'De kern van mij n =vak is niet te leren' Strijd tussen oud en modern laait weer op HET BOEK EN DE VERANDERENDE SAMENLEVING KJ,.: .VARTET MAANDAG 14 APRIL 1980 levrouw H. V. M. Gottmer, directrice van de Bloemendaalse uitgeverij I. H. Gottmer, meent dat ook het vak van de uitgever grondig zal orden beïnvloed door de oprukkende elektronica. over één ding is ze heel stellig: het boek zal blijven. De mensen en met hun eigen boeken onder hun eigen lamp blijven zitten, r dat betekent niet dat uitgevers rustig voort kunnen gaan op de de voet. Er verandert heel wat in hun vak. In het bijgaande artikel ipt mevrouw Gottmer enkele problemen aan. P 23/RH 25 loor C. G. van Zweden door R. L. K. Fokkema De verschijning van de bloemle zing die Gerrit Komrij samenstel de uit de poëzie van de 19de en 20ste eeuw blijkt niet zomaar een incident te zijn. Enkele dichters die geen toestemming gaven tot opneming van gedichten verloren het aangespannen kort geding, wat een vervelend precedent kan worden. Afgezien hiervan is de bloemlezing een duidelijk teken van een veranderende mentaliteit. Die verandering bestaat in een groter wordende belangstelling voor het literair verleden. Het is niet toevallig dat dichters als Remco Campert, Gerrit Kouwenaar en Bert Schier beek (en bij vergissing ook Lucebert) geen toestem ming gaven. Afkeer Komrij lijkt immers de belichaming van de interesse voor het traditioneel verle den. die gepaard gaat inet een afkeer van de poëzie der Vijftigers. Die belangstelling komt nadrukkelijk naar voren in de bloemlezing die haar grootste belang ont leent aan de selectie gedichten uit de 19de eeuw (veelal knutselpoëzie waarop Kom rij verzot is». Wat de 20ste eeuw betreft verrast de bloemlezing ietwat onaange naam door de distanüe tot de poëzie der Vijftigers. Die anti-modernistische houding kleeft Komrij niet alleen aan Ze lijkt een tijd verschijnsel. dat misschien wel samen hangt met wat de Nederlandse componist Joep Straesser onlangs opmerkte (Haagse Post. 9.2.80) over het componeren. Zijn woorden kunnen van toepassing gemaakt worden op de moderne poëzie die haar heil zoekt in de objecUviteit. Straesser zegt: ..De overheersende technologische aspec ten van het componeren hebben ook een ontmenselijking van die muziek veroor zaakt Stockhausen heeft zich op een be paald moment helemaal niet meer ge stoord aan de eisen van muziek als com municatiesysteem." HIJ meent dat een terugkeer naar spontane en ritmische een voudiger muziek de mensen emoUoneel meer houvast biedt. Misverstand Voor de oppervlakkige en gemakzuchtige lezer mag het waar zijn dat Kouwenaars objectieve poëzie elke emotionaliteit mist en geen houvast biedt. Maar een dergelij ke mening berust op een groot misver stand. Wie de moeite neemt zijn gedichten aandachUg te lezen zal ze emotie niet kunnen ontzeggen. Intussen, en het Is hier al vaker gezegd, de poëzie van Rutger Kopland wekt de schijn meer uit te zijn op communlcaUe en een houvast in de emotionaliteit te bieden In ieder geval is de poëzie uit de 19de eeuw. zoals die verzameld is in Komrij's bloemlezing, uiterst communicatief. Ook vormen de pleidooien van sommigen om aansluiting te zoeken bij de traditie van Vasalis (een traditie onderbroken door het optreden van de Vijftigers» er bewijzen voor dat de moderne poëzie in de verdedi ging wordt gedrongen. niet zo vaak tot waterdichte conclusies. Elke beslissing een boek uit te geven heeft een marge van onzekerheid. Want er zijn prima manuscripten, die in boekvorm uitstekend ver kocht worden, maar er zijn ook waardevolle boeken die je aan de straatstenen niet kwijt kunt. En datzelfde verhaal gaat op voor inferieure boeken. Er zijn inferieure boeken die terecht onverkoopbaar blij ken te zijn. maar er is ook veel rotzooi waar Je rijk mee kunt worden. Populariteit is abso luut geen maatstaf voor kwali teit. Van tevoren kun Je het effect van een boek lang niet altijd zien aankomen. Daar komt nog bij dat een boek dat bij de ene uitgever uitgroeit tot een bestseller, bij de andere uitgever een flop kan blijven Want het effect van een boek op de markt hangt niet alleen af van de inhoud, maar ook van presentatie, vormgeving en vele andere dingen. Uitgevers werken met de z g. „80-20-formule". Dat wil zeg gen dat je er gemiddeld op kunt rekenen dat twee op elke tien boeken het redelijk goed zullen doen. Die twee moeten (commercieel gesproken) de andere acht goedmaken. Na tuurlijk gebeurt het wel eens dat een uitgever een jaar heeft van drie tegen zeven, maar voor hetzelfde geld komt er een jaar van één tegen negen. Een feit blijft echter dat onge vraagd aangeboden manu scripten weinig kans maken. Debuteren is een moeilijke zaak (ook voor de debutant te verstaan). Mevrouw Gottmer haalt ten overstaan van deze feiten haar schouders op over haar vak. en lacht een beetje relativerend. En het is duidelijk wat ze daar mee bedoelt. De kern van haar vak is niet te leren, want Je komt er nooit precies achter hoe de markt werkt. Daar komt bij dat een boek dat commer cieel een flop is. een uitgever vanwege de culturele kwalitei ten wel voldoening kan geven. De moeilijkheid is alleen dat Je van dit soort voldoening niet kunt leven. Maar. zo zegt ze, het is natuurlijk een goede zaak dat het waardevolle boek voor minderheidsgroepen ge produceerd kan worden dank zij de bestsellers uit het fonds van de uitgever. In het boeken vak zegt men in dit verband wel eens ..boeken maken boeken". De hemel is voor de uitgevers van boeken niet zonder wol ken. Het minimum aantal exemplaren dat van een pas gelanceerd boek verkocht moet worden als men de kosten eruit wil hebben, stijgt nog steeds, terwijl aan de andere kant de gemiddelde verkoopre sultaten van boeken achterblij ven. Dat hangt samen met het feit dat die stagnerende afzet optreedt bij een nog steeds groeiende jaarlijkse titelpro- duktle. Dat betekent dus sim pel dat men gemiddeld per boek minder exemplaren ver koopt. terwijl het omgekeerde (economisch bekeken) wense lijk was. Als reactie op deze ontwikke lingen werkt Gottmer in de richting van een Iets dalende titelproduktle. Die daling zou ongeveer tien procent moeten zijn. maar dan graag zonder het bedrijf te hoeven inkrim pen. En dat kan alleen als men bij die iets teruggelopen nieu we jroduktie. de markt inten siever gaat bewerken, zodat men de afzet per geproduceer de titel wat kan opvijzelen En dat is de beleidslijn voor de naaste toekomst, want men wil graag de mensen in het bedrijf aan het werk houden. Gerrit Komrij Herdrukken van 19de-eeuwse schrijvers verschijnen thans, belangstelling voor De Schoolmeester; het hoort er allemaal bij. Buitenland Hedendaagse dichters als Boudewijn Büch (De sonnetten. 1978) en Jacob Groot (Op kemst. 1975) laten zich inspireren door de dichters uit de grote Engelse en Duitse Romantiek als Novalis en Blake De poëzie van Ida Gerhardt. die wortelt ln een neo-classicistische traditie, trekt de aandacht. En Zuiderents aansluiting bij de traditie van Nijhoff en Bloem wordt allerwegen geprezen (Oeheugen voor landschap. 1979). In De Volkskrant (23.2.80) staan de Vijftigers ter discussie Het lijkt er al met al op dat wij de zoveel ste strijd tussen het nieuwe en het oude tegemoet kunnen zien. En dat. merkwaar dig genoeg, niet alleen in Nederland, maar ook in het buitenland. Blijkens een bijdra ge in de Times Literary Supplement (1.2.80) keren Angelsaksische dichters zich af van moderne dichters als Pound. Eliot en Yeats en zoeken zij aansluiting bij Hardy, die volgens sommige critici de Engelstalige poëzie van de laatste vijftig jaar wezenlijker heeft beïnvloed dan de drie genoemden. Traditie Wat is er van dit alles te zeggen? In de eerste plaats dat de dichters van tegen woordig hetzij door hun studie hetzij door hun afkeer van navolging terecht nieuwe mogelijkheden zoeken in de traditie. Dat nieuwe behoeft niet in tegenstelling te staan tot wat gangbaar is. maar het kan dc erkenning inhouden dat de poëzie van Kouwenaar een hoogtepunt vormt van een bepaalde manier en dat het nodig is opnieuw te beginnen. In de tweede plaats dat het nodig is zijn voorbeelden uit het verleden met enige zorg te kiezen. Wanneer Elly de Waard roept om aandacht voor Vassails, dan geeft zij ervan blijk niets geleerd te heb ben van de poëtische ontwikkeling sinds de oorlog. Die bestaat er onder meer ln dat de dichters heel wat zorgvuldiger te werk gaan dan Vasalis doet. De lezer van tegen woordig is bovendien heel wat kritischer dan destijds. Hij zal niet zo gauw vergelij kingen accepteren van een type waarin Vasalis grossiert: ..De bus rijdt als een kamer door de nacht" (kamers rijden niet) of ..De duif koert als een kind" (kinderen koeren niet). En wanneer men de Vijftigers verwijt het poëtisch klimaat te verstikken, dan geeft men ervan blijk geen oog te hebben voor de verruiming die zij op allerlei terrein bewerkten en voor de taalkritische kant van hun poëzie. Hans Faverey zegt in De Volkskrant terecht dat de Vijftigers aardi ge en hartelijke mensen zijn die voor velen stimulerend zijn opgetreden. Beweging In de derde plaats is het onnodig vernieu wing te beginnen met verguizing. WIJ zijn toch langzamerhand wel tot het inzicht geraakt dat de literatuur ln eeuwige bewe ging is en dat het niet nodig is zich blind te staren op één soort poëzie Onze manier van kijken en lezen is mede gevoed door de traditie en zonder die traditie ook die van de modernen is de hedendaagse poëzie niet denkbaar en niet levensvatbaar. Iedere dichter zal met Willem Jan Otten een untwoord zoeken op de vraag: ..hoe schrijf ik gedichten die even onverslijtbaar zijn als die van mijn favorieten, en toch alleen maar nu. en door mij geschreven hadden kunnen zijn?" Het is Immers zo. als Kouwenaar zegt: ..Iets wat goed en echt is zet zich altijd door." Het is niet nodig, of een teken van zwakheid, bij voorbaat voorgangers die men op dr rug ziet, te verwijten geen aantrekkelijk gezicht te hebben. Communicatie Deze overwegingen betekenen niet dat alles wat aan gedicl" n in de 19de en 20ste eeuw is geschreven nu maar als zoete koek moet worden geslikt Ook in de relativering van het nieuwe en de ophemeling van het oude kan men nog wel zijn voorkeuren hebben. En die voor keur moet dan toch wel ln de eerste plaats rekening houden met de specifieke vorm van communicatie die poëzie is. Dat is een vorm die bestaat bij de gratie van de uitgestelde mededeling en ontstaat wan neer dichters het hart ln het hoofd dragen Naar aanleiding van Gerrit Komrij. De Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw in duizend en enige gedichten. Bert Bakker. Amsterdam 1979. 1056 blz. 17.50. Tweede druk 1980. ■chnlsch is het mis- hien denkbaar boeken ét een elektronisch kweggetje zo te ver- finen, dat bij wijze van eken de statenbijbel ronddrijven in de nte van een spelde- lop. Om dat geminia- aeerde boek weer "fsbaar te maken voor Ee grote ogen. zou van- jfsprekend apparatuur Schikbaar moeten Maar het idee lijkt ntrekkelijk. Men zou ners met gemak een bliotheek van hon- ïdduizend werken nnen opbergen in de nte van een bureaula. voorzitter van de koninklij- 'ederlandse uitgeversbond. F. Remarque, zag het visi- onlangs iets anders. Hij •1de ook zo'n „science fic- verhaal". Hij zag een ijver, die zijn keurig uitge- manuscript niet meet" per _c_igetekende post naar de uit- 3D7|(er zond. zoals hij altijd ge- id was, nee, hij „voederde" {zijn tekst via zijn hutstermi- j aan een centrale computer, fvolgens zouden zijn lezers via het view-data-systeem linen laven „aan deze elek- jiische uier". r tegelijk vroeg de heer Re- •que zich af waar wij die samenhangende futurologi- e fantasieën" toch vandaan ;n? Wat mankeert ons? inelljk hebben we allemaal tik van die science flction- en te pakken. En dat ter- Ide werkelijkheid van alle- zo prozaïsch zal zijn. k op schoot gezegd: het boek blijft, roon zoals u het altijd al end was. En ln elk geval zeer vele jaren. U zult nüs- en een heleboel elektronica )w huis hebben, maar dat niet verhinderen ook in de ;omst gewoon onder de te zitten. Met een.boek op ot. te lezers begeren ook niets :rs de krant heb ik trouwens ntroleerd of het klopt. Bij van proef zei ik tegen een vefsa ..Wat zou JIJ denken informatie via het beeld- rm?" 145flig idee", antwoordde hij. zou net zo lang met de 37 <^es werken totdat ik de ,5Tfnste informatie had ge- den Maar daarna zou ik- [01 iddeüjk vragen hoe krijg aar een afdruk van?" s toch papier?", vroeg ik «zei. „Natuurlijk papier. In- itie moet je bij de hand »n. Je moet de dingen m naslaan." ek zal blijven ten. Als je daaraan denkt ver gaat je de lust al Nee. foto's wil je in je hand hebben om snel even door te kijken. Iets soort gelijks geldt ook voor het boek". Maar. voegt ze er aan toe. het staat natuurljk vast dat micro- technieken en view-data ui terst belangrijk worden (en al zijn trouwens» voor zakelijke en wetenschappelijke informa tie. Dus ook voor ons vak. En dat laat zich denken, aangezien de computer ln principe fabe lachtig snel gewenste selecties van feiten op het scherm kan brengen. Dat zijn dan vaak ge gevens waar een mens weken lang voor zou moeten snuffelen ln biblotheken en stoffige folianten. I Er wordt ln ons vak trouwens ai geëxperimenteerd met aan sluitingen op een centrale com puter. Bijvoorbeeld bij boek handelaren. Erg handig als je snel bibliografische gegevens bij de hand moet hebben. Maar de vraag is of de klant die Infor matie op den duur moet beta len. Want boekhandelaren krij gen die (elektronisch verstrek te) gegevens ook niet voor niets. Maar. het lees- en kijk boek blijft. Daarmee willen we onder de lamp zitten, grasdui nend. terugbladerend, vooruit kijkend. kortom, op de beken de manier. Dit betekent niet dat het uitge ven van boeken een stormvrije bezigheid is. die gezapig voort- suddert op de klassieke ma nier. De technische vervaardi ging van het boek (zetten, drukken, binden» en ook de dis tributie. hebben revolutionaire ontwikkelingen achter de rug. En die ontwikkelingen gaan nog steeds in hoog tempo door Ook op het kantoor van de uitgever verandert een en an der. Dat merk je alleen al (me vrouw Gottmer heeft dat een paar jaar geleden al eens opge merkt) aan de stapels manu scripten die ongevraagd op het bureau van de uitgever belan den. Vroeger was de drempel om werk in te sturen erg hoog. De mensen bedachten zich tien keer. Maar nu lijkt het publiek minder schroom te hebben. Overigens gaat verreweg het grootste deel van die aangebo den manuscripten retour naar de afzenders Toch haait men er nu en dan een veelbelovend debutant uit. Die mensen hoeven technisch nog niet eens feilloos te kunnen schrijven, want tenslotte heeft de uitgever een staf van men sen in dienst die een tekst glad kan strijken. Dat laatste geldt natuurlijk niet voor het literai re boek. maar bijvoorbeeld voor een streekroman zie je soms mensen een goede toon en een boeiende aanpak heb ben. Die paar taal- of stijlfou ten halen wij er dan wel uit. Zakenmansinstinct Maar op zichzelf is dit beoorde len van manuscripten (zacht gezegd) een merkwaardige ver toning. want er bestaat geen uitgever die precies kan zeggen welke manuscripten verkoop baar zullen zijn. Mevrouw Gottmer heeft wel eens manu scripten afgewezen, die later, bij andere uitgevers, bestsel lers werden. Maar die ervaring heeft ze met al haar collega's gemeen. Immers, als uitgevers van tevoren wisten welke boe ken ..goed gaan lopen", dan zouden ze steenrijk zijn in de kortst mogelijke tijd. Maar ze weten het niet. Ze tasten met hun zakenmansinstinct en met hun culturele interesse »en die twee strijden vaak met elkaar) naar het gehalte van aangebo den werk. maar ze brengen het ADVERTENTIE soortgelijke vraag heb ik gelegd aan een uitgeefster, was mevrouw H. V M. mer. directrice van de uit- rij J H. Gottmer te Bloe- daal. Deze uitgeverij heeft tonds op algemeen en po- Ir-wetenschappellJk ter- Mevrouw Gottmer zegt: hebben problemen genoeg sbë vak, maar lezen via het lscherm is niet mijn groot- org Het boek zal blijven." nog een hand- vergelijklng Ik fotografeer, maak ik dia's, want de enkele keer foto's wil terugzien, grijp naar hel klas album dan naar al die die met dia's ge gaan: scherm ophangen, apparatuur klaarzet- Mevrouw H. V. M. Gottmer Geïllustreerd met tekeningen in kleur en zwart/wit van Arlhur Rackham In dit prachtig uitgevoerde boek vindt u 26 v.tn F'oo meest beroemde korte verhalen gebonden t 39 50 ■k de boekhandel verkrijgbaar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 25