BWO niet in het isolement
li
Hoe
verhouden
zich handel en
onpartijdigheid
~h
Zogezegd
DAG 11 APRIL 1980
TROUW/KWARTET
H S 13
door Koos van Weringh
Een tijdje geleden kwam ik op
jtraat een man tegen, die ik eerder
In voor hem minder aangename
>mstandigheden ontmoet had.
lamelijk in een huis van bewaring,
lij zat daar in voorarrest, in
dwachting van de rechtszitting en
O k kwam daar met nog iemand
harr egelmatig op bezoek. Tijdens één
van die gesprekken hadden wij het
iet ni (verdeBWO.de
)esc jelangengroepering
ilk ty Wetsovertreders. Dat is een
n 9 s irganisatie. zoals de naam eigenlijk
r ii zegt. die zich inzet voor de
J orm slangen van mensen die met het
>er fl trafrecht in aanraking geweest
Iijn. De BWO wil de schade die
ïensen ondervinden van het
lederlands strafrecht zoveel
Hogelijk beperken. Aan
x-gedetineerden wordt
ijvoorbeeld hulp verschaft bij het
oeken naar werk of woonruimte.
>oor middel van voorlichting wil
op dit gebied bestaande
ooroordelen bestrijden en
iscnminatie tegengaan.
>e invloed van de organisatie reikt
iet ver en onze toen nog
edetineerde gespreksgenoot zei
egen ons dat hij na zijn vrijlating
ijn best zou doen daarin enige
erandering te brengen
c vroeg hem dus wat hij inmiddels
ndemomen had, maar dat bleek in
et geheel niets te zijn. ..Ach. u weet
dat gaat." zei hij. ..Je bent
allang blij dat je d'r uit bent." En
daar voegde hij nog aan toe: „Ik heb
trouwens ook liever niet dat mijn
buren weten dat ik iets met die
bajes te maken heb gehad."
De allerbeste bedoelingen hadden
het afgelegd tegen een voor hem
veel aantrekkelijker werkelijkheid:
het weer vrij kunnen rondlopen
Het leed was weer vergeten, hij had
het geluk gehad een baan te kunnen
vinden, zo gaan die dingen nu
eenmaal. Ik zei tegen hem dat ik het
wel kon begrijpen, maar het toch
ook jammer vond. dat hij het had
laten afweten. Op deze wijze blijft
zo'n organisatie als de BWO een
schemerig bestaan leiden en zal er
weinig veranderen aan de positie
van de gedetineerden en
ex-gedetineerden.
Hoewel lang niet iedereen dat zal
willen erkennen, streeft deze bond
een aantal belangrijke zaken na.
Mensen die een misdrijf gepleegd
hebben, behoren niet tot de meest
populaire groeperingen van de
bevolking. Als zij hun straf hebben
uitgezeten, is het voor de meesten
helaas niet afgelopen, want dan
krijgen zij te maken met het oordeel
van de maatschappij. Werk blijkt
zeer moeilijk te vinden, in de buurt
worden zij met de nek aangekeken
en in plaats van een bemoedigend
woord krijgen ze vaak uitermate
onheuse taal te horen. Zij worden
voortdurend herinnerd aan hun
„verleden".
De officiële politiek heeft weinig of
geen belangstelling voor
gedetineerden en ex-gedetineerden,
evenmin als voor bewaarders
trouwens. Aan het
gevangeniswezen worden meestal
enige fraaie frasen besteed bij een
begrotingsbehandeling of zo. maar
kamerleden die zich werkelijk
interesseren voor deze problemen
zijn op de vingers van één hand te
tellen. Aangezien dat nog altijd vijf
zijn. lijkt mij dat bij nader inzien
nog te hoog
Eén en ander leidt ertoe, dat
(ex)gedetineerden zich in een
politiek en maatschappelijk
luchtledig bevinden. Zij zijn
verdwenen uit het gezichtsveld van
de burger die zich, zo te zien, aan de
wet houdt. Met enige nadruk zeg ik:
zo te zien. want uit een reeks van
onderzoeken blijkt dat er heel wat
criminaliteit wordt gepleegd,
waarvan nooit proces-verbaal
opgemaakt wordt. En dat betreft
niet alleen het door rood licht rijden
of het verkeerd parkeren van een
automobiel.
De Belangengroepering
Wetsovertreders houdt zich in dat
politiek en maatschappelijk
luchtledig op. met alle gevolgen
vandien. Een eerste gevolg is dat
crimineel gedrag al te gemakkelijk
kan worden opgevat als een ietwat
buitennissig verschijnsel, waarmee
de gewone burger niets te maken
heeft, een verschijnsel dat eigenlijk
buiten de maatschappij staat. Een
ander gevolg is dat de BWO in een
positie terechtkomt van Isolement
en van daaruit zeer hard tegen de
maatschappij aantrapt,
begrijpelijk, maar tot
vruchteloosheid gedoemd.
In één van de laatste nummers van
het blad van de groepering.
BWO-Nieuws. wordt verslag gedaan
van een bezoek van een delegatie
aan de staatssecretaris van Justitie,
mevrouw Haars en enige van haar
ambtenaren. Een negatief gesprek
van anderhalf uur. zo wordt
vastgesteld. De BWO kan voor haar
werk niet rekenen op faciliteiten en
van enige erkenning zal helemaal
geen sprake kunnen zijn.
Aan die toestand zal. vrees ik.
weinig veranderen. De autoriteiten
zullen de boot zoveel mogelijk
proberen af te houden. En vanuit
hun machteloze positie zullen de
georganiseerde ex igede tineerden
zich gaan overschreeuwen, een
bijna automatisch gevolg van het
isolement waarin zij zich nu
bevinden. Dat isolement zou
aanzienlijk verminderd kunnen
worden als de Belangengroepering
Wetsovertreders in een
maatschappelijke bedding zou
worden opgenomen.
De criminaliteit, in de verschillende
vormen die wij kennen, is niet een
verschijnsel dat buiten de
maatschappij staat, hoezeer wij ook
geneigd mogen zijn dat te denken
als wij onderuit gezakt naar de
zoveelste politieserie op de televisie
zitten te kijken. Allerlei vormen van
crimineel gedrag hebben te maken
met de wijze waarop wij de
samenleving hebben Ingericht: met
werkloosheid, met ongelijke
kansen, met mooie beloften van
politieke standwerkers die nooit
worden nagekomen en met nog veel
meer. Er zijn zeker misdrijven die
betrekkelijk „ongevoelig" zijn voor
maatschappen j ke
omstandigheden, maar veel
criminaliteit „hoort" bij de
maatschappij.
Vanuit die erkenning is het onjuist
een organisatie als de BWO in een
isolement te drijven. We zouden een
stap verder kunnen komen als de
vakbeweging zich eens zou gaan
bezighouden met de belangen van
(ex (gedetineerden. Een
vakbeweging bestaat uit
verschillende grote en kleinere
bonden, waarom zou daar niet een
kleine bond van wetsovertreders bij
kunnen? De macht die de
vakbeweging maatschappelijk
vertegenwoordigt, zou een veilige
schuilplaats voor deze kwetsbare
groep kunnen zijn. Het dreigen met
acties tegen werkgevers, de
overheid voorop, omdat iemand
vanwege een gevangenisstraf niet
wordt aangenomen, kan net zo
solidair zijn als met vijftig-, zestig-,
of honderdduizend mensen op de
Dam in Amsterdam solidair staan
te wezen.
L Wallinga: Reeds lang voor de
itvinding van de boekdrukkunst
erden teksten op munten op me-
lanische wijze gereproduceerd
tv
0^err
Kh-i
["H-Twente)
Wallinga-de Jonge: Openbare
rembaden zijn te weinig openbaar
"I-Twente)
J. M. van den Bosch: Democrati-
ig van de krijgsmacht zou zich
dienen uit te strekken tot
spraak in de bepaling wie als vij-
ïd aangemerkt moet worden (KU-
Ijmegen)
A. M. Griep: Het is geen toeval
at relatief veel gescheiden vrou-
deel uitmaken van feministi-
groeperingen (TH-Twente)
j. Varekamp: Het leren van com-
tertaal is het kennis nemen van
onmacht van anderen om zich
imaal uit te drukken (RU-
icht)
R. Knol: De oprichting van het
)A is een goed middel om de
«rachillen tussen achterban en
Mn vertegenwoordigers te bedek
in. (RU-Groningen).
J. Bijvank: Eén van de weinige
ria waaraan de door het Minis-
le van Economische Zaken voor
stelde proefboringen In zoutkoe-
voldoen, is het ,'spel-in-een-
iberg-criterium". Aangezien het
tueel op te bergen kemsplij-
"val hieraan zeker niet zal vol-
i is een dergelijk onderzoek,
lat het technisch gezien geen zin
ft, verwerpelijk! (RU-Gronin-
de biografie van Sir Mortimer
nd, eertijds Brits gezant in
tran, blijkt dat nog in de mo
lt tijd in Iran de gewoonte
bestaan bepaalde binnen-
grieven kenbaar te maken
poosje je toevlucht te ne-
in een buitenlandse legatie,
gewoonte heette „bast". In het
al van Sir Mortimer kwam een
inklijke eunuch in allerijl het
antschapsgebouw binnenhol-
Het bleek dat de vrouwn van
sjah bezwaar maakten tegen
ms voornemen een meisje te
iwen dat het zusje was van een
zijn vrouwen. Ze hadden de
narch een ultimatum gesteld:
hij zijn plan niet onmiddellijk
varen, zouden ze het paleis ver-
tn en „bast" nemen in de Britse
»tie. Sir Mortimer vond het alle-
al prachtig, al schrok hij wel
n toen hij hoorde dat het om
a driehonderd dames ging. Hij
een paar tenten opzetten in de
I, schafte zich enkele schapen
en kocht de inhoud op van een
plaatselijke bakkerswinkel. Toen
deze voorbereidingen waren ge
troffen verscheen de eunuch op
nieuw. „De sjah heeft toegegeven,"
riep hij in grote opwinding. „De
dames stijgen weer uit hun koetsen
en zenden u hun dankbare groet."
In 1906 namen maar liefst veertien-
duizend kooplieden en anderen
„bast" in de Britse legatie in Tehe
ran. Zij bleven daar ruim een week,
met de bedoeling een reeks consti
tutionele hervormingen af te dwin
gen. Een „bezetting" kon je zoiets
niet noemen, want de intocht ge
schiedde met medeweten en in
stemming van de gezant. Hij was
de gastheer en werd ook als zoda
nig bejegend. De grief was niet
gericht tegen hem of tegen zijn
regering; alleen werd zijn ambts
woning (in dit geval: plus tuin)
uitgekozen als plek om een bepaal
de klacht of eis te ventileren. In
sommige gevallen was het, zoals
we hebben gezien, een middel dat
hielp.
Het was dan ook zekér geen voor
beeld van „bast"-oude-stijl toen
4 november j.1. een paar honderd
ongeregelde elementen, voor het
gemak aangeduid als „Mohamme
daanse studenten", de Amerikaan
se ambassade in Teheran bestorm
den met de mededeling dat ze daar
zouden blijven totdat de voormali
ge sjah, op dat moment in New
York. werd teruggestuurd naar
Iran om daar terecht te staan. In de
heilige stad Qum deelde een
woordvoerder van ayatollah Ru-
holla Khomeini diezelfde dag mee
dat de bezetting van de ambassade
de persoonlijke instemming had
van de revolutionaire leider. Enke
le tientallen Amerikanen werden
in gijzeling genomen. De bezetters
lieten foto's zien, waarop de gegij
zelden waren afgebeeld met een
blinddoek voor en met op de rug
gebonden handen. „De vrouwen
worden gescheiden gehouden van
de mannen", zo deelden de bezet
ters mee, „en ze krijgen van ons een
menselijke maar geen broederlijke
behandeling." In Washington we
zen zowel het Witte Huis als het
State Department de eis tot uitle
vering van de voormalige sjah af.
Een poging van de voormalige
Amerikaanse minister van justitie,
Ramsey Clark, om desondanks te
bemiddelen stuitte af op de onwil
van Khomeini. Ook een vertegen
woordiger van de Palestijnse be
vrijdingsorganisatie PLO, Aboe
Walid, ving bot. President Carter
betitelde de gijzeling op 15 novem
ber als „een daad van terrorisme
die de perken van het volkenrecht
totaal te buiten gaat". De bezetters
van de ambassade, daarin gesteund
door de ayatollah's Khomeini en
Kharkhali, antwoordden met het
dreigement dat ze verscheidene ge
gijzelde Amerikanen zouden be
rechten wegens spionage. Hun eni
ge concessie was dat ze met Kerst
mis drie Amerikaanse geestelijken
en de rooms-katholieke aartsbis
schop van Algiers tot hun gevange
nen toelieten. De bezoekende gees
telijken stelden tot hun verbijs
tering vast dat sommige Iraanse
revolutionaire leiders in de ver
wachting leefden dat het Ameri
kaanse volk ieder ogenblik in op
stand kon komen tegen Jimmy Car
ter omdat hij weigerde de sjah uit
te leveren.
De president bleek inderdaad niet
van zins Reza Mohammed Pahlevi
in Iraanse handen te spelen. De
mogelijkheden om de Amerikaanse
gijzelaars door een commando-raid
of enig ander militair optreden te
bevrijden bleken uiterst beperkt,
zo niet afwezig. Vandaar dat Car
ter zijn best deed Iran politiek (in
de Verenigde Naties) en juridisch
(door het Internationale Gerechts
hof) veroordeeld te krijgen en de
bondgenoten van Amerika te doen
meewerken aan economische sanc
ties. Aan de hulpvaardigheid die
secretaris-generaal Waldheim van
de Verenigde Naties ten toon
spreidde had hij in eerste instantie
niet veel, aangezien Khomeini wei
gerde ook deze hoogwaardigheids
bekleder te ontvangen. Op dat mo
ment kondigde de Russische zaak
gelastigde (of all places) in Mexico
City aan dat de Sovjet Unie bereid
was strijdkrachten naar Iran te
sturen om dat land te helpen een
eventuele Amerikaanse invasie te
weerstaan.
Toen eind januari de gematigde
Abolhassan Bani-Sadr, op dat mo
ment minister van financiën, geko
zen werd tot president, leek het een
ogenblik of het gijzelingsdrama
alsnog betrekkelijk vlot kon wor
den afgewikkeld. Er zou een VN-
commissie naar Teheran komen
die alle misdaden waarvan de sjah
werd beticht ter plaatse zou onder
zoeken en die haar oordeel zou uit
spreken zodra de Amerikaanse gij
zelaars eind februari, begin
maart zouden zijn vrijgelaten.
Maar de bezetters van de ambassa
de wezen op het laatste ogenblik
iedere medewerking van de hand
en ayatollah Khomeini deelde mee
dat over het lot van de gijzelaars
zou worden beslist door het nieuwe
Iraanse parlement dat pas in juni
zal bijeenkomen. Ook de meest re
cente poging een brief van Car
ter aan Bani-Sadr waarin hij juist
genoeg spijt betuigde over Ameri
kaans gedrag in het verleden om
zijn Iraanse ambtgenoot enige
armslag te geven maar ook weer
niet zóveel dat hij zelf zijn eigen
politieke flank blootlegde voor de
aanvallen van Ronald Reagan en
andere presidentskandidaten is
niet gelukt: zoals de vooruitzichten
er thans bijstaan zal het nog ver-
Van der Klaauw in
het Midden-Oosten
door Klaas van Unen
„Regeren is vooruitzien" luidt een bekend gezegde. Dat is
ongetwijfeld waar, en ook onze regering brengt dat princi
pe in praktijk. In het bijzonder met het oog op het Midden
Oosten. Het gaat echter mijns inziens niet zozeer om de
vraag öf een regering vooruit ziet, maar in welke richting.
Onze huidige regering laat over die blikrichting geen
twijfel, getuige de berichtgeving dienaangaande in de
pers, en met name het Interview met minister Van der
Klaauw in Trouw van 3 april.
Den Haag heeft geroken dat de
wind momenteel van Israëls gren
zen él staat, en in de richting van de
Arabieren waait. Of moet lk zeggen:
In de richting van de Palestljnen?
Ik laat dit nog even ln het midden.
Allereerst moet geconstateerd
wordne dat de regering Van Agt
heel goed begrepen heeft waarop
dit moment de koopmansbelangen
van ons land het beste mee gediend
zijn. Dat is: nauwere banden met de
Arabische landen, meer economi
sche en sterkere politieke banden
banden.
Altijd
scheidene weken duren voordat de
Amerikaanse gijzelaars worden
overgedragen aan de Revolutionai
re Raad in Teheran, en dat is be
paald nog iets anders dan: op vrije
voeten gesteld.
De Amerikanen in de ambassade
zijn pionnen geworden in een bin-
nenlands-Iraanse machtsstrijd:
tussen Khomeini, de eigenlijke be
zetters, Bani-Sadr en de Revolutio
naire Raad. De moeilijkheid met
Iran is dat daar, sinds de val van de
sjah, eigenlijk niemand meer is die
verantwoord kan spreken namens
het hele land. President Carter
beeft niemand in Iran met wie hij
zakelijk kan praten. Hij moet pro
beren landgenoten los te krijgen
uit de greep van een land dat lang
zamerhand het vermogen niet meer
heeft aan het internationale staten-
verkeer deel te nemen. Daarmee
hangt samen dat de maatregelen,
waartoe hij deze week heeft beslo
ten, enigszins het karakter dragen
van een schot in het duister. Pas de
toekomst zal leren wat er het effect
van is, hoe de machtsverhoudingen
in Iran erdoor worden beïnvloed.
Naarmate de presidentsverkiezin
gen in Amerika en alles wat
daaraan voorafgaat dichterbij
komen en naarmate de bezetters
van de ambassade in Teheran hals
starrig blijven, zal de druk op Car
ter toenemen het niet bij de betrek
kelijk weinig spectaculaire maat
regelen, die hij deze week heeft
genomen, te laten. Voor zover dat
het geval zal zijn, komt ook de
positie van ons, Amerika's bondge
noten, in het geding. Tot dusver
immers hebben Carters maatrege
len onze belangen en dan valt
natuurlijk te denken aan de onbe
lemmerde aanvoer van olie uit
Iran niet rechtstreeks geraakt.
Elke volgende stap evenwel, en
met name de afkondiging van een
blokkade ter zee, zal die belangen
wél onmiddellijk raken.
Een naïeveling zou nog kunnen den
ken: Nederland was altijd een
bondgenoot van Israël, dus Neder
land zal wel met Egypte die han
delsrelaties aanknopen, want Egyp
te heeft tenminste met Israël een
vredesverdrag gesloten. Maar niets
is minder waar. Onze minister heeft
het oog laten vallen op Irak. het
land dat een van de fanatiekste
drijfveren was achter de tot stand
koming van het „Afwijzingsfront",
bestaande uit Arabische landen die
maar één doel voor ogen hebben:
het torpederen van de Egyptisch
ïsraëllsche vrede, het ondermijnen
van Israëls economie en dergelijke.
Dit Irak krijgt binnenkort bezoek
van Van der Klaauw om er de Ne
derlandse handelsbelangen te die
nen en uit te breiden. Laurens Jan
Brinkhorst (D'66), heeft voor hem
die boodschap uit Bagdad mee ge
bracht. Een aardige voorzet van een
oppositielid.
Farce
Een ander interessant voorval dat
past ln het mee-buigen met de anti-
Israëlwind, is de ontvangst van dr.
Isam Sartawl, het gematigde vijge
blad van de PLO, in Den Haag. Op
26 maart jongstleden werd deze
man door Van der Klaauws topad
viseur voor het Midden Oosten, mr.
N van Dijl, ontvangen, niet ln een
café. niet ln een privéwoning, maar
officieel, op het ministerie van bui
tenlandse zaken. Een ln Trouw van
3 april 1980 olijk ogende Van der
Klaauw. daarover ondervraagd,
toonde zich over dit feit verbaasd.
Hij wist blijkbaar niet dat zijn amb
tenaren zo naïef waren. In feite zijn
zowel de olijkheid als de verbazing
uitsluitend bedoeld om de farce nog
even ln stand te houden, de farce
die het doet voorkomen alsof de
Nederlandse regering niet reeds
lang heeft besloten de PLO diplo
matiek te erkennen.
De vraag is alleen nog: wannéér. En
er ls nog maar één probleem: hoe dit
telt voor de buitenwacht te verko
pen, want Israël kan toch altijd nog
op ruime steun van de Nederlandse
bevolking rekenen, ondanks Begins
dubieuze politiek.
Den Uyl
Maar niet alleen de D'66-er Brink
horst ls de regering behulpzaam bij
het oplossen van dit laatste pro
bleem Ook de PvdA-voorman drs.
J M. den Uyl heeft Van der Klaauw
nog niet zo lang geleden een prach
tige voorzet gegeven toen hij begin
september 1979 dezelfde Isam Sar
tawl ln diens rol van officieel PLO-
vertegenwoordiger ontving. „Niet
praten met de PLO. vóórdat deze
zijn handvest wijzigt en de passage
betreffende de vernietiging van de
staat Israël schrapt." Dét was aan
vankelijk het uitgangspunt van
Den Uyl, hetgeen hij ook als voor
waarde hanteerde voor officiële
contacten met de PLO. Na Arafats
ontmoeting met Krelsky en Brandt
in Wenen (in de zomer van 1979)
bleek Den Uyl dit principe te heb
ben laten vallen, en ontving hij
Sartawl.
Ook Van der Klaauw heeft al eens
beweerd dat de passage betreffende
de vernietiging van Israël ln het
PLO-handvest voor hem „volledig
onacceptabel is" (Trouw 3-4-1980)
Nü is Van der Klaauw al zo ver dat
hij ln het reeds genoemde interview
spreekt over de „erkenning van Is
raël" als een „belangrijk discussie
punt" Let wel. discussiepunt in
plaats van voorwaarde! En nu dus
Sartawl. dat ls: de PLO op het mi
nisterie van Buitenlandse Zaken
Over een poos komt Arafat zelf, dat
is naar mijn mening een voor de
hand liggende conclusie. Want zo
wel Van der Klaauw als Den Uyl
blijken voldoende soepel met hun
principes te kunnen schuiven om
die ontvangst straks mogelijk en
aanvaardbaar te maken.
Afzet
Wie enigszins door dit soort gebeur
tenissen heen kijkt, zal er weinig
moeite mee hebben om zelf te ont
dekken dat het echter niet om de
Palestljnen en hun plotseling lnge-
ziene recht op zelfbeschikking gaat.
De Palestljnen worden niet alleen
door de Arabische staten reeds'
meer dan dertig jaar gebruikt als
wapen ln de strijd tegen Israël. Ze
blijken nu ook voor het Westen een
bruikbaar middel om ln de Arabi
sche afzetmarkt te penetreren en
om de noodzakelijke olleleveranties
veilig te stellen. Heel Europa holt
achter de Arabieren aan, dus waar
om wij Hollanders niet? Kunnen wij
achter blijven zonder onze econo
mie ernstig te schaden? Onze belan
gen daarginds verspelen? Geen en
kel ethisch principe ls ln de politiek
Immers ooit bestand gebleken te
gen de druk van economische be
langen. Dat blijkt ook nu. Het gaat
niet om de Palestljnen. evenmin om
de Israëli's en hun staat. Het gaat
om onze handel.
„De PLO," aldus minister Van der
Klaauw ln NRC/Handelsblad van 25
februari 1980, „ls niet de enige ver
tegenwoordiger van het Palestijnse
volk". Desondanks praat men uit
sluitend met de PLO. Met geen en
kele andere vertegenwoordiger van
de Palestljnen wordt rekening ge
houden.
Ondersteuning
Toch zouden die Palestijnse belan
gen ook gediend kunnen worden
door een actieve ondersteuning te
geven aan het Egyptlsch-Israëli-
sche vredesverdrag. Dat ls echter
niet gebeurd Waarom niet? Omdat
dat voor onze nandel niet van be
lang ls. Van belang ls op dit mo
ment de PLO. want dat is de enige
groepering die door de Arabische
staten (minus Egypte) naar voren
wordt geschoven. Dus, dié willen we
wèl erkennen.
„Even handed policy" (dat ls: een
politiek van onpartijdigheid),
noemt Van der Klaauw zijn Mld-
den-Oosten-polltiek. Dat komt ln
de praktijk neer op druk op Israël,
opdat onze handelsbelangen ln bij
voorbeeld Irak ontwikkeld kunnen
worden. Niet het belang van de Pa
lestljnen staat centraal, evenmin
dat van het voortbestaan van de
staat Israël. „Even handed", maar
het lijkt meer op het handhaven
van het evenwicht tussen porte
feuille en fluweel. Oppositie en rege
ring lijken op dit punt op een be
angstigende manier eensgezind.
Niet moeilijk
Regeren is vooruitzien, luidt een
bekend gezegde. Een ander bekend
gezegde luidt: wiens brood met eet,
diens woord men spreekt. Het poli
tieke proces waarlangs gewerkt
wordt versluiert de werkelijkheid
van deze spreekwoorden, zodanig,
dat de meesten van ons niet begrij
pen wat er gebeurt. Toch ls het niet
moeilijk, wanneer men let op de
economische belangen die. al dan
niet vermeend, op het spel lijken te
staan. Voor het schijnbaar sterke,
maar ln feite door zijn grote mate
van onafhankelijkheid zwakke Is-
raëel ls dat een macaber perspec
tief.
Klaas van Unen is bestuurslid van
de werkgroep Israël.