1
De maatschappij als maat
Publiek
is slecht
beschermd
tegen de media
Aandacht voor Aden
Een poging tot
opvrolijking
Het alternatief
van de PvdA
ft UDAG 15 FEBRUARI 1980
P 13 RHS 15
door Piet Reckman
n no in het gloedvolle verhaal „De tem-
t an peldienst van de PvdA" (Trouw, za-
terdag 9 februari) is Willem Breed-
,nai veld nogal te keer gegaan tegen de
Partij van de Arbeid. Vooral de par-
verj tijraad moest het ontgelden. Deze
zou in zijn vergadering van 2 febru-
ari het keuzeprobleem zijn ont
lopen.
lstst Dat keuzeprobleem is volgens
x?tei Breed veld: er moet een aantal mil
jarden bezuinigd worden wegens te
ruggelopen groei, welnu dat moet
e an door verminderde overheidsuitga-
ven of verminderde inkomens, of
2.- combinatie van die twee. En daarop
1 regt de partijraad van de PvdA:
geen van twee.
op
anü (Villem Breedveld schrijft dan: „Op
869 ïchzclf Is het een deugd dat de
>artij van de Arbeid zo actief is met
de politiek. Een deugd ook in verge-
Ijking met de meeste andere partij-
n, waar het meestal een saaie boel
s De laatste partijraad van de Par-
ij van de Arbeid heeft echter de
m renzen van de deugdzaamheid
verschreden. Hij bracht het socia
listisch alternatief tot zinken".
wil hieronder puntsgewijs en
ort proberen Willem Breedvelds
ombere visie iets op te vrolijken,
'en eerste: de Partij van de Arbeid
aat zich niet een door anderen ge
naakt keuzeprobleem opdringen.
loeten wij kiezen tussen overheids-
iltgaven en particuliere inkomens
en dan in feite nog alleen maar de
:AO-lonen en de uitkeringen), ter-
zijl de grote ondernemingen miljar-
len aan kapitaal het land uit-
oeren?
7illem Breedveld heeft vast wel cij-
ers over de hoge investeringen van
iederlandse bedrijven in o.m. de
'erenigde Staten. Nederland is
ïlfs het enige land ter wereld dat
e hoogste investeringsbalans heeft
iet de Verenigde Staten. Moeten
ij kiezen tussen overheidsuitga-
er vermindering en loonmatiging,
Is honderden -miljarden van de
verheid, en dus van onze belasting-
tnten. naar het particuliere be-
rijfsleven worden gesluisd, terwijl
jch de afbraak van arbeidsplaat-
n versneld doorgaat? Moeten wij
rusten in loonmatiging en ver-
ndering van overheidsdiensten,
n welzijnszorg en van onderwijs
Is de hoge winsten van bijvoor-
eeld de olieconcerns die al vanaf
januari 1975 zouden worden afge-
>omd door de vermogensaanwas-
eling als maar blijven stijgen?
loeten we zelfs de handhaving van
et modale inkomen ter discussie
ellen terwijl conservatieve schat-
ngen aangeven dat er een zwart-
ildcircuit bestaat van minstens
vintig miljard gulden? Moeten
lensen met even meer dan het mo-
aal inkomen inleveren terwijl de
inten op hypotheken ook over
leer dan twee ton aftrekbaar blijft
n nog des te meer naarmate de
etrokkene meer verdient?
leuze
'en tweede, de partijraad heeft niet
eweigerd een keuze te doen. De
aad kiest voor een integraal plan.
aarin alle elementen, zoals onder
et eerste punt bedoeld, aanwezig
ijn. De bewegingen van het kapi-
lal moeten onder gemeenschaps-
ontrole worden gebracht. Er moet
en behoorlijke vermogensaanwas-
eling komen. Er moet meer zeg
enschap van de werkers in de be-
rijven komen. Loonpolitiek mag
iet geformuleerd worden, los van
en integraal inkomensbeleid. De
uartaire sector moet ontwikkeld
orden. De vernieuwing van onze
erkrottende binnensteden moet
u eindelijk eens grootscheeps wor-
en aangepakt.
lat alternatief heeft de Partij van
e Arbeid en dat is een duidelijke
eus. Toegegeven: we moeten het
llemaal nog uitrekenen, de doelen
loeten nog op een rijtje worden
klegd. De bewuste partijraad
>or roeg fractie en partijbestuur hun
roeven In juni op tafel te leggen.
en derde: het zogenaamde econo-
lendebat is gelukkig allang een
rede economie-discussie in de Par-
van de Arbeid geworden. Hon-
erden afdelingen, studie- en scho-
ngsgroepen buigen zich met het
og op de voorbereiding van het
angres voorjaar 1981 over een ont-
erp-economie resolutie. In de Par-
'van de Arbeid is in zeer brede
ring het alternatieve denken over
et sociaal-economisch beleid op
ang gekomen.
aat Willem Breedveld dat niet af-
oen met „tempeldienst". Dat is al
gemakkelijk. Er wordt hard gè-
>rkt aan het alternatief, waarvan
rdffj de essentiële inhoud met boven-
aande punten enigermate hoop te
ebben aangeduid.
P an vierde: we hebben drie jaar
deden in „Voorwaarts" al gesteld
at we het groeidenken moeten af-
ren. Wij willen binnen de vermin-
^flfrdc groei echter des te krachtiger
herverdeling van macht, kennis
inkomen aan de orde stellen. Het
■Ablnet Van Agt/Wiegel laat daar-
niets zien Zolang dat zo is.
'ten we ons nitt in een versimpeld,
e gewone mens treffend keuzepro-
leem dwingen. Het kapitaal blijft
J ongemoeid, de arbeid wordt ge-
Dat pikt de Partij van de
niet
door André W. H. Noorda
Het artikel van Piet Hagen ..Fa
len vanaf de eerste schooldag". 2
februari in Trouw verdient ook
buiten het onderwijs alle aandacht,
want we hebben allen te maken met
de misstand dat er circa dertig pro
cent van de leerlingen de eindstreep
(het diploma) niet haalt door facto
ren als opvoeding en werkgelegen
heid.
Is er dan al niet tot vervelens toe
over die onderwijsvernieuwing ge
schreven en gepraat? Die indruk is
er. maar wat mij steeds opvalt is.
dat er globaal genomen te veel
gesproken werd over het onderwijs
systeem alsof het onderwijs een ge
ïsoleerd verschijnsel is. Dat is het
nooit geweest en bij de zogenaamde
primitieve volken was (en is het nog
wel) beter geïntegreerd dan bij ons.
Het onderwijs is niet alleen een deel
van de maatschappij, het is ook
(met zijn fouten) beeld en uitdruk
king van onze samenleving. Grof
gezegd: het helpt daarom niets als
we het onderwijs willen verbeteren
buiten het kader van de maatschap
pij om. De maatschappij bepaalt de
maat.
Wat voor maatschappij hebben we?
Het verwondert me steeds weer hoe
weinigen er oog voor hebben hoe
zeer onze samenleving een typisch
intellectualistische is (d.w.z. in vele
opzichten: een kwasi intellectuele).
Mag ik één voorbeeld uit de vele
noemen? De omroepen, de NCRV
niet in de laatste plaats, brachten
op de televisie wedstrijden tussen
middelbare scholen: Lyceum X te
gen Scholengemeenschap Y, enz.
Onschuldig
Onschuldige spelletjes? Slechts in
schijn. (Dat onschuldige zou name
lijk het geval zijn als we ook andere
schooltypen op het scherm zagen).
Welke suggestie gaat er van derge
lijke programma's uit? Dat de jon
gens en meisjes die daaraan mee
doen het neusje van de vaderlandse
zalm zijn. de bloem der natie. En
dat wordt in maatschappelijke zin
ook nog bewaarheid want het me
rendeel van hen krijgt later leiding
gevende functies. Best. volkomen
logisch, maar voor zover ik weet
hebben we zelden of nooit wedstrij
den op de televisie gezien tussen
huishoudscholen: welk meisje kan
het lekkerste en gezondste koken of
bakken? Welk meisje maakt zelf
een leuk aponnetje? enz. Waar blij
ven de technische scholen: welke
jongen kan het beste stucadoren.
wie heeft een bruikbaar idee voor de
energiebesparing? Ik noem maar
wat.
Niets van dat alles. In plaats daar
van gegoochel met woorden en nog
eens gegoochel. En was er nog maar
sprake van goed en origineel
spraakgebruik. Ik heb nog nooit een
gymnasiast op de televisie een ge
dicht van Goethe. Schiller. Shakes
peare horen persifleren. En zulke
leerlingen zijn er in aanleg, maar ze
kunnen zich onder ons niet ont
plooien want ons systeem is op de
middelmaat afgesteld.
Met gevolgen in alle sectoren: wie
fantasie heeft is al verdacht kijk
maar naar de politiek! en anno
1980 hebben we gebrek aan goede
vaklieden. Wie hoort het niet in zijn
of haar omgeving: er is geen lood
gieter te krijgen Een mij bekende
ondernemer moet opdrachten af
stoten wegens gebrek aan perso
neel. Ondertussen werken zelfs al
Engelsen op onze werven.
Vindt u het gek? Ik niet, omdat ik
merk (en iedereen merkt het) dat
lichamelijke arbeid niet in tel is en
dat zij die het verrichten, vooral
degenen die het zwaarste en vuilste
werk moeten doen. „gediscrimi
neerd" worden. Het is niet belang
rijk of het openlijk of subtiel ge
beurt. waar het op aankomt is dat
het gebeurt. En in ieder geval is het
aan de financiële „beloning" te
merken.
Scheiding
Wat me wel verbaast is dat zovele
christenen nog meedraaien in dit
heidense systeem. Want dat is het.
Immers zij zitten nog vast aan
Grieks-filosofische denkbeelden
over een scheiding tussen geest en
lichaam. In de bijbel zie je die kloof
niet: Paulus verdiende de kost als
tentemaker, Voor de Jood was de
combinatie geestelijke arbeid en
een handwerk heel gewoon. Dat
moeten wij nog leren. (Terzijde:
Paulus belicht op deze manier zijn
onafhankelijkheid; kan iedere theo
loog dat ook zeggen?) Natuurlijk
wordt in onze scholen beleden dat
alle arbeid gelijkwaardig is. maar
daarnaar wordt net zo geluisterd als
naar de Bergrede.
Misschien zal iemand denken: wel
ke concrete voorstellen heb je nu?
Wel. hier volgen er enkele
1. Betere waardering en salariëring
van alle soorten 'en vormen van zo
genaamde lichamelijke arbeid.
2. Meer aandacht op school en in de
media voor het ambacht, ook het
zogenaamde zware, vuile werk. (Do
cumentaires, toneel).
3. Zo vroeg mogelijk onderzoek
naar de aanleg van de kinderen
Stimulering van de aanleg.
4. Extra leerkrachten in sociaal ach
tergebleven gebieden en stads
wijken.
5. Betere begeleiding van leerlin
gen. vooral van hen die thuis geen
hulp ondervinden. (Huiswerk-toe
zicht: leren wat studeren is).
6. Kleinere klassen, kleinere school
gemeenschappen.
7. Ervaren leraren en leraressen in
de brugklassen.
8. Betere begeleiding schoolverla
ters.
Er zijn uiteraard nog meer punten
te noemen, maar voor alles moet de
bezem gehaald worden door onze
ideeën, vooroordelen en tradities.
Ook in dit opzicht geldt het woord
van Paulus: „gij geheel anders,
want gij hebt Christus leren
kennen"
door Anne van der Meiden
In de kamerdebatten over de begroting van Justitie, vorige
week. is weer eens gebleken dat van politiek Den Haag
voorlopig geen maatregelen te verwachten zijn ter bescher
ming van de lezer tegen onheuse aanvallen van de media,
althans van sommige media. In ons land is de regeling van
het verkeer tussen media en publiek in een soort taboesfeer
terecht gekomen. Alles wat er na de tweede wereldoorlog op
dit gebied aan wetsvoorstellen is geproduceerd, is in de la
verdwenen. Hoe komt dat toch? Wat moeten we er aan doen,
als de politici niet (meer) in staat zijn ten onrechte aangeval
len mensen rechtsbescherming te bieden?
Het commentaar onder de kop 'Het
ontbrekend mediabeleid' in deze
krant van 9 februari, heeft mij weer
eens bevestigd in de overtuiging dat
ik terecht op deze krant ben gea
bonneerd. Ik wil beginnen mijn res
pect uit te spreken voor dat com
mentaar. Insiders op mediagebied
weten dat de media zelf de slechtste
informanten zijn als het gaat om
het openbaar maken van kritiek op
die media zelf. Er zijn gelukkig en
kele goede uitzonderingen, zoals de
uitzendingen die de NCRV indertijd
heeft verzorgd en de pogingen van
Aad van de Heuvel voor de KRO in
de „Alles is anders"-show
De situatie Is nogal zorgwekkend.
Er wordt veel geschreven over de
regeling van het verkeer tussen
journalisten en hun direcUes, de
commerciële bazen. Daar gaat het
om het redactiestatuut, dat de vrij
heid van de journallsUeke werk
zaamheden regelt Een op zichzelf
uitstekende zaak.
Je zou verwachten dat dezelfde
journalisten zich ook ijverig storten
op een regeling voor het verkeer
tussen hen en het publiek. Niet van
wege de aardigheid of het sympa
thieke gebaar, maar vanuit de geest
van de grondwet, op basis waarvan
elke burger recht op vrije menings
uiting heeft. De persvrijheid wordt
daarvan afgeleid maar kan nooit
het principiële recht van de burger
aantasten. Ik kom daar op terug.
van de Journalistieke wereld, inge
trokken. Het voorontwerp wet voor
ziening Perswezen van 1968 ligt al
twaalf jaar in een la. Het wetje
Noodvoorziening Perswezen van
1951, waarin onder meer bepaald
werd dat de persraad kan gelasten
een bepaald bericht in een persor
gaan op te nemen, is vergeten. Lan
den om ons heen troffen wel maat
regelen, België b.v. heeft een recht
op antwoord, een snel werkend
recht. Nederland tobt voort.
Ik wil niet alleen negatief zijn. Ne
derland heeft altijd uitstekende me
dia gehad met een hoge mate van
verantwoordelijkheid. Eigenlijk is
dat de beste 'maatregel' die men
kan bedenken: gewoon goede me
dia maken. Maar de werkelijkheid
van vandaag is dat de journalistiek
oprukt in brutalisering van mensen
en instellingen, ook in slordigheid
die onder andere tot uitdrukking
komt in het niet meer horen van de
tegenpartij.
Je zou eigenlijk mogen verwachten
van de media zelf dat ze een rege
ling treffen, een code met gedrags
regels opstellen. Ook daarin loopt
Nederland achter. Internationale
codes op dit gebied zijn door Neder
land niet ondertekend. Een eigen
code voor de Journalistiek is er niet.
Vindt u het vreemd dat ik wel eens
zeg en schrijf dat de pers een van de
laatste nog niet gedemocratiseerde
bolwerken in Nederland is?
Vogelvrij
De zorgelijke situatie blijkt vooral
uit het feit dat mensen kennelijk
vogelvrij zijn voor bepaalde media.
Straffeloos kunnen worden afge
maakt, instrumenten zijn voor
winstbejag. We hebben sedert 1959
een Raad voor de Journalistiek,
maar die is wat sancties tegen de
media betreft inderdaad machte
loos en gebonden aan veel te lange
procedure's. De rechter wordt
steeds voorzichtiger in het veroor
delen van persuitingen. Politici
wenden fluitend het hoofd af als er
officieel aangedrongen wordt op
maatregelen. Ze weten van niets, ze
zijn ook te veel van de media afhan
kelijk, zowel om er in te komen als
om er uit te blijven. Geen minister
die kennelijk iets durft te onderne
men. Een recht op antwoord of rec
tificatie is er nauwelijks.
Ik heb het dan niet over iets nieuws,
want Frankrijk voerde het recht op
antwoord in 1822 al in. We zijn iets
achter. In 1949 werd er een wetsont
werp „Journalistieke verantwoorde
lijkheld" ingediend. Uit pure ellen
de is het in 1960, geveld door veto's
door H. J. Neuman
Ruim anderhalf jaar geleden had
er in de Democratische Volksrepu
bliek Jemen, beter bekend als
Zuid-Jemen, een paleisrevolutie
plaats. President Salem Robaye
Ali werd afgezet en ter dood ge
bracht. Twee dagen tevoren was
ook de president van de Arabische
Republiek Jemen, zeg maar Noord-
Jemen, Achmed Hoessein al-Ghas-
mi vermoord. De vermoorde Zuid-
jemenitische president gold als een
vriend van de Sovjet-Unie: de ver
moorde Noordjemenietische presi
dent onderhield goede betrekkin
gen met Saoedi-Arabië en andere
gematigde landen in de Arabische
wereld. Die gematigde landen ga
ven onmiddellijk de schuld voor de
dood van al-Ghasmi aan Zuid-Je
men en kondigden een politieke,
economische en culturele blokkade
tegen het land.
Toch was het niet zozeer wegens de
gebeurtenissen in het noordelijke
buurland dat Salem Robaye Ali het
in zijn eigen omgeving had ver
bruid. Neen, hij werd er van be
ticht een greep naar de absolute
macht te hebben voorbereid. Een
coalitie van drie rivalen verhinder
de zijn plannen. De minister van
defensie, luitenant-kolonel Ali An-
tar, verbond zich met de premier,
Ali Nasser Mohammed Hasani, en
met de secretaris-generaal van het
(marxistische) Nationale Bevrij
dingsfront, Abdoel Fattah Ismail.
Antar zag kans voldoende gewa
pende militairen het oude Turkse
Torshnynefort binnen te smokke
len, de voormalige residentie van
de Britse gouverneur, waar Robaye
Ali verbleef. Zijn mensen maakten
de staatsgreep tot een succes; uit
eindelijk trok evenwel niet Antar
aan het langste eind, maar de secre
taris-generaal van het Nationale
Bevrijdingsfront. Deze Abdoel
Fattah Ismail is nu president van
Zuid-Jemen.
Hij bracht het zo ver, omdat ook hij
niet zonder militaire middelen
was: hij stond in de kritieke dagen
van juni 1978 aan het hoofd van een
zgn. „volksmilitie", die was ge
traind door Russische en Oostduit-
se „adviseurs".
De parallel met Afghanistan is op
merkelijk. Net als Taraki en Hafi-
zullah Amin in Afghanistan was
ook Robaye Ali in Zuid-Jemen,
'zoals gezegd, pro-Russisch. Maar
hij hield er eigen denkbeelden op
na. Hij streefde een evenwichtig
beleid na in zijn betrekkingen met
Saoedi-Arabië, Noord-Jemen en
het sultanaat Oman. Hij had zich
ook, eerder dat jaar, verzet tegen
Zuidjemenitische deelname in de
strijd van Ethiopië tegen Somalië.
Kortom, hij was niet pro-Russisch
genoeg; en dat is zeker een van de
redenen geweest, waarom hij én
functie én leven verloor.
Het naar voren komen van Abdoel
Fattah Ismail heeft ertoe geleid
dat Zuid-Jemen stukken verder in
de richting van Moskou is opge
schoven. De Russische greep op
drie belangrijke militaire bases
nam toe: het eiland Socotra, zo'n
250 km ten oosten van de punt van
de Hoorn van Afrika; de voormali
ge Britse basis te Aden (waar Rus
sen intussen ook de internationale
luchthaven van Khormaksar heb
ben aangelegd); en de lucht- en zee
basis Al Mukulla, die de landver
binding beheerst naar Oman en de
Straat van Ormoez. Militaire waar
nemers hebben geconcludeerd, dat
de nieuwe posities die de Sowjet
Unie in Zuid-Jemen heeft verwor
ven ruimschoots opwegen tegen de
faciliteiten in Berbera die haar
door de Somalische regering zijn
ontnomen.
In de grote ontvangstzaal van het
Kremlin heeft 25 oktober jl. de on
dertekening plaats gehad van wat
in feite de apotheose is van de
Russisch-Zuidjemenitische betrek
kingen: een verdrag van onverbre
kelijke vriendschap en samenwer
king met een looptijd van twintig
jaar. De bepalingen van dit ver
drag gaan verder dan die van soort
gelijk verdragen van de Sowjet
Unie met Libië en zelfs met Cuba.
De Sowjet Unie heeft de verplich
ting op zich genomen het regime
van Ismail te ondersteunen en te
verdedigen, zelfs indien de bedrei
ging van Zuid-Jemen afkomstig is
van een „wereldmacht", waarmee
weinig anders bedoeld kan zijn dan
de Verenigde Staten. De Russen
beloofden verder de omvang van
het Zuidjemenitische leger gedu
rende een tijdsverloop van drie
jaar te verdubbelen en het uit te
rusten met tnodevne wapens, inclu
sief grond-grond-raketten.
Maar de militairen van Zuid-Je
men hebben nog een lange oplei
ding voor de boeg, willen ze een
maal in staat zijn hypermoderne
wapens te bedienen. Daarom heeft
het verscheidene inlichtingendien
sten nogal verbaasd, dat de Russen
nu al tanks van het type T-62, BMP
gevechtsvoertuigen en rijdend
luchtafweermaterieel van het type
ZSU-23-4 In Aden aan land hebben
gezet. Daar zijn de Zuidjemenieten
nog bij lange na niet aan toe. Waar
schijnlijk zijn deze wapensystemen
ook helemaal niet voor hen be
stemd. Voor wie dan wel?
In een artikel voor het Amerikaan
se tijdschrift „Commentary" (de
cember 1979) wijst Edward N. Lutt-
wak erop dat dit materiaal vol
strekt identiek is aan dat van de
Russische oefenbrigade op Cuba
(waar in september te Washington
zoveel over te doen is geweest). Het
is dus ook identiek aan het materi
aal waarmee thans nieuwe Cu
baanse gevechtseenheden worden
geoefend.
Daarnaast zijn er aanwijzingen dat
thans wordt gewerkt aan de op
richting van een gezamenlijk Et-
hiopisch-Zuidjemenitisch opperbe
vel. De opperbevelhebber zelf zou
een Russisch militair zijn, die
wordt geflankeerd door drie
plaatsvervangers: de chef-staf van
de Ethiopische strijdkrachten, de
chef-staf van de Zuidjemenitische
strijdkrachten en de commandant
van de Cubaanse strijdkrachten in
Ethiopië (die ook het bevel voert
Kernvraag
over Cubaanse eenheden In Zuid-
Jemen). Het gezamenlijke hoofd
kwartier wordt gevestigd op Soco
tra. De Russen hebben in het ge
bergte dat het eiland in tweeën
deelt al een elektronisch waarne-
mings- en verbindingscentrum
aangelegd. Ook zouden zich op So
cotra grond-grond-raketten be
vinden.
Het operatietoneel voor de geza
menlijke strijdkrachten hoeft zich
niet te beperken tot de Hoorn van
Afrika. Het kan zich uitstrekken
tot de Rode Zee en de Perzische
Golf. Voor de kust van Aden en in
de Dahlak-archipel (nabij Eritrea)
houdt zich regelmatig een vloot
van Russische landingsvaartuigen
en transportschepen op.
De veronderstelling als zouden de
Russen een gedeelte van de geza
menlijke strijdkrachten willen ge
bruiken als een soort „Internatio
nale brigade" in Afghanistan
wordt niet erg waarschijnlijk ge
acht. De gebieden die de meeste
kans lopen het effect van deze mili
taire concentratie te ondervinden
zijn Eritrea (vandaar dat het aan
grenzende Soedan In staat van
alarm verkeert), Noord-Jemen
(maar dat probeert nu ook bij de
Sowjet-Unie in het gevlei te ko
men) en Oman (en daar heb ik het
de vorige keer al over gehad).
De kernvraag achter alles Is de
vraag neer het recht om Je te uiten.
Uitingsvrijheid heet dat tegenwoor
dig. Vroeger spraken ze over het
recht van vrije meningsuiting. Een
burgerrecht, primair. De pers han
teert dat. Niet namens die burgers,
want strikt genomen zijn Journalis
ten niet gekozen door het publiek.
Ik voel mij ten minste niet door
Journalisten „vertegenwoordigd".
Ik maak alleen gebruik van hun
kennis en het feit dat ze gelegen
heid hebben te horen en te zien wat
ik zelf niet kan horen en zien.
Ondernemingen hebben het ul-
tlngsvrijheids-recht in commerciële
termen omgezet. Wat oorspronke
lijk een gemeenschappelijk recht
van burgers is, wordt door commer
ciële belangen in een bepaalde rich
ting getrokken en tegen die burgers
gebruikt. Vrijwel ongestraft We
hebben er dus Inderdaad een macht
bij, die zich aan controle onttrekt,
behalve dan de commerciële sanc
tie door het blad op te zeggen. Dat
kan de grondwet echter nooit met
„recht" bedoeld hebben. Willen we
iets gaan regelen, dan moeten we
terug naar die grondrechten en van-
daaruit praktische maatregelen
nemen.
Wat kunnen we doen? Ik denk heel
veel, als we samen willen. Dr. Dle-
mer, voor deze krant geen onbeken
de, heeft in 1978 een pre advies ge
schreven voor de Ned. Juristen Ver
eniging over de bescherming van
het individu ten opzichte van de
communicatiemedia.
De media hebben het vrijwel ver
zwegen. Als we zouden beginnen
zijn voorstellen serieus te onderzoe
ken zou er al veel gewonnen zijn.
Dat doen we dan maar buiten poli
tiek Den Haag om. misschien in de
vorm van een stichting of vereni
ging van lezers, in samenwerking
met de media. Misschien moeten we
nog bescheidener starten en onze
eigen krant Trouw vragen, om zelf
dan maar maatregelen te nemen
door b.v. een lezersraad in te stellen.
Ik noem maar wat.
Waar denkt Dlemer aan?
1. Een verdergaande bevoegd
heid van de Raad voor de Journalis
tiek (niet alleen vrijblijvende en
veel te late veroordelingen, maar
sancties op korte termijn);
2. Een betere regeling van het recht
op rectificatie die nu slechts langs
een vaak langdurige rechterlijke
procedure verkregen kan worden
3. Een serieuze bestudering van het
ombudsman-systeem voor de me
dia dat in het buitenland al vele
Jaren goede diensten verleent (Zwe
den, Amerika. Canada).
Mag ik de bal van net commentaar
van 9 februari terugkaatsen? Be
gint Trouw zelf iets? Het zou best
wat te maken kunnen hebben met
reformatorische mondigheid!
Dr. A. v. d. Melden doceert massa
communicatie en ptlblic relations
aan de Rijksuniversiteit te
Utrecht.