kleine krant [Al 'Ook enquêterecht voor minderheid in parlemen Kartonfabriek moet dicht Trouw de r Staatsloten? Ukunt ze nu kopen. VRUBSi L |W er Nog meer werklozen in Oost-Groningen Verkleed als Arabier Voorrang voor fietsers FiETSERSf* Kroonprins -x Koning lO I iVï Recht in eeuw tijd maar éénmaal gebruikt c Speel mee in de Staatsloterij. A Elke maand 30 miljoen aan prijzen. DINSDAG 5 FEBRUARI 1980 BINNENLAND TROUW/KWARTET niNSDAG 5 februari 1980 ■hw De Kleine Krant Medewerkenden: Piel Hagen Hanneke Wiigh Johanneke Leestemaker Nico Kussendrager Gilles Stoop Brieven en reacties naar Trouw Postbus 859. 1000 AW Amsterdam Broodje Boek „Zonder brood kan Je niet leven, zonder boeken is het ook niet alles." Dat vindt de KNUB, de koninklijke Nederlandse Uitgevers bond. Deze KNUB is al sto koud, honderd jaar. En om deze eerbiedwaardige ver jaardag te vieren heeft de KNUB aan Mies Bouhuys gevraagd een verhaal te schrijven over brood en boeken, voor kinderen. Broodje Boek, is het ge volg, het is een musical ge speeld door het Amstel To neel. Broodje Boek gaat over meneer Martijn, die in een boekwinkel werkt. Hij houdt zoveel van boeken dat hij de hoofdfiguren (Pi- nokkio, Robinson Crusoë en Prikkebeen) door zijn winkel ziet lopen. Hij raakt zo in de war, dat hij de echte mensen, zijn klanten ook voor fantasiefiguren houdt. De bazin van de win kel, mevrouw Van Der Tas houdt meer van geld dan van boeken. „Brood op de plank" is haar leus. En om dat meneer Martijn niet voldoende boeken ver koopt, vindt zij dat hij maar broodjes moet gaan verkopen. Dat levert geld! op! Hoe het afloopt, kan je zelf gaan bekijken. Het Am-I stel Toneel brengt Broodje! Boek door het hele land. De schoolradio zendt op 8 en 15 j februari op Hilversum twee Broodje Boek als Van 0112 hoorspel uit. De liedjes staan op de plaat en het verhaal in een boek. Alles onder de naam „Broodje Boek". PEERL a.nere Tien noi ian anc jedane eiding 'lakt. E laar de ;ans vo lieuwe s in He en „si icht. I iroject tan de ie derde «lbedrijl Waar ,,Fi jned bete net educ jen gewc eceptie" llrectie. 1 IJn kan rerkt wc Van een onzer verslaggevers WINSCHOTEN De kartonfabriek Okto in Winschoten is een spiksplinternieuw be drijf. Toch zijn de 250 mensen die er werken doodsbang dat hun fa briek straks gesloten wordt. Dan heeft Oost- Oroningen er nog eens zoveel werklozen bij. Het lijkt wel of het nooit goed mag gaan. Twee weken gele den kwam Philips met het bericht dat er in Groningen mensen ontslagen zouden worden. En nu is Okto aan de beurt. Is daar dan niks tegen te doen? Het leek allemaal zo mooi, toen Okto ln 1976 begon. De regering gaf veel geld (alles bij elkaar honderdveertig miljoen gulden) om in Win schoten een van de modern ste kartonfabrieken van Eu ropa op te zetten. Maar toen de fabriek op volle toeren ging draaien, bleek dat de verkoop tegen viel. Niet al leen ln Nederland zijn er meer kartonfabrieken (in Appinge- dam en Eerbeek), maar ook in het buitenland wordt veel karton gemaakt. Teveel. En dus Is het moeilijk een goede prijs te maken voor Je pro ducten. ook al is Je fabriek nog zo modern. De regering voelt er niet voor nog meer geld aan Okto te geven. Ook al reizen de mensen van Okto met bussen naar Den Haag en roepen alle politieke partijen en kerken^ ln Groningen dat het een schande ls, er komt geen cent meer los en zo dreigt Okto op de fles te gaan. Wat stond er ook weer ln de aardrijkskundeboekjes? Dat ln Oost-Groningen veel men sen ln de karton-industrie werken? De mensen ln Win schoten zijn bang dat die tijd binnenkort voorbij ls. Als Arabier verkleed hebben Amerikaanse geheime agen ten geprobeerd Congresleden erin te laten lopen. Het Con gres ln Amerika is zoiets als bij ons de Eerste en Tweede Kamer. De vermomde ..spionnen" vertelden bijvoorbeeld dat een zakenman uit Libanon een casino (een goktentln Amerika wilde bouwen. Daarvoor had hij toestem ming nodig van het Congres. De geheime agenten zeiden tegen de Congresleden dat de zakenman best wat geld wil de betalen, als zij hem zou den helpen. De Congresleden namen dat geld maar al te graag aan. De ..spionnen" vertellen dat ze al met al twee miljoen gulden hebben uitbetaald aan acht leden van het Congres. Omkopen Die mogen natuurlijk hele maal geen geld aannemen. Ook in Nederland is dat ver boden voor leden van de Eer ste en Tweede Kamer. Het zou wat moois worden als ie mand die veel geld had ka merleden zou kunnen omko pen. om hen op die manter bepaalde beslissingen te la ten nemen. In Amerika is een groot schandaal ontstaan over deze hele zaak. Alleen is het nog maar de vraag wat de Amerikanen „schandaliger" vinden: dat Congresleden zich laten omkopen, of dat geheime agenten de Congres leden er op zo'n manier heb ben laten inlopen. Als Je braaf voor een Amster dams stoplicht staat te wach ten, kan het gebeuren dat je oog valt op een sticker Fiet sers vrij! Deze sticker is door de Echte Nederlandse Fiet sersbond, ENFB, op veel stoplichten in Amsterdam ge plakt. De bond vindt dat fiet sers, die rechtsaf willen slaan, niet voor het rode stoplicht hoeven te stoppen. Veel fiet sers rijden al gewoon door rood. Want afstappen van Je fiets, weer opstappen en gang maken, kost een heleboel menselijke energie. Boven dien ls dat stoplicht ln de eerste plaats voor automobi listen gemaakt en moeten fietsers zich daar maar aan aanpassen. In alle Westeuropese landen geldt de regel dat langzaam verkeer, fietsers en brom mers. door het rood mogen rijden als ze rechtsaf de hoek om willen. In Nederland ligt deze regel een beetje moeilijk omdat hier veel fietsers zijn, veel meer dan in andere landen. De Tweede Kamer heeft vori ge week gezegd dat zij vinden dat het langzaam verkeer net zoveel rechten moet krijgen als het snelle. Fietsers zouden ook voorrang moeten krijgen als zij van rechts komen. Tot nu toe is het zo dat auto's voorrang hebben op alle fiet sers die van links én rechts komen. Fietsers moeten dus altijd stoppen. De Tweede Kamer is vóór voorrang voor fietsers. Het is alleen de vraag of de automobilisten die voorrang ook willen geven. De meeste zijn zo gewend aan hard rij den en het nemen van voor rang. dat ze al over de fletser heen gereden zijn voor ze zich beseffen dat ze hadden moe ten stoppen. De fietser ligt dan mooi in het ziekenhuis. Het blijft dus dubbel uit kijken. Voor prins Willem Alexander wordt 30 april een belangrijke dag. Als zijn moeder koningin wordt, mag hij zich kroon prins noemen. Volgens de grondwet (de belangrijkste wet van ons land) heet hij „des konings eerste onder daan". Hij is dan niet langer één van de zoveel prinsjes, maar krijgt de titel „Prins van Oranje". Als alles goed gaat. zal hij ooit koning van Nederland worden. De twaalfjarige prins hoeft dus niet te tobben over de vraag welk beroep hij zal kie zen. Hij erft gewoon het be roep van zijn moeder. Dat komt tegenwoordig niet veel meer voor. Ieder ander moet op z'n minst een lange oplei ding volgen, als hij een be langrijke baan wil hebben. Maar koning word Je zo maar, gewoon omdat je moeder dat beroep heeft. Nou Ja. helemaal cadeau krijg Je het ook weer niet. Prinses Beatrix heeft ook tientallen jaren van alles en nog wat moeten doen om zich voor te bereiden op haar taak. Want een koningdn) die van toeten noch blazen weet zou het op de troon niet lang uithouden. O ~lï Kranten bezorgen: hondebaan In de kletterende regen heb ben een vijftigtal krantenbe zorgers zaterdag een manifes tatie gehouden om aandacht te vragen voor het onderzoek naar de situaties van kran tenbezorgers. Met het onder zoek hopen ze de NDP, Ne derlandse Dagblad Pers te overtuigen dat er een nieuwe regeling voor de betaling van krantenbezorgers moet ko men. Het rapport heet „Kran- tenbezorgen ln Nederland: een hondebaan." I Nederland is pas kort een koninkrijk. De eerste koning was koning Willem I, die in 1813 tot koning werd uitgeroepen. Eerst wilde hij geen koning heten. Hij wilde liever stadhouder worden genoemd, net als zijn vader. Maar de Nederlanders wensten een echt koninkrijk, dus werd hij koning. In andere landen zaten al eeuwen konin gen op de troon. In Frankrijk bij voor beeld was de koning de baas over alles. Over het leger, de ministers, het parle ment. Wat de koning zei, moest gebeu ren. De koning had de absolute macht. Dat ging zo door tot aan de Franse revolutie. De koning werd toen onthoofd en Frankrijk werd een republiek. In Nederland wilden de mensen wél een koninkrijk, maar zonder een koning die alles te vertellen had. De koning moest gehoorzaamheid beloven aan de grond wet. In de grondwet stond precies wat de koning mocht doen. In feite was dat niet zoveel. De macht was ln handen van het parlement. Sinds de wijziging van de grondwet in 1848 heeft de koning nog minder te ver tellen gekregen. De ministers zijn ver antwoordelijk voor alles wat de koning doet. Een maatregel, die bij koninklijk besluit is goedgekeurd, is in werkelijk heid door de minister genomen. De ko ning ls onschendbaar. Dat betekent dat 5 februari 1980 hij niets fout kan doen en ook nergens verantwoordelijk voor ls. Als de koning toch fouten maakt, krijgen de ministers de schuld en moeten zij aftreden. De koning is dus niet echt de baas in Nederland. Maar dat wil niet zeggen dat de koning (of de koningin) nu maar zou moeten vertrekken. De meeste mensen vinden het prima dat Juliana de konin gin van Nederland is. Zij is voor velen het symbool van eenheid. En al speelt zij niet de eerste viool, toch is de koningin belangrijk. Bij het maken van nieuwe kabinetten, kan de koningin in een be paalde richting sturen. Dat sturen ge beurt op paleis Soestdijk, als politici er thee drinken. Wat er precies besproken wordt, blijft echter het „geheim van Soestdijk". Prinses Beatrix wordt op 30 april de nieuwe koningin. Drie koningen en twee koninginnen zijn haar voorgegaan: ko ning Willem I, koning Willem II, koning Willem III. koningin Wilhelmina en ko ningin Juliana. 'och is 1 ian gee e order: lieuwe ned de 1 «tertig «rplich en adiT erkoop ijn wee tatistiel ;ijn. I oveel n lordt gi an de S ering vi idueel - tesul I fan Op I irojecle en ven 11e ged ot ach woon bi door Gerard Vlsichor In december heeft de Tweede Kamer een begin gemaakt met de openbare behandeling van een zevental voorstellen in het kader van de algehele herziening van de grondwet. Het debat heeft, ln verband met de spanning rondom de kemwapenpro- blematlek, eigenlijk te weinig aandacht gekregen. Deze week wordt het debat afgerond. Aan de grondwetsherziening wordt al Jaren gewerkt sinds de staatscommis sie Cals-Donner haar adviserende taak voltooide. De nu in behandeling genomen serie ontwerpen heeft hoofdzakelijk betrekking op de Sta- ten-Generaal Zo stelt de regering on der andere een meer of mindere ge wijzigde redactie voor van de grond wetsbepalingen inzage de inrichting, samenstelling en werkwijze van de Sta ten-Oeneraal. de wijze van verkie zing van de leden van de Eerste en Tweede Kamer, alsmede van de arti kelen waarin de rechten van Interpel latie en van enquête zijn geregeld. Aan dit laatste onderwerp betreffen de het recht op informatie, in het bijzonder het recht van enquête, wil len we aandacht schenken. In de memorie van toelichting bij het betrokken wetsontwerp maakten de indieners duidelijk dat het naar hun mening niet nodig was inhoudelijke wijzigingen ln de grondwettelijke re geling van het Inlichtingenrecht en het recht van enquête aan te brengen Als gevolg van de ontwikkelingen van de afgelopen Jaren was er volgens hem een situatie ontstaan waarin van een ..zeker recht van een Kamermin derheid" op inlichtingen gesproken diende te worden De indieners prefe reerden nu de ontwikkeling van beide rechten aan de staatkundige praktijk over te laten Van een vastlegging van een dergelijk recht van een min derheid verwachtten zij veeleer een verstrakking dan een versoepeling van de huidige praktijk. Wending In dit licht heeft het debat ln decem ber bepaald een opmerkelijke wen ding te zien gegeven. De heer Faber (CDA) diende samen met zijn colle ga's Patijn (PvdA) en Brinkhorst (D'66) een amendement in waarmee ln feite het Inlichtingenrecht, onder anderen tot uiting komend ln het drukgebrulkte vragenrecht en het recht van interpellatie, aan het indi viduele Kamerlid werd toegekend. ZIJ stelden voor in plaats van de door de regering voorgestelde tekst van het betrokken grondwetsartikel ..ZIJ (d.wi. de bewindslieden, gv) geven aan de Kamers de verlangde Inlich tingen "te lezen „Zij peren aan de Kamers de door één of meer leden verlangde inlichtingen In een toelichting bij hun amendement schreven Faber c.s dat zij beoogden te voorkomen, dat de antwoordpllcht van bewindslieden afhankelijk ge steld kan worden van de Instemming van een Kamermeerderheid. Minister Wiegel sputterde namens de regering wel enigszins plichtmatig tegen, maar hij sprak zich ln elk geval niet tegen het amendement uit. De minis ter besefte natuurlijk terdege, dat hij nauwelijks ln staat was aanvaarding ervan te voorkomen, gezien het feit dat de sprekers van CDA. PvdA en D'66 te zamen een overgrote meerder heid van de Kamer vertegenwoor digen. Het moet dus al gek lopen wil het amendement-Faber uiteindelijk niet in de grondwet terecht komen. Uit eindelijk. omdat een wijziging van de grondwet nu eenmaal tweemaal de goedkeuring van het parlement dient te krijgen en de tweede maal nadat er inmiddels Kamerverkiezingen zijn gehouden zelfs met een tweederde meerderheid ln zowel Tweede als Eer ste Kamer. Het zal dus nog wel enkele Jaren duren voordat het zover ls. Eenmaal Een heel ander verhaal is van toepas sing op het recht van enquête. Van dit recht ls al bijna een eeuw op één uitzondering na niet meer gebruik gemaakt Die ene uitzondering betrof de enquête naar het beleid van de Nederlandse regering gedurende de Tweede Wereldoorlog, toen de parle mentaire controle op het beleid ontbrak. De laatste Jaren zijn er evenwel steeds vaker geluiden te horen, dat het parlement maar een enquête moet houden naar deze of gene zaak. zonder dat dit dus ook maar éénmaal tot een enquête leidde. Hierbij kan onder meer genoemd worden de Lockheed-affaire, de koopsompolis- affaire. de ontduiking van de sancties tegen Rhodesiê. de steun van het Nederlandse bedrijfsleven aan de Arabische boycot van Israël en de zaak-AantJes. In deze en andere ge vallen ls er overigens wel een onder zoek ingesteld. Voor het onderzoek werd bij voorbeeld een bijzonder Ka mercommissie ln het leven geroepen. Op zich zelf zou hier niet zoveel tegen zijn, ware het niet dat het parlement voor gevallen als deze. waarin de waarheid naar verwachting maar moeilijk boven tafel komt, over een uitstekend instrument beschikt, na- Dr. S. Faber melljk de parlementaire enquête Een bijzondere commissie mist in feite iedere mogelijkheid om de medewer king van getuigen of deskundigen af te dwingen, waarover een enquête commissie juist wel beschikt. Wan neer een getuige weigert voor een bijzonder commissie te verschijnen of op bepaalde vragen te antwoorden, staat die commissie machteloos. Een enquête-commissie daarentegen kan die getuige dagvaarden, de eed afne men en zelfs in hechtenis laten nemen. Of dit laatste enige zin heeft. Is overi gens een ander verhaal. De kern van de zaak is. dat het een rare situatie oplevert, wanneer de Tweede Kamer een relatief machteloze commissie in stelt terwijl toch ledereen telkens weer roept dat de onderste steen bo ven moet komen. Hoewel het al te verleidelijk is het geringe gebruik van de enquête aan één factor toe te schrijven, is het wel duidelijk dat de beduchtheid van be paalde partijen ln elk geval een grote rol speelt. Zo lieten de regeringspar tijen het eigenlijk al bij voorbaat afweten wanneer het onderwerp van een gesuggereerde enquête op de een of andere manier ook maar uitgelegd kon worden als een uiting van kritiek of wantrouwen ten opzichte van de regering. De in wezen absurde situatie is hier mee ontstaan, dat de Kamers wel het recht van enquête hebben, maar dat niemand ooit een voorstel Indient om er gebruik van te maken. Als gevolg hiervan zijn er allerlei irreële denk beelden om het recht van enquête heengeweven. bij voorbeeld dat een enquête een paardemlddel zou zijn. of dat het vreselijk ingewikkeld zou zijn om een enquête-voorstel uit te werken, dat een enquête in elk geval enkele jaren zou moeten duren, dat Nederlandse Kamerleden niet over de vaardigheid beschikken om verho ren af te nemen, etc., etc. Wil het parlement over een bruikbaar recht van enquête beschikken, dan zal het recht op de één of andere manier voor een niet al te kleine minderheid toegankelijk moeten worden. Dan kan het Kamerlid, dat suggereert dat er een enquête gehou den zou moeten worden zich niet meer verschuilen achter de lauwe re actie van andere partijen en zal hij inderdaad een voorstel moeten Indie nen. En die andere partijen, bij voor beeld de regeringsgezinde meerder heid. behoeven zich niet meer in alle mogelijke bochten te wringen om aan te geven waarom zij tegen een be paald voorstel zouden stemmen. Op deze wijze zou het voor de oppositie mogelijk moeten worden een enquête af te dwingen. Dit lijkt alleen al hier om aantrekkelijk omdat van de oppo sitie in een parlementaire democratie in eerste instantie de controle op de regering moet komen. De regerings partijen hebben vanuit de noodzaak optimale steun aan de regering te geven nu eenmaal weinig of geen be hoefte aan scherpe controle op het regeringsbeleid. Dat het op zich be langrijk is die controle uit te oefenen, daarover ls iedereen het aan de ande re kant wel eens. Welnu, dan ligt het ook voor de hand de oppositie de middelen toe te kennen om de contro le-taak serieus inhoud te geven. Dit concrete punt is in voorbereiding van de behandeling van het debat over de grondwetsherziening en in het debat zelf vrij uitvoerig aan de orde gekomen. Zonder dat er evenwel duidelijke resultaten geboekt zijn. Het ziet er zelfs naar uit dat voor de komende tien of twintig jaar in feite de ontwikkelingen op dit punt ge blokkeerd dreigen te worden, omdat nog weer eens wordt vastgelegd, dat een enquête slechts plaats kan vin den op grond van een meerderheids besluit. Uitzicht Op zichzelf Jammer, temeer daar er bepaald uitzicht op een doorbraak is geweest. Zo bij voorbeeld de uitlatin gen van de bewindslieden over een zeker recht van de minderheid op inlichtingen en uitspraken dat zij de ontwikkelingen in de staatkundige praktijk ln elk geval juist niet wilden blokkeren. Als men dit leest vraagt men zich overigens wel af op welke ontwikkelingen de bewindslieden doelden. Zoals we zagen wordt er immers zelfs geen voorstel Ingediend om een enquête te houden. Mogelij kerwijs wezen zij op de onderzoekin gen door bijzondere commissies, wel ke de laatste Jaren plaats vonden. De ontwikkelingen ln dat kader zijn evenwel nauwelijks positief te waar deren. Behalve dan voor degenen, die het parlement het liefst in de gedaan te van een lam zien. Dr. S. Patijn Dat uitzicht op een doorbraak be stond er vooral op grond van de in breng van CDA en PvdA in de schrif telijke voorbereiding van het debat. De PvdA bleek ronduit voorstander van een minderheidsrecht op enquê te. Het CDA hield weliswaar een slag om de arm, maar verwees uitdrukke lijk naar de regeling van het parle mentair enquête-recht in de bondsre publiek. waar een kwart van de bondsdagleden binnen bepaalde marges een enquête kan afdwin gen. Daarbij stelt de bondsdag wel zelf het definitieve onderwerp van de enquête vast en draagt zij zelf zorg voor de samenstelling van de com missie. In West-Duitsland waardeert eigenlijk iedereen deze regeling van het enquêterecht als een onmisbaar element voor de uitoefening van de controletaak van het parlement. Amendement Bij de aanvang van het debat diende Patijn (PvdA) te zamen met Horst (D'66) en Waltmans (PPR) een amen dement ln om het recht van enquête toe te kennen aan een vijfde deel van het grondwettelijk aantal leden, dat wil zeggen voor de Tweede Kamer aan dertig leden. Hiermee gingen deze leden nog een flink stapje verder dan de regeling ln de bondsrepubliek. Het amendement-PatiJn ging het CDA te ver. De woordvoerder van het CDA, de heer Faber, hield ln het debat zowel ln eerste als in tweede termijn wel vast aan de wenselijk heid een regeling na te streven zoals die welke in de bondsrepubliek van kracht is. Faber meende evenwel dat de grondwet hiertoe voldoende ruim te open liet, zodat het niet nodig was het regeringsontwerp op dit punt te amenderen. Naar het idee van Faber zou één en ander te regelen zijn door de wet op de parlementaire enquête ln de gewenste zin te wijzigen. Een nogal opmerkelijke opvatting, aange zien minister De Gaay Fortman in 1976 en minister Wiegel onlangs in het debat duidelijk uiteenzetten dat een dergelijke wetswijziging op ge spannen voet met de grondwet zou staan. Pat-situatie Het resultaat van één en ander zou men met recht een pat-situatie kun nen noemen, met het effect dat voor lange tijd nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van het recht van enquête worden afgesloten. Het is daarom te hopen dat de fracties van CDA, PvdA, D'66 en PPR nog een compro mis weten te bereiken. Op zichzelf zou dit mogelijk moeten zijn, omdat het verschil groter lijkt dan het in wezen is. Het gaat al deze vier partij en erom. dat het recht van enquête in de toekomst weer een functie moet kunnen gaan vervullen. Zij lijken het er ook over eens te zijn. dat hierop eigenlijk alleen uitzicht bestaat, in dien een gekwalificeerde minderheid binnen zekere grenzen een enquête kan afdwingen. Van de progressieve partijen is bovendien niet te verwach ten, dat zij er bezwaren tegen hebben dat ook enquête-commissies een ge trouwe afspiegeling van de krachts verhoudingen in de Kamer j moeten vormen, een punt dat j debat niet expliciet aan de oi gekomen. Gezien deze grote van eensgezindheid en de noo de nagestreefde regeling in de wet vast te leggen, ligt het vo hand zo nauw mogelijk aansluit zoeken bij de regeling van het in West-Duitsland. Vooral ra^t het oog op het pri eel vergaande amendement-I waarmee deze partijen het inli gen-recht in feite aan het indivi Kamerlid toekennen, zou het wel erg te betreuren zijn als er vergelijk te bereiken blijkt ten zien van het recht van enquét regering zou over enkele jaren principe verplicht zijn te ant den op vragen van één enkel Ki lid. maar wanneer alle leden Tweede Kamer de vergadering l nen, zouden 75 leden nog nie enquête af kunnen dwingen. Eei tere spanning tussen beide „rei op informatie" is nauwelijks baar. De schrijver van dit artikel is! bonden aan de vakgroep staatsj van de rijksuniversiteit in Leio do( AR tee ger pre str vei inf Vo De baa wet ech keli wét Da; kor Oei exe Ge! var Ov ziel len 181 nai kei kw de, kei ADVERTENTIE Verkoopadressen in de Gouden Gids. Per giro spelen kan ook. Bel voor informatie: 070-6539

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 10