Duits pleegkind van Haagse vaderen FILMKRONIEK Max Liebermann I If Max Liebermann heeft in ons land "B>rse keren gewoond en gewerkt. Hij RDAG 29 MAART 1980 21 IKUNSTn t Haags Gemeentemuseum heeft ir de liefhebber van Hollandse schil- "irkunst uit de vorige eeuw veel te .deden. Voor het museum is dat echter jZ(et genoeg. Ten gerieve van die vele fbezoekers organiseert het museum Igelmatig tentoonstellingen van een grote omvang die verschillende invals hoeken ten aanzien van de 19e eeuwse kunst belichten. Dat geldt ook voor de presentatie van de Duitse schilder Max Liebermann die op het ogenblik te zien is. beh Iers; i lev door Cees Straus der) Ibekend maakt onbemind. Wie dagt begrip impressionisme laat llen, kan een aardig rijtje Fran* namen verwachten. Frankrijk ers het stamland van deze (ein air"-schilders die de eerste kken, die zij van overwe- [id het landschap kregen, in elle lijnen en felle kleurstellin* [i neerzetten. I vraagt een aantal Nederlanders te imen, die tot deze stijl behoren, krijgt cht Vincent van Oogh te horen (die kt genomen tot het post-lmpresslonls- |r j wordt gerekend) o! Jongkind, die an- „Franse" Hollander. Of noem de igse School, die In grijze tinten getoon- te pendant van het impressionisme. t daar het spel van licht en donker, van alle irbrekend zonlicht in waterige lucht- tljen, van hel gekleurd strandvermaak Ingetogen Interieurs. ar dan houdt het ook op. Wie het over nde Duitse Impressionisme wil hebben, brifdt waarschijnlijk een beetje meewarig pt. igekeken. Welke middelbare scholier |gt tijdens zijn lessen kunstgeschiede- de namen van Max Liebermann, om I t de grootste van deze groep te begin- van Schlevogt of Lovis Corinth te en? Toch hebben zij een uitgebreid in(j,vre tot stand gebracht, dat, hoewel t altijd kan concurreren met de Hol- dse of Franse meesters, toch heel veel P^teit kent. n' I Liebermann bijvoorbeeld, die in zijn oorteland niet ten onrechte een grote geniet, ls het bezit in Nederlandse —sea uiterst gering. De musea in de drie ^te steden beschikken hoofdzakelijk tekeningen en grafiek, voor enkele llderijen (zelfportretten) moet Je een i naar Vlieland ondernemen, waar hij in Gemeentemuseum Tromp's Huys igt. Weinig belangstelling dus voor e Duitser die nog geen halve eeuw ïden is overleden en een behoorlijk ot aantal werken naliet. Ij had gemakkelijk anders gekund, i er de voorspraak van Anton Mauve I in zijn tijd met Bosboom en Neuhuys de „grote drie" van de Haagse School ks id gerekend), was er bevriend met Jozef lëls en diens zoon Isaac en met Jan II h. HIJ dompelde zich onder in het Ierse vertier aan de kust, zocht de toen i onbedorven heidevelden van Laren I, kende de Jodenbuurt in Amsterdam na i zwerftochten met August Allebè op i. rireffelijke wijze, waarvan hij in fraaie ken getuigde en exposeerde hier. Maar t geliefd raakte hij hier nooit. Daarmee I Max Liebermann een pleegkind van an Haagse School, wel erkend en gezien r zijn collega's, maar nimmer echt ccepteerd. Was het omdat hij bulten der was, omdat er in kringen van Istliefhebbers chauvinisme opgeld omdat er immers genoeg goede Hol- ;e schilders waren? wel min of meer een antwoord te :n op die vraag voor wie de tentoon- g „Max Liebermann en Holland" in Haags Gemeentemuseum bekijkt. Het leum ls een aantal Jaren bezig het Jp bezit uit de vorige eeuw door middel thematische exposities meer reliëf te -*n. Dat heeft al tot heel aardige voor- —"ïden geleld: denk alleen maar aan de lentatie van Nuyen die tegen het decor I zijn tijd werd geplaatst of Turner, de telse Impressionist avant-la-lettre. Met bermann is dezelfde gang van zaken blgd: een historisch exposé, vervol de de werken van de betrokken schilder er n daartussendoor enkele voorbeelden tijd- en bentgenoten. Dat alles aange- met goed verzorgde teksten, samen- it in een keurige catalogus waarop lg of niets valt aan te merken en Je een tentoonstelling, die het predi- voorbeeldig verdient, al zijn kwaliteiten maakt deze exposi- toch iets duidelijk omtrent de vraag >m er van Llebermanns naam zo wei- meer resteert. Liebermann toont zich presentatie als een goede schilder, staat boven kijf. Maar hij heeft altijd kwaliteit voorgebracht die ls gekop- aan die van een ander. Dat komt ook beetje door onze eigen geschiedenis, manier waarop wij hier in Nederland n leren kijken. Als Je Llebermanns ertechnlek bekijkt, met een brede 'lug opgezette toets, dan denk Je voort- id aan Mauve die hem dan ook IngriJ- Schoenraakersmeisje, 1871. Olieverf op doek. Collectie Wildenstein, New York. Een tamelijk vroeg werk van Lieber mann uit de periode dat hij een studie aan de Academie in Weimar was begon nen. In 1871 zou hij de Hongaarse schilder Von Munkacsy ontmoeten wiens werk diepe bewondering bij Liebermann af dwong. Hetzelfde jaar bracht hem ook voor het eerst in Nederland. pend heeft beïnvloed. Zijn Interieurs, een voudige vertrekken met alleraardigste kindertjes gestoffeerd, zie Je overtuigen der bij Albert Neuhuys. De met overdadig blond licht overgoten strandgezichten zijn magnifiek, maar ik geef de voorkeur aan Isaac Israels, die dat licht nog net een streepje extra wist op te voeren. En wat Liebermann's luchten betreft... toch de specialiteit van de Haagse School... daarin heeft hij bijna verraad gepleegd aan zijn Haagse vaderen. Oeen parelend grijs of zilver la Welssenbruch of Mauve, geen kracht in de voortjagende wolken zoals bij Mesdag of in de weidse panorama's van Roelofs. En toch dezelfde bron waaraan allen dronken: de School van Barbizon, de gedeelde bewondering voor Millet. Is het Llebermanns afkomst, in casu het Duitse realisme van de 18e, vroeg 19e eeuw dat hem voor een op emotionele gronden gebaseerde bewondering parten, heeft gespeeld? Liebermann heeft zijn eigenheid gevon den in wat kenmerkend mag worden ge acht voor het impressionisme: de tegen stellingen van licht en donker. HIJ koos niet voor het licht met zijn stemmingen in de volle, open lucht, maar Juist het spel van schaduwen en de lichtvlekken die daar doorheen konden breken, kon hem bekoren. Hij is in de behandeling van zijn onder werpen vaak een nuchtere realist en ook een afstandelijk schilder, niet alleen ten opzichte van de werkende en peinzende mensen die hij betrapt op een moment dat ze zich alleen weten, maar ook in de ma nier waarop hij emoties overbrengt. De oude vrouwen die hij schildert, lelden hun eigen leven en als zij een (sociale) bood schap voor de kijker hebben, dan doet die eerder onderkoeld aan dan dat de hart stochten hoog zouden worden opgevoerd. Er zit in dit werk een soort stugheid, een gebrek aan meegaan in gepassioneerd heid. Meer nog dan bij Mauve treft bij Liebermann een aantal overeenkomsten met Willem de Zwart, waar Je diezelfde, terughoudendheid, introvertle en bruinge- kleurde contemplatie vindt. Ga je dan nog een stapje verder, dan kom Je uit bij 8uze Robertson waar de vorm een voor de Haagse School ongekende mate van style- ring krijgt. Zo ver als zij ls gegaan (met een internationale allure die vergelijkin gen mogelijk maakt met Kfithe Kollwitz), zo ver ls Liebermann niet gegaan. Bij Suze Robertson dient zich het expressionisme al aan (zij het schuchter) en Liebermann is wat dat betreft altijd trouw gebleven aan de stijl van zijn Jeugd. Het is wel zo Jammer dat het Haagse museum niet veel aandacht kon besteden aan de latere jaren van Liebermann. Het hierboven genoemde schilderij van de schelpen visser dateert uit 1908, dus onge veer op de helft van zijn leven gemaakt (Liebermann leefde van 1847 tot 1935). Van wat hij daarna heeft gemaakt, wordt in Den Haag niet zo heel veel getoond. Terwijl Llebermanns generatiegenoten Schlevogt, Corinth en ook Kirchner de steven wendden en op het expressionisme aankoersten, hield de meester zelf vast aan zijn Inmiddels klassiek geworden stijl. Mede ook door de treurige ontwikkelingen van de Duitse politiek (Liebermann was van Joodse komaf, zijn werk werd onder het nazi-regiem afgekeurd) raakte hij in een isolement. (Ook in ons land deden sommige critici er een schepje bovenop. Zo wist het Algemeen Handelsblad een latent antl-semltlsche teneur in een kunstkritiek niet te verbloemen). Restaurant „De Oude Vink" In Leiden, door Max Lieber mann in 1905 in olie verf op doek gezet. In dit schilderij kondigt sich bij Liebermann al een voorkeur aan voor het uitbeelden van tuinlandschap pen. Het is tevens een van de fraaiste voor beelden van de wijze waarop hij het spel met lichtvlekken in schaduwpartijen verwerkt. Collectfc. Kunsthaus Zürich. Nettenboe taters, 1898. Pastel en goua che op papier. Privé- collectie. Lieber mann was in deze Ja ren vaak aan de Ne derlandse kust te vinden. Het thema van de nettenboet- sters, vissersvrou wen in dorpen als Schevenlngen, Kat wijk en Zandvoort, was bij de Haagse Scholen een geliefd onderwerp. Dat alles heeft er waarschijnlijk ook toe bijgedragen dat hij zijn stijl niet meer drastisch wijzigt. Maar waarom zou hij ook eigenlijk. Liebermann maakte op het einde van zijn Jaren nog steeds goede prijzen. En al zou hij na de Eerste Wereld oorlog niet meer naar Nederland komen, hij kon hier op exposities blijven rekenen. Gekocht, laat staan echt verzameld werd hij echter en daarin schuilt tevens de tragiek van deze schilder. Tot en met 26 mei, dagelijks geopend van 10-17 uur, op zondag van 13-17 uur en bovendien op woensdagavond van 20-22 uur. door dr. H. S. Vlsscher De geschiedenis van de film is nog niet zo oud, maar toch zit zij al vol van „incidenten" en verzetsacties. Dikwijls is dat rechtstreeks uitgegaan van regeringen die in bepaalde films al dan niet terecht een „bedreiging" zagen, waarbij Juist de grootsten uit een nationale filmindustrie het moesten ontgelden. Zo ondervond Eisensteln later de grootste tegenwerking van de kant van de Sovjetregering, terwijl een filmer als Bunuel door de regering Franco ofwel gedesavoueerd werd ofwel grondig verhinderd werd zich verder in Spanje als filmer te uiten. Maar ook ls er in de filmgeschiedenis vaak sprake van actie tegen een bepaalde film van de kant van het publiek al dan niet bewust gestuurd en gestuwd vanuit bepaalde „machten" en ideologische visies. Zo werd in 1933 de vertoning van Jean Vigo's anarchistische kostschoolfilm .Zéro de conduite" al vrijwel direct onmogelijk gemaakt door een regeringsverbod, dat het onmiddellijke gevolg was van de verontwaardiging van het publiek bij de première. Drie Jaar tevoren was de vertoning van Bunuels „L'&ge d'or" onmogelijk gemaakt doordat reactionaire Jonge Fransen, opgezweept door de publicaties in het uiterst rechtse blad „L'action frapaise", het theater waar de film vertoond werd bestormden en verwoestten. Het was voor de Parijse politiechef Chlappe aanleiding om verdere vertoningen te verbieden een beslissing waartegen Bunuel veel later, in zijn „Dagboek van een kamermeisje" behoorlijk wraak genomen heeft. Rechts geweld kwam ook los tegen de film „La kermesse herolque" van Feyder. Na de Tweede Wereldoorlog hebben we in de Bondsrepubliek het verzet tegen Bergmans „De grote stilte" gekend, tot uiting komend in de actie „Saubere Lelnwand". Ditmaal berustte het verzet op theologische en sexuele gronden; bij Jacopettl's beruchte „Mondo Cane" speelde de politiek weer een belangrijke rol: de fascistische tendenzen die in zijn werk aanwezig waren. Zonder nu direct van een „actie" te willen spreken, was er toch duidelijk sprake van een „zaak-Jacopettl", waarbij er enorm veel voor en tegen geschreven is. Het Amsterdamse Hugo Metsers als vechtersbaas in Spetters. theater Clnétol heeft daar ooit nog eens een behoorlijk dik boekwerkje over uitgegeven. Juist in de laatste Jaren manifesteert zich in ons land het verschijnsel „actie" zich sterker Inzake de film. Zo kwam er een duidelijke feministische actie op gang tegen de film van Frans Zwartjes, „Pentimento". en zeer recentelijk hebben we kunnen lezen over de actiegroep „Nasa-80", hetgeen betekent: Nederlandse Anti Spetter Actie 1980. Het zal zo langzamerhand leder Nederlander duidelijk zijn dat het de „beruchte" film van Paul Verhoeven „Spetters" betreft. De actie ls een beheerst protest, dat zich uit in het uitdelen van folders voor bioskopen waar de film draalt De bezwaren tegen de film zijn onder andere dat vooroordelen tegen vrouwen, homosexuelen en andere bevolkingsgroepen versterkt worden en dat agressie tegenover homosexuelen bevorderd wordt. Het protest eigenlijk, de roep om censuur, want daar komt het toch op neer gaat dus uit van de aloude en nog steeds niet wetenschappelijk houdbare stelling dat een film over „slechte dingen" automatisch ook een .slechte invloed" zou hebben. Ik geloof er niets van dat er in dat opzicht iets „bevorderd" of „versterkt" wordt Het beeld dat Verhoeven en Soeteman van de moderne Jeugd geven ls kinderachtig opgepept. Dat wel. De vrouwen zijn er of oudere burgerlijke hulssloven, of slaafse nlemandallen of promiscue melden en de liefde loopt rechtstreeks door de dikste portemonnee of de zwaarste motorfiets. Maar de identificatie daarmee kentz'n grenzen: de uiterst schematische typologie (de tegenstellingen tussen „de vaders" en „de zoons" bijvoorbeeld) en de ongeloofwaardigheid (Hugo Metsers krijgt een pannetje kokende olie over zich uitgegoten en loopt een paar minuten later scheldend maar zo gezond als een vis weg) trekken een scherm op dat iedere wezenlijke identificatie in de weg staat Het is de werkelijkheid van het stripverhaal. Om geen misverstand te scheppen: van mij mag de film morgen van het scherm verdwijnen, want ik vind hem weerzinwekkend en waardeloos. Maar niet zozeer om wat op het doek te zien ls als wel om de mentaliteit van waaruit het wordt aangeboden. De volstrekte minachting van het publiek. De even ongegeneerde als doorzichtige manipulatie Alle oude attributen van de Nederlandse speelfilm zitten er weer in: het harmonie-orkest en de feestelijke vlaggetjes, het pittoreske oud-Hollandse stadje (hoewel de locatie nogal raadsels oproept, maar dat komt doordat willekeurig van de „lekkerste" locatie gebruik wordt gemaakt voor een bepaalde scène), het ouderwets manipulerende gebruik van de muziek. Maar vooral de goedkope manier waarop het publiek „Ingepakt" wordt: in de eerste helft van de film kan het allemaal niet ruig en verschrikkelijk en promlscu genoeg toegaan en in de tweede helft wordt het allemaal weer keurig teruggenomen. Met de wulpse melden valt het op den duur best mee en de ruige spetters blijken aanzienlijk minder „gevaarlijk" en agressief dan het leek. Alles wordt netjes toegedekt alleen af en toe nog eens „verlevendigd" door sexuele hoogstandjes. Inmiddels ls dan al een gigantisch melodrama op gang gekomen, waarin de triggers van „ontroering" en „echte liefde" uitvoerig bespeeld worden in weemoedige clos-ups. Naar zo n film kijkend voel lk me behandeld als een onmondig kind en «rt al mijn stekels op. Je voelt van minuut tot minuut hoe alles voor Je ls „uitgezocht": een supermarkt van „lekkere" dingen. Een kille sequentieweger heeft alles in de juiste hoeveelheden klaargelegd ten gerieve van mijn consumptie. Men mag 't niet, of alleen ten dele, eens zijn met de uitgangspunten Nasa-80 is een symptoom. De afschaffing van de vroegere officiële en verplichte filmkeuring heefteen grotere verantwoordelijkheid en een grotere bewustwording bij het publiek opgeroepen De manier waarop dat gebeurt, wekt respekt. En de psychologie erachter is Juist: een zegsman kondigde aan. dat het bij deze actie blijft, omdat de film door méér actie teveel publiciteit zou krijgen. En zo ls het ook.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 21