Juliana: 'Ons bestaan is
strijd, het is vechten'
Zwakkere centraal op verkeerscongres
Het tijdperk
van Juliana (4)
ATERDAG 19 APRIL 1980-
1 BINNENLAND!
TROUWKWARTET 15
De regeringsperiode van koningin Juliana, die over elf
dagen wordt afgesloten, is ook in het persoonlijk leven van
onze vorstin bewogen geweest. Zij heeft haar deel aan zorgen
en verdriet in ruime mate gehad. Veel ervanheeft Juliana
,„„,elv, moeten verwerken in het glazen huis waarin je als koningin
vooral in deze tijd moet leven.
Straks zullen op Soestdijk niet langer de zorgen van het land
worden binnengedragen. Het zal voor Juliana een ingrijpen
de verandering in haar leefpatroon veroorzaken. Haar omge
ving is daar niet helemaal gerust op. Voor nu geldt dat
Nederland een vrouw uitzwaait die ook als konigin zichzelf is
gebleven, al betekende dat „strijd en vechten".
door Fred Lammers
tot OI
"an „Een kruis, dat is altijd een streep
'ader en nog weer eens een dwarsstreep
door iets wat ons dierbaar is heen.
Al kunnen wij mensen veel leed
voor elkaar afweren, we ontlopen
het leed geen van allen. Het lijkt
benjriondragelijk, en wordt toch gedra
gen. Het kan fier gedragen wor
den. Het kan ons wezen laten
groeien als niets anders, het is
meestal de snelste verbinding
naar het doel van het leven, wat
we anders langs lange kronkelpa
den zouden moeten benaderen.
Ieder mens staat in wezen heel
alleen tegenover zijn lot en dus
jok tegenover zijn leed en moet
;r in z'n eentje mee klaar komen.
En hoe hij het klaart, dat is voor
de eeuwigheid en staat alleen ver-
„oonl|neld waar geen sterveling het te
7.30 Aien krijgt",
tshebt
)tt°la«peZe woorden van koningin Juliana krij-
extra inhoud als we haar regeringspe
riode overzien. In de loop van de jaren is er.
veel zorg en verdriet over haar hoofd uit-
■■■■gestort. Een deel is de buitenwereld
biet aangezegd, omdat het heel persoonlij
ke zaken betrof. Veel moest Juliana ook in
ïtroei+et openbaar voor het oog van de natie
onwerwerken.
kerl
kcht jaar na de „Hofman-affaire" barst
lln de winter van 1964 de storm los rondom
paar tweede dochter Irene, die in het
geheim blijkt te zijn overgegaan naar de
[ooms-katholieke kerk. Het is voor velen
•rouwjeen moeilijk te verteren punt, vooral door
drageöe manier waarop het allemaal is gebeurd.
Verloving
Iet is nog niets vergeleken bij de proble-
en die kort erop ontstaan als Irene
rouwplannen blijkt te hebben met de
Ipaans-Franse prins Karei Hugo van
lourbon Parma. Koningin Juliana onder-
ireekt haar verblijf in Innsbruck, waar zij
ie Olympische Winterspelen bijwoont,
net de bedoeling de verloving van haar
lochter officieel aan te kondigen. Maar op
iet laatste moment komt er een kink in de
abel. Inplaats van terug te keren naar
Jederland blijft Irene in Spanje en vertelt
coningin Juliana op de avond van de 4e
ebruari voor de radio dat de verloving
waarop iedereen wacht, geen doorgang zal
inden.
)e volgende ochtend vroeg vertrekt het
.oninklijk paar onopgemerkt van de
19 e üegbasis Soesterberg naar Parijs, waar
ir aanirins Bernhard een urenlang gesprek
eeft met de familie van Bourbon Parma.
op m
algen
it het]
Koningin Juliana is daarbij niet aanwezig.
Zij wacht vijf uur lang in het vliegtuig. Als
de prins in de loop van de middag weer op
Orly verschijnt, wordt overwogen door te
vliegen naar Madrid om met Irene zelf te
praten. Dat plan wordt door de regering
onuitvoerbaar genoemd en zo keren ko
ningin en prins huiswaarts. De koningin
wacht op Soesterberg opnieuw een tijd in
het vliegtuig omdat ze er geen zin in heeft
onder de ogen van de wereldpers, die bij
de hekken van Soestdijk staat opgesteld,
terug te keren van haar mislukte missie.
Drie dagen later komt het toch nog tot een
verloving. In de daarop volgende maan
den is er telkens wat. Irene regelt alles
buiten haar ouders om. Zij gaat volledig
op in de Carlistische activiteiten van haar
toekomstige man. Als zij op 29 april 1964
in Rome trouwt is er door dit alles geen
van haar naaste familieleden bij. Wat dat
alles voor Juliana betekent laat zich ra
den. Op de avond van de eerste mei 1964
houdt zij een radiotoepsraak.
Ze zegt daarin: „Men veronderstelt soms
dat de eisen en de plichten van mijn ambt
en die van mijn moederschap met elkaar
in conflict zijn gekomen. Wat daar ook
van zij, toch heeft mij dit niet in twee
strijd gebracht, omdat wij als familie,
dezelfde maatstaven aanleggen als ieder
ander goed Nederlands gezin. Er zijn in
ons volk oude tegenstellingen weer verle
vendigd en toch geloof ik, dat deze pijnlij
ke ervaringen een louteringskuur zullen
blijken te zijn, die onze saamhorigheid
uiteindelijk zuiverder en ons wederzijds
respect echter zullen maken. Hoe onvol
maakt wij ook allen zijn, we mogen ons
toch allen Gods kinderen weten en dat is
de onverbrekelijke band onder de men
sen. Als ons hart voor elkaar openstaat is
alles goed."
Een jaar later is het weer raak als via een
klandestien gemaakte fotoserie uitlekt
dat prinses Beatrix hecht is bevriend met
de Duitse diplomaat Claus von Amsberg.
Na vele perikelen kondigt koningin Julia
na op 28 juni 1965 de verloving aan, maar
voordat Beatrix en Claus op 10 maart 1966
trouwen wordt er om het zacht te zeggen
heel veel onvriendelijks over de Oranjes
verteld. Zelfs de volksvertegenwoordiging
komt er aan te pas. Daar worden ook
harde noten gekraakt.
Vraagtekens
Juliana lijdt eronder en laat iets van haar
gevoelens doorklinken in de kersttoe
spraak, die ze 25 december houdt: „Het is
een tijd van vraagtekens. Alles wordt op
de korrel genomen, bekritiseerd, ontleed.
Men zoekt naar herwaardering van alles,
waaraan tot nog toe waarde werd gehecht.
Dat is moedig. Er is eigenlijk ook geen
reden om daar bang voor te zijn. Van alle
bestaande vormen en begrippen zijn er
ontelbare die zichzelf hebben overleefd of
bezig zijn zich te overleven. Want wat kan
er anders overblijven dan het naakte
leven?"
Aan het slot van haar toespraak vertelt
Juliana waar zij de kracht zoekt om alles
wat zij meemaakt te kunnen doorstaan
als ze zegt: „Ontdek uw God in wat er
gebeurt om u heen en met uzelf, en in de
beproevingen waaraan Hij uw levens
kracht toetst".
Over het algemeen praat Juliana weinig
over haar religieuze opvattingen. Een ge
sprek met haar over godsdienstige zaken
is volgens vriendinnen van de koningin,
trouwens „erg moeilijk" omdat ze zeer
mystiek is aangelegd.
Dat verklaart waarschijnlijk waarom de
koningin wel diep op het geloof ingaat als
zij 20 april 1971 het Norbertinessenkloos-
ter „Sint Catharinadal" in het Brabantse
Oosterhout bezoekt. In deze bij uitstek
mystieke omgeving voelt de koningin zich
volkomen thuis. Met priorin Elisabeth
Janssens heeft zij een lang gesprek onder
vier ogen. Als de koningin later op de
middag in een van de gangen de door de
zusters gemaakte applicaties over het lij
densverhaal bekijkt zegt ze: „Ja, het lij
den van Christus, dat betekent toch iets in
ons leven".
Juliana's voorgangster, koningin Wilhel-
mina, is in november 1962 overleden. Een
maand na het heengaan van haar moeder
herdenkt Juliana „de oude koningin
Ook bij die gelegenheid laat zij zich uit
over heel persoonlijke zaken: „Wij mensen
komen en gaan. Hier op aarde zijn wij in
voortdurende verandering, en dat is goed.
Op onze hoogtepunten verlangen we er
hevig naar, even stil te staan, om het
kostbare ogenblik vast te houden, te ver
eeuwigen. Maar wij weten niet wat een
overvloed aan rijkdom ons nog wacht. Het
leven gaat door, in al zijn volheid van
kansen voor ons, die voor het grijpen zijn
voor wie ze maar wil zien. Pas met de dood
ontlaadt zich de spanning en daar wacht
ons het volmaakte, wat de prijs is waar
naar ieder leven hunkert".
Zonnige dagen
Naast trieste gebeurtenissen zijn er in het
leven van Juliana ook zonnige dagen.
Haar dochters Margriet en Christina trou
wen beiden met gewone burgers, zonder
dat dit met problemen gepaard gaat. Na
dat op 27 april 1967 haar eerste kleinzoon
Willem-Alexander is geboren wordt zij
nog twaalf keer grootmoeder, een rol die
haar uitstekend ligt. Als oma kan zij ge
woon doen en dat begrip loopt als een
rode draad door Juliana's leven.
Dat er, vooral in het buitenland, vaak een
vertekend beeld vjin haar wordt gegeven
ergert de kongin in hoge mate. In 1973
zegt zij in een interview voor een televisie
film ter gelegenheid van haar zilveren
regeringsjubileum het „vreselijk" te vin
den te worden afgeschilderd als „een af
schuwelijk conventioneel, conservatief
mens, een afschuwelijke tante, die alles
verkeerd vindt wat haar kinderen doen en
overal tegen is". In hetzelfde gesprek laat
ze weten het land te hebben aan „kouwe
drukte en pompeus gedoe".
Door de jaren heen is Juliana zichzelf
gebleven, wat niet wegneemt dat ze veel
heeft moeten slikken. Als koningin ben je
altijd nummer één, maar Je bent niet
nummer één als het op beslissen aankomt.
Als koningin mag je waarschuwen en sti
muleren en heb Je het recht geïnformeerd
te worden maar moet je vrede hebben met
je gebrek aan macht Dat laatste heeft
Juliana in hoge mate, is ook de ervaring
van mensen die haar als minister hebben
gediend. Als het te pas komt brengt Julia
na haar eigen mening, die ze heel duidelijk
heeft, naar voren, meestal verpakt in vra
gende vorm.
Dagboek.
Ondanks alles heeft zij plezier in haar
werk weten te houden, ook nadat door
„Lockheed" aan de poten van de troon
was gezaagd. Wat Juliana in de Lockheed-
periode heeft doorgemaakt weten slechts
weinigen. Mogelijk dat Juliana haar per
soonlijke ervaringen uit die tijd aan haar
dagboek heeft toevertrouwd, dat ze gedu
rende haar regeringsperiode en al lang
ervoor heeft bijgehouden.
Als na een anonieme tip duidelijk wordt
dat „Lockheed" veel ernstiger is dan eerst
ls gedacht gaat opnieuw het gerucht dat
Juliana zal aftreden. Maar zij zet door.
Heeft zij niet zelf over moeilijkheden in
het leven gezegd: „Ons bestaan voltrekt
zich temidden van ontelbare tegenstellin
gen en spanningen. Het is strijd, het is
Maandag 30 april 1979: Juliana's laatste Koninginnedag
vechten. Iedereen denkt vroeg of later
soms dat hij daaraan zal bezwijken, maar
stilstaan is er niet. We moeten steeds
verder nieuwe oplossingen zoeken."
Een nieuwe schok is in het najaar vtui 1979
de publikatie van dr. Lou de Jong over de
buitenechtelijke relaties van haar vader.
Als minister-president Van Agt Juliana in
de zomer van 1979 met het manuscript
confronteert is haar reactie „Moet dat
nou?" Nadat de premier haar heeft verteld
dat er geen weg terug meer ls, omdat al te
veel mensen op de hoogte zijn van de
inhoud van het boek en het op het laatste
moment schrappen van de voor haar va
der belastende fragmenten toch zal uitlek
ken. met alle gevolgen van dien, zucht de
koningin diep. Het enige dat zij zegt is:
„Nou dan moet het maar."
De publiciteit die er een paar maanden
later over ontstaat, het verschijnen van
haar halfbroer voor de televisie, grijpt
Juliana sterk aan.,Het zou haar besluit af
te treden hebben Verhaast. Overigens ls
de aankondiging daarvan op de laatste
januaridag van 1980 ook voor goede vrien
den van de vorstin een volslagen verras
sing. Prins Bernhard kan zijn vrouw
slechts gelijk geven. Hij heeft na Lock
heed „schoon genoeg" van zijn functie.
Juliana is nu aan de laatste loodjes bezig.
Na 30 april wachten haar 's morgens niet
langer de staatsstukken die getekend
moeten worden. De ministers en andere
figuren, met wie zij als koningin zo'n nauw
contact heeft, zullen niet meer komen.
Haar hofhouding zal flink worden inge
krompen. De naaste medewerkers van Ju
liana, van wie de meesten de pensioenge
rechtigde leeftijd al hoog en breed zijn
overschreden, zullen vertrekken en hun
eigen leven gaan leiden. Met freule Röell
of haar hofdame mevrouw De Kanter een
partijtje scrabbelen zal er niet meer zo
vaak bij zijn. Het zal een grote omschake
ling vergen, die Juliana's omgeving met
zorg vervult.
Nu koningin Juliana na een bewogen rege
ringsperiode afscheid neemt, zullen er
weinig Nederlanders zijn die niet van har
te onderschrijven wat haar drie vriendin
nen uit de vroegere paleisklas haar op
haar zeventigste verjaardag in dichtvorm
hebben toegewenst:
Wij zijn bezig aan de laatste ruk
Van dit kortstondig leven
Moge nog veel geluk
J* in die periode zijn gegeven.
Dit is het laatste artikel in een serie van
vier. De vorige werden geplaatst op 29
maart, 5 en 12 april.
^tellingen genoeg voor pittige discussies op bet volgende
reek in Amsterdam te houden verkeerscongres. „Iedereen"
I er aan bod komen: autobanners zowel als blije rijders. En
de RAI is niet alleen per auto maar ook per openbaar vervoer
te bereiken.
Rob Foppema is met
vakantie. Daardoor
deze week geen ru
briek -Belicht'.
Dor Dick Ringlever
d. Mi
rrie
jck
AMSTERDAM Er
loet nu éérst worden
fgesproken in welke
ebieden het verkeer
oorop staat en waar
et spelen, wandelen,
Inkelen en recreëren,
laarbij is het de vraag
die zogenoemde ver-
lijfsgebieden wel be-
erkt moeten blijven
it woonbuurten bin-
en de bebouwde kom.
'ellicht ls het raad-
iam van alle gebieden,
aar gewoond wordt
ok het platteland
ïrblijfsgebied te ma-
en snelheid en door-
xoming van het gemo-
iriseerde verkeer ook
[<]&ar drastisch in te
Erken.
at is een van de stellingen,
e volgende week op tafel ko
en op het tweede nationale
verkeersveiligheidscongres in
de Amsterdamse RAI (21, 22
en 24 april). Het congres is
georganiseerd door de SWOV.
de Stichting Wetenschappe
lijk Onderzoek Verkeersvei
ligheid, en de ANWB en heeft
als thema „ongelijkheid en
ongelijkwaardigheid in het
verkeer".
De organisatoren hebben
hiervoor gekozen omdat die
ongelijkheid de belangrijkste
oorzaak is van verkeersdoden:
de meeste dodelijke verkeers
ongevallen gebeuren bij bot
singen tussen ongelijke ver
keersdeelnemers. Ze gebeuren
ondanks vrijliggende fietspa
den, maximum snelheden,
verkeerslichten en voorrangs-
regels. Voetgangers, fietsers
en bromfietsers komen er
slechter van af dan automobi
listen.
Verschillen:
Over wat daaraan gedaan kan
worden en hoe dat moet wor
den ingepast in een overheids
Foto oit de congreskrant: ongelijk en ongelijkwaardig.
beleid, hebben zeventien des
kundigen uit verschillende in
valshoeken stellingen gepo
neerd. Of hieruit te hanteren
conclusies zullen komen, valt
echter te betwijfelen, want de
stellingen zijn nogal uiteenlo
pend en tegenstrijdig. Zo
vraagt drs. P. Allewijn, van de
directie verkeersveiligheid
van het ministerie van ver
keer en waterstaat, zich zelfs
af of er nog wel reden is om
over de verkeersonveiligheid
te spreken als een maatschap
pelijke onaanvaardbaarheid.
In de laatste tien jaar is bij
een verdubbeling van de mo
biliteit het aantal verkeers
slachtoffers met dertig tot
veertig procent afgenomen.
HIJ relativeert ook het thema
van de ongelijkheid: Het is
wel Juist, dat de meeste slach
toffers vallen bij een conflict
tussen verschillende groepen
verkeersdeelnemers, maar dat
wil niet zeggen, dat slachtof
fers van conflicten binnen één
groep te verwaarlozen zouden
zijn. Zo valt binnen de groep
personenauto's 25 procent
van het totaal aantal ver
keersdoden.
Ir. E. Asmussen van de SWOV
zit met die relativering min of
meer op dezelfde lijn: er moet
wel duidelijk worden afge
sproken waar het verkeer vrij
baan krijgt en waar onge
stoord kan worden gewan
deld, maar we moeten wél re
kening houden met het feit,
dat een individu vaak andere
beslissingen wil nemen dan
het collectief.
Niettemin vallen er in het pro
grammaboekje ook verschei
dene zeer ferme uitspraken
zonder veel nuances te lezen.
Zoals die van drs. P.Ph. Dor-
dregter van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten:
prioriteit voor de zwakste ver
keersdeelnemers. lagere
maximumsnelheden binnen
de bebouwde kom, rechts
voorrang ook voor langzaam
verkeer en tolsystemen bij het
binnengaan van steden.
Of die van 8. Schepel van de
voormalige werkgroep ver-
keersleefbaarheid in steden
en dorpen: het wegennet
moet. enkele uitzonderingen
daargelaten omgebouwd wor
den tot verblijfsgebied en de
vervuilers, de automobilisten
dus, moeten dat maar
betalen.
Haaks:
Het aardige van de organisa
toren is, dat ze er in geslaagd
zijn een aantal deskundigen
te laten optreden, die soms
vierkant tegenover elkaar
staan. Zo zegt Ir. P. de Kiewiet
van het Studiecentrum Ver
keerstechniek, dat de belan
gen van voetgangers en fiet
sers, kinderen en bejaarden
vereisen, dat hun bewegings
vrijheid nu vooropgesteld
moet worden. L. Sturing van
de Algemene Verladers en Ei
gen Vervoerders Organisatie
(EVO) beweert het tegendeel.
Voetgangers, zegt hij, kunnen
beweeglijker, meer wendbaar
en flexibeler in het verkeer
zijn dan vrachtauto's. Daar
om moet niet over „bescher
ming", maiu van „emancipa
tie" van voetgangers worden
gesproken.
Nog zo'n voorbeeld, stelt prof.
mr. L. Hulsman van Erasmus-
universiteit, dat de politie
overtreders van verkeersre
gels niet zomam moet door
verwijzen nam de strafrech
ter. maar eerder opvoedend
en hulpbiedend moet optre
den, M. van Dosselam van de
Centrale Politie Verkeerscom-
missie voelt dam niets voor.
Het loslaten van het strafmo-
del, zegt hij, is niet effectief
genoeg, gezien de gemiddelde
mentaliteit van de wegge
bruiker.
En zij, die pleiten voor een
algemene verlaging van de
maximum snelheid, kunnen
het onder andere aan de stok
krijgen met prof. Ir. W. Kou
mans van de Eindhovense
TH. Wat hem betreft, mogen
bromfietsers bij voorbeeld
best zestig kilometer per uur
rijden als blijkt dat zij zoveel
in botsing komen bij inhaal
manoeuvres
verkeer.
Tram:
Op dit verkeersveiligheids
congres komt iedereen aan
bod. De autobanners, zo goed
als de blije rijders. Het siert de
organisatoren, dat ze met bei
de groepen rekening hebben
gehouden.
Dat blijkt ook onder meer uit
het bij de uitnodiging aan de
congresdeelnemers gevoegde
plattegrondje.
Was daarop vorige keer alleen
aangegeven hoe Je de RAI per
auto kon bereiken, nu stakt er
ook op welke trams en bussen
er nam het Europaplein rij
den. Uitgebreid zelfs: neem Je
bij Amsterdam-CS de om de
zeven minuten afrijdende
tramlijn 25, dan sta Je zegt
de uitnodiging binnen 25
minuten aan de Churchillaan
en is het nog maar een wande
ling van vijf minuten om bij
het congrescentrum te
komen.