behoeften. Zodra die zijn vervuld,
doet de leegte van het bestaan zich
weer pijnlijk gevoelen.
Een van de voorbeelden waarmee
Lasch zijn betoog illustreert is vrije
re omgang tussen de seksen. Hij
constateert dat er op dit gebied
weliswaar meer vrijheid bestaat
dan vroeger, maar dat de relaties
daarmee ook oppervlakkiger zijn
geworden. De afwisseling in contac
ten is groter, maar de duurzaam
heid en de diepgang hebben daar
onder geleden. Het ouderwetse be
grip „trouw" heeft plaats gemaakt
voor een soort consumptie-versla-
ving. De partner is niet meer degene
die je ontmoet, maar slechts een
gebruiksvoorwerp: een spiegel,
waarin je jezelf bekijkt.
Er is weinig verbeelding voor nodig
om deze redenering door te trekken
naar andere levensterreinen. In de
economie van het wegwerp-tijdperk
is er uit de aard der zaak al geen
andere bevrediging mogelijk dan
het kortstondige genot van het mo
ment. Maar ook in de sport, in de
politiek of in het onderwijs neemt
Lasch die narcistische houding
waar.
De narcistische wereld ziet er in de
spiegel prachtig uit. Vandaar dat de
mensen de mond vol hebben van
zelfontplooiing. bewustwording,
persoonlijke groei, eerlijkheid en
echtheid. Alsof we bezig zijn de
hoogste trap van de beschaving te
bestijgen. Maar het is niet meer dan
een zinsbegoocheling: achter dat li
berale. anti-autoritaire en vrije
mensbeeld gaat veel onzekerheid
schuil, angst voor de toekomst,
agressie tegen elkaar, en onvrede
met het bestaan.
Een belangrijke oorzaak van de ont
reddering is volgens Lasch dat de
protestantse ethiek, die zolang
dienst deed als vliegwiel van de
westerse vooruitgang, is versleten.
Jezelf wegcijferen voor anderen, nu
lijden om het straks beter te heb
ben, woekeren met je talenten, wer
ken zolang het dag is, het zijn nor
men die niet meer opgaan in een
maatschappij die geconfronteerd is
met de grenzen van de groei.
De ziekelijke neiging tot bewonde
ring van het eigen spiegelbeeld kan
volgens Lasch mede verklaard wor
den vanuit de moderne gezinssitua
tie. Daarover ging zijn vorige boek:
„Haven in a heartless world". Daar
in beschrijft hij hoe het gezin steeds
meer van zijn vroegere functies
heeft verloren. Eerst ging vader, la
ter ook moeder buitenshuis werken.
De opvoeding van de kinderen werd
meer en meer overgenomen door de
school. De vrije tijdsbesteding
raakte steeds meer in de greep van
de commercie. Als voornaamste
functie van het gezin bleef over die
van toevluchtsoord. Het komt nu
allemaal aan op de warmte van het
nest, op de geborgenheid van de
intieme relaties tussen ouders on
derling en tussen ouders en kinde
ren. Maar de verwachtingen op dat
punt zijn zo hoog opgevierd, dat
ouders tegenover elkaar en tegen
over hun kinderen het idee hebben
voortdurend tekort te schieten. Zo
werd het gezin voor velen een bron
van relatiestoornissen.
De onzekerheid die dat met zich
meebrengt speelt ln de verhouding
tussen kinderen en ouders volgens
Lasch een fatale rol. Ouders willen
of durven hun gezag niet meer te
laten gelden. Ze weten vaak zelf
niet wat goed is voor hun kinderen
en allerlei pedagogogen, psycholo
gen en andere deskundigen staan
klaar om hun het laatste restje zelf
vertrouwen te ontnemen.
In die onzekere situatie krijgen kin
deren niet de kans zich gedragsnor
men eigen te maken, grenzen te
verkennen en een eigen persoonlijk
heid te ontwikkelen. Ze worden on
zeker in plaats van zelfstandig, ang
stig in plaats van vrij. Doordat ze
zelf niemand zijn, schuwen zij de
wereld om zich heen en zijn zij bang
voor de echte ontmoeting met hun
medemensen. Net als Narcissus blij
ven zij steken in het stadium van de
zelf-liefde.
Een voor de hand liggende reactie
bij het lezen van „The culture of
narcissism" is: zou Lasch niet een
beetje overdrijven? Is het echt waar
dat de mensen nu meer vervuld zijn
van eigenliefde dan vroeger? Door
de toeneming van de welvaart hoeft
de mens niet meer dag en nacht te
werken voor een stuk droog brood.
Er is meer tijd om in de spiegel te
kijken dan vroeger. Maar rechtvaar
digt dat het pessimisme van Lasch?
Ook in vroeger tijden hebben men
sen beweerd dat de beschaving ln
verval was en dan bleek achteraf
vaak dat die beschaving toch meer
veerkracht had dan werd aangeno
men. De klacht over de oppervlak
kigheid van de modeme mens en de
gevaren van de massacultuur zijn
bij voorbeeld veertig jaar geleden
ook geuit door de (door Lasch geci
teerde) Nederlandse historicus Jo-
han Huizinga. Zonder te beweren
dat Huizinga in alle opzichten onge
lijk had (waar hij waarschuwde te
gen de opkomende rassenwaan had
hij meer dan gelijk), moeten we
toch vaststellen dat zijn sombere
visie (bij voorbeeld op het nieuwe
medium radio) wel erg eenzijdig is
geweest.
Het kan ook zijn dat de Amerikaan
se situatie die Lasch voor ogen
heeft meer aanleiding tot pessimis
me geeft dan de Nederlandse. De
uitwassen van de consumptiemaat
schappij. de Invloed van de com
mercie op de media, de aftakeling
van politici tot glamour-boys. de
verwording van het onderwijs tot
een supermarkt vol pretpakketten.
het zijn gevaren die in West-Europa
zeker niet afwezig zijn, maar in
Amerika toch wel grotere vormen
hebben aangenomen.
Een zwakke plek in het betoog van
Lasch is verder, dat hij alleen aan
komt met voorbeelden die zijn ge
lijk bewijzen. Hij heeft geen moeite
gedaan om feiten op te sporen die
zijn theorie zouden kunnen onder
graven. Of het nu gaat over de poli
tiek of over de sport, over de ar
beidsverhoudingen of over de op
voeding, overal ziet Lasch de trek
ken van de narcistische cultuur.
Het is moeilijk om over de kwaliteit
van het Amerikaanse onderwijs te
oordelen, maar ik stel me voor dat
daar, net als hier, naast achteruit
gang ook wel positieve ontwikkelin
gen te melden zijn. In Nederland
wordt veel geklaagd over de geringe
talenkennis van jongeren. Maar je
hoort weinig over de vooruitgang
die is geboekt doordat nu alle kin
deren van het voortgezet onderwijs
een vreemde taal krijgen en twee
derde van alle leerlingen zelfs met
drie talen kennis maakt. Zijn er zo
ook in Amerika geen hoopvolle te
kenen? Is het onderwijs aan de
zwarte bevolking niet beter dan
pakweg in 1950? Zulke feiten had
Lasch op z'n minst in zijn oordeel
mogen betrekken.
Door de hier gesignaleerde eenzij
digheid loopt Lasch het risico dat
hij te makkelijk op één hoop ge
gooid wordt met nieuw rechts. Hij
maakt het zijn critici te makkelijk
hem uit te maken voor een conser
vatief die de emancipatie van de
Christopher Lasch
vrouw wil tegenhouden, terug ver
langt naar het patriarchale gezin en
de elite van weleer ln oude glorie wil
herstellen. Dat Is jammer omdat wij
ons zijn waarschuwingen best mo
gen aantrekken.
Misschien is Lasch een beetje het
slachtoffer geworden van het ver
schijnsel dat hij zelf aan de kaak
stelt. Omhoog gekomen op de gol
ven van Nieuw Links (daarover ging
een van zijn eerdere boeken) is hij
nu meegezogen in het pessimisme
dat daaipp volgde. Hij heeft be
kwaam ingespeeld op de wat modi
euze discussie over „het nieuwe nar
cisme" en het „Ik-tijdperk die al
meer dan vijf jaar de Amerikaanse
intelligentsia bezig houdt. Lasch
heeft het narcisme als dominante
trek van onze cultuur niet ontdekt,
maar hij heeft er wel een internatio
nale bestseller aan over gehouden.
Het boek van Lasch verschijnt
deze maand in Nederlandse verta
ling onder (niet helemaal Juiste)
titel: „De cultus van het narcisme".
Het wordt uitgegeven door de Ar
beiderspers en gaat ongeveer veer
tig gulden kosten.
In 1965 bracht Brian Davies, toen
inspecteur bij de dierenbescher
ming in de Canadese provincie New
Brunswick, een bezoek aan de jaar
lijkse jacht op zadelrobben in de SC.
Laurensbaai. Hij deed dat op ver
zoek van de Canadese regering, die
wilde laten uitzoeken wat er waar
was van meldingen over wreedhe
den tijdens het doodknuppelen van
de jonge zadelrobben. Na zijn eerste
confrontatie met een jonge witte
zadelrob schaarde hij zich aan de
zijde van de zeehond en werd Brian
Davies een van de felste tegenstan
ders van de Canadese regering die
nog steeds deze gruwelijke slach
ting op het ijs aan de Canadese
oostkust toestat
In het boek „Bedreigd leven" ver
telt Brian Davies over het leven van
de zadelrob. over de Jacht en zijn
oorlog met de jagers over hoe hij
door Hans Schmit
met zijn vrouw twee jonge, verlaten
zeehondjes probeerde groot te bren
gen Davies doet dat leesbaar en
helder, waarbij hij zich vooral lijkt
te richten tot de wat oudere jeugd,
die doorgaans grote belangstelling
voor dit onderwerp toont. De hand
tekeningen om de protesten tegen
de zeehondenjacht kracht bij te zet
ten, worden ln ons land voor een
groot deel door leerlingen uit de
hoogste klassen van de lagere
school en de eerste klassen van het
voortgezet onderwijs opgehaald.
Meer nog dan de tekst spreken in
Davies' boek de foto's, die vooral de
schoonheid van het landschap en
de daarin levende zeehonden bena
drukken. Gruwelijke foto's van de
jacht ontbreken in dit boek; daar
entegen is er wel veel ruimte voor
foto's van zachtjes op hun rug in de
zon heen en weer rollende babyza-
delrobben. Brian Davies heeft ook
foto's onder het ijs genomen: de
zeehonden die zich op het ijs wat
onhandig voortbewegen, blijken on
der de schotsen snelle duikers te
zijn; heersers ook over een nog wei
nig bekend rijk
Brian Daviet: „Bedreigd leven"
(De zadelrob in gevaar). Uttg. van
Holkema en Warendorf, Bussum.
Omvang 96 pag. Geïllustreerd.
Prijs f 27,50.
Conclusie na inzage van het rijk van
plaatjes voorziene en zeer prijzige
boekje „Geweerschieten": maar
goed, dat die schutters in elk geval
een handleiding krijgen, die eniger
mate deskundig schieten kan be
vorderen. Meer positieve gedachten
.dan bovenstaande ten opzichte van
zo'n boekje kunnen moeilijk wor
den verwacht van iemand, die vindt
dat wapenbezit of -gebruik eigenlijk
alleen toegestaan moet worden aan
leden van politie of krijgsmacht.
Een opvatting, die haaks staat op
de toenemende belangstelling voor
bezit zowel als sportief gebruik van
vuurwapens. Afgezien van de go-
mengde gevoelens, die „Geweer
schieten" (voorzien van een aanbé-
veling van prins Bernhard) kan op
roepen. is de Duitse schrijver, dfc
kampioenschutter Bernd Kllngner.
er ongetwijfeld in geslaagd een dui
delijk instructieboek samen te
stellen. HO
„Geweerschieten, grondbeginse
len, houding en techniek", door
Bernd Klingner, uitg. Elsevier, 192
bis., prijs 39,50.
Doe-het-zelven kan veel geld bespa
ren Bezitters van boten kunnen
daar van meepraten. Een goede
handleiding voor hen is een uitgave
van Hollandia BV in Baarn „Voor
delig varen van A tot Z", door Bill
Beavls (prijs 18,50, 123 blz Het is
niet noodzakelijk gouden handen te
hebben wat karweitjes betreft.
Knutselen mag maar prutsen is ver
boden. Fouten of ondeugdelijk
werk kunnen direct levensgevaar
opleveren. De alfabetische opzet
zorgt voor bruikbaarheid. Voor ons
hadden de regels oer belasting en
het zelf maken van een douche ach
terwege gelaten kunnen worden.
door prof. dr. M. Zeegers
Bij J. H. Kok te Kampen
verscheen dezer dagen een
Nederlandse vertaling van
een Amerikaans boek. ge
schreven door Malachi Mar
tin: Gijzelaars van Satan,
met als ondertitel: Bezeten
heid en bevrijding van vijf
Amerikanen.
De schrijver weet wel aardig de
sfeer op te roepen Al op de eerste
bladzijde verschijnt een naakte
man, met een mes in zijn handen en
rijen naakte lijken in verschillende
stadia van verminking en verrot
ting om hem heen op planken langs
de muren. Op bladzijde 2 gaat de
•boel ln brand. Dan druipen de ogen
van die lijken uit hun kassen „als
gebroken eieren", vingers, tenen,
neuzen en oren smelten. Dit portie
lijkt mij genoeg; wie meer wil moet
het boek maar zelf lezen. Hij ver
neemt dan even verderop van een
student „die kans zag met een
schop tegen een voetbal vanaf een
afstand van dertig meter een pijp
uit iemands mond te schoppen zon
der de man zelf te raken" Deze
student wordt geen voetballer,
maar schopt het ver als priester. Wij
vernemen nog meer sterke en niet
terzake doende verhalen over hem.
maar hij is één van de helden uit dit
boek. die duivels uitdrijft
Onsmakelijk en banaal
Dit ls een afschuwelijk boek. On
smakelijke verhalen over de daden
van heldhaftige priesters worden af
gewisseld met onnozele vertelsels
over de „bezetenen" die zij ontmoe
ten. Een meisje dat al vroeg in op
stand kwam tegen haar omgeving
raakt meer en meer gestoord. Als zij
dan een priester uitvloekt en woe
dend wordt wanneer de familie een
rozenkrans tegen haar lippen houdt
is het duidelijk, dat zij „bezeten"
moet zijn. Crucifixen en gebeden
boekjes schijnen wonderen te be
werken en standvastige helden
moed van de duivelbanners steekt
boven alles uit. Zo'n priester heeft
meestal een paar sterke kerels bij
zich, b.v. een oud politieman De
duivel ls sterk, maar wat menselijke
spierkracht helpt daar wel tegen.
Natuurlijk, successen worden „ten
slotte" aan God toegeschreven. Er
worden bijbelteksten geciteerd en
er staan hier en daar mooie gedach
ten. Maar moet Gods werk en de
strijd tegen de duivel op zo'n
schreeuwerige manier verkocht
worden, met zulke goedkope effec
ten en zulke banaliteiten? De dialo
gen tussen de priester en de boze
geest staan op het pell van een
ouderwets gruwelverhaal, geschre
ven voor ouderwets keukenperso-
neei.
Ongezond en gevaarlijk
Het is griezelig dat bepaalde men
sen met afwijkend gedrag het stem
pel „bezetene" krijgen opgedrukt.
Zo sluit je immers elke menselijke
communicatie bij voorbaat uit En
met die poespas van exorcisme
kweek je gewelddadige uitbarstin
gen Wij hebben vroeger verschrik
kelijke heksenjachten gehad Moet
het door dom bijgeloof en Interes
sant-doenerij die kant weer uit?
Een dergelijke beweging roept gees
ten op die niet te bezweren zijn
Daarmee bedoel ik geen duivels,
maar een mentaliteit van fanatisme
en onverdraagzaamheid, agressivi
teit. Religieuze bewegingen kunnen
een uiterst gevaarlijke lading krij
gen. dat leert de historie en dat
blijkt ook weer in onze tijd.
Zulke bewegingen zijn een ernstig
gevaar voor de geestelijke volksge
zondheid. Zij zijn een gevaar voor
mensen met afwijkend gedrag die
in een bepaalde hoek worden ge
drongen, voor zieken aan wie pas
sende hulp werd onthouden, voor
omstanders en helpers die ln dit
hysterisch gedoe worden meege
sleept Zij zijn ook een bespotting
voor het Christelijk geloof.
Onnozel en misleidend
Het griezeligste is. dat aldus de dui
vel en het kwaad worden gelokali
seerd in enkele afwijkende figuren.
Dat is nogal onnozel gedacht. De
strijd tussen God en duivel wordt
teruggebracht tot een lekker span
nende match. Net als ln een tweede
rangs detectiveverhaal is de tegen
stander bij voorbaat kansloos en
eigenlijk erg stupide. Misschien ls
dat wel de knapste duivelse truc:
Dat hij zich verstopt ln een brave
burger, een trouwe kerkganger, een
toonbeeld van normaliteit. Er is in
derdaad een heel reéle macht van
het kwaad en van de zonde Er is
destructief geweld, valsheid, liefde
loosheid. Het kwaad zit niet altijd
ln de zogenaamde „onderwereld",
er zijn ook hoger geplaatste frau
deurs, bedriegers, dieven en moor
denaars Er zijn ook nog talloze
doodgewone mensen die tot kamp
beulen. oorlogsmisdadigers, profi
teurs. plunderaars, verscheurende
dieren worden, als de omstandlghe
den ze die kans geven Wie de duivel
zoekt in opvallende afwijkende fi
guren. heeft zich laten foppen en
werkt mee aan zijn misleiding Het
is heel belangrijk daar oog voor te
hebben, dat ik het kwaad ook in mij
heb Mogelijk bedient die slimme
duivel zich wel vooral van schijn
heiligen
Dit boek is schadelijke lectuur it>
meer dan één opzicht De uitgever
Kok zondigt tegen de eigen tradi
ties en tegen de goede smaak Wan-
neer zij zo graag iets sensationeel^
brengen, zou een indianenverhaal,
een misdaad- of doktersroman mis
schien meer aanbeveling verdienen.
Dit boek heeft een naschrift van de
theoloog dr. W C van Dam, die
eerder bij dezelfde uitgever het
boek publiceerde: Demonen erwt,
in Jezus naam.' Dat boek is zakelij
ker. geeft meer argumenten en
treedt in discussie met andere op
vattingen Maar wat doet het primi
tief aan als wij bij voorbeeld een
serieuze verhandeling lezen over
geesten ln allerlei legen-angen. van
maarschalk tot korporaal Een
geest, een majoor, eiste zelfs par
mantig dat zij hem grootmajoor
noemden, om verwarring met een
onderofficier te voorkomen. In ze
kere zin is Van Dams boek nog
absurder dan dat van Martin Van
Dam vertelt op de meest rustige
toon dat hij een paar maal Beëlze-
bul heeft bestreden, tweemaal nie
mand minder dan Satan zelf. en
vele malen lagere geesten. God en
duivel, begrippen die alle menselij
ke verstand te boven gaan. worden
hier gereduceerd tot huiskamerpro
porties. met praktische wenken
voor de gebruiker! Ik vind dit
hoogst ongezonde lectuur, maar
discussie heeft weinig zin wanneer
het gaat over verschillen in geloofs
opvatting
Malachi Martin: Gijselaars van Sa
tan (Bezetenheid en bevrijding vah
vijf Amerikanen). l'it(. J. H. Kok.
Kampen. Omvang 379 pag. Prijs
39,50.
Dr. W. C. van Dam: „Demonen
eruit, in Jesus naam!" Uitg. J. H.
Kok. Prijs 14.50.