Ben ik slecht
genoeg voor het
be j aardenhuis?
De bejaarde wordt de dupe
Niemand wil met me ruilen natuurlijk
A
Nederland heeft er altijd om bekend gestaan, dat het zijn problemen
met voortvarendheid aanpakt. Vooral waar het ons verzorgingssys
teem betreft hebben we bij buitenlanders steeds reacties kunnen
losmaken van verbazing, verrukking, verbijstering.
Waar vond je immers verder nog een land, dat bij ieder probleem
een probleemgroep signaleert om er vervolgens een verzorgingsin
stituut voor te creëren en een bijpassende verzorgingsmethode!
In het bijzonder de manier waarop we met onze bejaarden
omsprongen was altijd uniek in de wereld. Ouderen konden zich bij
ons zó tijdig en zó gemakkelijk van een plaatsje in een verzorgings
tehuis verzekeren, dat die ouderen inmiddels nagenoeg uit het
maatschappelijk leven zijn verdwenen. Ruim tien procent van hen
verblijft nu in een verzorgings- of verpleeghuis, de rest zit thuis en
wacht tot de kinderen op bezoek komen. Slechts driemaal per jaar
worden plotseling de Nederlandse stations grijs van de bejaarden,
maar dan is het ook „vrij reizen".
En zoals wij ons verbazen over België, Frankrijk of Italië, waar je
zomaar bejaarden in café's kunt aantreffen, zo verbazen de
buitenlanders zich over de café's in ons land, waar ouderen geheel
ontbreken. Op Simon Carmiggelt na dan.
Toch begint deze Hollands propere aanpak van problemen ons wat
op te breken en is het verzorgingssysteem in snel tempo bezig uit al
zijn voegen te barsten.
In haar wet op de bejaardenoorden is de overheid eisen gaan
stellen aan het verschijnsel verzorgingstehuis en in haar nota
bejaardenbeleid 1975 gaf ze aan het van belang te achten, dat
ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. In 1972
werd een wijziging aangebracht op de wet op de bejaardenoorden,
waardoor gemeenten verplicht werden tot de instelling van een
indicatiecommissie. Een commissie, die advies zou moeten uit
brengen over bejaarden die wensen te worden opgenomen in een
bejaardenoord.
Met deze laatste maatregel hoopte de overheid twee dingen te
bereiken. Een rechtvaardiger verdeling van de beschikbare plaat
sen in de tehuizen en inzicht in de behoefte aan plaatsen. Die
behoefte was door de overheid zelf met de natte vinger al eens
gesteld op 20 procent van alle ouderen; via de commissies hoopte
men deze schatting bevestigd te zien.
Helaas is er sindsdien een aantal dingen gebeurd, of juist niet
gebeurd, die al deze beleidsontwikkelingen volkomen in de war
hebben gestuurd. Terwijl het aantal ouderen alsmaar bleef stijgen,
verzuimde de overheid allereerst om op tijd maatregelen te nemen,
die het „zelfstandig thuis wonen" van bejaarden mogelijk zouden
kunnen maken. Aan het schreeuwend tekort aan aangepaste
woonruimte is weinig gedaan.
Op de hulp aan thuiswonende bejaarden via onder andere gezins
verzorging en kruiswerk is slechts beknibbeld. En tot overmaat van
ramp zijn de resultaten van het werk van de indicatiecommissies
niet bepaald bemoedigend. Na de nodige startproblemen werden
de commissies overstelpt met aanvragen, waarvan tachtig procent
geheel tegen de verwachting in terecht bleken te zijn gedaan,
althans volgens de eigen normen van CRM. Vooral in de grote
steden ontstonden hierdoor nóg langere wachtlijsten van mensen,
die in aanmerking komen voor een plaats in een tehuis. In een stad
als Amsterdam is de wachttijd op het ogenblik drie jaar. Voor velen
is het dan al te laat.
Overigens komt daar nog bij, dat verzorgingstehuizen vrij zijn bij de
keuze van nieuwe bewoners, men mag volgens de wet zelfs
negatief geïndiceerden opnemen. De enige beperking die wordt
gesteld is, dat de aspirant-bewoner moet beschikken over een
indicatie. En omdat de verzorgingstehuizen zich geconfronteerd
zien met een steeds meer verzorgingsbehoevend bewonersbe
stand, zal men niet altijd de mensen met de hoogste urgentie
opnemen. Het bejaardenoord zou dan binnen de kortste keren niet
meer te onderscheiden zijn van het verpleeghuis.
Het bejaardenwerk is een chaotisch geheel van werksoorten,
instituutsvormen en verantwoordelijkheden. Al jarenlang is de roep
om meer overzicht, meer duidelijkheid en betere coördinatie
hoorbaar.
Er zijn in allerlei steden stichtingen voor gecoördineerd bejaarden-
werk opgericht, maar doorgaans is de mogelijkheid voor deze
stichtingen om orde te scheppen vrij beperkt. Nu zijn er de
indicatiecommissies gekomen, met als doelstelling advies uit te
brengen over de noodzaak tot opname, maar ook: adviseren
omtrent overige noodzakelijke voorzieningen, afspraken maken
met instellingen enz.
Maar wel met als startpunt bij iedere cliënt allereerst de vraag: is
betrokkene wel of niet „geschikt" voor het verzorgingstehuis? Het is
de vraag, of het accent wel zo sterk gelegd moet worden op dat
bejaardenoord. Het is de vraag, of niet veel fundamenteler vragen
noodzakelijk zijn, zoals, waaróm komen zo ontstellend veel mensen
in aanmerking voor dat instituut? en: Zijri er geen andere oplossin
gen denkbaar?
Door tal van zo op het eerste gezicht fraaie maatregelen zijn
ouderen steeds verder van de samenleving weggedreven. Met 65
wordt men uit het arbeidsproces verwijderd, straks misschien met
zestig en als je snel bent opgebrand met vijftig. De AOW vrijwaart
de kinderen voor financiële verantwoordelijkheid jegens hun ou
ders. Die ouders krijgen net genoeg om in leven te blijven en zelfs
dat bedrag staat op het ogenblik ter discussie.
Sinds enkele jaren kunnen we nu ook de verantwoordelijkheid voor
de verzorging van ouderen afwentelen op het nieuwe ienomoen
van de onpersoonlijke screeningscommissie. Het totale isolement is
een feit geworden. Maar het is de vraag, of we zo op de goede weg
zijn.
Harry Welbergen is als
maatschappelijk werker
verbonden aan de indi
catiecommissie van een
grote stad en legt huisbe
zoeken af bij bejaarden
die geïndiceerd willen
worden. Een aantal din
gen zitten hem erg hoog:
„De opzet van het systeem
deugt niet. In feite wil men
twee dingen, ten eerste moet
iedereen die naar het bejaar
dentehuis wil kunnen aanto
nen dat hij of zij verzorgingsbe
hoevend is. Dat wordt dan uit
gedrukt in een urgentiecijfer.
Op de tweede plaats zegt CRM:
jongens, al die formulieren
naar de computer, we gaan fijn
coderen en kunnen de resulta
ten dan als planningsinstru
ment gebruiken.
Dat is natuurlijk onzin. Of je
ontwerpt een systeem waar
mee Je de schaarse plaatsen
gaat verdelen, óf je ontwikkelt
een systeem waarmee te ont
dekken valt hoe groot de tekor
ten zijn, of de overschotten.
Maar om nu die twee dingen in
één systeem te persen. Dat kan
volgens mij niet en ik geloof,
dat de bejaarde daar gewoon
de dupe van wordt. En er komt
nu een heel ander type
bewoner.
De mensen vragen mij wel eens
bij een huisbezoek: hoe moet ik
dan zijn? Dan zeg ik nou, heel
populair gezegd moest u vroe
ger 65 zijn en gezond, nu moet
u zo oud mogelijk zijn en ziek,
zwak, misselijk en ongezond.
Dan is er een klein kansje dat u
er in mag. Want het bejaarden
huis beslist uiteindelijk altijd
nog.
En dan, dat evaluatie-onder
zoek, hoe betrouwbaar is dat?
Laat ik eens een praktijkvoor
beeld nemen. Er wordt een aan
vraag ingediend door een doch
ter van een alleenstaande man,
hij is net negentig geworden.
Hij woont in een serviceflat,
zijn vrouw is net overleden, hij
is stikeenzaam. Maar hij is een
krasse, vitale baas. Twee en
een half uur heb ik met die man
zitten praten, want verder
kwam er praktisch nooit ie
mand over de vloer. Geen con
tacten met medebewoners,
geen recreatiemogelijkheden,
niks. Alle vragen over zijn li
chamelijke gesteldheid moet Je
positief beantwoorden, hij
loopt goed, ziet goed, kan zelf
in en uit bed stappen, de hele
rataplan. Want alleen geeste
lijk heeft die man problemen,
maar dat scoort nauwelijks...
Nou, daar zit je dan als maat
schappelijk werker met je op
leiding en Je training in een
bepaalde manier van werken.
Namelijk je verdiepen in men
sen en samen uit de problemen
zien te komen. Maar de taak
van maatschappelijk werker
bij zo'n commissie is zo eng, Je
mag niks. Ja, eventjes een for
muliertje Invullen! Toch wil ik
vanuit mijn beroepscode een
oplossing zoeken voor die man.
Als enquêteur zou ik rigoureus
moeten invullen en krijgt die
man een negatief advies. Dat
hij verrekt van de ellende heeft
er dan niks mee te maken.
O Ja, ik mag dan iets anders
adviseren, dat wel. Maar wót
dan? Bejaardenhulp dan?
Maar die is er niet! Wijkverple
ging dan? Maar die kan niks
met die man beginnen!
Dus, en daar komt het nou op
neer, als ik maar voldoende
emotioneel geraakt ben door
die man, dan mag ik het vol
gende levensgrote dilemma
gaan oplossen: óf hem laten
barsten zoals het hoort, óf het
systeem aanpassen aan de
man, zodat hij dan wel naar het
verzorgingstehuis kan. Dus
wat doe Je? Mijnheer kan
ineens niét meer zelf koken,
kan de boodschappen niet
meer doen, kan zelfs niet goed
meer zien. En dan krijgt hij een
positief advies, wat nog te mo
tiveren is ook.
Daarom zou ik zo vreselijk
graag eens met wat praktijk
mensen rondom de tafel willen
gaan zitten om eens te zien of
er niet een beter systeem te
bedenken valt. dat meer recht
doet aan de Individuele situa
tie van de Individuele bejaarde.
Want het is toch vreselijk om
zo afstandelijk te gaan zitten
praten over dé bejaarden of
over dé bejaardenproblema-
tiek, het zijn individuele men
sen stuk voor stuk!
De individuele situatie geldt.
Neem nou die man in die servi
ceflat. Die is caféhouder ge
weest, is dol op 'n kaartje leg
gen, een potje biljarten. In die
serviceflat kan dat niet, daar
zitten nogal onafhankelijk in
gestelde mensen. Bovendien,
hij is negentig, hij zit er vanaf
de oprichting, heeft iedereen
overleefd. Weet Je wat ik ook
zo'n probleem vind.. Staan er
van die mooie blokjes bejaar
denwoningen van twee lagen,
kom ik 's maandags op de be
nedenverdieping bij iemand en
een week later bij iemand pal
erboven..
Blijkt dat ze alletwee stikeen
zaam zijn! En geen van tweeën
durft de stap naar die ander te
zetten. En er is ook niemand
die stimuleert, geen club, geen
organisatie, niks. En het enige
wat ik mag doen is die twee
formuliertjes invullen. Ik weet
gewoon niet waar het heen
moet.. Je kan toch moeilijk le
dereen maar het verzorgingste
huis in Jagen omdat-ie een
zaam is? Dan kan Je er nog wel
een paar duizend bij bouwen.
Daarom lijkt het me zo belang
rijk om te durven experimente
ren, om meer te kijken naar
wat die bejaarden zelf nu als
goeie oplossing zien.
Natuurlijk zit Je ook met een
hoop maatschappelijke ont
wikkelingen, die mede een rol
spelen. Neem de kinderen. Je
komt het tegen hoor, dat ze
glashard zeggen: „Als pa terug
komt, ik donder hem boven
van de trap af".. En dan. wat
kén je doen met bijna duizend
aanvragen in het Jaar? We zou
den dolgraag de mensen die
wachten op opname eens op
nieuw bezoeken, maar het gaat
niet. Er is wel een categorie
geïndiceerden die aan de bel
trekt, die duidelijk maakt dat
het mis gaat. Maar dan zijn er
de mensen die niks meer laten
horen en dat is vaak het ergste.
Ik denk, dat de indicatiecom
missie veel valse verwachtin
gen schept. Een hoop ouderen
zijn er toch van overtuigd, dat
de Indicatiecommissie dé In
stantie is. Ze zijn vreselijk ner
veus en gespannen als einde
lijk dat briefje komt met de
uitslag. Ze hebben het gevoel
van: o, nou gaat het gebeuren,
morgen heb ik een kamer in
een tehuis.
Wat je ook meemaakt is dat je
naar een oudere toegaat en dat
dan het hele huis vol zit met
goedbedoelende kinderen die
het woord willen doen. Terwijl,
het is nogal eventjes een in
greep om van Je vertrouwde
omgeving, waar Je misschien
zestig Jaar hebt gewoond naar
een tehuis te moeten. Zoiets
moet uiterst voorzichtig en
zorgvuldig benaderd en aange
pakt worden. Maar die familie
zit dan te drammen van: „Het
kan écht niet meer met vader
hoor, hij heeft een week terug
nog een keteltje laten droogko-
ken". En maar drukken en
maar drammen, want dat insti
tuut is er en als vader daar
komt te zitten is iedereen van
de zorgen af. Ontzettend. Situ
aties. waar Je gewoon vóelt dat
vader of moeder het helemaal
niet eens zijn met de kinderen,
maar niks durven te zeggen.
Dan moet Je die mensen ge
woon de kamer uit sturen.
CRM had gehoopt en ver
wacht. dat ongeveer één op de
vijf positief zou worden geïndi
ceerd. Nou. het blijkt meestal
precies andersom te zijn Een
op de vijf wordt niet positief
geïndiceerd. Maar daar draagt
het systeem toe bij. Je zou best
een aantal mensen negatief
kunnen indiceren, mits Je er
maar zeker van kon zijn, dat ze
op de een of andere manier
geholpen zouden worden, en
dan graag overeenkomstig hun
wensen...
Mevrouw de Jong is 78
jaar, ze woont in haar
eentje in een beneden
huis in een smalle Am
sterdamse straat. Ze
wacht op de uitslag van
de indicatiecommissie,
want ze wil naar het be
jaardentehuis. Maar wil
ze dat wel echt?
„Ik ben al twintig jaar alleen,
ik was in de vijftig toen m'n
man sUerf. Hij heeft 33 jaar bij
Drijfhout gewerkt en daarvan
krijg ik nou tien gulden in de
week. Eigenlijk was het negen
gulden, maar ik ben op kantoor
geweest om te praten en toen
hebben ze er tien van gemaakt.
Maar Ja, ik krijg nog wel eens
een pakketje met de kerstda
gen. Ze vergeten Je niet hoor
M'n man was voorman hè, d'r
zaten een paar man onder hem.
Veel contact met de mensen
hier heb ik niet. daar hou ik
niet erg van. Ze zullen mij nooit
zien praten hier in de stoep. Je
komt natuurlijk wel eens ie
mand tegen, even een praatje,
maar dat is maar kort hoor En
ach, die buurt hier., verschrik
kelijk mijnheer, verschrikke
lijk. Het is zo'n rotzootje over
al. Ik zal u vertellen, ik sta hier
gisteravond nog even voor het
raam, om m'n gordijnen dicht
te doen en daar waren van die
opgeschoten Jongens, die kren
gen net van een Jaar of tien,
twaalf hè., en ik denk ik zie
vuur. Ik ga kijken, hadden ze
toch zo'n stuk karton in brand,
daar waren ze mee aan het spe
len. Ik zeg, moet dat nou zo?
D'r waren allemaal auto's, ik
was bang dat ze het er tegen
aan gooiden. En wat deden ze?
Gooien ze zo dat vuur helemaal
bij mij in de stoep. Zo erg.
mijnheer, ik heb zoveel dingen
waar ik me aan erger, daar
word je akelig van. Die auto's
allemaal hier .op de stoep,
strakkies komt er weer een van
een Turk aan de overkant, die
komt altijd om deze tijd. Aan
de overkant is plaats genoeg,
maar hij zet hem altijd hier.
Veel kennissen heb ik niet
meer, ja. een echtpaar, maar
moet u horen, het is een ge
trouwd echtpaar en daar kom
je niet graag altijd. Dat kan
niet. Maar daar ga ik dus al
zoveel Jaren mee om. Ach en de
kennissen die ik heb gehad zijn
allemaal dood. Ik heb zoveel
verloren, mijnheer. M'n zuster
is vorig Jaar overleden, 90 Jaar,
die ben ik ook kwijt. Die heeft
een zoon in Osdorp, vier hoog.
maar dat haal ik niet, dan krijg
ik hartkloppingen. Tweehoog
krijg ik ook hartkloppingen:
Maar ik ga wel naar mijn doch
ter met de trein of bus Die bus
stopt net bij mijn dochter om
de hoek, da s wel mooi hoor, die
bus. En mijn dochter komt wel
bij mij. maar ik knijp 'm ge
woon alle weken als ze komt,
dan kan ik gewoon niet slapen.
Want ze moet 's avonds hele
maal alleen terug naar het CS
en dat vind ik niet zo prettig.
Het is een rottijd. Dan ben ik
wel een beetje bang.
Zij wil ook naar de stad, maar
daar heb ik geen zin meer in, de
stad. Soms gaan we wel eens,
dan drinken we koffie en dan
stap ik weer op lijn 17. Want
dan ben ik zo hier. M'n dochter
woont heel mooi in Blaricum.
Dat is wel een heel andere mo
raal als hier. Dat tehuis bij
haar, daar had ik graag in ge
wild. Maar m'n dochter zegt.
„Ach, mam, het is hier veel te
stil, Jij bent een stadsmens". Ze
heb wel gelijk. Maar Ja, het een
is te druk en het ander weer te
stil.
Ja, Je moet maar afwachten hè.
Ik weet nog niet of ik erin kom.
Ben ik slecht genoeg voor het
bejaardenhuis denkt u? Ze we
ten het in ieder geval ook van
de Vlaardingenlaan, weet u
wel, daar ben ik ook ingeschre
ven. Of nee. de Overschie-
straat. Daar is ook zo'n kan
toor, net zo'n mijnheer als u
bent, daar heb ik mee gepraat,
dus... Ik heb de papieren ook
hier ergens, als u die wilt lezen..
Van een dame die hier dus weer
geweest is. Daar wacht ik nou
feitelijk op. hoe dat dan verder
gaat. Maar of ik daar iets van'
ga horen..
Want ja. het is pas een maand
geleden. Misschien dat er dan
nog een dame komt? Ik ben
vijftien jaar op de club geweest
van de kerk. Maar die mevrouw
ging naar Nunspeet. dat vond
ik zo akelig. Het is overgegaan
naar een andere dame, maar ik
voel er niet meer voor Maar Ja.,
ik weet soms niet wat of ik
doen zal hè. er zijn wel clubs,
maar je moet je helemaal ge
ven in zo'n club en Je voelt Je zo
vreemd.
Er zijn natuurlijk een heleboel
mensen die slecht ter been zijn,
maar Ja, Je weet niet hoe ver
het strekt. We mankeren eigen
lijk allemaal wel wat Ik weet
ook niet wat ik volgend Jaar
krijg om deze tijd.. Het is altijd
zo moeilijk hè, nou ben Lk nog
even, zeg maar een beetje goed,
maar op de trap durf ik niet los
te staan, dan heb ik gewoon
een beetje evenwlchtstoornis.
Ik zou wel graag naar dat te-
huls willen, u kan ook niet uw
best ervoor doen hè?
Ik vind wel erg, Je hebt daar
maar één kamer hè. Op de tele
visie hebben ze het erover ge
had. dat de mensen graag twee
kamers willen hebben. Waarom
moeten wij nou in dat ene klei
ne hokkie gedouwd worden?
Verders weet ik niet hoe of het
daar ia, of er een keukentje is..
Ik kom wel eens in het Flevo-
huis, wat is dat een huis.
enorm, enórm' Onnoemelijk
groot, wat hebben die mensen
een bouw gehad. zeg. Maar dat
zou ik dus niet willen.
De mensen klagen allemaal
over het eten, maar dat kan
ook niet anders met vierhon
derd mensen, d'r wordt maar
gauw wat klaargemaakt en je
bent er niet bij als het klaarge
maakt wordt Maar wel erg
hoor. als Je AOW hebt. dat Je
alles moet afgeven in het te-
huls., En die kachel, dat is een
nieuwe, hoe krijg ik die weg?
En dan heb ik nog een mooi
bed, een duur bed. ik hoop wel
dat lk het mee kan nemen.
Maar ja, Je weet het niet hè
Ach. mijnheer, weet u wat het
is, Je moet wel. Ik kom anders
niet aan bod voor een andere
woning, echt niet. Ik kom hier
niet uit anders, hoor. En dat
vtnd ik toch erg. want ten eer
ste heb lk het altijd koud hier
gehad, het is een heel koud
huis, lk heb geen warm water,
geen badcel. niks En d&ér heb
je alles bij de hand.
Ja, het mooiste zou natuurlijk
zijn een klein huisje of zo, na
tuurlijk, natuurlijk, en dan wil
ik ook het liefste in Zuid. Maar
Ja, de woningen zijn duur. Als
Je een mooie woning hebt kost
het misschien wel twee- of drie
honderd gulden in de maand.
En niemand wil met me ruilen
natuurlijk. Het blijft zo moei
lijk.. Die buitenlandse gasten,
dié krijgen de mooiste wonin
gen Ik laat toch een woning
achter, niet dan? Maar Ja. ze
zullen mij in een mooi huls
stoppen, 78 Jaar. Ze zullen zeg
gen: jij hoort in een bejaarden
tehuis!
ZATERDAG 1 MAART 1980
TROUW/KWARTET 13
Deze pagina werd samengesteld
door Jan van Vlodrop