In het holst van de literatuur
Invloed van
Bauhaus werkt
nog steeds na
ZATERDAG 2 FEBRUARI 1980
KUNST
21
Peter van Gestel schreef met „Rosie" een naar het oordeel
van de flap „bijna vrolijk boek, vol zwaarmoedige slap
stick" rondom de ongeneeslijke ziekte van een vrouw. Bij het
lezen van het boek blijkt de opzet echter pretentieus te zijn.
De stijl is vermoeiend en het blijkt dat van Gestel per.se
literair heeft willen zijn.
door T. van Deel
Hoe vertel ik het? Die vraag lijkt
mij de moeilijkste. Als iemand
een verhaal wil schrijven heeft hij
de keus tussen zo ontzaglijk veel
verschillende manleren-waarop,
dat een redelijke afweging van de
mogelijkheden niet doenlijk is.
Het kan ln de eerste, de tweede, de derde
persoon, het kan chronologisch, of niet,
het kan ln de verleden of in de tegenwoor
dige tijd, het kan recht, het kan krom, het
kan warm, het kan koud, het kan van
alles. „We zullen wel nooit te weten komen
hoe je dit moet vertellen" verzucht Cortó-
zar aan het begin van een verhaal.
Is een verhaal eenmaal verteld, dan kan
niemand het zich meer anders voorstellen
dan zo. Misschien is (het wel mogelijk,
maar het wordt in elk geval zelden ge
daan. Ik herinner mij nog hoe eigenaardig
ik het vond toen Kees Fens op een keer
beweerde dat een bepaalde roman beter
was geweest als hij verteld zou zijn ln de
derde, inplaats van de eerste persoon. Het
is ongebruikelijk om in de kritiek zulke
fundamentele suggesties voor verbetering
te doen. Gewoonlijk wordt de vorm uit
sluitend Intern beoordeeld op de mate
waarin deze passend een inhoud uitdrukt.
Wie eert verhaal als geslaagd beschouwt,
zal weinig behoefte voelen om na te den
ken over de gekozen manier-waarop Die
is immers ln orde. Die heeft overtuigd.
Maar zodra dat niet het geval is, rijst de
vraag waardoor het komt.
roman van Peter van Gestel, voelde ik die
vraag naar de juiste vorm in mij opkomen.
„Rosie" is namelijk een roman die zich
nadrukkelijk van een Ingenieuze vormge
ving bedient. Er komen drie personen ln
voor die alle drie een gedeelte van het
boek voor hun rekening nemen, ongeveer
zoals in „Menuet" van Boon. Zij treden
weliswaar in de derde persoon op. maar
hun gedachtenleven ls voor ons open
baar. Dikwijls denken ze Iets tussen haak
jes, vaak zijn dat herinneringen, of plotse
linge, uit het niets opdoemende beelden.
Van Gestel vertraagt de handeling door
deze te overstelpen met overwegingen en
gedetallleerdewaarnemlngenvandeperso-
nages. De man is een rijke dichter en heet
Freek, zijn vrouw is ziek en heet Rosie, zij
beiden worden ln het weekeinde van de
roman bezocht door Rosies neef. de dok
ter Willem. Die deelt Freek en slotte mee
dat zijn vrouw niet lang meer te leven
heeft.
Het is Van Gestel gelukt de wederzijdse
relaties tussen deze drie mensen, hun ge
voelens van onheil, hun gesprekken, hun
afstand tot elkaar, hun waarneming van
de buitenwereld, zo volstrekt warrig, en
pretentieus-literair vorm te geven, dat er
een merkwaardig ondooizichtlg boek door
is ontstaan. De vorm suggereert veel, heel
veel zelfs, maar een wezenlijk interessante
inhoud ontbreekt, om zo te zeggen. Er
lijkt wel een auteur aan het werk die alles
van belang vindt, als het op het oog maar
„in de vorm zit. Daar komt nog bij dat
„Rosie" slecht geschreven is: „Hij raapt
het bloesje op. Het ding herbergt naar zijn
Peter van Gestel
idee dezelfde statische eigenschappen als
de vrouw in het bed. (Wanneer hij haar nu
zou aanraken gespreide vingers op bol
buikje dan zou hij op z'n minst worden
bevangen door de suggestie dat hij een
lichte schok krijgt.)" Subtiel, maar mooi is
anders.
Misschien is het, inderdaad, allemaal te
literair. Alles kan, zoals gezegd, maar het
moet kloppen of overtuigend zijn, op de
een of andere manier. Stijl en gedachte,
structuur en thema het komt bij Van
Gestel alles maar moeizaam tot stand. Zo
treft de vorm geen doel. en „Rosie" niet
het hoofd of het hart Je kunt als „bewijs"
daarvoor naar mijn overtuiging elke, wil
lekeurige passage aanhalen. Deze bijvoor
beeld:
„Als hij zijn hoofd opricht, ziet hij dat
Freek hem niet aankijkt als iemand die
iets wel of niet begrijpt. De man z'n gelaat
vertoont geen enkele ekspressie, laat
staan emoties. het ls leeg en vreesaanja
gend geworden. Overigens: het gezicht
toont niet de blanke onschuld van een
dom iemand; de afwezigheid van iedere
uitdrukking heeft zo te zien veel te maken
met de roerloze en vol dreiging gevulde
stilte en de daarbij behorende egaal ge
kleurde lucht die aan een orkaan vooraf
gaan. (En omdat hij Freeks gezicht nog
nooit zo leeg heeft gezien, daarom weet hij
opeens alles van orkanen die hij nog nooit
heeft meegemaakt.)"
Hoe dit verhaal wel verteld had moeten
worden weet ik niet. Ik weet alleen dat
iemand die zich zo moeizaam van gecom
pliceerde vormen bedient, een vervelend
boek schrijft.
Peter van Gestel. Rosie. Amsterdam, Als-
Elsevier, 1979. 172 bis. 16.90.
Bauhaus in het Bouwcentrum te Rotterdam is geen
tentoonstelling waar veel kunstwerken te zien zijn uit die
periode, wel een uitgebreide en uitstekende documentaire.
door G. Kruis
Een zo uitstekend gedo
cumenteerde, veelzijdi
ge en zo grondig georga
niseerde expositie als
de tentoonstelling over
de geschiedenis en de
betekenis van het Bau
haus tot 16 maart in
het Bouwcentrum te
Rotterdam kun je in
een bestek als dit eigen
lijk alleen maar met en
kele kanttekeningen be
geleiden.
De catalogus, een goed ver
zorgd boekwerk van meer dan
250 pagina's (ƒ24,75) is mis
schien wat misleidend: er
staan bij voorbeeld vele af
beeldingen in van kunstwer
ken, objecten, ontwerpen,
meubelen e.d. waarvan op de
expositie ook alleen maar fo
to's of dia's te zien zijn. Maar
dat doet niets af aan het feit
dat het een uitstekend
Engelstalig naslawerk is
met inleidingen van deskun
digen en teksten en citaten
van oud-„BauhSusler". Het
Bauhaus de naam zegt het
al was een kunstschool,
waarvan het onderwijs vooral
gericht was op de „bouw", op
de integratie van de beelden
de kunst in het dagelijks le
ven. Er werd geen onder
scheid gemaakt tussen kunst
nijverheid of toegepaste
kunst, integendeel, er werd
juist de grootste aandacht ge
schonken aan alles dat in het
leven van alledag om vormen
en kleuren vroeg.
Ik schreef „kunstschool" en
„onderwijs", waaruit zou kun
nen worden geconcludeerd,
dat het Bauhaus toch een
soort, zij het buitenmodel,
academie is geweest. Maar er
werd daar eigenlijk niets on
derwezen, er werd „ontdekt",
de mensen deden het zelf. Dat
wil zeggen, dat er gezamenlijk
werd gezocht naar nieuwe we
gen; op de „Vorkurs", een
voorbereidende cursus, waar
aan iedereen moest deelne
men, kwamen de leerlingen,
ongehinderd door al eeuwen
vaststaande vormvoorschrif
ten. tot uitermate spontaan
werk en beïnvloedden op hun
beurt de leraren.
Zo ontstond er een uitwisse
ling. een samenvoeging van
ideeën en, weer gezamenlijk,
trachtte men met minimale
middelen een heldere orde
ning te bereiken van de ruim
te. waarin elk voorwerp een
functie vervult.
Er werd op die „Vorkurs" ove
rigens zeker niet alleen maar
geëperimenteerd. Voorop
stond het aankweken van be
grip en inzicht in het mate
riaal waarmee werd gewerkt.
Dat is ook één van de grond
beginselen van het Bauhaus.
In 1919, het oprichtingsjaar,
schreef Walter Gropius, de ini
tiatiefnemer in zijn manifest:
„Architecten, beeldhouwers,
schilders, we moeten allemaal
terug naar het ambacht
Laten we een nieuw gilde van
ambachtslieden stichten zon
der de standsverschillen die
een hoogmoedige muur op
trekken tussen ambachtsman
en kunstenaar. Laten wij ge
zamenlijk het nieuwe gebouw
van de toekomst ontwerpen
en scheppen, waarin architec
tuur en beeldhouwkunst en
schilderkunst zijn opgenomen
en dat eens ten hemel zal rij-
Houtsnede van Lyonel Feininger die als illustratie diende op het
Bauhaus-manifest in 1919.
zen uit de miljoenen handen
van de ambachtslieden als het
kristallen symbool van een
nieuw geloof."
Dat klinkt nu allemaal wel
een beetje hoogdravend, maar
we moeten niet vergeten dat
deze regels werden geschre
ven in een jaar, dat ze de grote
wereldbrand van '14-'18 nog
overal aan het nablussen
waren.
i
Het Bauhaus ging zich inder
daad met dit alles bezighou
den. Als de voorbereidende
cursus die duurde een half
jaar ten einde was, kwamen
de leerlingen in een van de
werkplaatsen van hun keuze
terecht; die werden geleid
door een kunstenaar èn een
ambachtsman. Er waren afde
lingen voor architectuur, voor
beeldhouwkunst, theater,
glasschilderkunst, fotografie,
metaalbewerking, meubelen,
muurschilderkunst, typogra
fie. reclame en tentoonstel-
lingsbouw, keramiek en weef
kunst. Ruim tien zeer produk-
tieve jaren verenigde het Bau
haus op deze wijze kunste
naars uit alle categorieën in
een gemeenschappelijk stre
ven en beheerste het een be
langrijk stuk van de toenmali
ge Duitse cultuur. Het insti
tuut als zodanig bestond wel
iswaar veertien jaar, maar ge
durende de laatste periode
werd het steeds moeilijker
zich te handhaven.
Problemen
Al in 1925 rezen de eerste
politieke problemen: klein
burgerlijke intriges van recht
se extremisten noodzaakten
de Bauhaus-leiding uit Wei-
mar te verhuizen naar Dessau.
Maar in de loop der jaren kre
gen de gloednieuwe nazi's
daar spoedig de meerderheid
in de gemeenteraad! En die
sloot in 1932 de school. Er
werd nog een laatste man
moedige, maar nutteloze po
ging gedaan om het eens zo
enthousiast begonnen werk
voort te zetten in een oud fa
brieksgebouw ln Berlijn, maar
dat duurde nog geen jaar. De
leiding werd beschuldigd van
communistische en imperia
listische praktijken en op 20
Het Bauhaus van Gropius ia Dessau
Drie geluiden, olieverf op doek van Kandinsky uit 1926. Eigendom van het Guggenheim Museum in New York.
Nachttafellamp van Marianne Brandt, circa 1929.
juli 1933 werd het Bauhaus
voorgoed opgeheven.
Misschien zal het de bezoe
kers van deze tentoonstelling
waar naast vele voorbeel
den van de hierboven beschre
ven manier van onderwijs ook
afbeeldingen van veel vrije ui
tingen van kunstenaars wor
den getoond niet erg duide
lijk worden, waarom de nazi's
deze ogenschijnlijk voor de
politiek zo ongevaarlijke
voortbrengselen tot ontaarde
kunst verklaarden.
't Is op het eerst gezicht alle
maal zo volkomen a-politiek,
zo logisch, ernstig, vaak bijna
koel (want) wetenschappelijk
gegrond en meestal ook a-ero
tisch.
Maar ook: individueel en anti-
autoritair en niet passend in
het straatje van het zo ge
noemde en nog steeds mis
bruikte „gezonde oordeel van
het volk".
De reactie van de meeste tota
litaire regeringen op de eigen
tijdse kunst is opmerkelijk ge
lijkgericht. De kunstenaar
wordt de plicht opgelegd
„het" systeem, welk dat ook
is, te verheerlijken. Alles wat
daarbuiten van enige indivi
dualiteit getuigt, ondermijnt
volgens hen de deugdzaam
heid van het volk en wordt als
produkt van verziekte geesten
of charlatans beschouwd en
afgeschilderd.
draag-wij dte
Maar juist door dergelijke
maatregelen en dat wordt
vooral bij de geschiedenis van
het Bauhaus heel duidelijk
krijgen de gewraakte ideeën
een veel en veel groter draag
wijdte.
Paul Citroen, ook nog een
oude Bauhaus-man: „Het ge
luk van het Bauhaus was. iro
nisch genoeg, dat Hitler
kwam „Want daardoor wer
den kunstenaars, die onder
andere, normale omstandig
heden er niet over zouden
hebben gepeinsd hun land
voorgoed te verlaten, nu min
of meer gedwongen te emigre
ren. Walter Gropius, Ludwig
Mies van der Rohe, Josef Al-
bers, Laszlo Moholy-Nagy
die in Chicago zelfs „The New
Bauhaus" stichtte Marcel
Breuer, Herbert Bayer en
Ludwig Hilbersheimer, alle le
raren vertrokken, soms vla
Engeland, naar de Verenigde
Staten, waar ze spoedig een
zeer grote invloed kregen.
Hannes Meyer, van 1928-1930
directeur van het Bauhaus,
ging naar Rusland en was
daar zes jaar lang stedebou
wer, daarna verbleef hij twee
jaar in Zwitserland en tenslot
te trok hij naar Mexico, waar
hij directeur werd van een ste
debouwkundig instituut
Kandinsky vertrok naar Pa
rijs, Klee, eerst naar Düssel-
dorf en in 1933 naar Zwitser
land en vele anderen, leraren
of studenten, werden in alle
windrichtingen verspreid.
Er waren er ook die bleven,
zoals Oskar Schlemmer,
wiens kunst onaard werd ver
klaard en die in 1943 arm en
eenzaam stierf, sommigen
werkten door en weer anderen
bleven stilzwijgend beschik
baar om na de oorlog het
Duitse kunstonderwijs weer
te helpen opbouwen.
Dat alles geeft, dacht ik, wel
enig idee van de uiterst belan- r
grijke rol, die de kunst ln het
geestelijk leven van de mens
speelt
Deze expositie, die eerder in
Zuid-Amerika. Australië en
enkele Europese hoofdsteden
te zien is geweest, werd geor
ganiseerd door het „Institut
für Auslandbezlehungen".
Stuttgart, in samenwerking
met het Ooethe-Institut. Am
sterdam en het Goethe-Instl-
tut, Rotterdam.
Tot 16 maart in het Bouwcen
trum, Weena 700 Rotterdam,
maandag 12-17 uur; dinsdag
t.m. saterdag 9-17 uur.