1 De maatschappij als maat Publiek is slecht beschermd tegen de media Aandacht voor Aden Een poging tot opvrolijking Het alternatief van de PvdA ft UDAG 15 FEBRUARI 1980 P 13 RHS 15 door Piet Reckman n no in het gloedvolle verhaal „De tem- t an peldienst van de PvdA" (Trouw, za- terdag 9 februari) is Willem Breed- ,nai veld nogal te keer gegaan tegen de Partij van de Arbeid. Vooral de par- verj tijraad moest het ontgelden. Deze zou in zijn vergadering van 2 febru- ari het keuzeprobleem zijn ont lopen. lstst Dat keuzeprobleem is volgens x?tei Breed veld: er moet een aantal mil jarden bezuinigd worden wegens te ruggelopen groei, welnu dat moet e an door verminderde overheidsuitga- ven of verminderde inkomens, of 2.- combinatie van die twee. En daarop 1 regt de partijraad van de PvdA: geen van twee. op anü (Villem Breedveld schrijft dan: „Op 869 ïchzclf Is het een deugd dat de >artij van de Arbeid zo actief is met de politiek. Een deugd ook in verge- Ijking met de meeste andere partij- n, waar het meestal een saaie boel s De laatste partijraad van de Par- ij van de Arbeid heeft echter de m renzen van de deugdzaamheid verschreden. Hij bracht het socia listisch alternatief tot zinken". wil hieronder puntsgewijs en ort proberen Willem Breedvelds ombere visie iets op te vrolijken, 'en eerste: de Partij van de Arbeid aat zich niet een door anderen ge naakt keuzeprobleem opdringen. loeten wij kiezen tussen overheids- iltgaven en particuliere inkomens en dan in feite nog alleen maar de :AO-lonen en de uitkeringen), ter- zijl de grote ondernemingen miljar- len aan kapitaal het land uit- oeren? 7illem Breedveld heeft vast wel cij- ers over de hoge investeringen van iederlandse bedrijven in o.m. de 'erenigde Staten. Nederland is ïlfs het enige land ter wereld dat e hoogste investeringsbalans heeft iet de Verenigde Staten. Moeten ij kiezen tussen overheidsuitga- er vermindering en loonmatiging, Is honderden -miljarden van de verheid, en dus van onze belasting- tnten. naar het particuliere be- rijfsleven worden gesluisd, terwijl jch de afbraak van arbeidsplaat- n versneld doorgaat? Moeten wij rusten in loonmatiging en ver- ndering van overheidsdiensten, n welzijnszorg en van onderwijs Is de hoge winsten van bijvoor- eeld de olieconcerns die al vanaf januari 1975 zouden worden afge- >omd door de vermogensaanwas- eling als maar blijven stijgen? loeten we zelfs de handhaving van et modale inkomen ter discussie ellen terwijl conservatieve schat- ngen aangeven dat er een zwart- ildcircuit bestaat van minstens vintig miljard gulden? Moeten lensen met even meer dan het mo- aal inkomen inleveren terwijl de inten op hypotheken ook over leer dan twee ton aftrekbaar blijft n nog des te meer naarmate de etrokkene meer verdient? leuze 'en tweede, de partijraad heeft niet eweigerd een keuze te doen. De aad kiest voor een integraal plan. aarin alle elementen, zoals onder et eerste punt bedoeld, aanwezig ijn. De bewegingen van het kapi- lal moeten onder gemeenschaps- ontrole worden gebracht. Er moet en behoorlijke vermogensaanwas- eling komen. Er moet meer zeg enschap van de werkers in de be- rijven komen. Loonpolitiek mag iet geformuleerd worden, los van en integraal inkomensbeleid. De uartaire sector moet ontwikkeld orden. De vernieuwing van onze erkrottende binnensteden moet u eindelijk eens grootscheeps wor- en aangepakt. lat alternatief heeft de Partij van e Arbeid en dat is een duidelijke eus. Toegegeven: we moeten het llemaal nog uitrekenen, de doelen loeten nog op een rijtje worden klegd. De bewuste partijraad >or roeg fractie en partijbestuur hun roeven In juni op tafel te leggen. en derde: het zogenaamde econo- lendebat is gelukkig allang een rede economie-discussie in de Par- van de Arbeid geworden. Hon- erden afdelingen, studie- en scho- ngsgroepen buigen zich met het og op de voorbereiding van het angres voorjaar 1981 over een ont- erp-economie resolutie. In de Par- 'van de Arbeid is in zeer brede ring het alternatieve denken over et sociaal-economisch beleid op ang gekomen. aat Willem Breedveld dat niet af- oen met „tempeldienst". Dat is al gemakkelijk. Er wordt hard gè- >rkt aan het alternatief, waarvan rdffj de essentiële inhoud met boven- aande punten enigermate hoop te ebben aangeduid. P an vierde: we hebben drie jaar deden in „Voorwaarts" al gesteld at we het groeidenken moeten af- ren. Wij willen binnen de vermin- ^flfrdc groei echter des te krachtiger herverdeling van macht, kennis inkomen aan de orde stellen. Het ■Ablnet Van Agt/Wiegel laat daar- niets zien Zolang dat zo is. 'ten we ons nitt in een versimpeld, e gewone mens treffend keuzepro- leem dwingen. Het kapitaal blijft J ongemoeid, de arbeid wordt ge- Dat pikt de Partij van de niet door André W. H. Noorda Het artikel van Piet Hagen ..Fa len vanaf de eerste schooldag". 2 februari in Trouw verdient ook buiten het onderwijs alle aandacht, want we hebben allen te maken met de misstand dat er circa dertig pro cent van de leerlingen de eindstreep (het diploma) niet haalt door facto ren als opvoeding en werkgelegen heid. Is er dan al niet tot vervelens toe over die onderwijsvernieuwing ge schreven en gepraat? Die indruk is er. maar wat mij steeds opvalt is. dat er globaal genomen te veel gesproken werd over het onderwijs systeem alsof het onderwijs een ge ïsoleerd verschijnsel is. Dat is het nooit geweest en bij de zogenaamde primitieve volken was (en is het nog wel) beter geïntegreerd dan bij ons. Het onderwijs is niet alleen een deel van de maatschappij, het is ook (met zijn fouten) beeld en uitdruk king van onze samenleving. Grof gezegd: het helpt daarom niets als we het onderwijs willen verbeteren buiten het kader van de maatschap pij om. De maatschappij bepaalt de maat. Wat voor maatschappij hebben we? Het verwondert me steeds weer hoe weinigen er oog voor hebben hoe zeer onze samenleving een typisch intellectualistische is (d.w.z. in vele opzichten: een kwasi intellectuele). Mag ik één voorbeeld uit de vele noemen? De omroepen, de NCRV niet in de laatste plaats, brachten op de televisie wedstrijden tussen middelbare scholen: Lyceum X te gen Scholengemeenschap Y, enz. Onschuldig Onschuldige spelletjes? Slechts in schijn. (Dat onschuldige zou name lijk het geval zijn als we ook andere schooltypen op het scherm zagen). Welke suggestie gaat er van derge lijke programma's uit? Dat de jon gens en meisjes die daaraan mee doen het neusje van de vaderlandse zalm zijn. de bloem der natie. En dat wordt in maatschappelijke zin ook nog bewaarheid want het me rendeel van hen krijgt later leiding gevende functies. Best. volkomen logisch, maar voor zover ik weet hebben we zelden of nooit wedstrij den op de televisie gezien tussen huishoudscholen: welk meisje kan het lekkerste en gezondste koken of bakken? Welk meisje maakt zelf een leuk aponnetje? enz. Waar blij ven de technische scholen: welke jongen kan het beste stucadoren. wie heeft een bruikbaar idee voor de energiebesparing? Ik noem maar wat. Niets van dat alles. In plaats daar van gegoochel met woorden en nog eens gegoochel. En was er nog maar sprake van goed en origineel spraakgebruik. Ik heb nog nooit een gymnasiast op de televisie een ge dicht van Goethe. Schiller. Shakes peare horen persifleren. En zulke leerlingen zijn er in aanleg, maar ze kunnen zich onder ons niet ont plooien want ons systeem is op de middelmaat afgesteld. Met gevolgen in alle sectoren: wie fantasie heeft is al verdacht kijk maar naar de politiek! en anno 1980 hebben we gebrek aan goede vaklieden. Wie hoort het niet in zijn of haar omgeving: er is geen lood gieter te krijgen Een mij bekende ondernemer moet opdrachten af stoten wegens gebrek aan perso neel. Ondertussen werken zelfs al Engelsen op onze werven. Vindt u het gek? Ik niet, omdat ik merk (en iedereen merkt het) dat lichamelijke arbeid niet in tel is en dat zij die het verrichten, vooral degenen die het zwaarste en vuilste werk moeten doen. „gediscrimi neerd" worden. Het is niet belang rijk of het openlijk of subtiel ge beurt. waar het op aankomt is dat het gebeurt. En in ieder geval is het aan de financiële „beloning" te merken. Scheiding Wat me wel verbaast is dat zovele christenen nog meedraaien in dit heidense systeem. Want dat is het. Immers zij zitten nog vast aan Grieks-filosofische denkbeelden over een scheiding tussen geest en lichaam. In de bijbel zie je die kloof niet: Paulus verdiende de kost als tentemaker, Voor de Jood was de combinatie geestelijke arbeid en een handwerk heel gewoon. Dat moeten wij nog leren. (Terzijde: Paulus belicht op deze manier zijn onafhankelijkheid; kan iedere theo loog dat ook zeggen?) Natuurlijk wordt in onze scholen beleden dat alle arbeid gelijkwaardig is. maar daarnaar wordt net zo geluisterd als naar de Bergrede. Misschien zal iemand denken: wel ke concrete voorstellen heb je nu? Wel. hier volgen er enkele 1. Betere waardering en salariëring van alle soorten 'en vormen van zo genaamde lichamelijke arbeid. 2. Meer aandacht op school en in de media voor het ambacht, ook het zogenaamde zware, vuile werk. (Do cumentaires, toneel). 3. Zo vroeg mogelijk onderzoek naar de aanleg van de kinderen Stimulering van de aanleg. 4. Extra leerkrachten in sociaal ach tergebleven gebieden en stads wijken. 5. Betere begeleiding van leerlin gen. vooral van hen die thuis geen hulp ondervinden. (Huiswerk-toe zicht: leren wat studeren is). 6. Kleinere klassen, kleinere school gemeenschappen. 7. Ervaren leraren en leraressen in de brugklassen. 8. Betere begeleiding schoolverla ters. Er zijn uiteraard nog meer punten te noemen, maar voor alles moet de bezem gehaald worden door onze ideeën, vooroordelen en tradities. Ook in dit opzicht geldt het woord van Paulus: „gij geheel anders, want gij hebt Christus leren kennen" door Anne van der Meiden In de kamerdebatten over de begroting van Justitie, vorige week. is weer eens gebleken dat van politiek Den Haag voorlopig geen maatregelen te verwachten zijn ter bescher ming van de lezer tegen onheuse aanvallen van de media, althans van sommige media. In ons land is de regeling van het verkeer tussen media en publiek in een soort taboesfeer terecht gekomen. Alles wat er na de tweede wereldoorlog op dit gebied aan wetsvoorstellen is geproduceerd, is in de la verdwenen. Hoe komt dat toch? Wat moeten we er aan doen, als de politici niet (meer) in staat zijn ten onrechte aangeval len mensen rechtsbescherming te bieden? Het commentaar onder de kop 'Het ontbrekend mediabeleid' in deze krant van 9 februari, heeft mij weer eens bevestigd in de overtuiging dat ik terecht op deze krant ben gea bonneerd. Ik wil beginnen mijn res pect uit te spreken voor dat com mentaar. Insiders op mediagebied weten dat de media zelf de slechtste informanten zijn als het gaat om het openbaar maken van kritiek op die media zelf. Er zijn gelukkig en kele goede uitzonderingen, zoals de uitzendingen die de NCRV indertijd heeft verzorgd en de pogingen van Aad van de Heuvel voor de KRO in de „Alles is anders"-show De situatie Is nogal zorgwekkend. Er wordt veel geschreven over de regeling van het verkeer tussen journalisten en hun direcUes, de commerciële bazen. Daar gaat het om het redactiestatuut, dat de vrij heid van de journallsUeke werk zaamheden regelt Een op zichzelf uitstekende zaak. Je zou verwachten dat dezelfde journalisten zich ook ijverig storten op een regeling voor het verkeer tussen hen en het publiek. Niet van wege de aardigheid of het sympa thieke gebaar, maar vanuit de geest van de grondwet, op basis waarvan elke burger recht op vrije menings uiting heeft. De persvrijheid wordt daarvan afgeleid maar kan nooit het principiële recht van de burger aantasten. Ik kom daar op terug. van de Journalistieke wereld, inge trokken. Het voorontwerp wet voor ziening Perswezen van 1968 ligt al twaalf jaar in een la. Het wetje Noodvoorziening Perswezen van 1951, waarin onder meer bepaald werd dat de persraad kan gelasten een bepaald bericht in een persor gaan op te nemen, is vergeten. Lan den om ons heen troffen wel maat regelen, België b.v. heeft een recht op antwoord, een snel werkend recht. Nederland tobt voort. Ik wil niet alleen negatief zijn. Ne derland heeft altijd uitstekende me dia gehad met een hoge mate van verantwoordelijkheid. Eigenlijk is dat de beste 'maatregel' die men kan bedenken: gewoon goede me dia maken. Maar de werkelijkheid van vandaag is dat de journalistiek oprukt in brutalisering van mensen en instellingen, ook in slordigheid die onder andere tot uitdrukking komt in het niet meer horen van de tegenpartij. Je zou eigenlijk mogen verwachten van de media zelf dat ze een rege ling treffen, een code met gedrags regels opstellen. Ook daarin loopt Nederland achter. Internationale codes op dit gebied zijn door Neder land niet ondertekend. Een eigen code voor de Journalistiek is er niet. Vindt u het vreemd dat ik wel eens zeg en schrijf dat de pers een van de laatste nog niet gedemocratiseerde bolwerken in Nederland is? Vogelvrij De zorgelijke situatie blijkt vooral uit het feit dat mensen kennelijk vogelvrij zijn voor bepaalde media. Straffeloos kunnen worden afge maakt, instrumenten zijn voor winstbejag. We hebben sedert 1959 een Raad voor de Journalistiek, maar die is wat sancties tegen de media betreft inderdaad machte loos en gebonden aan veel te lange procedure's. De rechter wordt steeds voorzichtiger in het veroor delen van persuitingen. Politici wenden fluitend het hoofd af als er officieel aangedrongen wordt op maatregelen. Ze weten van niets, ze zijn ook te veel van de media afhan kelijk, zowel om er in te komen als om er uit te blijven. Geen minister die kennelijk iets durft te onderne men. Een recht op antwoord of rec tificatie is er nauwelijks. Ik heb het dan niet over iets nieuws, want Frankrijk voerde het recht op antwoord in 1822 al in. We zijn iets achter. In 1949 werd er een wetsont werp „Journalistieke verantwoorde lijkheld" ingediend. Uit pure ellen de is het in 1960, geveld door veto's door H. J. Neuman Ruim anderhalf jaar geleden had er in de Democratische Volksrepu bliek Jemen, beter bekend als Zuid-Jemen, een paleisrevolutie plaats. President Salem Robaye Ali werd afgezet en ter dood ge bracht. Twee dagen tevoren was ook de president van de Arabische Republiek Jemen, zeg maar Noord- Jemen, Achmed Hoessein al-Ghas- mi vermoord. De vermoorde Zuid- jemenitische president gold als een vriend van de Sovjet-Unie: de ver moorde Noordjemenietische presi dent onderhield goede betrekkin gen met Saoedi-Arabië en andere gematigde landen in de Arabische wereld. Die gematigde landen ga ven onmiddellijk de schuld voor de dood van al-Ghasmi aan Zuid-Je men en kondigden een politieke, economische en culturele blokkade tegen het land. Toch was het niet zozeer wegens de gebeurtenissen in het noordelijke buurland dat Salem Robaye Ali het in zijn eigen omgeving had ver bruid. Neen, hij werd er van be ticht een greep naar de absolute macht te hebben voorbereid. Een coalitie van drie rivalen verhinder de zijn plannen. De minister van defensie, luitenant-kolonel Ali An- tar, verbond zich met de premier, Ali Nasser Mohammed Hasani, en met de secretaris-generaal van het (marxistische) Nationale Bevrij dingsfront, Abdoel Fattah Ismail. Antar zag kans voldoende gewa pende militairen het oude Turkse Torshnynefort binnen te smokke len, de voormalige residentie van de Britse gouverneur, waar Robaye Ali verbleef. Zijn mensen maakten de staatsgreep tot een succes; uit eindelijk trok evenwel niet Antar aan het langste eind, maar de secre taris-generaal van het Nationale Bevrijdingsfront. Deze Abdoel Fattah Ismail is nu president van Zuid-Jemen. Hij bracht het zo ver, omdat ook hij niet zonder militaire middelen was: hij stond in de kritieke dagen van juni 1978 aan het hoofd van een zgn. „volksmilitie", die was ge traind door Russische en Oostduit- se „adviseurs". De parallel met Afghanistan is op merkelijk. Net als Taraki en Hafi- zullah Amin in Afghanistan was ook Robaye Ali in Zuid-Jemen, 'zoals gezegd, pro-Russisch. Maar hij hield er eigen denkbeelden op na. Hij streefde een evenwichtig beleid na in zijn betrekkingen met Saoedi-Arabië, Noord-Jemen en het sultanaat Oman. Hij had zich ook, eerder dat jaar, verzet tegen Zuidjemenitische deelname in de strijd van Ethiopië tegen Somalië. Kortom, hij was niet pro-Russisch genoeg; en dat is zeker een van de redenen geweest, waarom hij én functie én leven verloor. Het naar voren komen van Abdoel Fattah Ismail heeft ertoe geleid dat Zuid-Jemen stukken verder in de richting van Moskou is opge schoven. De Russische greep op drie belangrijke militaire bases nam toe: het eiland Socotra, zo'n 250 km ten oosten van de punt van de Hoorn van Afrika; de voormali ge Britse basis te Aden (waar Rus sen intussen ook de internationale luchthaven van Khormaksar heb ben aangelegd); en de lucht- en zee basis Al Mukulla, die de landver binding beheerst naar Oman en de Straat van Ormoez. Militaire waar nemers hebben geconcludeerd, dat de nieuwe posities die de Sowjet Unie in Zuid-Jemen heeft verwor ven ruimschoots opwegen tegen de faciliteiten in Berbera die haar door de Somalische regering zijn ontnomen. In de grote ontvangstzaal van het Kremlin heeft 25 oktober jl. de on dertekening plaats gehad van wat in feite de apotheose is van de Russisch-Zuidjemenitische betrek kingen: een verdrag van onverbre kelijke vriendschap en samenwer king met een looptijd van twintig jaar. De bepalingen van dit ver drag gaan verder dan die van soort gelijk verdragen van de Sowjet Unie met Libië en zelfs met Cuba. De Sowjet Unie heeft de verplich ting op zich genomen het regime van Ismail te ondersteunen en te verdedigen, zelfs indien de bedrei ging van Zuid-Jemen afkomstig is van een „wereldmacht", waarmee weinig anders bedoeld kan zijn dan de Verenigde Staten. De Russen beloofden verder de omvang van het Zuidjemenitische leger gedu rende een tijdsverloop van drie jaar te verdubbelen en het uit te rusten met tnodevne wapens, inclu sief grond-grond-raketten. Maar de militairen van Zuid-Je men hebben nog een lange oplei ding voor de boeg, willen ze een maal in staat zijn hypermoderne wapens te bedienen. Daarom heeft het verscheidene inlichtingendien sten nogal verbaasd, dat de Russen nu al tanks van het type T-62, BMP gevechtsvoertuigen en rijdend luchtafweermaterieel van het type ZSU-23-4 In Aden aan land hebben gezet. Daar zijn de Zuidjemenieten nog bij lange na niet aan toe. Waar schijnlijk zijn deze wapensystemen ook helemaal niet voor hen be stemd. Voor wie dan wel? In een artikel voor het Amerikaan se tijdschrift „Commentary" (de cember 1979) wijst Edward N. Lutt- wak erop dat dit materiaal vol strekt identiek is aan dat van de Russische oefenbrigade op Cuba (waar in september te Washington zoveel over te doen is geweest). Het is dus ook identiek aan het materi aal waarmee thans nieuwe Cu baanse gevechtseenheden worden geoefend. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat thans wordt gewerkt aan de op richting van een gezamenlijk Et- hiopisch-Zuidjemenitisch opperbe vel. De opperbevelhebber zelf zou een Russisch militair zijn, die wordt geflankeerd door drie plaatsvervangers: de chef-staf van de Ethiopische strijdkrachten, de chef-staf van de Zuidjemenitische strijdkrachten en de commandant van de Cubaanse strijdkrachten in Ethiopië (die ook het bevel voert Kernvraag over Cubaanse eenheden In Zuid- Jemen). Het gezamenlijke hoofd kwartier wordt gevestigd op Soco tra. De Russen hebben in het ge bergte dat het eiland in tweeën deelt al een elektronisch waarne- mings- en verbindingscentrum aangelegd. Ook zouden zich op So cotra grond-grond-raketten be vinden. Het operatietoneel voor de geza menlijke strijdkrachten hoeft zich niet te beperken tot de Hoorn van Afrika. Het kan zich uitstrekken tot de Rode Zee en de Perzische Golf. Voor de kust van Aden en in de Dahlak-archipel (nabij Eritrea) houdt zich regelmatig een vloot van Russische landingsvaartuigen en transportschepen op. De veronderstelling als zouden de Russen een gedeelte van de geza menlijke strijdkrachten willen ge bruiken als een soort „Internatio nale brigade" in Afghanistan wordt niet erg waarschijnlijk ge acht. De gebieden die de meeste kans lopen het effect van deze mili taire concentratie te ondervinden zijn Eritrea (vandaar dat het aan grenzende Soedan In staat van alarm verkeert), Noord-Jemen (maar dat probeert nu ook bij de Sowjet-Unie in het gevlei te ko men) en Oman (en daar heb ik het de vorige keer al over gehad). De kernvraag achter alles Is de vraag neer het recht om Je te uiten. Uitingsvrijheid heet dat tegenwoor dig. Vroeger spraken ze over het recht van vrije meningsuiting. Een burgerrecht, primair. De pers han teert dat. Niet namens die burgers, want strikt genomen zijn Journalis ten niet gekozen door het publiek. Ik voel mij ten minste niet door Journalisten „vertegenwoordigd". Ik maak alleen gebruik van hun kennis en het feit dat ze gelegen heid hebben te horen en te zien wat ik zelf niet kan horen en zien. Ondernemingen hebben het ul- tlngsvrijheids-recht in commerciële termen omgezet. Wat oorspronke lijk een gemeenschappelijk recht van burgers is, wordt door commer ciële belangen in een bepaalde rich ting getrokken en tegen die burgers gebruikt. Vrijwel ongestraft We hebben er dus Inderdaad een macht bij, die zich aan controle onttrekt, behalve dan de commerciële sanc tie door het blad op te zeggen. Dat kan de grondwet echter nooit met „recht" bedoeld hebben. Willen we iets gaan regelen, dan moeten we terug naar die grondrechten en van- daaruit praktische maatregelen nemen. Wat kunnen we doen? Ik denk heel veel, als we samen willen. Dr. Dle- mer, voor deze krant geen onbeken de, heeft in 1978 een pre advies ge schreven voor de Ned. Juristen Ver eniging over de bescherming van het individu ten opzichte van de communicatiemedia. De media hebben het vrijwel ver zwegen. Als we zouden beginnen zijn voorstellen serieus te onderzoe ken zou er al veel gewonnen zijn. Dat doen we dan maar buiten poli tiek Den Haag om. misschien in de vorm van een stichting of vereni ging van lezers, in samenwerking met de media. Misschien moeten we nog bescheidener starten en onze eigen krant Trouw vragen, om zelf dan maar maatregelen te nemen door b.v. een lezersraad in te stellen. Ik noem maar wat. Waar denkt Dlemer aan? 1. Een verdergaande bevoegd heid van de Raad voor de Journalis tiek (niet alleen vrijblijvende en veel te late veroordelingen, maar sancties op korte termijn); 2. Een betere regeling van het recht op rectificatie die nu slechts langs een vaak langdurige rechterlijke procedure verkregen kan worden 3. Een serieuze bestudering van het ombudsman-systeem voor de me dia dat in het buitenland al vele Jaren goede diensten verleent (Zwe den, Amerika. Canada). Mag ik de bal van net commentaar van 9 februari terugkaatsen? Be gint Trouw zelf iets? Het zou best wat te maken kunnen hebben met reformatorische mondigheid! Dr. A. v. d. Melden doceert massa communicatie en ptlblic relations aan de Rijksuniversiteit te Utrecht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 15