kleine
krant
[Al
'Ook enquêterecht voor minderheid in parlemen
Kartonfabriek moet dicht
Trouw de
r
Staatsloten?
Ukunt ze nu kopen.
VRUBSi
L
|W
er
Nog meer werklozen in Oost-Groningen
Verkleed als Arabier
Voorrang voor
fietsers
FiETSERSf*
Kroonprins
-x
Koning
lO
I
iVï
Recht in eeuw tijd maar éénmaal gebruikt
c
Speel mee in de Staatsloterij. A
Elke maand 30 miljoen aan prijzen.
DINSDAG 5 FEBRUARI 1980
BINNENLAND
TROUW/KWARTET
niNSDAG
5 februari 1980
■hw
De Kleine Krant
Medewerkenden:
Piel Hagen
Hanneke Wiigh
Johanneke Leestemaker
Nico Kussendrager
Gilles Stoop
Brieven en reacties
naar Trouw
Postbus 859. 1000 AW Amsterdam
Broodje Boek
„Zonder brood kan Je niet
leven, zonder boeken is het
ook niet alles." Dat vindt
de KNUB, de koninklijke
Nederlandse Uitgevers
bond. Deze KNUB is al sto
koud, honderd jaar. En om
deze eerbiedwaardige ver
jaardag te vieren heeft de
KNUB aan Mies Bouhuys
gevraagd een verhaal te
schrijven over brood en
boeken, voor kinderen.
Broodje Boek, is het ge
volg, het is een musical ge
speeld door het Amstel To
neel. Broodje Boek gaat
over meneer Martijn, die in
een boekwinkel werkt. Hij
houdt zoveel van boeken
dat hij de hoofdfiguren (Pi-
nokkio, Robinson Crusoë
en Prikkebeen) door zijn
winkel ziet lopen. Hij raakt
zo in de war, dat hij de
echte mensen, zijn klanten
ook voor fantasiefiguren
houdt. De bazin van de win
kel, mevrouw Van Der Tas
houdt meer van geld dan
van boeken. „Brood op de
plank" is haar leus. En om
dat meneer Martijn niet
voldoende boeken ver
koopt, vindt zij dat hij
maar broodjes moet gaan
verkopen. Dat levert geld!
op! Hoe het afloopt, kan je
zelf gaan bekijken. Het Am-I
stel Toneel brengt Broodje!
Boek door het hele land. De
schoolradio zendt op 8 en 15 j
februari op Hilversum
twee Broodje Boek als Van 0112
hoorspel uit. De liedjes
staan op de plaat en het
verhaal in een boek. Alles
onder de naam „Broodje
Boek".
PEERL
a.nere
Tien noi
ian anc
jedane
eiding
'lakt. E
laar de
;ans vo
lieuwe
s in He
en „si
icht. I
iroject
tan de
ie derde
«lbedrijl
Waar ,,Fi
jned bete
net educ
jen gewc
eceptie"
llrectie. 1
IJn kan
rerkt wc
Van een onzer
verslaggevers
WINSCHOTEN De
kartonfabriek Okto in
Winschoten is een
spiksplinternieuw be
drijf. Toch zijn de 250
mensen die er werken
doodsbang dat hun fa
briek straks gesloten
wordt. Dan heeft Oost-
Oroningen er nog eens
zoveel werklozen bij.
Het lijkt wel of het nooit goed
mag gaan. Twee weken gele
den kwam Philips met het
bericht dat er in Groningen
mensen ontslagen zouden
worden. En nu is Okto aan de
beurt. Is daar dan niks tegen
te doen?
Het leek allemaal zo mooi,
toen Okto ln 1976 begon. De
regering gaf veel geld (alles
bij elkaar honderdveertig
miljoen gulden) om in Win
schoten een van de modern
ste kartonfabrieken van Eu
ropa op te zetten. Maar toen
de fabriek op volle toeren
ging draaien, bleek dat de
verkoop tegen viel. Niet al
leen ln Nederland zijn er meer
kartonfabrieken (in Appinge-
dam en Eerbeek), maar ook in
het buitenland wordt veel
karton gemaakt. Teveel. En
dus Is het moeilijk een goede
prijs te maken voor Je pro
ducten. ook al is Je fabriek
nog zo modern. De regering
voelt er niet voor
nog meer geld aan
Okto te geven.
Ook al reizen de
mensen van
Okto met
bussen
naar Den
Haag en
roepen
alle
politieke
partijen
en kerken^
ln Groningen
dat het een schande ls,
er komt geen cent meer los
en zo dreigt Okto op de fles
te gaan.
Wat stond er ook weer ln de
aardrijkskundeboekjes? Dat
ln Oost-Groningen veel men
sen ln de karton-industrie
werken? De mensen ln Win
schoten zijn bang dat die tijd
binnenkort voorbij ls.
Als Arabier verkleed hebben
Amerikaanse geheime agen
ten geprobeerd Congresleden
erin te laten lopen. Het Con
gres ln Amerika is zoiets als
bij ons de Eerste en Tweede
Kamer.
De vermomde ..spionnen"
vertelden bijvoorbeeld dat
een zakenman uit Libanon
een casino (een goktentln
Amerika wilde bouwen.
Daarvoor had hij toestem
ming nodig van het Congres.
De geheime agenten zeiden
tegen de Congresleden dat de
zakenman best wat geld wil
de betalen, als zij hem zou
den helpen. De Congresleden
namen dat geld maar al te
graag aan. De ..spionnen"
vertellen dat ze al met al
twee miljoen gulden hebben
uitbetaald aan acht leden
van het Congres.
Omkopen
Die mogen natuurlijk hele
maal geen geld aannemen.
Ook in Nederland is dat ver
boden voor leden van de Eer
ste en Tweede Kamer. Het
zou wat moois worden als ie
mand die veel geld had ka
merleden zou kunnen omko
pen. om hen op die manter
bepaalde beslissingen te la
ten nemen.
In Amerika is een groot
schandaal ontstaan over
deze hele zaak. Alleen is het
nog maar de vraag wat de
Amerikanen „schandaliger"
vinden: dat Congresleden
zich laten omkopen, of dat
geheime agenten de Congres
leden er op zo'n manier heb
ben laten inlopen.
Als Je braaf voor een Amster
dams stoplicht staat te wach
ten, kan het gebeuren dat je
oog valt op een sticker Fiet
sers vrij! Deze sticker is door
de Echte Nederlandse Fiet
sersbond, ENFB, op veel
stoplichten in Amsterdam ge
plakt. De bond vindt dat fiet
sers, die rechtsaf willen slaan,
niet voor het rode stoplicht
hoeven te stoppen. Veel fiet
sers rijden al gewoon door
rood. Want afstappen van Je
fiets, weer opstappen en gang
maken, kost een heleboel
menselijke energie. Boven
dien ls dat stoplicht ln de
eerste plaats voor automobi
listen gemaakt en moeten
fietsers zich daar maar aan
aanpassen.
In alle Westeuropese landen
geldt de regel dat langzaam
verkeer, fietsers en brom
mers. door het rood mogen
rijden als ze rechtsaf de hoek
om willen. In Nederland ligt
deze regel een beetje moeilijk
omdat hier veel fietsers zijn,
veel meer dan in andere
landen.
De Tweede Kamer heeft vori
ge week gezegd dat zij vinden
dat het langzaam verkeer net
zoveel rechten moet krijgen
als het snelle. Fietsers zouden
ook voorrang moeten krijgen
als zij van rechts komen. Tot
nu toe is het zo dat auto's
voorrang hebben op alle fiet
sers die van links én rechts
komen. Fietsers moeten dus
altijd stoppen. De Tweede
Kamer is vóór voorrang voor
fietsers.
Het is alleen de vraag of de
automobilisten die voorrang
ook willen geven. De meeste
zijn zo gewend aan hard rij
den en het nemen van voor
rang. dat ze al over de fletser
heen gereden zijn voor ze zich
beseffen dat ze hadden moe
ten stoppen. De fietser ligt
dan mooi in het ziekenhuis.
Het blijft dus dubbel uit
kijken.
Voor prins Willem Alexander
wordt 30 april een belangrijke
dag. Als zijn moeder koningin
wordt, mag hij zich kroon
prins noemen. Volgens de
grondwet (de belangrijkste
wet van ons land) heet hij
„des konings eerste onder
daan". Hij is dan niet langer
één van de zoveel prinsjes,
maar krijgt de titel „Prins
van Oranje". Als alles goed
gaat. zal hij ooit koning van
Nederland worden.
De twaalfjarige prins hoeft
dus niet te tobben over de
vraag welk beroep hij zal kie
zen. Hij erft gewoon het be
roep van zijn moeder. Dat
komt tegenwoordig niet veel
meer voor. Ieder ander moet
op z'n minst een lange oplei
ding volgen, als hij een be
langrijke baan wil hebben.
Maar koning word Je zo maar,
gewoon omdat je moeder dat
beroep heeft.
Nou Ja. helemaal cadeau
krijg Je het ook weer niet.
Prinses Beatrix heeft ook
tientallen jaren van alles en
nog wat moeten doen om zich
voor te bereiden op haar
taak. Want een koningdn) die
van toeten noch blazen weet
zou het op de troon niet lang
uithouden.
O
~lï
Kranten
bezorgen:
hondebaan
In de kletterende regen heb
ben een vijftigtal krantenbe
zorgers zaterdag een manifes
tatie gehouden om aandacht
te vragen voor het onderzoek
naar de situaties van kran
tenbezorgers. Met het onder
zoek hopen ze de NDP, Ne
derlandse Dagblad Pers te
overtuigen dat er een nieuwe
regeling voor de betaling van
krantenbezorgers moet ko
men. Het rapport heet „Kran-
tenbezorgen ln Nederland:
een hondebaan."
I
Nederland is pas kort een koninkrijk. De
eerste koning was koning Willem I, die in
1813 tot koning werd uitgeroepen. Eerst
wilde hij geen koning heten. Hij wilde
liever stadhouder worden genoemd, net
als zijn vader. Maar de Nederlanders
wensten een echt koninkrijk, dus werd
hij koning.
In andere landen zaten al eeuwen konin
gen op de troon. In Frankrijk bij voor
beeld was de koning de baas over alles.
Over het leger, de ministers, het parle
ment. Wat de koning zei, moest gebeu
ren. De koning had de absolute macht.
Dat ging zo door tot aan de Franse
revolutie. De koning werd toen onthoofd
en Frankrijk werd een republiek.
In Nederland wilden de mensen wél een
koninkrijk, maar zonder een koning die
alles te vertellen had. De koning moest
gehoorzaamheid beloven aan de grond
wet. In de grondwet stond precies wat de
koning mocht doen. In feite was dat niet
zoveel. De macht was ln handen van het
parlement.
Sinds de wijziging van de grondwet in
1848 heeft de koning nog minder te ver
tellen gekregen. De ministers zijn ver
antwoordelijk voor alles wat de koning
doet. Een maatregel, die bij koninklijk
besluit is goedgekeurd, is in werkelijk
heid door de minister genomen. De ko
ning ls onschendbaar. Dat betekent dat
5 februari 1980
hij niets fout kan doen en ook nergens
verantwoordelijk voor ls. Als de koning
toch fouten maakt, krijgen de ministers
de schuld en moeten zij aftreden.
De koning is dus niet echt de baas in
Nederland. Maar dat wil niet zeggen dat
de koning (of de koningin) nu maar zou
moeten vertrekken. De meeste mensen
vinden het prima dat Juliana de konin
gin van Nederland is. Zij is voor velen
het symbool van eenheid. En al speelt zij
niet de eerste viool, toch is de koningin
belangrijk. Bij het maken van nieuwe
kabinetten, kan de koningin in een be
paalde richting sturen. Dat sturen ge
beurt op paleis Soestdijk, als politici er
thee drinken. Wat er precies besproken
wordt, blijft echter het „geheim van
Soestdijk".
Prinses Beatrix wordt op 30 april de
nieuwe koningin. Drie koningen en twee
koninginnen zijn haar voorgegaan: ko
ning Willem I, koning Willem II, koning
Willem III. koningin Wilhelmina en ko
ningin Juliana.
'och is 1
ian gee
e order:
lieuwe
ned de 1
«tertig
«rplich
en adiT
erkoop
ijn wee
tatistiel
;ijn. I
oveel n
lordt gi
an de S
ering vi
idueel -
tesul
I fan Op
I irojecle
en ven
11e ged
ot ach
woon bi
door Gerard Vlsichor
In december heeft de Tweede Kamer een begin gemaakt met
de openbare behandeling van een zevental voorstellen in het
kader van de algehele herziening van de grondwet. Het debat
heeft, ln verband met de spanning rondom de kemwapenpro-
blematlek, eigenlijk te weinig aandacht gekregen. Deze week
wordt het debat afgerond.
Aan de grondwetsherziening wordt al
Jaren gewerkt sinds de staatscommis
sie Cals-Donner haar adviserende
taak voltooide. De nu in behandeling
genomen serie ontwerpen heeft
hoofdzakelijk betrekking op de Sta-
ten-Generaal Zo stelt de regering on
der andere een meer of mindere ge
wijzigde redactie voor van de grond
wetsbepalingen inzage de inrichting,
samenstelling en werkwijze van de
Sta ten-Oeneraal. de wijze van verkie
zing van de leden van de Eerste en
Tweede Kamer, alsmede van de arti
kelen waarin de rechten van Interpel
latie en van enquête zijn geregeld.
Aan dit laatste onderwerp betreffen
de het recht op informatie, in het
bijzonder het recht van enquête, wil
len we aandacht schenken.
In de memorie van toelichting bij het
betrokken wetsontwerp maakten de
indieners duidelijk dat het naar hun
mening niet nodig was inhoudelijke
wijzigingen ln de grondwettelijke re
geling van het Inlichtingenrecht en
het recht van enquête aan te brengen
Als gevolg van de ontwikkelingen
van de afgelopen Jaren was er volgens
hem een situatie ontstaan waarin van
een ..zeker recht van een Kamermin
derheid" op inlichtingen gesproken
diende te worden De indieners prefe
reerden nu de ontwikkeling van beide
rechten aan de staatkundige praktijk
over te laten Van een vastlegging
van een dergelijk recht van een min
derheid verwachtten zij veeleer een
verstrakking dan een versoepeling
van de huidige praktijk.
Wending
In dit licht heeft het debat ln decem
ber bepaald een opmerkelijke wen
ding te zien gegeven. De heer Faber
(CDA) diende samen met zijn colle
ga's Patijn (PvdA) en Brinkhorst
(D'66) een amendement in waarmee
ln feite het Inlichtingenrecht, onder
anderen tot uiting komend ln het
drukgebrulkte vragenrecht en het
recht van interpellatie, aan het indi
viduele Kamerlid werd toegekend.
ZIJ stelden voor in plaats van de door
de regering voorgestelde tekst van
het betrokken grondwetsartikel ..ZIJ
(d.wi. de bewindslieden, gv) geven
aan de Kamers de verlangde Inlich
tingen "te lezen „Zij peren aan
de Kamers de door één of meer leden
verlangde inlichtingen In een
toelichting bij hun amendement
schreven Faber c.s dat zij beoogden
te voorkomen, dat de antwoordpllcht
van bewindslieden afhankelijk ge
steld kan worden van de Instemming
van een Kamermeerderheid. Minister
Wiegel sputterde namens de regering
wel enigszins plichtmatig tegen,
maar hij sprak zich ln elk geval niet
tegen het amendement uit. De minis
ter besefte natuurlijk terdege, dat hij
nauwelijks ln staat was aanvaarding
ervan te voorkomen, gezien het feit
dat de sprekers van CDA. PvdA en
D'66 te zamen een overgrote meerder
heid van de Kamer vertegenwoor
digen.
Het moet dus al gek lopen wil het
amendement-Faber uiteindelijk niet
in de grondwet terecht komen. Uit
eindelijk. omdat een wijziging van de
grondwet nu eenmaal tweemaal de
goedkeuring van het parlement dient
te krijgen en de tweede maal nadat
er inmiddels Kamerverkiezingen zijn
gehouden zelfs met een tweederde
meerderheid ln zowel Tweede als Eer
ste Kamer. Het zal dus nog wel enkele
Jaren duren voordat het zover ls.
Eenmaal
Een heel ander verhaal is van toepas
sing op het recht van enquête. Van
dit recht ls al bijna een eeuw op één
uitzondering na niet meer gebruik
gemaakt Die ene uitzondering betrof
de enquête naar het beleid van de
Nederlandse regering gedurende de
Tweede Wereldoorlog, toen de parle
mentaire controle op het beleid
ontbrak.
De laatste Jaren zijn er evenwel
steeds vaker geluiden te horen, dat
het parlement maar een enquête
moet houden naar deze of gene zaak.
zonder dat dit dus ook maar éénmaal
tot een enquête leidde. Hierbij kan
onder meer genoemd worden de
Lockheed-affaire, de koopsompolis-
affaire. de ontduiking van de sancties
tegen Rhodesiê. de steun van het
Nederlandse bedrijfsleven aan de
Arabische boycot van Israël en de
zaak-AantJes. In deze en andere ge
vallen ls er overigens wel een onder
zoek ingesteld. Voor het onderzoek
werd bij voorbeeld een bijzonder Ka
mercommissie ln het leven geroepen.
Op zich zelf zou hier niet zoveel tegen
zijn, ware het niet dat het parlement
voor gevallen als deze. waarin de
waarheid naar verwachting maar
moeilijk boven tafel komt, over een
uitstekend instrument beschikt, na-
Dr. S. Faber
melljk de parlementaire enquête Een
bijzondere commissie mist in feite
iedere mogelijkheid om de medewer
king van getuigen of deskundigen af
te dwingen, waarover een enquête
commissie juist wel beschikt. Wan
neer een getuige weigert voor een
bijzonder commissie te verschijnen
of op bepaalde vragen te antwoorden,
staat die commissie machteloos. Een
enquête-commissie daarentegen kan
die getuige dagvaarden, de eed afne
men en zelfs in hechtenis laten
nemen.
Of dit laatste enige zin heeft. Is overi
gens een ander verhaal. De kern van
de zaak is. dat het een rare situatie
oplevert, wanneer de Tweede Kamer
een relatief machteloze commissie in
stelt terwijl toch ledereen telkens
weer roept dat de onderste steen bo
ven moet komen.
Hoewel het al te verleidelijk is het
geringe gebruik van de enquête aan
één factor toe te schrijven, is het wel
duidelijk dat de beduchtheid van be
paalde partijen ln elk geval een grote
rol speelt. Zo lieten de regeringspar
tijen het eigenlijk al bij voorbaat
afweten wanneer het onderwerp van
een gesuggereerde enquête op de een
of andere manier ook maar uitgelegd
kon worden als een uiting van kritiek
of wantrouwen ten opzichte van de
regering.
De in wezen absurde situatie is hier
mee ontstaan, dat de Kamers wel het
recht van enquête hebben, maar dat
niemand ooit een voorstel Indient om
er gebruik van te maken. Als gevolg
hiervan zijn er allerlei irreële denk
beelden om het recht van enquête
heengeweven. bij voorbeeld dat een
enquête een paardemlddel zou zijn.
of dat het vreselijk ingewikkeld zou
zijn om een enquête-voorstel uit te
werken, dat een enquête in elk geval
enkele jaren zou moeten duren, dat
Nederlandse Kamerleden niet over
de vaardigheid beschikken om verho
ren af te nemen, etc., etc.
Wil het parlement over een bruikbaar
recht van enquête beschikken, dan
zal het recht op de één of andere
manier voor een niet al te kleine
minderheid toegankelijk moeten
worden. Dan kan het Kamerlid, dat
suggereert dat er een enquête gehou
den zou moeten worden zich niet
meer verschuilen achter de lauwe re
actie van andere partijen en zal hij
inderdaad een voorstel moeten Indie
nen. En die andere partijen, bij voor
beeld de regeringsgezinde meerder
heid. behoeven zich niet meer in alle
mogelijke bochten te wringen om aan
te geven waarom zij tegen een be
paald voorstel zouden stemmen. Op
deze wijze zou het voor de oppositie
mogelijk moeten worden een enquête
af te dwingen. Dit lijkt alleen al hier
om aantrekkelijk omdat van de oppo
sitie in een parlementaire democratie
in eerste instantie de controle op de
regering moet komen. De regerings
partijen hebben vanuit de noodzaak
optimale steun aan de regering te
geven nu eenmaal weinig of geen be
hoefte aan scherpe controle op het
regeringsbeleid. Dat het op zich be
langrijk is die controle uit te oefenen,
daarover ls iedereen het aan de ande
re kant wel eens. Welnu, dan ligt het
ook voor de hand de oppositie de
middelen toe te kennen om de contro
le-taak serieus inhoud te geven.
Dit concrete punt is in voorbereiding
van de behandeling van het debat
over de grondwetsherziening en in
het debat zelf vrij uitvoerig aan de
orde gekomen. Zonder dat er evenwel
duidelijke resultaten geboekt zijn.
Het ziet er zelfs naar uit dat voor de
komende tien of twintig jaar in feite
de ontwikkelingen op dit punt ge
blokkeerd dreigen te worden, omdat
nog weer eens wordt vastgelegd, dat
een enquête slechts plaats kan vin
den op grond van een meerderheids
besluit.
Uitzicht
Op zichzelf Jammer, temeer daar er
bepaald uitzicht op een doorbraak is
geweest. Zo bij voorbeeld de uitlatin
gen van de bewindslieden over een
zeker recht van de minderheid op
inlichtingen en uitspraken dat zij de
ontwikkelingen in de staatkundige
praktijk ln elk geval juist niet wilden
blokkeren. Als men dit leest vraagt
men zich overigens wel af op welke
ontwikkelingen de bewindslieden
doelden. Zoals we zagen wordt er
immers zelfs geen voorstel Ingediend
om een enquête te houden. Mogelij
kerwijs wezen zij op de onderzoekin
gen door bijzondere commissies, wel
ke de laatste Jaren plaats vonden. De
ontwikkelingen ln dat kader zijn
evenwel nauwelijks positief te waar
deren. Behalve dan voor degenen, die
het parlement het liefst in de gedaan
te van een lam zien.
Dr. S. Patijn
Dat uitzicht op een doorbraak be
stond er vooral op grond van de in
breng van CDA en PvdA in de schrif
telijke voorbereiding van het debat.
De PvdA bleek ronduit voorstander
van een minderheidsrecht op enquê
te. Het CDA hield weliswaar een slag
om de arm, maar verwees uitdrukke
lijk naar de regeling van het parle
mentair enquête-recht in de bondsre
publiek. waar een kwart van de
bondsdagleden binnen bepaalde
marges een enquête kan afdwin
gen. Daarbij stelt de bondsdag wel
zelf het definitieve onderwerp van de
enquête vast en draagt zij zelf zorg
voor de samenstelling van de com
missie. In West-Duitsland waardeert
eigenlijk iedereen deze regeling van
het enquêterecht als een onmisbaar
element voor de uitoefening van de
controletaak van het parlement.
Amendement
Bij de aanvang van het debat diende
Patijn (PvdA) te zamen met Horst
(D'66) en Waltmans (PPR) een amen
dement ln om het recht van enquête
toe te kennen aan een vijfde deel van
het grondwettelijk aantal leden, dat
wil zeggen voor de Tweede Kamer
aan dertig leden. Hiermee gingen
deze leden nog een flink stapje verder
dan de regeling ln de bondsrepubliek.
Het amendement-PatiJn ging het
CDA te ver. De woordvoerder van het
CDA, de heer Faber, hield ln het
debat zowel ln eerste als in tweede
termijn wel vast aan de wenselijk
heid een regeling na te streven zoals
die welke in de bondsrepubliek van
kracht is. Faber meende evenwel dat
de grondwet hiertoe voldoende ruim
te open liet, zodat het niet nodig was
het regeringsontwerp op dit punt te
amenderen. Naar het idee van Faber
zou één en ander te regelen zijn door
de wet op de parlementaire enquête
ln de gewenste zin te wijzigen. Een
nogal opmerkelijke opvatting, aange
zien minister De Gaay Fortman in
1976 en minister Wiegel onlangs in
het debat duidelijk uiteenzetten dat
een dergelijke wetswijziging op ge
spannen voet met de grondwet zou
staan.
Pat-situatie
Het resultaat van één en ander zou
men met recht een pat-situatie kun
nen noemen, met het effect dat voor
lange tijd nieuwe ontwikkelingen ten
aanzien van het recht van enquête
worden afgesloten. Het is daarom te
hopen dat de fracties van CDA,
PvdA, D'66 en PPR nog een compro
mis weten te bereiken. Op zichzelf
zou dit mogelijk moeten zijn, omdat
het verschil groter lijkt dan het in
wezen is. Het gaat al deze vier partij
en erom. dat het recht van enquête in
de toekomst weer een functie moet
kunnen gaan vervullen. Zij lijken het
er ook over eens te zijn. dat hierop
eigenlijk alleen uitzicht bestaat, in
dien een gekwalificeerde minderheid
binnen zekere grenzen een enquête
kan afdwingen. Van de progressieve
partijen is bovendien niet te verwach
ten, dat zij er bezwaren tegen hebben
dat ook enquête-commissies een ge
trouwe afspiegeling van de krachts
verhoudingen in de Kamer j
moeten vormen, een punt dat j
debat niet expliciet aan de oi
gekomen. Gezien deze grote
van eensgezindheid en de noo
de nagestreefde regeling in de
wet vast te leggen, ligt het vo
hand zo nauw mogelijk aansluit
zoeken bij de regeling van het
in West-Duitsland.
Vooral ra^t het oog op het pri
eel vergaande amendement-I
waarmee deze partijen het inli
gen-recht in feite aan het indivi
Kamerlid toekennen, zou het
wel erg te betreuren zijn als er
vergelijk te bereiken blijkt ten
zien van het recht van enquét
regering zou over enkele jaren
principe verplicht zijn te ant
den op vragen van één enkel Ki
lid. maar wanneer alle leden
Tweede Kamer de vergadering l
nen, zouden 75 leden nog nie
enquête af kunnen dwingen. Eei
tere spanning tussen beide „rei
op informatie" is nauwelijks
baar.
De schrijver van dit artikel is!
bonden aan de vakgroep staatsj
van de rijksuniversiteit in Leio
do(
AR
tee
ger
pre
str
vei
inf
Vo
De
baa
wet
ech
keli
wét
Da;
kor
Oei
exe
Ge!
var
Ov
ziel
len
181
nai
kei
kw
de,
kei
ADVERTENTIE
Verkoopadressen in de Gouden Gids.
Per giro spelen kan ook. Bel voor informatie: 070-6539