BWO niet in het isolement li Hoe verhouden zich handel en onpartijdigheid ~h Zogezegd DAG 11 APRIL 1980 TROUW/KWARTET H S 13 door Koos van Weringh Een tijdje geleden kwam ik op jtraat een man tegen, die ik eerder In voor hem minder aangename >mstandigheden ontmoet had. lamelijk in een huis van bewaring, lij zat daar in voorarrest, in dwachting van de rechtszitting en O k kwam daar met nog iemand harr egelmatig op bezoek. Tijdens één van die gesprekken hadden wij het iet ni (verdeBWO.de )esc jelangengroepering ilk ty Wetsovertreders. Dat is een n 9 s irganisatie. zoals de naam eigenlijk r ii zegt. die zich inzet voor de J orm slangen van mensen die met het >er fl trafrecht in aanraking geweest Iijn. De BWO wil de schade die ïensen ondervinden van het lederlands strafrecht zoveel Hogelijk beperken. Aan x-gedetineerden wordt ijvoorbeeld hulp verschaft bij het oeken naar werk of woonruimte. >oor middel van voorlichting wil op dit gebied bestaande ooroordelen bestrijden en iscnminatie tegengaan. >e invloed van de organisatie reikt iet ver en onze toen nog edetineerde gespreksgenoot zei egen ons dat hij na zijn vrijlating ijn best zou doen daarin enige erandering te brengen c vroeg hem dus wat hij inmiddels ndemomen had, maar dat bleek in et geheel niets te zijn. ..Ach. u weet dat gaat." zei hij. ..Je bent allang blij dat je d'r uit bent." En daar voegde hij nog aan toe: „Ik heb trouwens ook liever niet dat mijn buren weten dat ik iets met die bajes te maken heb gehad." De allerbeste bedoelingen hadden het afgelegd tegen een voor hem veel aantrekkelijker werkelijkheid: het weer vrij kunnen rondlopen Het leed was weer vergeten, hij had het geluk gehad een baan te kunnen vinden, zo gaan die dingen nu eenmaal. Ik zei tegen hem dat ik het wel kon begrijpen, maar het toch ook jammer vond. dat hij het had laten afweten. Op deze wijze blijft zo'n organisatie als de BWO een schemerig bestaan leiden en zal er weinig veranderen aan de positie van de gedetineerden en ex-gedetineerden. Hoewel lang niet iedereen dat zal willen erkennen, streeft deze bond een aantal belangrijke zaken na. Mensen die een misdrijf gepleegd hebben, behoren niet tot de meest populaire groeperingen van de bevolking. Als zij hun straf hebben uitgezeten, is het voor de meesten helaas niet afgelopen, want dan krijgen zij te maken met het oordeel van de maatschappij. Werk blijkt zeer moeilijk te vinden, in de buurt worden zij met de nek aangekeken en in plaats van een bemoedigend woord krijgen ze vaak uitermate onheuse taal te horen. Zij worden voortdurend herinnerd aan hun „verleden". De officiële politiek heeft weinig of geen belangstelling voor gedetineerden en ex-gedetineerden, evenmin als voor bewaarders trouwens. Aan het gevangeniswezen worden meestal enige fraaie frasen besteed bij een begrotingsbehandeling of zo. maar kamerleden die zich werkelijk interesseren voor deze problemen zijn op de vingers van één hand te tellen. Aangezien dat nog altijd vijf zijn. lijkt mij dat bij nader inzien nog te hoog Eén en ander leidt ertoe, dat (ex)gedetineerden zich in een politiek en maatschappelijk luchtledig bevinden. Zij zijn verdwenen uit het gezichtsveld van de burger die zich, zo te zien, aan de wet houdt. Met enige nadruk zeg ik: zo te zien. want uit een reeks van onderzoeken blijkt dat er heel wat criminaliteit wordt gepleegd, waarvan nooit proces-verbaal opgemaakt wordt. En dat betreft niet alleen het door rood licht rijden of het verkeerd parkeren van een automobiel. De Belangengroepering Wetsovertreders houdt zich in dat politiek en maatschappelijk luchtledig op. met alle gevolgen vandien. Een eerste gevolg is dat crimineel gedrag al te gemakkelijk kan worden opgevat als een ietwat buitennissig verschijnsel, waarmee de gewone burger niets te maken heeft, een verschijnsel dat eigenlijk buiten de maatschappij staat. Een ander gevolg is dat de BWO in een positie terechtkomt van Isolement en van daaruit zeer hard tegen de maatschappij aantrapt, begrijpelijk, maar tot vruchteloosheid gedoemd. In één van de laatste nummers van het blad van de groepering. BWO-Nieuws. wordt verslag gedaan van een bezoek van een delegatie aan de staatssecretaris van Justitie, mevrouw Haars en enige van haar ambtenaren. Een negatief gesprek van anderhalf uur. zo wordt vastgesteld. De BWO kan voor haar werk niet rekenen op faciliteiten en van enige erkenning zal helemaal geen sprake kunnen zijn. Aan die toestand zal. vrees ik. weinig veranderen. De autoriteiten zullen de boot zoveel mogelijk proberen af te houden. En vanuit hun machteloze positie zullen de georganiseerde ex igede tineerden zich gaan overschreeuwen, een bijna automatisch gevolg van het isolement waarin zij zich nu bevinden. Dat isolement zou aanzienlijk verminderd kunnen worden als de Belangengroepering Wetsovertreders in een maatschappelijke bedding zou worden opgenomen. De criminaliteit, in de verschillende vormen die wij kennen, is niet een verschijnsel dat buiten de maatschappij staat, hoezeer wij ook geneigd mogen zijn dat te denken als wij onderuit gezakt naar de zoveelste politieserie op de televisie zitten te kijken. Allerlei vormen van crimineel gedrag hebben te maken met de wijze waarop wij de samenleving hebben Ingericht: met werkloosheid, met ongelijke kansen, met mooie beloften van politieke standwerkers die nooit worden nagekomen en met nog veel meer. Er zijn zeker misdrijven die betrekkelijk „ongevoelig" zijn voor maatschappen j ke omstandigheden, maar veel criminaliteit „hoort" bij de maatschappij. Vanuit die erkenning is het onjuist een organisatie als de BWO in een isolement te drijven. We zouden een stap verder kunnen komen als de vakbeweging zich eens zou gaan bezighouden met de belangen van (ex (gedetineerden. Een vakbeweging bestaat uit verschillende grote en kleinere bonden, waarom zou daar niet een kleine bond van wetsovertreders bij kunnen? De macht die de vakbeweging maatschappelijk vertegenwoordigt, zou een veilige schuilplaats voor deze kwetsbare groep kunnen zijn. Het dreigen met acties tegen werkgevers, de overheid voorop, omdat iemand vanwege een gevangenisstraf niet wordt aangenomen, kan net zo solidair zijn als met vijftig-, zestig-, of honderdduizend mensen op de Dam in Amsterdam solidair staan te wezen. L Wallinga: Reeds lang voor de itvinding van de boekdrukkunst erden teksten op munten op me- lanische wijze gereproduceerd tv 0^err Kh-i ["H-Twente) Wallinga-de Jonge: Openbare rembaden zijn te weinig openbaar "I-Twente) J. M. van den Bosch: Democrati- ig van de krijgsmacht zou zich dienen uit te strekken tot spraak in de bepaling wie als vij- ïd aangemerkt moet worden (KU- Ijmegen) A. M. Griep: Het is geen toeval at relatief veel gescheiden vrou- deel uitmaken van feministi- groeperingen (TH-Twente) j. Varekamp: Het leren van com- tertaal is het kennis nemen van onmacht van anderen om zich imaal uit te drukken (RU- icht) R. Knol: De oprichting van het )A is een goed middel om de «rachillen tussen achterban en Mn vertegenwoordigers te bedek in. (RU-Groningen). J. Bijvank: Eén van de weinige ria waaraan de door het Minis- le van Economische Zaken voor stelde proefboringen In zoutkoe- voldoen, is het ,'spel-in-een- iberg-criterium". Aangezien het tueel op te bergen kemsplij- "val hieraan zeker niet zal vol- i is een dergelijk onderzoek, lat het technisch gezien geen zin ft, verwerpelijk! (RU-Gronin- de biografie van Sir Mortimer nd, eertijds Brits gezant in tran, blijkt dat nog in de mo lt tijd in Iran de gewoonte bestaan bepaalde binnen- grieven kenbaar te maken poosje je toevlucht te ne- in een buitenlandse legatie, gewoonte heette „bast". In het al van Sir Mortimer kwam een inklijke eunuch in allerijl het antschapsgebouw binnenhol- Het bleek dat de vrouwn van sjah bezwaar maakten tegen ms voornemen een meisje te iwen dat het zusje was van een zijn vrouwen. Ze hadden de narch een ultimatum gesteld: hij zijn plan niet onmiddellijk varen, zouden ze het paleis ver- tn en „bast" nemen in de Britse »tie. Sir Mortimer vond het alle- al prachtig, al schrok hij wel n toen hij hoorde dat het om a driehonderd dames ging. Hij een paar tenten opzetten in de I, schafte zich enkele schapen en kocht de inhoud op van een plaatselijke bakkerswinkel. Toen deze voorbereidingen waren ge troffen verscheen de eunuch op nieuw. „De sjah heeft toegegeven," riep hij in grote opwinding. „De dames stijgen weer uit hun koetsen en zenden u hun dankbare groet." In 1906 namen maar liefst veertien- duizend kooplieden en anderen „bast" in de Britse legatie in Tehe ran. Zij bleven daar ruim een week, met de bedoeling een reeks consti tutionele hervormingen af te dwin gen. Een „bezetting" kon je zoiets niet noemen, want de intocht ge schiedde met medeweten en in stemming van de gezant. Hij was de gastheer en werd ook als zoda nig bejegend. De grief was niet gericht tegen hem of tegen zijn regering; alleen werd zijn ambts woning (in dit geval: plus tuin) uitgekozen als plek om een bepaal de klacht of eis te ventileren. In sommige gevallen was het, zoals we hebben gezien, een middel dat hielp. Het was dan ook zekér geen voor beeld van „bast"-oude-stijl toen 4 november j.1. een paar honderd ongeregelde elementen, voor het gemak aangeduid als „Mohamme daanse studenten", de Amerikaan se ambassade in Teheran bestorm den met de mededeling dat ze daar zouden blijven totdat de voormali ge sjah, op dat moment in New York. werd teruggestuurd naar Iran om daar terecht te staan. In de heilige stad Qum deelde een woordvoerder van ayatollah Ru- holla Khomeini diezelfde dag mee dat de bezetting van de ambassade de persoonlijke instemming had van de revolutionaire leider. Enke le tientallen Amerikanen werden in gijzeling genomen. De bezetters lieten foto's zien, waarop de gegij zelden waren afgebeeld met een blinddoek voor en met op de rug gebonden handen. „De vrouwen worden gescheiden gehouden van de mannen", zo deelden de bezet ters mee, „en ze krijgen van ons een menselijke maar geen broederlijke behandeling." In Washington we zen zowel het Witte Huis als het State Department de eis tot uitle vering van de voormalige sjah af. Een poging van de voormalige Amerikaanse minister van justitie, Ramsey Clark, om desondanks te bemiddelen stuitte af op de onwil van Khomeini. Ook een vertegen woordiger van de Palestijnse be vrijdingsorganisatie PLO, Aboe Walid, ving bot. President Carter betitelde de gijzeling op 15 novem ber als „een daad van terrorisme die de perken van het volkenrecht totaal te buiten gaat". De bezetters van de ambassade, daarin gesteund door de ayatollah's Khomeini en Kharkhali, antwoordden met het dreigement dat ze verscheidene ge gijzelde Amerikanen zouden be rechten wegens spionage. Hun eni ge concessie was dat ze met Kerst mis drie Amerikaanse geestelijken en de rooms-katholieke aartsbis schop van Algiers tot hun gevange nen toelieten. De bezoekende gees telijken stelden tot hun verbijs tering vast dat sommige Iraanse revolutionaire leiders in de ver wachting leefden dat het Ameri kaanse volk ieder ogenblik in op stand kon komen tegen Jimmy Car ter omdat hij weigerde de sjah uit te leveren. De president bleek inderdaad niet van zins Reza Mohammed Pahlevi in Iraanse handen te spelen. De mogelijkheden om de Amerikaanse gijzelaars door een commando-raid of enig ander militair optreden te bevrijden bleken uiterst beperkt, zo niet afwezig. Vandaar dat Car ter zijn best deed Iran politiek (in de Verenigde Naties) en juridisch (door het Internationale Gerechts hof) veroordeeld te krijgen en de bondgenoten van Amerika te doen meewerken aan economische sanc ties. Aan de hulpvaardigheid die secretaris-generaal Waldheim van de Verenigde Naties ten toon spreidde had hij in eerste instantie niet veel, aangezien Khomeini wei gerde ook deze hoogwaardigheids bekleder te ontvangen. Op dat mo ment kondigde de Russische zaak gelastigde (of all places) in Mexico City aan dat de Sovjet Unie bereid was strijdkrachten naar Iran te sturen om dat land te helpen een eventuele Amerikaanse invasie te weerstaan. Toen eind januari de gematigde Abolhassan Bani-Sadr, op dat mo ment minister van financiën, geko zen werd tot president, leek het een ogenblik of het gijzelingsdrama alsnog betrekkelijk vlot kon wor den afgewikkeld. Er zou een VN- commissie naar Teheran komen die alle misdaden waarvan de sjah werd beticht ter plaatse zou onder zoeken en die haar oordeel zou uit spreken zodra de Amerikaanse gij zelaars eind februari, begin maart zouden zijn vrijgelaten. Maar de bezetters van de ambassa de wezen op het laatste ogenblik iedere medewerking van de hand en ayatollah Khomeini deelde mee dat over het lot van de gijzelaars zou worden beslist door het nieuwe Iraanse parlement dat pas in juni zal bijeenkomen. Ook de meest re cente poging een brief van Car ter aan Bani-Sadr waarin hij juist genoeg spijt betuigde over Ameri kaans gedrag in het verleden om zijn Iraanse ambtgenoot enige armslag te geven maar ook weer niet zóveel dat hij zelf zijn eigen politieke flank blootlegde voor de aanvallen van Ronald Reagan en andere presidentskandidaten is niet gelukt: zoals de vooruitzichten er thans bijstaan zal het nog ver- Van der Klaauw in het Midden-Oosten door Klaas van Unen „Regeren is vooruitzien" luidt een bekend gezegde. Dat is ongetwijfeld waar, en ook onze regering brengt dat princi pe in praktijk. In het bijzonder met het oog op het Midden Oosten. Het gaat echter mijns inziens niet zozeer om de vraag öf een regering vooruit ziet, maar in welke richting. Onze huidige regering laat over die blikrichting geen twijfel, getuige de berichtgeving dienaangaande in de pers, en met name het Interview met minister Van der Klaauw in Trouw van 3 april. Den Haag heeft geroken dat de wind momenteel van Israëls gren zen él staat, en in de richting van de Arabieren waait. Of moet lk zeggen: In de richting van de Palestljnen? Ik laat dit nog even ln het midden. Allereerst moet geconstateerd wordne dat de regering Van Agt heel goed begrepen heeft waarop dit moment de koopmansbelangen van ons land het beste mee gediend zijn. Dat is: nauwere banden met de Arabische landen, meer economi sche en sterkere politieke banden banden. Altijd scheidene weken duren voordat de Amerikaanse gijzelaars worden overgedragen aan de Revolutionai re Raad in Teheran, en dat is be paald nog iets anders dan: op vrije voeten gesteld. De Amerikanen in de ambassade zijn pionnen geworden in een bin- nenlands-Iraanse machtsstrijd: tussen Khomeini, de eigenlijke be zetters, Bani-Sadr en de Revolutio naire Raad. De moeilijkheid met Iran is dat daar, sinds de val van de sjah, eigenlijk niemand meer is die verantwoord kan spreken namens het hele land. President Carter beeft niemand in Iran met wie hij zakelijk kan praten. Hij moet pro beren landgenoten los te krijgen uit de greep van een land dat lang zamerhand het vermogen niet meer heeft aan het internationale staten- verkeer deel te nemen. Daarmee hangt samen dat de maatregelen, waartoe hij deze week heeft beslo ten, enigszins het karakter dragen van een schot in het duister. Pas de toekomst zal leren wat er het effect van is, hoe de machtsverhoudingen in Iran erdoor worden beïnvloed. Naarmate de presidentsverkiezin gen in Amerika en alles wat daaraan voorafgaat dichterbij komen en naarmate de bezetters van de ambassade in Teheran hals starrig blijven, zal de druk op Car ter toenemen het niet bij de betrek kelijk weinig spectaculaire maat regelen, die hij deze week heeft genomen, te laten. Voor zover dat het geval zal zijn, komt ook de positie van ons, Amerika's bondge noten, in het geding. Tot dusver immers hebben Carters maatrege len onze belangen en dan valt natuurlijk te denken aan de onbe lemmerde aanvoer van olie uit Iran niet rechtstreeks geraakt. Elke volgende stap evenwel, en met name de afkondiging van een blokkade ter zee, zal die belangen wél onmiddellijk raken. Een naïeveling zou nog kunnen den ken: Nederland was altijd een bondgenoot van Israël, dus Neder land zal wel met Egypte die han delsrelaties aanknopen, want Egyp te heeft tenminste met Israël een vredesverdrag gesloten. Maar niets is minder waar. Onze minister heeft het oog laten vallen op Irak. het land dat een van de fanatiekste drijfveren was achter de tot stand koming van het „Afwijzingsfront", bestaande uit Arabische landen die maar één doel voor ogen hebben: het torpederen van de Egyptisch ïsraëllsche vrede, het ondermijnen van Israëls economie en dergelijke. Dit Irak krijgt binnenkort bezoek van Van der Klaauw om er de Ne derlandse handelsbelangen te die nen en uit te breiden. Laurens Jan Brinkhorst (D'66), heeft voor hem die boodschap uit Bagdad mee ge bracht. Een aardige voorzet van een oppositielid. Farce Een ander interessant voorval dat past ln het mee-buigen met de anti- Israëlwind, is de ontvangst van dr. Isam Sartawl, het gematigde vijge blad van de PLO, in Den Haag. Op 26 maart jongstleden werd deze man door Van der Klaauws topad viseur voor het Midden Oosten, mr. N van Dijl, ontvangen, niet ln een café. niet ln een privéwoning, maar officieel, op het ministerie van bui tenlandse zaken. Een ln Trouw van 3 april 1980 olijk ogende Van der Klaauw. daarover ondervraagd, toonde zich over dit feit verbaasd. Hij wist blijkbaar niet dat zijn amb tenaren zo naïef waren. In feite zijn zowel de olijkheid als de verbazing uitsluitend bedoeld om de farce nog even ln stand te houden, de farce die het doet voorkomen alsof de Nederlandse regering niet reeds lang heeft besloten de PLO diplo matiek te erkennen. De vraag is alleen nog: wannéér. En er ls nog maar één probleem: hoe dit telt voor de buitenwacht te verko pen, want Israël kan toch altijd nog op ruime steun van de Nederlandse bevolking rekenen, ondanks Begins dubieuze politiek. Den Uyl Maar niet alleen de D'66-er Brink horst ls de regering behulpzaam bij het oplossen van dit laatste pro bleem Ook de PvdA-voorman drs. J M. den Uyl heeft Van der Klaauw nog niet zo lang geleden een prach tige voorzet gegeven toen hij begin september 1979 dezelfde Isam Sar tawl ln diens rol van officieel PLO- vertegenwoordiger ontving. „Niet praten met de PLO. vóórdat deze zijn handvest wijzigt en de passage betreffende de vernietiging van de staat Israël schrapt." Dét was aan vankelijk het uitgangspunt van Den Uyl, hetgeen hij ook als voor waarde hanteerde voor officiële contacten met de PLO. Na Arafats ontmoeting met Krelsky en Brandt in Wenen (in de zomer van 1979) bleek Den Uyl dit principe te heb ben laten vallen, en ontving hij Sartawl. Ook Van der Klaauw heeft al eens beweerd dat de passage betreffende de vernietiging van Israël ln het PLO-handvest voor hem „volledig onacceptabel is" (Trouw 3-4-1980) Nü is Van der Klaauw al zo ver dat hij ln het reeds genoemde interview spreekt over de „erkenning van Is raël" als een „belangrijk discussie punt" Let wel. discussiepunt in plaats van voorwaarde! En nu dus Sartawl. dat ls: de PLO op het mi nisterie van Buitenlandse Zaken Over een poos komt Arafat zelf, dat is naar mijn mening een voor de hand liggende conclusie. Want zo wel Van der Klaauw als Den Uyl blijken voldoende soepel met hun principes te kunnen schuiven om die ontvangst straks mogelijk en aanvaardbaar te maken. Afzet Wie enigszins door dit soort gebeur tenissen heen kijkt, zal er weinig moeite mee hebben om zelf te ont dekken dat het echter niet om de Palestljnen en hun plotseling lnge- ziene recht op zelfbeschikking gaat. De Palestljnen worden niet alleen door de Arabische staten reeds' meer dan dertig jaar gebruikt als wapen ln de strijd tegen Israël. Ze blijken nu ook voor het Westen een bruikbaar middel om ln de Arabi sche afzetmarkt te penetreren en om de noodzakelijke olleleveranties veilig te stellen. Heel Europa holt achter de Arabieren aan, dus waar om wij Hollanders niet? Kunnen wij achter blijven zonder onze econo mie ernstig te schaden? Onze belan gen daarginds verspelen? Geen en kel ethisch principe ls ln de politiek Immers ooit bestand gebleken te gen de druk van economische be langen. Dat blijkt ook nu. Het gaat niet om de Palestljnen. evenmin om de Israëli's en hun staat. Het gaat om onze handel. „De PLO," aldus minister Van der Klaauw ln NRC/Handelsblad van 25 februari 1980, „ls niet de enige ver tegenwoordiger van het Palestijnse volk". Desondanks praat men uit sluitend met de PLO. Met geen en kele andere vertegenwoordiger van de Palestljnen wordt rekening ge houden. Ondersteuning Toch zouden die Palestijnse belan gen ook gediend kunnen worden door een actieve ondersteuning te geven aan het Egyptlsch-Israëli- sche vredesverdrag. Dat ls echter niet gebeurd Waarom niet? Omdat dat voor onze nandel niet van be lang ls. Van belang ls op dit mo ment de PLO. want dat is de enige groepering die door de Arabische staten (minus Egypte) naar voren wordt geschoven. Dus, dié willen we wèl erkennen. „Even handed policy" (dat ls: een politiek van onpartijdigheid), noemt Van der Klaauw zijn Mld- den-Oosten-polltiek. Dat komt ln de praktijk neer op druk op Israël, opdat onze handelsbelangen ln bij voorbeeld Irak ontwikkeld kunnen worden. Niet het belang van de Pa lestljnen staat centraal, evenmin dat van het voortbestaan van de staat Israël. „Even handed", maar het lijkt meer op het handhaven van het evenwicht tussen porte feuille en fluweel. Oppositie en rege ring lijken op dit punt op een be angstigende manier eensgezind. Niet moeilijk Regeren is vooruitzien, luidt een bekend gezegde. Een ander bekend gezegde luidt: wiens brood met eet, diens woord men spreekt. Het poli tieke proces waarlangs gewerkt wordt versluiert de werkelijkheid van deze spreekwoorden, zodanig, dat de meesten van ons niet begrij pen wat er gebeurt. Toch ls het niet moeilijk, wanneer men let op de economische belangen die. al dan niet vermeend, op het spel lijken te staan. Voor het schijnbaar sterke, maar ln feite door zijn grote mate van onafhankelijkheid zwakke Is- raëel ls dat een macaber perspec tief. Klaas van Unen is bestuurslid van de werkgroep Israël.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 13