in het landschap
Niet verder
kijken dan de
motorkap lang is
"oen Zaire nog Congo heette
m a,
z<£
ogezegd
)AG 7 MAART 1980
P 15 - RHS 17
van Hemert
kost soms meer moeite om Je
te onderbreken, dan om ermee
te gaan. Toen de februaridag
ütterend achter de ruiten
:;^lde onderging ik dat dan ook
bedreiging en terecht: na
adem gehaald te hebben, wist
Itik naar buiten moest gaan en
jeweldige gebeurtenis tot me
i doordringen dat het vandaag
üf graden werd en de lente in de
hing. Een laatste aarzeling
luwend via de gedachte dat
?ren deze week carnaval gevierd
len. heb ik de fiets genomen
et Maas-Waal kanaal blonken
irende schepen blauw. geel.
en rood boven witte
imranden. Jonge vaders met
leelbaan lieten hun kleuter de
ld zien en een enkele dame op
hoge fiets had 't wijs gedacht de
ip te zoeken, de zon van haar
itigste lente.
Ijjfjfjioord-zuld lopende
^■Waalkanaal werd in 1927 ruim
fes ten van Nijmegen
elegd. maar is nu door de stad
md Want sinds vijftien jaar
cteerde men een wijk ten
en van het water Daar woon ik.
1 weer vier jaar
ijiiSed noordwaarts langs het
il en merkte dat nog geen
..Je kilometer verder een nieuw
tenplan volgebouwd werd Gek.
|ll§pnelle verandering op de plek
waar je woont. Je kunt je rug
Iniet draaien of er hangen
lijntjes voor de ramen op
lijstteen waar je dacht dat alles nog
jen kamille was
:jÜ uwens. het verwondert me altijd
veel er in je naaste omgeving is
je niet weet. Binnen een cirkel
een kilometer om je woonplaats
er zoveel straten, zijstraatjes,
ieksterreinen, notebomen of
iily ere resten van boerderijen om
mensen nog maar te zwijgen
t je beseft hoe betrekkelijk
als ruimtelijke nabijheid is.
btn bijvoorbeeld nog nooit op de
jrecht tegenover mijn flat over
kanaal geweest. Wel in
Kordstreet. maar niet daar. Eens
|ik met een oud vrouwtje staan
- stroomopwaarts de Maas
Maastricht of de Waal bij
negen, dat weet ik niet meer
I nog nooit aan de overkant was
eest. Tachtig jaar lang had ze
tegen de heuvels daar aangekeken,
maar er nooit een voet gezet.
Ook die middag deed ik niet de
kleine moeite om aan de andere
kant te komen, maar reed verder
langs het kanaal. Dan begint er al
gauw een land dat logica en
structuur mist: je vergeet altijd
weer hoe de dingen liggen. Want het
kanaal heeft er een halve eeuw
geleden de verbindingen
doorgesneden zodat je niet meer
voelt waarom wat is. Een soort
ruimtelijk on-ordening (zouden ook
al die nieuwe autowegen dat effect
hebben, of is water psychologisch
een extra afscheiding? i.
Goed. een onduidelijk land dus.
Enig begrip, kreeg ik ooit door een
verhaal over het kinderdorp
Neerbosch, dat er middenin ligt.
Hoe daar de protestantse evangelist
Van 't Lindenhout in de vorige eeuw
met vrijwel geen geld zijn werk voor
uitgebuite weeskinderen begon.
„Hier kun je de hemel zien," met die
woorden had hij zijn keus op deze
plek laten vallen. Zo'n verhaal geeft
't land enig reliëf. Ook al is voor ons
de lucht niet meer de plaats om zich
God voor te stellen, zo'n woord
haalt de plek uitzijn toevalligheid
en naamloosheid.
Doelloos fietsend raak ik wat van
het kanaal af. kom dan weer op een
laan of weg die er schuin naar toe
loopt, en zie ineens hoe op het einde
daarvan een prachtig oud
kerktorent je staat met helder in de
zon een blinkende torenhaan.
Precies in het verlengde van de weg,
maar ik weet dat het daar de
overkant van het kanaal is. Dat kun
je van hier af echter niet zien. zodat
het net is of de weg door loopt. Je
hebt even de oude toestand voor je:
een laan naar de kerk. En plotseling
wordt het landschap begrijpelijk
voor me. Langs deze weg gingen de
mensen naar de dorpskern. Zo zag
het er hier uit. Het is een goede
ontdekking.
Nu wil ik het kerkje ook van
dichtbij bekijken Meteen omweg
over de brug ga ik erheen. Het blijkt
een soort sprookjesplaatje op te
leveren. Een massief silhouet in een
netwerk van bomen die even hoog
als de torenspits reiken. Van nog
dichterbij merk ik dat het achter
een hoog hek ligt. ontoegankelijk,
buiten gebruik. De torenhaan en de
onversierde ramen doen vermoeden
dat het na de middeleeuwen een
tijd van reformatorisch leven heeft
gekend. In de naaste omgeving nog
wat huizen en boerderijen uit de
vorige eeuw. bewoond deels door
mensen die daar lang geleden
opgegroeid zijn, deels door
kunstnijverheidsjongeren met
geiten en koppen in de tuin.
Terugrijdend kijk ik nog eens om.
Zoals het gebouwtje daar aan de
overkant van het water in de
lentezon ligt, vraagt het er gewoon
om dat ik me even vergewis of het
met zijn koorpartij naar het oosten
ligt. En ja natuurlijk klopt dat.
Juist als iedere kerk van voor de
zestiende eeuw is het naar de plaats
van de opgaande zon gekeerd.
Voor de tweede keer vanmiddag
heb ik het gevoel iets goeds ontdekt
te hebben. Iets weldadigs. Op de
plek waar ik woon, raak ik aan de
tijden dat de zonne- en
windrichtingen nog zichtbaar over
het land lagen in de oost-west-as.
De precieze ligging van dat kerkje,
tussen de aan geen hemelstreek
zich storende kristallen van de flats
laat dat nog zien. Even voeling met
al die duizenden jaren toen de
mensen hun gebeden en tempels
naar de morgenzon richtten of later
de dageraad als het symbool van
Christus beleefden.
De oostrichting. Dat is net hetzelfde
als het zuiden, waar de flatbalkons
min of meer rekening mee houden.
De zon van de middag streelt eerst
de huid. de ochtendzon raakt vooral
het binnenste. De zuiderzon is de
zon die al weer onder zal gaan. de
oostelijke is puur opgang. Van deze
met de natuur verbonden
symboliek vormt dit dorpskerkje
nog een laatste getuige.
Is het belangrijk daarop te letten?
Of betekent het een gebrek aan
vitaliteit, een vlucht? Het heeft
natuurlijk weinig met de door ons
geleefde werkelijkheid en ook
weinig met echt geloof te maken.
Voor ons is de vindplaats van de
werkelijkheid, en dus ook die van
Christus (veel meer) in die flats met
hun consumptie en afvalwater, met
hun contacten, conflicten,
verlangens. En niet in een
zonnerichting.
En toch schaam ik mij niet voor het
gevoel dat ik mee naar huis draag,
een vreugde om die dubbele
ontdekking: de oorspronkelijke
vorm van het land en de kosmische
symboliek van dat gebouwtje. Het
geeft het gevoel of ik wat meer thuis
gekomen ben op de plaats waar ik
leef. Wat meer georiënteerd.
Terug op mijn flat bekijk ik de
plattegrond van de wijk en ontdek
nog dat de weg waaraan ik zelf
woon zijn schuine richting eveneens
nauwkeurig ontleent aan dat verre
kerkje van Neerbosch. Een inzicht
temeer.
Nogmaals, zo belangrijk is het niet.
Maar iedere oriëntatie in de wereld
is meegenomen, zelfs een louter
geografische en historische.
door Martin Kroon
Het Nederlandse automobilisme bood op 14 februari een
trieste aanblik. Op een negental plaatsen waren in totaal
267 autobestuurders bij kettingbotsingen betrokken. Oor
zaak daarvan was niet de dikke mist, maar de kortzichtig
heid van de betrokken automobilisten. Het was evenmin het
radicale begin van vrijwillige energiebesparing, want de
krant van die dag berichtte dat de doorsnee automobilist
niet bereid is tot vrijwillige energiebesparing. Reden genoeg
om ons met het gezichtsvermogen van de homo automobili-
cus bezig te houden.
Men hoefde geen helderziende te
zijn om de uitslag van het bele
vingsonderzoek naar energiebespa
ring in het personenautoverkeer te
kunnen voorspellen. „Rij rustig'" is
er niet meer bij. De 100 kilometer
limiet wordt massaal overschreden
en de race van stoplicht naar stop
licht gaat gewoon door. Bij de aan
schaf van een nieuwe auto is het
brandstofverbruik feitelijk onder
geschikt aan prestaties en impo
neervermogen. De actie „niet zo blij
in de rij" is alle mooie woorden
ten spijt ook al geen bijdrage aan
energiebesparing.
Was dat onderzoek dan overbodig?
Ik geloof van niet. Drie groepen
kunnen aan het werk gaan met de
resultaten ervan: de regering, het
parlement en de automobilisten
zelf. Het parlement heeft het afgelo-
A. Dogterom: Bij het toespreken
i iemand bij openbare gelegen-
len dient de toegesprokene altijd
mogelijk tot wederwoord gebo-
te worden (VU-Amsterdam)
Brattinga: Het lijkt dienstig een
derzoek in te stellen naar de
htzinnigheid in de leer van som-
ge curie-instanties te Rome (KU-
Imegen)
B. G. Limonard: Hetgeen gesug-
reerd wordt door de uitdrukking
eee linker handen hebben" is dis
minerend voor de linkshandigen
"-Nijmegen)
A. M. Crul: Bij de traditionele
toning van oude ambachten tij-
is gevarieerde evenementen in
derland ontbreekt stelselmatig
oudste (KU-Nijmegeni
A. van Huis: Het aanleggen van
rkeersobstakels in woonwijken
ordert de werkgelegenheid:
ds binnen zeer korte tijd gaan er
mmen op om ze weer te verwijde-
(RU-Utrecht)
De mobiele eenheid van het kabinet
or H. J. Neuman
lc Nederlandse pers zijn berich-
verschenen, o.m. ontleend aan
Stockholmse krant „Aftonbla-
en aan de Zweedse televisie,
als ze waarheid bevatten, een
1 zouden werpen op de herinne-
aan een van de grootste opera-
die de Verenigde Naties ooit op
v hebben gezet. De strekking
de berichten is dat eind 1961
21-jarige Zweedse militair
ir leden van de Baloebastam in
tegenwoordige Zaïre ernstig
zijn mishandeld het zou hem
een oog hebben gekost en
zijn wapenbroeders vervolgens
r een vluchtelingenkamp in de
irt van Elisabethstad zouden
getrokken om wraak te nemen,
o's die volgens „Aftonbladet"
entien jaar lang in hot archief
de Zweedse strijdkrachten
ben gerust en die nu zijn gepu-
rd zouden aantonen dat de
in koelen blode enkele Ba
loeba hebben doodgeschoten: de
berichten spreken van ongeveer
tien slachtoffers. De voormalige
commandant van het Zweedse con
tingent heeft ontkend dat iets der
gelijks heeft plaats gehad.
Het is de moeite waard iets van de
historische achtergrond in herin
nering te roepen. Voormalig Bel
gisch Congo verwierf 30 juni 1960
zijn onafhankelijkheid. Enkele da
gen later ging de A.N.C. (de „Armée
Nationale Congolaise", voorheen
de „Force Publique") over tot mui
terij. Alle Belgische officieren
en dat waren vrijwel de enige offi
cieren die er toen waren werden
gearresteerd of weggejaagd. Voor
de nog aanwezige Belgische strijd
krachten werd dit aanleiding zich,
zonder toestemming van de rege
ring in Leopoldstad. buiten hun
bases in Congo te begeven teneinde
bescherming te bieden aan Belgi
sche staatsburgers. De Congolese
minister-president, Patrice Loe-
moemba, deed 12 juli 1960 een drin
gend beroep op de Verenigde Na
ties zijn regering militair bij te
staan, teneinde de terugtrekking te
bewerkstelligen van de Belgische
strijdkrachten en (aangezien het
gevaar van afscheiding van de rijk
ste provincie, Katanga, niet denk
beeldig was) de territoriale on
schendbaarheid van Congo te hel
pen beschermen. Nog voordat de
Veiligheidsraad zich over dit ver
zoek had beraden, opende secreta
ris-generaal Dag Hammarskjóld
intensief overleg met een aantal
Afrikaanse regeringen.
In de vroege ochtenduren van 14
juli 1960 gaf de Veiligheidsraad
(inclusief de Sowjet L'niel hem toe
stemming de Congolese regering de
door haar gevraagde militaire en
technische bijstand te verlenen.
Aldus kwam de „Operation des Na
tions linies au Congo" (ONUC) op
gang. Zoals gezegd: een van de om
vangrijkste ondernemingen ooit
door de VN geëntameerd.
Reeds op 15 juli landden de eerste
VN-militairen Tunesiërs, spoe
dig gevolgd door Marokkanen,
Ethiopiërs en Ghanezen op de
luchthaven Ndjili bij Leopoldstad.
Gevechtstroepen werden voorts
geleverd door Egypte, Guinée, Ier
land, Indonesië, Liberia, Maleisië,
Mali, Nigeria, Soedan en Zweden.
Daarenboven omvatte de VN-troe-
penmacht technische, administra
tieve en medische eenheden uit Ar
gentinië, Brazilië, Canada, Ceylon,
Denemarken, Ethiopië, India, Ita
lië, Joegoslavië. Nederland,
Nieuw-Zeeiand, Noorwegen, Pa
kistan en Zweden. Nederland nam
deel met een medisch contingent,
bestaande uit een hoofdofficier en
vijf onderofficieren. Ook enkele
andere Nederlandse artsen hebben
bij ONUC gediend.
ONUC droeg van het begin af aan
een tweeledig karakter: civiel en
militair. De militaire component
omvatte al spoedig zo'n 20.000 man.
Tot opperbevelhebber van deze
troepenmacht benoemde Ham
marskjóld de Zweedse generaal-
majoor Von Horn, tevoren chef
staf van l'NTSO (United Nations
Truce Supervision Organization in
Palestine). De Indiase brigade-ge
neraal Rikhye, voormalig chef-staf
van UNEF (United Nations Emer-
gincy Force, voornamelijk gesta
tioneerd in de Gaza-strook en de
Sinai-woestijn). werd uitgenodigd
op te treden als militair adviseur
van de secretaris-generaal. Het is
duidelijk dat Hammarskjóld
ONUC had opgezet als een overwe
gend Afrikaanse operatie. Dit
neemt niet weg dat er zich ook
nationale contingenten bij bevon
den die voor de Sowjet Unie vol
strekt onaanvaardbaar waren.
De richtlijnen die de secretaris
generaal had uitgevaardigd be
paalden dat de VN-troepen slechts
voor zelfverdediging van de wa
pens gebruik mochten maken. Het
was hun verboden partij te zijn of
te worden bij binnenlandse ge
schillen, d.w.z. dat zij geen gewa
pend geweld mochten aanwenden
om de afscheiding van Katanga,
waar de „Union Miniëre du Haut
Katanga" geruime tijd een belang
rijke positue innam, te beëindigen.
Maar omdat ONUC een tweeledig
karakter had als civiele en militai
re operatie en in verband met het
feit dat zij als voornaamste taak
had binnenlandse orde en rust te
herstellen en te handhaven, bleek
het onvermijdelijk dat de VN-
macht in tal van verwikkelingen
werd betrokken.
Daarbij werd ONUC voortdurend
geteisterd door een gebrekkige
coördinatie tussen de strijdkrach
ten onderling, conflicterende doel
stellingen van verscheidene natio
nale eenheden en een nogal ver
warrende competentieregeling tus
sen militaire en civiele leiding. Mo
menten waarop de militaire bevel
hebber het heft volledig in handen
had werden afgewisseld door epi
sodes waarin de speciale vertegen
woordiger van de secretaris-gene
raal rechtstreekse bevelen gaf aan
de troep.
Hammarskjóld schijnt aanvanke
lijk van plan te zijn geweest de hele
operatie te beeindigen zodra de
Belgische militairen waren terug
getrokken en het Congolese leger
weer een ordelijk aanzien vertoon
de. Maar na de moord op Loemoem-
ba nam de Veiligheidsraad in fe
bruari 1961 een nieuwe resolutie
aan waarin ONUC werd bevolen
„passende maatregelen" te treffen
om het uitbreken van een burger
oorlog te voorkomen. In het uiter
ste geval zou daarbij nu ook ge
weld gebruikt mogen worden. De
speciale vertegenwoordiger van de
secretaris-generaal, Conor Cruise
O'Brien, nam in september het ini
tiatief tot een complete militaire
operatie tegen de Katangesc af
scheidingsbeweging. Maar deze
had zich versterkt met blanke
huurlingen en die brachten ONUC
een pijnlijke nederlaag toe. De VN
werden gedwongen te onderhande
len. Hammarskjóld zelf kwam tij
dens deze onderhandelingen bij
een vliegtuigongeluk om het leven.
Een van de eerste maatregelen die
zijn opvolger, Oe Thant, nam was
O'Brien de laan uit te sturen.
De tijd die aldus gewonnen werd
gebruikte ONUC naar behoren. In
december 1961 was ze sterk genoeg
om, ditmaal met luchtsteun, alle
grote steden van Katanga in te
nemen. De ruggegraat van de Ka-
tangese afscheidingsbeweging was
nu gebroken. Maar het was ook
duidelijk dat wat als vredesopera
tie was begonnen in feite was uit
gegroeid tot een heuse oorlog en
dat de VN „en passant" hun onpar
tijdigheid hadden prijsgegeven.
Het was voor de volkerenorganisa
tie een uitermate kostbare geschie
denis geworden en er waren aan
VN-kant vrij veel verliezen gele
den. Bovendien kwamen er al da
delijk beschuldigingen los dat som
mige eenheden w reedheden zouden
hebben bedreven. Dat daarbij ook
Zweedse militairen betrokken zou
den zijn is, vóór de recente berich
ten in „Aftonbladet", niet eerder
gesuggereerd.
pen jaar herhaaldelijk aangedron
gen op dwingende maatregelen tot
energiebesparing in onder andere
het verkeer. Zelfs kamerleden van
de WD waren voor een autoloze
zondag!
Door de strenge winter en de ge
beurtenissen in Iran werd de oliecri
sis van 1973 vorig jaar weer even
voelbaar. Bevalve bij de Nederland
se automobilisten. Die hadden van
de gebeurtenissen in 1973 één ding
overgehouden: zolang er nog benzi
ne uit de pomp komt, is er geen
oliecrisis. Vandaar dat de minister
van Economische Zaken de auto
mobilisten niet kon (kan) verkopen
dat er een energiecrisis was (is).
Minister Van Aardenne bleek alle
vertrouwen te hebben in de bereid
heid van de automobilisten om vrij
willig mee te werken.
Die vijf procent besparing is dan
ook niet gehaald. Dwingende maat
regelen waar premier Van Agt begin
mei nog mee dreigde, bleven uit
dankzij de volle olietanks in Rijn
mond.
Aan voorlichting over de noodzaak
van energiebesparing voor nu en
later heeft het niet ontbroken.
Pagina-grote advertenties met de
opbrandende aardbol wekten op tot
zuinigheid en efficiency. Ook Shell,
helpt mee.
Enquetes wijzen uit dat de meeste
mensen zich bewust zijn van de
energieproblematiek. Een meerder
heid vindt dat de overheid dwingen
de maatregelen moet nemen. In het
huishoudelijk gasverbruik is inder
daad iets te merken van besparin
gen Er is een ware run op dubbel
glas en spouwmuurisolatie ont
staan.
Anders denken
Alleen de automobilisten weigeren
medewerking, zoalng er geen acute
oliecrisis is De gemiddelde Neder
lander denkt dus heel anders over
energiebesparing zodra hij in zijn
„auto-tje" stapt.
Is de auto dan toch de heilige koe
van onze samenleving? Het lijkt er
wel op, als we kijken naar de reac
ties van de ondervraagde automobi
listen op maatregelen als benzine
prijsverhoging. autoloze dagen of
rantsoenering. Uit het onderzoek
blijkt dat de emotionele gebonden
heid aan de auto een grote rol speelt
bij het verzet tegen maatregelen die
de vrijheid van de automobilist be
perken. Daarbij worden de prakti
sche voordelen van de auto extra
benadrukt, terwijl de emotionele
drijfveren (status, egostreling) in
acceptabeler motieven als vrijheid
en onafhankelijkheid worden
verpakt.
Verslaving
De psychologische afhankelijkheid
van de auto vertoont zo gelijkenis
me't de afhankelijkheid van andere
verslavingsmiddelen, zoals drank
en sigaretten: de verslaving wordt
ontkend of gerechtvaardigd en het
bewustzijn van de nadelige gevol
gen wordt verdrongen.
Ik denk dat dezelfde psychologi
sche mechanismen die bij de ver
keersonveiligheid een rol spelen,
ook hier werkzaam zijn. De automo
bilisten ontkennen immers de eigen
verantwoordelijkheid (voor de on
veiligheid of het energieverbruik)
en leggen deze bij anderen: de over
heid, de autofabrikanten en de an
dere automobilisten. Ais die iets
tegen energieverspilling gaan doen,
pas dan doe ik mee, is de redene
ring. Ook al kom je hiermee niet
verder dan de kat die in eigen staart
bijt, de automobilisten hebben voor
een deel wel gelijk.
De overheid heeft nauwelijks maat
regelen genomen om een selectief
autogebruik te bevorderen, integen
deel. En wie voor het goede doel iets
opoffert of nalaat, terwijl z'n buur
man onverdroten doorgaat met
„zondigen", wordt ten zeerste ont
moedigd. Wie z'n auto minder ge
bruikt voelt de beloning (uitstel of
afstel energiecrisis) niet direct. Wie
vrij en blij verder rijdt onder het
motto „het zal mijn tijd wel duren",
wordt slechts gestraft met toene
mende kosten Wie dan rijdt, die
dan zorgt, nietwaar?
Dilemma
Hier speelt hetzgn prisoners dilem
ma een rol De automobilist staat
voor het dilemma zich bij anderen
„achter te stellen" (door minder te
rijden bijv i terwijl hij niet weet of
die anderen dat ook zullen doen.
Het te bereiken effect Is daarvan
echter wel afhankelijk Dus kiest de
automobilist voor de zekerheid van
de eigen auto. waardoor er van ener
giebesparing niets terecht komt
Het ontbreekt de automobilisten
voorts aan elementaire inzichten In
de eigen bijdrage aan het energie
verbruik Men weet niet hoeveel
men verbruikt per kilometer of por
rit. wat de benzine kost. of hoe men
zuiniger kan rijden. Ik vermoed dat
het niet weten van de automobilis
ten veroorzaakt wordt door een niet
willen weten.
De toekomst van het blijde automo
bilisme is al verleden tijd. Californi
sche toestanden met lege pompen
en vechtende automobilisten zullen
zich vroeg of laat ook in Nederland
voordoen. Dan zal de homo automo-
bllicus andere middelen moeten
vinden om zijn ego te strelen of op
te vijzelen. Zou hier de ware oor
zaak liggen van die verdringing van
eigen verantwoordelijkheid?
Maatregelen
Structurele maatregelen van de
overheid en de autofabrikanten zijn
daarom onontkoombaar. Zolang zei
alle automobilisten gelijkelijk tref
fen worden ze misschien ook nog
wel geaccepteerd In de VS bijv
worden steeds strengere eisen ge
steld aan het brandstofverbruik; in
1985 moet dat per nieuwe auto ge
middeld 1 op 11,7 zijn.
Maar ook daaraan is een eind. als de
auto-consumenten grote en snelle
auto's blijven wensen. De overheid
kan moeilijk alle automobilisten
dwingen een 2CV of Golf Diesel te
rijden. Een verbod op auto's met
meer dan 2000 cc zit er helemaal
niet in. Als het aantal auto's en het
aantal verreden kilometers blijven
toenemen, dan kunnen ook zuiniger
auto's het energieverbruik van het
verkeer niet verkleinen.
Als de zaker er zo voor staan, dan zit
er voor de overheid niets anders op
dan een beroep te blijven doen
op de vrijwillige medewerking van
de automoblisten. Wil dat enig suc
ces hebben, dan zal het gezichtsver
mogen van de homo automobilicus
verbeterd moeten worden. Hij zal
ervan overtuigd moeten worden,
dat elke liter benzine maar één keer
verbruikt kan worden. Daarvoor is
een agressieve voorlichting nodig
over het energieverbruik van de
auto en over besparingsmogelijkhe
den in het verkeer. Onder het mot
to: „Niet zo blij met OQ in de rij!"
Onbeperkt autogebruik en een on
beheerste rijstijl moeten als bot
egoïsme afgeschilderd worden. De
auto moet ontmythologiseerd wor
den, en losgemaakt van associaties
met vitaliteit, sex, rijkdom en vrij
heid. Daartegenover moeten de
fiets en het openbaar vervoer als
toppunt van sportiviteit en gemeen
schapszin aangeprezen worden.
Hier ligt ook een teak voor onder
wijs en reclamecomissie!
Binnen het totale energiebespa-
ringsbeleid moet de systematische
ontmoediging van ongeremd auto
gebruik inventief geconcretiseerd
worden bijvoorbeeld door middel
het laten bestaan van knelpunten
in het woon werk verkeer en her re-
creatieverkeer en beperking van het
aantal parkeerplaatsen in stadscen
tra, bij winkelcentra en kantoren
beperking van autokostenvergoe
dingen en van belastingfaciliteiten
voor onnodig zakelijk gebruik van
de auto; beloning van carpooling en
selectief autogebruik
normen stellen voor benzinever
bruik nieuwe auto's (in internatio
naal verband), bijvoorbeeld 1 op 12
In 1984 (boven 1000 kg). 1 op 13 ln
1985 enz
verplichte Inbouw in nieuwe auto's
van een meter die continue en per
rit het benzineverbruik aangeeft,
met signaal bij te veel verbruik.
verplicht fietsbezit voor autobezit
ters
kennis van energiegebruik als ver
plicht onderdeel van de rij-oplei-
ding.
Het autorijden zal in 1984 niet meer
zo leuk zijn als vandaag Maar daar
was het ook nooit voor bedoeld.
Martin Kroon is jurist, automobi
list en fietser.