in het landschap Niet verder kijken dan de motorkap lang is "oen Zaire nog Congo heette m a, z<£ ogezegd )AG 7 MAART 1980 P 15 - RHS 17 van Hemert kost soms meer moeite om Je te onderbreken, dan om ermee te gaan. Toen de februaridag ütterend achter de ruiten :;^lde onderging ik dat dan ook bedreiging en terecht: na adem gehaald te hebben, wist Itik naar buiten moest gaan en jeweldige gebeurtenis tot me i doordringen dat het vandaag üf graden werd en de lente in de hing. Een laatste aarzeling luwend via de gedachte dat ?ren deze week carnaval gevierd len. heb ik de fiets genomen et Maas-Waal kanaal blonken irende schepen blauw. geel. en rood boven witte imranden. Jonge vaders met leelbaan lieten hun kleuter de ld zien en een enkele dame op hoge fiets had 't wijs gedacht de ip te zoeken, de zon van haar itigste lente. Ijjfjfjioord-zuld lopende ^■Waalkanaal werd in 1927 ruim fes ten van Nijmegen elegd. maar is nu door de stad md Want sinds vijftien jaar cteerde men een wijk ten en van het water Daar woon ik. 1 weer vier jaar ijiiSed noordwaarts langs het il en merkte dat nog geen ..Je kilometer verder een nieuw tenplan volgebouwd werd Gek. |ll§pnelle verandering op de plek waar je woont. Je kunt je rug Iniet draaien of er hangen lijntjes voor de ramen op lijstteen waar je dacht dat alles nog jen kamille was :jÜ uwens. het verwondert me altijd veel er in je naaste omgeving is je niet weet. Binnen een cirkel een kilometer om je woonplaats er zoveel straten, zijstraatjes, ieksterreinen, notebomen of iily ere resten van boerderijen om mensen nog maar te zwijgen t je beseft hoe betrekkelijk als ruimtelijke nabijheid is. btn bijvoorbeeld nog nooit op de jrecht tegenover mijn flat over kanaal geweest. Wel in Kordstreet. maar niet daar. Eens |ik met een oud vrouwtje staan - stroomopwaarts de Maas Maastricht of de Waal bij negen, dat weet ik niet meer I nog nooit aan de overkant was eest. Tachtig jaar lang had ze tegen de heuvels daar aangekeken, maar er nooit een voet gezet. Ook die middag deed ik niet de kleine moeite om aan de andere kant te komen, maar reed verder langs het kanaal. Dan begint er al gauw een land dat logica en structuur mist: je vergeet altijd weer hoe de dingen liggen. Want het kanaal heeft er een halve eeuw geleden de verbindingen doorgesneden zodat je niet meer voelt waarom wat is. Een soort ruimtelijk on-ordening (zouden ook al die nieuwe autowegen dat effect hebben, of is water psychologisch een extra afscheiding? i. Goed. een onduidelijk land dus. Enig begrip, kreeg ik ooit door een verhaal over het kinderdorp Neerbosch, dat er middenin ligt. Hoe daar de protestantse evangelist Van 't Lindenhout in de vorige eeuw met vrijwel geen geld zijn werk voor uitgebuite weeskinderen begon. „Hier kun je de hemel zien," met die woorden had hij zijn keus op deze plek laten vallen. Zo'n verhaal geeft 't land enig reliëf. Ook al is voor ons de lucht niet meer de plaats om zich God voor te stellen, zo'n woord haalt de plek uitzijn toevalligheid en naamloosheid. Doelloos fietsend raak ik wat van het kanaal af. kom dan weer op een laan of weg die er schuin naar toe loopt, en zie ineens hoe op het einde daarvan een prachtig oud kerktorent je staat met helder in de zon een blinkende torenhaan. Precies in het verlengde van de weg, maar ik weet dat het daar de overkant van het kanaal is. Dat kun je van hier af echter niet zien. zodat het net is of de weg door loopt. Je hebt even de oude toestand voor je: een laan naar de kerk. En plotseling wordt het landschap begrijpelijk voor me. Langs deze weg gingen de mensen naar de dorpskern. Zo zag het er hier uit. Het is een goede ontdekking. Nu wil ik het kerkje ook van dichtbij bekijken Meteen omweg over de brug ga ik erheen. Het blijkt een soort sprookjesplaatje op te leveren. Een massief silhouet in een netwerk van bomen die even hoog als de torenspits reiken. Van nog dichterbij merk ik dat het achter een hoog hek ligt. ontoegankelijk, buiten gebruik. De torenhaan en de onversierde ramen doen vermoeden dat het na de middeleeuwen een tijd van reformatorisch leven heeft gekend. In de naaste omgeving nog wat huizen en boerderijen uit de vorige eeuw. bewoond deels door mensen die daar lang geleden opgegroeid zijn, deels door kunstnijverheidsjongeren met geiten en koppen in de tuin. Terugrijdend kijk ik nog eens om. Zoals het gebouwtje daar aan de overkant van het water in de lentezon ligt, vraagt het er gewoon om dat ik me even vergewis of het met zijn koorpartij naar het oosten ligt. En ja natuurlijk klopt dat. Juist als iedere kerk van voor de zestiende eeuw is het naar de plaats van de opgaande zon gekeerd. Voor de tweede keer vanmiddag heb ik het gevoel iets goeds ontdekt te hebben. Iets weldadigs. Op de plek waar ik woon, raak ik aan de tijden dat de zonne- en windrichtingen nog zichtbaar over het land lagen in de oost-west-as. De precieze ligging van dat kerkje, tussen de aan geen hemelstreek zich storende kristallen van de flats laat dat nog zien. Even voeling met al die duizenden jaren toen de mensen hun gebeden en tempels naar de morgenzon richtten of later de dageraad als het symbool van Christus beleefden. De oostrichting. Dat is net hetzelfde als het zuiden, waar de flatbalkons min of meer rekening mee houden. De zon van de middag streelt eerst de huid. de ochtendzon raakt vooral het binnenste. De zuiderzon is de zon die al weer onder zal gaan. de oostelijke is puur opgang. Van deze met de natuur verbonden symboliek vormt dit dorpskerkje nog een laatste getuige. Is het belangrijk daarop te letten? Of betekent het een gebrek aan vitaliteit, een vlucht? Het heeft natuurlijk weinig met de door ons geleefde werkelijkheid en ook weinig met echt geloof te maken. Voor ons is de vindplaats van de werkelijkheid, en dus ook die van Christus (veel meer) in die flats met hun consumptie en afvalwater, met hun contacten, conflicten, verlangens. En niet in een zonnerichting. En toch schaam ik mij niet voor het gevoel dat ik mee naar huis draag, een vreugde om die dubbele ontdekking: de oorspronkelijke vorm van het land en de kosmische symboliek van dat gebouwtje. Het geeft het gevoel of ik wat meer thuis gekomen ben op de plaats waar ik leef. Wat meer georiënteerd. Terug op mijn flat bekijk ik de plattegrond van de wijk en ontdek nog dat de weg waaraan ik zelf woon zijn schuine richting eveneens nauwkeurig ontleent aan dat verre kerkje van Neerbosch. Een inzicht temeer. Nogmaals, zo belangrijk is het niet. Maar iedere oriëntatie in de wereld is meegenomen, zelfs een louter geografische en historische. door Martin Kroon Het Nederlandse automobilisme bood op 14 februari een trieste aanblik. Op een negental plaatsen waren in totaal 267 autobestuurders bij kettingbotsingen betrokken. Oor zaak daarvan was niet de dikke mist, maar de kortzichtig heid van de betrokken automobilisten. Het was evenmin het radicale begin van vrijwillige energiebesparing, want de krant van die dag berichtte dat de doorsnee automobilist niet bereid is tot vrijwillige energiebesparing. Reden genoeg om ons met het gezichtsvermogen van de homo automobili- cus bezig te houden. Men hoefde geen helderziende te zijn om de uitslag van het bele vingsonderzoek naar energiebespa ring in het personenautoverkeer te kunnen voorspellen. „Rij rustig'" is er niet meer bij. De 100 kilometer limiet wordt massaal overschreden en de race van stoplicht naar stop licht gaat gewoon door. Bij de aan schaf van een nieuwe auto is het brandstofverbruik feitelijk onder geschikt aan prestaties en impo neervermogen. De actie „niet zo blij in de rij" is alle mooie woorden ten spijt ook al geen bijdrage aan energiebesparing. Was dat onderzoek dan overbodig? Ik geloof van niet. Drie groepen kunnen aan het werk gaan met de resultaten ervan: de regering, het parlement en de automobilisten zelf. Het parlement heeft het afgelo- A. Dogterom: Bij het toespreken i iemand bij openbare gelegen- len dient de toegesprokene altijd mogelijk tot wederwoord gebo- te worden (VU-Amsterdam) Brattinga: Het lijkt dienstig een derzoek in te stellen naar de htzinnigheid in de leer van som- ge curie-instanties te Rome (KU- Imegen) B. G. Limonard: Hetgeen gesug- reerd wordt door de uitdrukking eee linker handen hebben" is dis minerend voor de linkshandigen "-Nijmegen) A. M. Crul: Bij de traditionele toning van oude ambachten tij- is gevarieerde evenementen in derland ontbreekt stelselmatig oudste (KU-Nijmegeni A. van Huis: Het aanleggen van rkeersobstakels in woonwijken ordert de werkgelegenheid: ds binnen zeer korte tijd gaan er mmen op om ze weer te verwijde- (RU-Utrecht) De mobiele eenheid van het kabinet or H. J. Neuman lc Nederlandse pers zijn berich- verschenen, o.m. ontleend aan Stockholmse krant „Aftonbla- en aan de Zweedse televisie, als ze waarheid bevatten, een 1 zouden werpen op de herinne- aan een van de grootste opera- die de Verenigde Naties ooit op v hebben gezet. De strekking de berichten is dat eind 1961 21-jarige Zweedse militair ir leden van de Baloebastam in tegenwoordige Zaïre ernstig zijn mishandeld het zou hem een oog hebben gekost en zijn wapenbroeders vervolgens r een vluchtelingenkamp in de irt van Elisabethstad zouden getrokken om wraak te nemen, o's die volgens „Aftonbladet" entien jaar lang in hot archief de Zweedse strijdkrachten ben gerust en die nu zijn gepu- rd zouden aantonen dat de in koelen blode enkele Ba loeba hebben doodgeschoten: de berichten spreken van ongeveer tien slachtoffers. De voormalige commandant van het Zweedse con tingent heeft ontkend dat iets der gelijks heeft plaats gehad. Het is de moeite waard iets van de historische achtergrond in herin nering te roepen. Voormalig Bel gisch Congo verwierf 30 juni 1960 zijn onafhankelijkheid. Enkele da gen later ging de A.N.C. (de „Armée Nationale Congolaise", voorheen de „Force Publique") over tot mui terij. Alle Belgische officieren en dat waren vrijwel de enige offi cieren die er toen waren werden gearresteerd of weggejaagd. Voor de nog aanwezige Belgische strijd krachten werd dit aanleiding zich, zonder toestemming van de rege ring in Leopoldstad. buiten hun bases in Congo te begeven teneinde bescherming te bieden aan Belgi sche staatsburgers. De Congolese minister-president, Patrice Loe- moemba, deed 12 juli 1960 een drin gend beroep op de Verenigde Na ties zijn regering militair bij te staan, teneinde de terugtrekking te bewerkstelligen van de Belgische strijdkrachten en (aangezien het gevaar van afscheiding van de rijk ste provincie, Katanga, niet denk beeldig was) de territoriale on schendbaarheid van Congo te hel pen beschermen. Nog voordat de Veiligheidsraad zich over dit ver zoek had beraden, opende secreta ris-generaal Dag Hammarskjóld intensief overleg met een aantal Afrikaanse regeringen. In de vroege ochtenduren van 14 juli 1960 gaf de Veiligheidsraad (inclusief de Sowjet L'niel hem toe stemming de Congolese regering de door haar gevraagde militaire en technische bijstand te verlenen. Aldus kwam de „Operation des Na tions linies au Congo" (ONUC) op gang. Zoals gezegd: een van de om vangrijkste ondernemingen ooit door de VN geëntameerd. Reeds op 15 juli landden de eerste VN-militairen Tunesiërs, spoe dig gevolgd door Marokkanen, Ethiopiërs en Ghanezen op de luchthaven Ndjili bij Leopoldstad. Gevechtstroepen werden voorts geleverd door Egypte, Guinée, Ier land, Indonesië, Liberia, Maleisië, Mali, Nigeria, Soedan en Zweden. Daarenboven omvatte de VN-troe- penmacht technische, administra tieve en medische eenheden uit Ar gentinië, Brazilië, Canada, Ceylon, Denemarken, Ethiopië, India, Ita lië, Joegoslavië. Nederland, Nieuw-Zeeiand, Noorwegen, Pa kistan en Zweden. Nederland nam deel met een medisch contingent, bestaande uit een hoofdofficier en vijf onderofficieren. Ook enkele andere Nederlandse artsen hebben bij ONUC gediend. ONUC droeg van het begin af aan een tweeledig karakter: civiel en militair. De militaire component omvatte al spoedig zo'n 20.000 man. Tot opperbevelhebber van deze troepenmacht benoemde Ham marskjóld de Zweedse generaal- majoor Von Horn, tevoren chef staf van l'NTSO (United Nations Truce Supervision Organization in Palestine). De Indiase brigade-ge neraal Rikhye, voormalig chef-staf van UNEF (United Nations Emer- gincy Force, voornamelijk gesta tioneerd in de Gaza-strook en de Sinai-woestijn). werd uitgenodigd op te treden als militair adviseur van de secretaris-generaal. Het is duidelijk dat Hammarskjóld ONUC had opgezet als een overwe gend Afrikaanse operatie. Dit neemt niet weg dat er zich ook nationale contingenten bij bevon den die voor de Sowjet Unie vol strekt onaanvaardbaar waren. De richtlijnen die de secretaris generaal had uitgevaardigd be paalden dat de VN-troepen slechts voor zelfverdediging van de wa pens gebruik mochten maken. Het was hun verboden partij te zijn of te worden bij binnenlandse ge schillen, d.w.z. dat zij geen gewa pend geweld mochten aanwenden om de afscheiding van Katanga, waar de „Union Miniëre du Haut Katanga" geruime tijd een belang rijke positue innam, te beëindigen. Maar omdat ONUC een tweeledig karakter had als civiele en militai re operatie en in verband met het feit dat zij als voornaamste taak had binnenlandse orde en rust te herstellen en te handhaven, bleek het onvermijdelijk dat de VN- macht in tal van verwikkelingen werd betrokken. Daarbij werd ONUC voortdurend geteisterd door een gebrekkige coördinatie tussen de strijdkrach ten onderling, conflicterende doel stellingen van verscheidene natio nale eenheden en een nogal ver warrende competentieregeling tus sen militaire en civiele leiding. Mo menten waarop de militaire bevel hebber het heft volledig in handen had werden afgewisseld door epi sodes waarin de speciale vertegen woordiger van de secretaris-gene raal rechtstreekse bevelen gaf aan de troep. Hammarskjóld schijnt aanvanke lijk van plan te zijn geweest de hele operatie te beeindigen zodra de Belgische militairen waren terug getrokken en het Congolese leger weer een ordelijk aanzien vertoon de. Maar na de moord op Loemoem- ba nam de Veiligheidsraad in fe bruari 1961 een nieuwe resolutie aan waarin ONUC werd bevolen „passende maatregelen" te treffen om het uitbreken van een burger oorlog te voorkomen. In het uiter ste geval zou daarbij nu ook ge weld gebruikt mogen worden. De speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal, Conor Cruise O'Brien, nam in september het ini tiatief tot een complete militaire operatie tegen de Katangesc af scheidingsbeweging. Maar deze had zich versterkt met blanke huurlingen en die brachten ONUC een pijnlijke nederlaag toe. De VN werden gedwongen te onderhande len. Hammarskjóld zelf kwam tij dens deze onderhandelingen bij een vliegtuigongeluk om het leven. Een van de eerste maatregelen die zijn opvolger, Oe Thant, nam was O'Brien de laan uit te sturen. De tijd die aldus gewonnen werd gebruikte ONUC naar behoren. In december 1961 was ze sterk genoeg om, ditmaal met luchtsteun, alle grote steden van Katanga in te nemen. De ruggegraat van de Ka- tangese afscheidingsbeweging was nu gebroken. Maar het was ook duidelijk dat wat als vredesopera tie was begonnen in feite was uit gegroeid tot een heuse oorlog en dat de VN „en passant" hun onpar tijdigheid hadden prijsgegeven. Het was voor de volkerenorganisa tie een uitermate kostbare geschie denis geworden en er waren aan VN-kant vrij veel verliezen gele den. Bovendien kwamen er al da delijk beschuldigingen los dat som mige eenheden w reedheden zouden hebben bedreven. Dat daarbij ook Zweedse militairen betrokken zou den zijn is, vóór de recente berich ten in „Aftonbladet", niet eerder gesuggereerd. pen jaar herhaaldelijk aangedron gen op dwingende maatregelen tot energiebesparing in onder andere het verkeer. Zelfs kamerleden van de WD waren voor een autoloze zondag! Door de strenge winter en de ge beurtenissen in Iran werd de oliecri sis van 1973 vorig jaar weer even voelbaar. Bevalve bij de Nederland se automobilisten. Die hadden van de gebeurtenissen in 1973 één ding overgehouden: zolang er nog benzi ne uit de pomp komt, is er geen oliecrisis. Vandaar dat de minister van Economische Zaken de auto mobilisten niet kon (kan) verkopen dat er een energiecrisis was (is). Minister Van Aardenne bleek alle vertrouwen te hebben in de bereid heid van de automobilisten om vrij willig mee te werken. Die vijf procent besparing is dan ook niet gehaald. Dwingende maat regelen waar premier Van Agt begin mei nog mee dreigde, bleven uit dankzij de volle olietanks in Rijn mond. Aan voorlichting over de noodzaak van energiebesparing voor nu en later heeft het niet ontbroken. Pagina-grote advertenties met de opbrandende aardbol wekten op tot zuinigheid en efficiency. Ook Shell, helpt mee. Enquetes wijzen uit dat de meeste mensen zich bewust zijn van de energieproblematiek. Een meerder heid vindt dat de overheid dwingen de maatregelen moet nemen. In het huishoudelijk gasverbruik is inder daad iets te merken van besparin gen Er is een ware run op dubbel glas en spouwmuurisolatie ont staan. Anders denken Alleen de automobilisten weigeren medewerking, zoalng er geen acute oliecrisis is De gemiddelde Neder lander denkt dus heel anders over energiebesparing zodra hij in zijn „auto-tje" stapt. Is de auto dan toch de heilige koe van onze samenleving? Het lijkt er wel op, als we kijken naar de reac ties van de ondervraagde automobi listen op maatregelen als benzine prijsverhoging. autoloze dagen of rantsoenering. Uit het onderzoek blijkt dat de emotionele gebonden heid aan de auto een grote rol speelt bij het verzet tegen maatregelen die de vrijheid van de automobilist be perken. Daarbij worden de prakti sche voordelen van de auto extra benadrukt, terwijl de emotionele drijfveren (status, egostreling) in acceptabeler motieven als vrijheid en onafhankelijkheid worden verpakt. Verslaving De psychologische afhankelijkheid van de auto vertoont zo gelijkenis me't de afhankelijkheid van andere verslavingsmiddelen, zoals drank en sigaretten: de verslaving wordt ontkend of gerechtvaardigd en het bewustzijn van de nadelige gevol gen wordt verdrongen. Ik denk dat dezelfde psychologi sche mechanismen die bij de ver keersonveiligheid een rol spelen, ook hier werkzaam zijn. De automo bilisten ontkennen immers de eigen verantwoordelijkheid (voor de on veiligheid of het energieverbruik) en leggen deze bij anderen: de over heid, de autofabrikanten en de an dere automobilisten. Ais die iets tegen energieverspilling gaan doen, pas dan doe ik mee, is de redene ring. Ook al kom je hiermee niet verder dan de kat die in eigen staart bijt, de automobilisten hebben voor een deel wel gelijk. De overheid heeft nauwelijks maat regelen genomen om een selectief autogebruik te bevorderen, integen deel. En wie voor het goede doel iets opoffert of nalaat, terwijl z'n buur man onverdroten doorgaat met „zondigen", wordt ten zeerste ont moedigd. Wie z'n auto minder ge bruikt voelt de beloning (uitstel of afstel energiecrisis) niet direct. Wie vrij en blij verder rijdt onder het motto „het zal mijn tijd wel duren", wordt slechts gestraft met toene mende kosten Wie dan rijdt, die dan zorgt, nietwaar? Dilemma Hier speelt hetzgn prisoners dilem ma een rol De automobilist staat voor het dilemma zich bij anderen „achter te stellen" (door minder te rijden bijv i terwijl hij niet weet of die anderen dat ook zullen doen. Het te bereiken effect Is daarvan echter wel afhankelijk Dus kiest de automobilist voor de zekerheid van de eigen auto. waardoor er van ener giebesparing niets terecht komt Het ontbreekt de automobilisten voorts aan elementaire inzichten In de eigen bijdrage aan het energie verbruik Men weet niet hoeveel men verbruikt per kilometer of por rit. wat de benzine kost. of hoe men zuiniger kan rijden. Ik vermoed dat het niet weten van de automobilis ten veroorzaakt wordt door een niet willen weten. De toekomst van het blijde automo bilisme is al verleden tijd. Californi sche toestanden met lege pompen en vechtende automobilisten zullen zich vroeg of laat ook in Nederland voordoen. Dan zal de homo automo- bllicus andere middelen moeten vinden om zijn ego te strelen of op te vijzelen. Zou hier de ware oor zaak liggen van die verdringing van eigen verantwoordelijkheid? Maatregelen Structurele maatregelen van de overheid en de autofabrikanten zijn daarom onontkoombaar. Zolang zei alle automobilisten gelijkelijk tref fen worden ze misschien ook nog wel geaccepteerd In de VS bijv worden steeds strengere eisen ge steld aan het brandstofverbruik; in 1985 moet dat per nieuwe auto ge middeld 1 op 11,7 zijn. Maar ook daaraan is een eind. als de auto-consumenten grote en snelle auto's blijven wensen. De overheid kan moeilijk alle automobilisten dwingen een 2CV of Golf Diesel te rijden. Een verbod op auto's met meer dan 2000 cc zit er helemaal niet in. Als het aantal auto's en het aantal verreden kilometers blijven toenemen, dan kunnen ook zuiniger auto's het energieverbruik van het verkeer niet verkleinen. Als de zaker er zo voor staan, dan zit er voor de overheid niets anders op dan een beroep te blijven doen op de vrijwillige medewerking van de automoblisten. Wil dat enig suc ces hebben, dan zal het gezichtsver mogen van de homo automobilicus verbeterd moeten worden. Hij zal ervan overtuigd moeten worden, dat elke liter benzine maar één keer verbruikt kan worden. Daarvoor is een agressieve voorlichting nodig over het energieverbruik van de auto en over besparingsmogelijkhe den in het verkeer. Onder het mot to: „Niet zo blij met OQ in de rij!" Onbeperkt autogebruik en een on beheerste rijstijl moeten als bot egoïsme afgeschilderd worden. De auto moet ontmythologiseerd wor den, en losgemaakt van associaties met vitaliteit, sex, rijkdom en vrij heid. Daartegenover moeten de fiets en het openbaar vervoer als toppunt van sportiviteit en gemeen schapszin aangeprezen worden. Hier ligt ook een teak voor onder wijs en reclamecomissie! Binnen het totale energiebespa- ringsbeleid moet de systematische ontmoediging van ongeremd auto gebruik inventief geconcretiseerd worden bijvoorbeeld door middel het laten bestaan van knelpunten in het woon werk verkeer en her re- creatieverkeer en beperking van het aantal parkeerplaatsen in stadscen tra, bij winkelcentra en kantoren beperking van autokostenvergoe dingen en van belastingfaciliteiten voor onnodig zakelijk gebruik van de auto; beloning van carpooling en selectief autogebruik normen stellen voor benzinever bruik nieuwe auto's (in internatio naal verband), bijvoorbeeld 1 op 12 In 1984 (boven 1000 kg). 1 op 13 ln 1985 enz verplichte Inbouw in nieuwe auto's van een meter die continue en per rit het benzineverbruik aangeeft, met signaal bij te veel verbruik. verplicht fietsbezit voor autobezit ters kennis van energiegebruik als ver plicht onderdeel van de rij-oplei- ding. Het autorijden zal in 1984 niet meer zo leuk zijn als vandaag Maar daar was het ook nooit voor bedoeld. Martin Kroon is jurist, automobi list en fietser.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 17