De computer en de kwaliteit van boek typografie .De boekverkoper is zakenman geworden 3 ËWKWARTET MAANDAG 14 APRIL 1980 HET BOEK EN DE VERANDERENDE SAMENLEVING P 19/RH 21 oor Erik Terlouw oektypografen praten over hun ik op de manier waarmee ook de ijnkenners zich verstaan: hun oorden en gebaren tonen •voelens van herkenning. Ze lijpen de ogen ietwat dicht om [juiste grijswaarde van de tekst kunnen taxeren, voelen het (pier tussen duim en wijsvinger, ■oordelen de kwaliteit en zien De evenwichtig het wit op de igina's verdeeld is. Soms Irriteerd, maar ook vol wondering spreken ze over het ■bruik van de letter. Deze kan el en zakelijk of speels en ideugend zijn. Hun vocabulaire net zo onuitputtelijk als de tterkastzelf. Elk letterbeeld eft zijn eigen verhaal. De lektypograaf praat over letters sof het zijn eigen kinderen zijn. jn vroegere leraar lettertekenen aan de bninklijke Academie voor beeldende nsten In Den Haag, Piet van Trigt, kon het zien van slecht geschetste letters vallen ln de trant van: „Tjonge, tjonge 'S' lijkt wel een vleeshaak, en kijk nou :h eens naar die 'O', hij hangt erbij alsof al Jaren aan de drugs is." Het kon uren iren eer zo'n vormfout weer was rsteld. Met de loep werd het '.tervoorbeeld afgetast en er werd netzo ag bij getekend tot de vleeshaak weer op aware'S' ging lijken en de 'O' weer was lefrist. Leuk vonden zijn leerlingen het 11 niet, want waarom zo lang moeizaam Li één letter tekenen als je in de winkel pletters kon kopen, die door een f (npele beweging met de nagel of met een [ïkje hout ln enkele seconden op het ipler zitten. Maar voor Piet van Trigt is dit verraad aan het vak. Die -•^^kdingen waren volgens hem zielloos en ^Muden nooit de getekende letter kunnen ivangen. Een letter, vond hij, moest nnen worden bijgestuurd en zeker bij vergroten en verkleinen moesten de 'houdingen aangepast worden. Je kon een je eigen hand volgen en al duurde fk tekenen van een korte tekst een week, het woog niet op tegen al die voorgefabriceerde plakletter-flauwekuL Voor Van Trigt degenereerde het vak steeds verder naarmate de techniek zich vernieuwde. Jaren had hij met de hand zijn letters getekend of ze uit het hardste steen gebeiteld; de letter was voor hem het edelste ding ooit door mensen voortgebracht, de manifestatie van het beste dat de mens kon doen: denken. Piet van Trigt overleed enkele jaren geleden. Zijn leerlingen zijn geen van allen lettermannen geworden, ze hebben zich aangepast aan de snelle mechanisatie van de typografie die steeds verder het ambachtelijke naar de achtergrond schoof. Steriel De handzetter in grijze stofjas met de bril op het puntje van zijn neus kan hoogstens nog figureren in het reclamefilmpje voor een biermerk, zijn vakmanschap was meesterschap en komt nooit meer terug. Maar ook de machlnezetter achter zijn ratelende bak heeft het veld moeten ruimen voor de computer. Typistes hebben zijn werk voor het grootste deel overgenomen. De elektronica heeft het laatste stukje vakmanschapsromantiek doen veranderen in een steriele, zakelijke kantoorsfeer. Oude machinezetters kunnen nog spreken over de juiste spatiëring van een woord en weten nog wat een hoerenjong of een weesmeisje is, ze kennen de lettertypes en hun corpsen (ter geruststelling: een hoerenjong is een niet vollopende regel boven in een tekstkolom; een weesmeisje is zo'n regel onderin de kolom. De corpsgrootte geeft de hoogte van de letter aan en spatiëren is het afzonderlijk verdelen van het wit tussen de letters). Maar zonder in nostalgisch gemijmer te hoeven vervallen, kan iedere moderne boektypograaf zien dat er nog veel ontbreekt aan de kwaliteit van de nieuwe techniek. Uitgevers willen met steeds grotere snelheid en tegen zo gering mogelijke kostprijs hun boeken op de markt brengen, met als gevolg dat de kwaliteit in het gedrang komt. Het is nog niet zo lang geleden dat de uitgever Querido het verzamelde werk van de dichter Gerrit Achterberg in zo'n verminkte vorm her-uitgaf dat de boekverkoper in de winkel er zich persoonlijk voor moest verontschuldigen. Het boek bleek gedrukt op een soort papier dat veel overeenkomst vertoonde met het Franse toiletpapier. De letters waren of te vet of te schraal gedrukt en overal in het boek kwamen drukvlekken voor. Een oplage met zulke ernstige technische gebreken had nooit in de boekhandel terecht mogen komen. Zo'n geval illustreert het gevaar van verlaging van de kwaliteit ten gevolge van een hoge produktiesnelheid. Afhankelijk De overschakeling naar het fotografisch zetten geeft veel typografen het gevoel dat de machine een loopje met hen neemt. Boekverzorgers worden steeds meer afhankelijk gemaakt van nieuwe technieken. Ze willen meer greep krijgen op de mogelijkheden van de computer. Er is wel eens gezegd dat de programmeur van de fotozetmachine een typografisch ontwerper zou moeten zijn. Hij is in staat het zetwerk te verfijnen. Maar al werkt het allemaal nog niet optimaal, voor de ontwerpers zijn er door de verandering van de techniek ook mogelijkheden bijgekomen. Vroeger goten de zetmachines loden regels die een hoogte hadden van enkele centimeters. Een grote hoeveelheid van die regels had een behoorlijk gewicht. Met zware zaagmachines moesten de stukken lood verzaagd worden. Tegenwoordig verschijnt de tekst op dun fotopapier en kan de typograaf het zetsel met een haarscherp chirurgenmesje versnijden. Deze fysieke verandering (het papier geeft bijna geen weerstand) geeft de ontwerper meer vrijheid. Ingewikkelde ontwerpen zijn makkelijker uitvoerbaar geworden. De vormgever moest vroeger alles wat hij wilde laten uitvoeren exact berekenen. Omdat lood in een vast maatsysteem werd gegoten, moest de ontwerper zich houden aan vaste afspraken. Met de fotografisch gezette stroken van nu kan men heel eenvoudig veranderingen aanbrengen in de vorm. Dit heeft vaak tot gevolg dat men het niet meer zo nauw neemt met de hiervoor genoemde maatsystemen. Voor de boekverzorgers van het oude stempel is dit een rampzalige ontwikkeling. Zij vinden het onverdraaglijk dat er maar met grote willekeur wordt geplalct zonder te kijken naar de Juiste witverdeling tussen de letters, de woorden en de regels. Het gebeurt ook regelmatig dat de gezette tekst scheef in de pagina komt te staan. Ook moet de boekverzorger regelmatig constateren dat zelfs het letterbeeld door de scherpe mesjes is verminkt. Hoezeer Je al deze slordigheden ook wilt veroordelen, het oude systeem komt er niet door terug. Het nieuwe zal zich moeten verbeteren. Jonge ontwerpers kunnen er al behoorlijk mee overweg, het plakken en snijden van de tekst geeft het gevoel dat alles mogelijk is geworden. Maar tegelijkertijd dienen zich al weer nieuwe ontwikkelingen aan. De elektronica weet van geen ophouden. Ontwerpers zullen zich moeten gaan bezinnen op ontwerpen voor letters die goed leesbaar moeten zijn op het beeldscherm. Het is niet onwaarschijnlijk dat in de nabije toekomst het grootste deel van het lezerspubliek achter het beeldscherm plaats neemt. Boektypografen kunnen beeldschermtypografen worden. Want al blijft het basisgegeven van de letter hetzelfde, de omgang ermee zal steeds sneller aan veranderingen onderhevig zijn. Op verschillende academies voor beeldende kunsten wordt het lettertekenen nog steeds gezien als een belangrijk middel om tot vorm be grip te komen. Veel leerlingen grijpen echter al snel naar de nieuwe hulpmiddelen omdat Je daarmee direct tot resultaten kan komen. Het arbeidsintensieve handwerk wordt steeds minder populair. De grafische industrie zal het handwerk in de toekomst meer en meer gaan vervangen, de vakman kan in de ontstane vrije tijd zijn vak steeds meer als een hobby gaan uitoefenen. De nieuwe typografisch ontwerper zal altijd, of hij wil of niet, een huwelijk met de machine moeten aangaan. Maar als hij zijn mogelijkheden leert kennen, zou zelfs zo'n gedwongen huwelijk nog wel eens gelukkig kunnen zijn. Al zullen oude lettermannen weigeren het in te zegenen. j. or C. G. van Zweden de boekhandel is veranderd. Zo'n jaar geleden was boekverkoper nog ge- 1 in zijn klassieke rol adviseur. Hij was 1 man, die een belang- deel van zijn assorti- bnt ook las, en die bij- |eolg advies kon geven zijn klanten. Maar huidige boekhande- ir kan tegen de klip- ii op lezen, echter zon- r de illusie te kunnen eren dat hij het i van nieuwe boe kan bijhouden. De ticverkoper is van le- f en adviseur-van-stan- ng, meer zakenman ge- kden. I merk ik als ik in gesprek i met de 35-jarige mededi- leur van boekhandel De |*s te Haarlem, de heer R. H. Jde Vries. Hij is. in contrast Kk zijn grootvader die precies [jaar geleden de winkel be- i een typische manager ge lden In elk geval geen be- fcslezer Hij komt in zijn va lues aan boeken toe, en het pekt vanzelf dat Je dan wel een spannende speurders- pan wilt lezen. |ar de veranderingen in het 1 rijn niet te zien aan de ^den waarin het bedrijf is festigd Ik maak kennis met pieer De Vries in zijn winkel, fer een Indrukwekkend pla- I van zware eiken balken, I onlangs, tot verrassing van éigenaars. onder half ver- pleisterwerk te voor- fin kwamen. Balken uit met diepe, decoratieve fcten Zo op het oog voor de Ptghetd gemaakt. Boekhandelaren die zo breed in het vak zitten als de heer De Vries, vind je niet veel meer in Nederland. Hij zwaait (op een bedaarde manier) de scepter over een algemene boekhandel, een antiquariaat, een grote af deling schoolboeken en een ge renommeerde afdeling sportli- teratuur. Verder is hij uitgever (uitgeverij De Vrieseborch) en importeur van voornamelijk Duitse en Amerikaanse sportli- teratuur. De winkels en bedrijfspanden zijn merendeels gave histori sche panden op de Gedempte Oude Gracht en in de Jacobij- nestraat (dicht bij de Grote Markt) in Haarlem. Wie in de winkels binnenloopt ziet geen strakke stellingen van kunst stof onder neonlicht, maar een stijlvol ingericht pand, dat ten dele wordt verwarmd door een open haard. En dat laatste zal wel uniek zijn, temeer daar dit een reeds lang bestaande open haard is. en geen modegril van vandaag. De boeken liggen uit gestald onder kroonluchters. Twintig of dertig jaar geleden, toen overal zonodig vernieuwd moest worden, is het natuurlijk een kritieke beslissing geweest om de wat afstand scheppende sfeer van een zestiende eeuws pand zoveel mogelijk te hand haven. Maar vandaag is geen twijfel mogelijk aan de Juist heid van die beslissing. De hui dige generaties zoeken sfeer in antiek en in de eerlijke uit drukking van klassieke materi alen. Ik praat met de heer De Vries in een wat donker buurtcafé, aan een console-achtig tafeltje waarin een elektronisch spel is ingebouwd, zodat onder mijn papier lichtstippen doorglijden volgens rusteloze diagonalen. De computer zit ons om zo te zeggen op de hielen. Maar de computer is nog niet de eerste zorg in het boeken vak. Wat in de naaste toekomst werkelijk zorgen kan baren, dat is de kwestie van de z.g. „verticale prijsbinding". Dat is een duur woord, maar populair gezegd komt het er op neer dat in het boekenvak afspraken be staan, waardoor vaste (overal gelijke) prijzen gelden voor nieuwe boeken. Geen prijscon currentie dus; de toch al ge noeg geplaagde ondernemers zijn voorlopig verzekerd van vaste winstmarges. Maar naar de letter van de wet zijn dit soort centrale afspraken (kartelafspraken) in strijd met het verdrag van Rome. Een ge zonde prijsconcurrentie is im mers in het belang van de con sument die baat heeft bij zo scherp mogelijk geprijsde arti kelen. En inderdaad, de grote zaken- bonzen staan al in de startblok ken om in een vinnig offensief de massa van de gespeciali seerde boekhandelaren uit de markt te prijzen. Tot heden toe zijn er echter juridische complicaties die dat verhinderen. Maar als het zover komt, is het zeer de vraag of dat (in dit geval) in het belang van de consument is. Immers, de grote kooppaleizen hebben geen boodschap aan vakkennis of beroepsconsciëntie om het eens deftig te zeggen. Zij kunnen bij wijze van spreken een vakantiehulpje als verko per of verkoopster in een stand met een paar honderd bestsel lers plaatsen, waarin de gaande en komende man wat populai re rotzooi kan meepakken te gen afbraakprijzen. En voor een warenhuis zou zo'n hele boekentent tijdelijk zelf ver liesgevend kunnen zijn. als bij wijze van spreken de afdeling tuingereedschappen, die er te il. H. C. de Vries: verticale prijsbinding genaan ligt, het verlies goed maakt. De gespecialiseerde boekhandel zou daar hoe dan ook niet tegenop kun nen. Want die heeft de betrek kelijk vlotte verkoop van het populaire boek precies nodig om er de beschikbaarheid van het minderheidsboek mee te fi nancieren. En die „beschik baarheid" is voor de heer De Vries precies een van zijn ster ke punten. Hij heeft in zijn winkels een aanbod van tussen de dertig- en veertigduizend ti tels. Maar als hij de „populaire verkoop" verliest aan de prijs- stuntende grote concurrenten, dan kan er een kritieke situatie ontstaan. De Vries reageert overigens wat stoïcijns op dit soort din gen. Kijk, zegt hij, de garantie dat je als grote en van ouds bekende zaak betrekkelijk on kwetsbaar bent, heb je niet. In Zweden is de verticale prijsbin ding al vele Jaren opgeheven, en daar heb ik grotere, en eer biedwaardiger winkels dan de onze zien verdwijnen. En in Frankrijk (waar onlangs de prijsbinding werd afgeschaft) lijkt het dezelfde kant op te gaan. In elk geval worden de ontwikkelingen in Frankrijk met argusogen gevolgd. Maar De Vries is niet van plan wakker te liggen van proble men die zich nog niet aandie nen en die zich misschien nooit zullen aandienen. Maar het is waar, zegt hij, dat we. los van de kwestie van de kartelafspraken, al problemen genoeg hebben. Er wordt van tijd tot tijd aan ons traditione le marktaandeel geknabbeld. Kijkt u maar naar de inkoop- politiek van de bibliotheken. Die loopt niet meer. zoals vroe ger. vla de boekhandel. En de boekenstands in de warenhui zen zijn natuurlijk ook al staan de boeken er nog precies zo geprijsd als bij ons ge duchte concurrenten. De vaste klant is tegenwoordig ook een ander begrip dan vroe ger. Vroeger was een vaste klant iemand die uitsluitend bij Je kocht, maar tegenwoor dig is hij hoogstens de man of de vrouw die Je met enige regel maat terugziet. Wat wij nu doen, om de ontwikkelingen op de boekenmarkt het hoofd te bieden, dat is specialisatie per afdeling, zegt De Vries. Je moet zorgen dat Je een zekere faam krijgt op gespecialiseerde ge bieden. En dat lukt tot heden toe aardig. View-data: De Vries behoort tot de betrek kelijk kleine groep boekhande laren die meedoet aan een proef met het „view-data-sys- teem". In het kantoor van de boekhandel staat een groenig fluorescerend beeldscherm dat via een bedieningspaneel is aangesloten op een centrale computer (zeg maar een super geheugen). Wat de heer De Vries betreft is de proef, die thans een half jaar duurt, ge slaagd, ofschoon hij kostbaar is. Via deze „elektronische ad ministrateur" kunnen bestel lingen rechtstreeks bij het Cen traal Boekhuis, of via het Cen traal Boekhuis bij de uitgevers worden geplaatst. En verder is die computer een bron van snelle en omvangrijke informatie ook al betrap Je het ding in deze aanloopfase nog wel eens op foutjes. Maar als ik. bij wijze van de monstratie. de bibliografie van Boutens wil weten, dan is dat in seconden gebeurd. Zoiets is overtuigend. Ook Vestdijk rolt er zonder mankeren uit, ook als Je gaat specialiseren naar gen re. Het is bijna voelbaar, dat dit soort apparatuur zal uit groeien tot een macht op de informatiemarkt. En dat zal ook gevolgen hebben voor de boekhandel. ,Een boekhandel is een verruk kelijk terrein om te grasdui nen. zeker als er ook een anti quariaat aan verbonden is. Al was het alleen vanwege de ver makelijke aspecten. Op de af deling sportiiteratuur laat de heer De Vries mij bijvoorbeeld een boekje zien dat ln 1930 ver scheen. Op de titelpagina lees ik: Besmettelijke zielsziekten, voorheen en thans. De Dans- zucl\t, de Naaktloopertj, de Geeselaarsvertooningen en de hand-over-hand-toenemende sportepidemie en hare bevor deraars (sportartsen enz.), met een Naschrift gericht tegen een artikel van prof. Snapper over „het Sporthart". Zulke titelpa gina's verdienen te worden in gelijst. Ons gesprek eindigt in het pri- vé-kantoor van De Vries, dat afgesloten is door een prachtig antiek panelendeurtje. Op de valreep hoor ik nog de geschie denis van dat deurtje, dat af komstig is uit de 8t. Bavo De vader van de heer De Vries heeft het destijds van de koster gekregen, ln ruil voor een fraaie platte-bulskachel. Aanvanke lijk was het trouwens een on ooglijk ding. dat wie weet hoe lang op een zolderruimte had gelegen. De panelen waren dichtgesmeerd, en het geheel was daarna rose geverfd. Twee schilders zijn dagen ln de weer geweest om die oude verflagen te verwijderen. Maar toen kwam er een oer-oud poort- deurtje te voorschijn, waaraan De Vries later, bij een verbou wing. de Ingang van zijn kan toor neett aangepast. nu is het een Juweel, met een ijzeren klink; de eeuwen stralen ervan af.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 21