Schrijvers geven antwoord Het geweten staat gelijk met feitelijke kennis Tito en onze veiligheid nL Zogezegd Zogezegd in. IIJDAG 25 JANUARI 1980 TROUWKWARTET PS 13 - RH 15 door Koos van Weringh De kranten hebben begin vorige week bericht dat de Tsjechische Journalist Jiri Lederer ontslagen is uit de gevangenis, waarin hij een straf van drie Jaar uitgezeten heeft. Die straf kreeg hij niet omdat hij de Tsjechische leider Gustav Husak met een handgranaat heeft bedreigd, andere agressieve handelingen gepleegd of de staat opgelicht, maar alleen omdat hij er een andere mening op nahield dan genoemde Husak. En omdat die mening niet in zijn eigen land mocht worden kenbaar gemaakt, probeerde hij zijn manuscript in het buitenland gepubliceerd te krijgen. Dat manuscript bevatte de verslagen van gesprekken die Lederer gevoerd heeft met vijftien Tsjechische schrijvers en één schrijfster. Geen van hen mag nog werk publiceren en voorzover er iets gepubliceerd mocht zijn wordt het zoveel mogelijk uit de circulatie gehaald, zoals uit openbare bibliotheken. In de loop van het vorige jaar verscheen het boek van Lederer bij de Westdultse uitgever Rowohlt onder de titel: „Tschechische Gespröche: Schriftsteller ge ben Antwort". Het boek heeft, voorzover ik heb kunnen nagaan, in de Nederlandse pers geen aandacht gekregen. De vrijlating van Lederer herinnert mij eraan dat het al een aantal maanden op mijn bureau ligt. Omdat in de pers alle aandacht tegenwoordig gericht is op de grote verbroedering tussen de Sowjet-Unie en Afghanistan en die metTsJechoslowakiJe wellicht enigszins op de achtergrond raakt. het is ook al bijna weer twaalf Jaar geleden dat die plaatsgreep, kan het geen kwaad hier iets over dat boek te vertellen. Veertien van de ondervraagde schrijvers hebben ervoor gezorgd dat het boek toch het licht kon zien, de andere twee zaten ondertussen ook in de gevangenis. Het boek opent met de toespraak die Lederer gehouden heeft voor de rechtbank in Praag waar hij zich moest verantwoorden. Daarin geeft hij een overzicht van zijn activiteiten. Op bewogen wijze verzet hij zich tegen de beschuldiging dat hij een vijand van het socialisme is. Hij betoont zich nog steeds een voorstander van de idealen van de „Praagse lente". Oppositie behoort met respect en als een onderdeel van de openbare mening behandeld te worden. Door vreemde pantservoertuigen, merkt hij bitter op, zijn de pogingen in deze richting teniet gedaan. Verder komt hij met zijn betoog niet, want de president van de rechtbank ontneemt hem het woord. Dat is de Juridische werkelijkheid in een volksrepubliek als Tsjechoslowakije: het wordt je verboden toe te lichten wat Je niet mag zeggen, schrijven of publiceren. Door middel van zijn gesprekken met de zestien schrijvers probeert Lederer een beeld te geven van het leven in zijn land en van de omstandigheden waarin monddood gemaakte mensen verkeren. Wat betekent het voor een schrijver als hij zijn werk niet kan publiceren en er zelfs steeds op verdacht moet zijn dat de politie binnenkomt om te kijken wat hij aan het doen is? Het beeld is erg somber. De meesten schrijven nog wel, maar vooral voor zichzelf. Sommigen laten hun werk verschijnen in de Edlce Petlice, een serie van ondergrondse uitgaven, die in getypte vorm het licht zien en soms nog een behoorlijke oplage bereiken omdat ze steeds worden overgetypt De verhalen die de al wat oudere schrijvers doen zijn vol van de ellende die hun land aan de lopende band getroffen heeft. Zij zijn veelal opgegroeid in de communistische jeugdbeweging en hebben aanzienlijke functies bekleed in het partij-apparaat vóór de gebeurtenissen van 1968. In die tijd zijn zij tot andere Inzichten gekomen. De politieke „overtuigingen" die zij er voordien op nahielden waren niet veel meer dan uiterlijke vormen die door dwang van de autoriteiten en een sterke sociale controle van de omgeving bijeen gehouden werden. De betrekkelijke vrijheid van 1968 hebben zij met beide handen aangegrepen om te publiceren wat zij willen, zonder vooraf toestemming aan de censor te vragen. In de periode nè Dubcek, die op cynische wijze die van de .normalisering" genoemd wordt, hebben zij echter voet bij stuk gehouden. Zij hebben zich niet opnieuw aangepast door verklaringen te ondertekenen waardoor zij weer zouden kunnen publiceren. Schrijvers die dat wel gedaan hebben worden niet al te hard gevallen. De meeste ondervraagden tonen bij voorbeeld een milde gelatenheid tegenover Bohumil Hrabal, een bekend Tsjechisch schrijver die wel een verklaring getekend heeft (in 1967 is door Polak en Van Gennep van Hrabal het mooie verhaal Zioaarbewaakle treinen uitgegeven). Wat opvalt is dat geen van de door Lederer bezochte schrijvers nog veel van de politiek verwacht. Zij volgen de politiek nauwelijks meer. hooguit via buitenlandse zenders de internationale gebeurtenissen. De kranten in Tsjechoslowakije, die vol staan met het grijze en domme proza dat partijkranten eigen is, lezen zij ook niet meer. Jiri Grusa zegt alleen nog het tijdschrift „De hond, vriend van de mens" te lezen, voor de rest niets meer. Hij is iemand die ook al zeer sceptisch stond tegenover de gebeurtenissen van 1968. Het optimisme, dat velen toen beving, deelde hij helemaal niet. De mensen hoopten te veel, meent hij, maar die hoop was op niets gebaseerd, daar stak nog geen overtuiging achter. De mensen wilden te veel in één keer en aan deze kortzichtigheid is de „Praagse lente" bezweken. Hij laat In het midden of de mensen ooit tot meer in staat zullen zijn dan tot kortzichtigheid. Deze bundel is niet alleen van betekenis voor diegenen die belang stellen in de recente geschiedenis van Tsjechoslowakije, die ook de gemoederen in Nederland zo buitengewoon beroerd heeft Iedereen die een groot vertrouwen heeft in de mogelijkheden van de politiek en die tevens van mening is dat het doel van de politiek hieruit bestaat de mensen gelukkig te maken, zou enige tijd moeten uittrekken om te lezen wat hier wordt gezegd door mensen die echt iets hebben meegemaakt door Herman Verbeek De december-debatten over de kernwapens zijn niet voorbij. Ze blijken steeds meer te gaan leven. De on vrede over verloop en afloop ervan groeit. Grondige vra gen doen zich voor. Kern koppen liggen niet alleen op Soesterberg of de Havelter- berg, ze bevinden zich aller eerst ln hoofden van men sen. Daar worden ze be dacht, gemaakt, gewild, of geweigerd en gestopt. Het beslissende ja of nee komt uit wat men „geweten" noemt. Wat ls dat? Over het geweten enkele aanteke ningen. Als Iemand zich op zijn geweten beroept, «tokken meestal alle ge sprekken. Die mens heelt zich te- or rdag G. Hooghiemstra: De aggressivlteit van supporters bij voetbalwedstrij den wekt soms de indruk dat de grensrechter het doel is (RU- Utrecht) P. Voorbergen: De overheid dient ln haar subsidiebeleid meer oog te hebben voor de sociale functie van de middenstaand in kleine dorps kernen (V.U.-Amsterdam) A. J. Dop: de recente gebeurtenis sen in het Midden-Oosten illustre ren waartoe het vermengen van godsdienst en politiek kan leiden (V.U.-Amsterdam) A. J. F. den Boggende: De taak van de organist ln kerdiensten houdt meer in dan alleen het spelen van de opgegeven liederen en het orgelspel vóór en nó de dienst. Met het orgel spel dient geïntegreerd te zijn in het totaal van de liturgie (R.U.-Utrecht) N. Jörg: Een aantal grote grafische bedrijven heeft een beduidende in vloed gehad op de ontwikkeling van het Nederlandse omroepstelsel, zo wel in de jaren '20 als in de jaren '50 en '60. Thans wordt de strijd om de bewustzijnsindustrie op het gebied van de kabelomroep (R.U.-Utrecht) T. A. Plomp: Het gebruik van een dikke laag scheercrème bij het scheren, zoals vaak afgebeeld in ad vertenties en televisiespots door de scheereeepfabrikanten is zinloos, werkt kostenverhogend en is mili eu-onvriendelijk (R.U.-Utrecht) n. door H. J. Neuman Als het bestuur van een land xozeer van één persoon afhankelijk is als dat tot dusver het geval is geweest met Joegoslavië, dan kan het niet anders of de gezondheidstoestand van deze ene mens, in dit geval dus van maarschalk Tito, is van grote politieke betekenis. Toen de Fran se president in september 1976 van een staatsbezoek aan Joegoslavië moest afzien wegens een „acute le veraandoening" van Tito, versche nen er lange opsommingen in de westelijke pers van soortgelijke ge beurtenissen in het verleden. In 1973 moest het bezoek van de Pool se partijleider Gierek een aanmer kelijke bekorting ondergaan; Tito was opeens ziek geworden en zou dat nog ruim een maand blijven. In 1974 stelde de Joegoslavische pre sident een staatsbezoek aan Honga rije om niet nader aangeduide „ge zondheidsredenen" uit. In 1975 was hij niet in staat een regeringsdiner ter ere van president Omar Bongo ings- Mjk. 1. van Gabon bij te wonen. De Libi sche premier Abdul Salam Jalloud en de Tanzaniaanse president Juli us K. Nyerere verwelkomde hij niet, volgens de plannen, in Belgra do maar in zijn Sloveense residen tie. In mei 1975 moest een bezoek van president Anwar el-Sadat van Egypte worden afgezegd en in 1976 stelde Tito een Latijns-Amerikaan se tournee uit van januari tot maart. In een gelukkig getimed artikel voor de „Internationale Spectator" van deze maand gaat dr M. J. Broekmeyer, wetenschappelijk hoofdmedewerker aan het Oost- Europa Instituut van de Universi teit van Amsterdam, nader in op de uitzonderlijke rol die Joegoslavië onder Tito in de wereld heeft ge speeld, een rol die in geen verhou ding stond tot de geringe macht van het land. Tito heeft zich in 1948 aan iedere vorm van Russische voogdij weten te onttrekken; en sindsdien heeft hij beide blokken van Oost en West bekwaam tegen elkaar uitgespeeld. Dat is één. Daarnaast heeft hij de beweging van niet-gebonden landen helpen oprichten en leiden. Tito had daar bij ook een veiligheidsoogmerk. Hij beschouwde deze beweging lange tijd „als een rugdekking, als diplomatieke-politieke garantie ter zake van de respectering door derden van de Joegoslavische onaf hankelijkheid." Tenslotte legde Joegoslavië nogal wat eer in met zijn systeem van arbeiders- en maatschappelijk zelfbestuur dat zich eigenlijk nooit anders dan in een experimenteel stadium heeft bevonden. Broekmeyer merkt op dat dit systeem aan „Westerse so ciologen meer enthousiasme heeft ontlokt dan (aan) Joegoslavische arbeiders." De laatste jaren is duidelijk geble ken dat alle verhalen over de defi nitieve verzoening tussen de ver schillende nationale stromingen in het land (en dus ook van de repu blieken ten opzichte van de federa le regering) propaganda zijn ge weest. Eind 1971 zijn er ernstige nationalistische uitbarstingen ge weest. Er is uitvoerig gezuiverd in Kroatië, Slovenië en Servië, maar de tegenstellingen smeulen voort. Sterker nog: ze worden aangebla zen door economische jaloezie tus sen verschillende delen des lands en door de slechte economie in het algemeen (een inflatie van ruim twintig procent, een percentage werklozen van twaalf en een tekort op de handelsbalans van zes mil jard dollar). De opvolgingsregeling zal er bepaald niet gemakkelijker door worden. Het zogenaamde presidium van de Socialistische Federatie Joegosla vië bestaat thans uit acht plus een leden (vertegenwoordigers van de republieken Slovenië, Kroatië, Ser vië, Bosnië-Herzegowina, Macedo nië en Montenegro, van de twee autonome republieken vojvodina en Kosovo, plus Tito). Joegoslavië ondervindt ook in die zin de weer slag van de economische moeilijk heden in West-Europa, dat steeds meer Joegoslavische gastarbeiders (thans nog zo'n driekwart miljoen) die misschien wel wat meer dan een glimp hebben opgevangen van democratische vrijheden naar hun land terugkeren. De betekenis voor Joegoslavië van de beweging van niet-gebonden landen is sterk aan bet afnemen. De Russische interventie in Afgha nistan is, wat dat betreft, hard aan gekomen. Maar ook los daarvan had de beweging het al hard te verduren. Vele leden hebben het onderling min of meer met elkaar aan de stok (Marokko-Polisario/Al- gerije, Ethiopië-Somalië, Egypte- overige Arabische landen, Viet- nam-Cambodja). Bovendien wordt Joegoslavië het leiderschap van de beweging betwist door Cuba, dat sterk in Russische richting trekt Men zal zich nog de ernstige toe spraak herinneren die Tito 4 sep tember jl. hield op de topconferen tie van niet-gebonden landen ln Havana. Hij drong er bij de volke ren van de Derde Wereld op aan hun onafhankelijkheid van de su- permogendheden te bewaren en zich te verzetten tegen „vreemde invloeden" die hen dreigden te ver delen. De dood van Tito zou zonder twij fel een periode van nerveuze span ning inleiden. In Westelijke kring circuleren al jaren scenario's vol gens welke de onderdrukte natio nalistische gevoelens dan tot uit barsting komen, de sterk op Mos kou gerichte orthodoxe communis ten of kominformisten om Russi sche interventie vragen en de Sow- jet Unie bezwijkt voor de verlei ding marine-faciliteiten te vesti gen aan de Adriatlsche kust (Rlje- ka, Split, Dubrovnik of Tivat aan de Kotorbaai). Broekmeyer so int een reeks van deskundige schrij vers op, die hem bekend zijn en die geen van allen zo'n Russische inter ventie waarschijnlijk achten. „Een langdurige guerrilla-oorlog in de Joegoslavische bergen", zo schrijft hij, „is voor de USSR geen aantrek kelijk vooruitzicht." En Inderdaad, sinds 1969 (een jaar na de gebeurtenissen in Tsjechoslo wakije) is daar een heel bijzondere defenslewet van kracht. Volgens deze wet Is het eenieder verboden een capitulatie-oorkonde te teke nen of een vijandelijke bezetting te aanvaarden of te erkennen. De wet bepaalt dat de strijdkrachten be staan uit twee gedeelten, nl. uit het operationele of volksleger (inclu sief luchtmacht en marine) en de territoriale verdediging. Belde ge deelten kunnen zonodig een com plete guerrilla voeren. Het volksleger omvat 259.000 man (inclusief 145.000 dienst plichtigen) en een re serve van ongeveer een half mil joen; de territoriale verdediging heeft een sterkte van ongeveer een miljoen mensen die kan worden opgevoerd tot drie miljoen. Joegoslavië maakt geen deel uit van de NAVO. Een Russische inval in dat land sou voor het bondge nootschap formeel geen aanleiding zijn militair In te grijpen. Toch zou de Europese veiligheidssituatie er ingrijpend door veranderen. Jim my Carter beeft in oktober 1976, toen hij in een politieke worsteling was gewikkeld met Gerald Ford, een opzienbarende uitspraak laten noteren: „Ik geloof niet dat onze veiligheid rechtstreeks wordt be dreigd als de Sowjet Unie Joegosla vië zon binnentrekken." Hij beeft deze uitspraak nooit herhaald; er is weinig kans dat hij (of zijn opvol ger) dit in de naaste toekomst wél zal doen. ruggetrokken ln een soort „heilige der heiligen", alleen hijzelf heeft daar toegang. Als hij uit zijn privé tevoorschijn komt, spreekt hij zijn beslissend woord. Er zijn geen ver dere vragen meer, er volgt geen na dere verantwoording, einde dis cussie. Het geweten is aldus iets diep inner lijks, onzichtbaars, ongrijpbaars. Je moet het eerbiedigen en er af blij ven, zoals van iemands ziel. Is de ziel een soort geheime pace-maker, het geweten lijkt een ingebouwde transistor, waaruit de bezitter een inwendige stem verneemt. Uit vele beschouwingen van de laat ste weken werd duidelijk, hoe velen even weinig vrede hebben met zo'n beroep op het geweten als met de kernwapens zeif. Politieke beslui ten onttrekken zich zo immers aan programma's, argumenten, beweeg redenen. Ze worden genomen ln de donkere ruimten van gevoel, over tuiging, geloof. En niemand kan controleren of daar misschien nog heel andere motleven hulzen. Dit soort werking van het geweten is een typische ontwikkeling van de Westerse cultuur. Men kan begin nen bij het Griekse denken ln de Oudheid, daaruit ls vla middel eeuwen, renaissance, verlichting, tot ln de hedendaagse geschiedenis, een groot aantal scheidingen en splitsingen aan te wijzen in denken en doen. Zo ontstonden er scheidin gen tussen: geest en lichaam, gelo ven en denken, religie en politiek, kerk en staat. Die laatste scheiding werd zelfs in de Nederlandse samen leving tot officieel en algemeen aan vaard patroon. Men kan zich daar bij beroepen op zeer oude wijsgeren en kerkvaders al6 Plato en Augusti- nus en de leer van „de twee rijken". Gevaren Deze scheidingen zijn niet zonder gevaren. Om te blijven bij de schel ding tussen kerk en staat: die kan uitgroeien tot een niet meer over brugbare kloof. Elk van de twee heeft een eigen verantwoordelijk heid en hoeft zich door de ander niet meer te laten zeggen, kan door de ander bijna niet eens meer wor den verstaan. Godsdienst raakt zo in de afzonde ring van kerkdienst, gevoel, inner lijkheid. Godsdienst wordt pro gramloos en doet alleen nog vage algemene uitspraken of richt zich op een wereld boven en bulten de onze. Ze heerst vooral over het privé leven van de mens, omdat ze zich ln diens innerlijk heeft laten opslui ten. Bijbel wordt teruggebracht tot inspiratie, richtsnoer; de oude boe ken mogen niet meer concreet, praktisch en precies spreken. In zo'n toestand wordt de mens teruggeworpen op zichzelf. HIJ „heeft" zijn eigen geweten, hij al leen is er de bezitter van. In feite bezit hij zijn eigen privé god. Wat anderen zeggen, is nog slechts van bijkomstig belang. Hoogstens le vert het individu zich in die afzon dering uit aan een absolute macht boven hem, die pretendeert zijn god te vertegenwoordigen, een kerkelij ke instantie of wet; bv aan de paus. hij is onfeilbaar wit. het individu daarentegen onontkoombaar zon dig zwart Er treden dus twee soorten schei dingen op: de horizontale tussen godsdienst en maatschappij (kerk en staat) en de verticale tussen ge zag en onderdaan. De tweede schei ding is in de roomse traditie het sterkst de eerste in die van de refor matie. Deze ontwikkeling kan ook verkla ren, waarom er ln de politiek van de kernwapens door christenen geope reerd wordt met een dubbele mo raal, een gespleten geest, een gelovi ge en een politieke hersenhelft. Het is van belang te zien hoe het christendom zelf ontstaan vóór deze fatale historische tweedelin gen. De bijbelse geschriften doen Juist verslag van een in lange eeu wen sterker wordend pogen om le ven en leer, denken en doen, gewe ten en praktijk tot eenheid te bren gen. De gelovige ls daar bij uitstek een „mens uit één stuk", zijn Ja is Ja en zijn nee is nee. En waar de pro blemen van groter omvang zijn en de beslissingen van zwaarder ge wicht, groeit ook de mens uit tot de volwassen mensenmaat: een mens een mens, een woord een woord. Compromissen, draaierijen, halve Ja's en nee's zijn daar uitgezuiverd tot een niet mis te verstane positie keuze tussen goed en kwaad. Van bulten Kenmerkend bij die „messlaanse" dapperen, dwarsliggers, leiders, ver antwoordelijken. groepen, bewegin gen ls het volgende: de stem, waar op zij ingaan, komt niet uit hun innerlijk maar van bulten, uit de braamstruik, van de berg, uit open scheurende wolken, van een onver wachte vreemdeling, van een gerin ge; iemand uiteindelijk die liever zijn wang toekeert, het zwaard ln de schede beveelt en gekruisigd wordt, dan dat hij tot afschrikking en ge weld aanzet. In nachtenlange twee strijd wordt die stem gehoor gege ven. Misschien gebeurde daar voor het eerst ln de historie van de mens heid, dat het animale ..recht van de sterkste" omgesmeed, gewisseld, gecomposteerd, „bekeerd" werd tot het vertrouwen in de zwakkere, de kleine. Zo begint humanisering. Men mag best bekennen dat men die radicaliteit niet haalt, dat men er niet aan durft, dat men er niet in gelooft, maar dan kan men zich ook niet tooien met de namen van dege nen die het gedaan hebben. Ruimer ls het oog van de naald niet. De onlangs door het Vatlcaan ver oordeelde Franse theoloog Jacques .Pohier is daarom zo bedreigend, omdat hij zowel kerkelijk gezag, leer en dogma onder kritiek stelt als de volkomen afgezonderde en geïn dividualiseerde christen en diens geloof en geweten. In prachtige bladzijden beschrijft Pohier de al tijd lege troon Gods onder het volk, boven de ark. tussen de vleugels van de cherubijnen, die als geopen de handen ontvankelijkheid uit stralen. De lege troon laat zich door geen macht bezetten; waar dat ge beurt is afgoderij en heidendom. De lege troon ls geen alibi, waarmee •elk menselijk falen kan worden ge- ;rechtvaardigd. Ze is daarentegen de overtuiging dat de wijze, rechtvaar dige en gelukkige beslissing Juist, niet op macht, zelfingenomenheid en eigenbelang stoelt. Waarheid, veiligheid, vrede maken pas kans als ln ontvankelijkheid en tege moetkoming de zachte levens krachten kans krijgen. Geschiedenis De Joods-mes8iaaanse bevrijding van de eerste eeuw maakte zo ge schiedenis. Ze betekende exodus, ecclesia, uittocht, uitroeping, zowel uit de bezetenheid als de afhanke lijkheid van de macht. ZIJ die dat waagden, groepeerden zich op nieuw. Ze hadden geen precieze naam maar wel een precies pro gram. Ze onderscheidden mes scherp wat ze voor rein en voor onrein hielden. Als Je de stap in de doop zette, sloot Je Je bij de positie keuze aan, Je werd dissident, ille gaal, zelfs staatsgevaarlijk ln Je vreedzaamheid. Je was een bedrei ging voor die het op afschrikking, macht en geweld hielden. Je keerde de beoordeling van rein en onrein om. Vandaag zou dat inhouden: acht Je kernenergie rein of onrein, kernwapens, groei-economie, enz.? Zo'n bevrijdingsbeweging valt nooit te Imiteren en te kopiëren. Er valt geen macht en belang op te vestigen. Hun boekjes en manifes ten waren dan ook nooit bestemd om bijbel voor alle eeuwen te wor den. Ze hebben het gedurfd zélf onthullende geschriften te maken uit wat ze deden en meemaakten. Daarin precies dienen ze nagevolgd te worden. De stem van het geweten spreekt niet uit elk Individu apart en spreekt niet uit elke hoek met evenveel recht. De stem spreekt uit de ontwapenende en weerloze rechtschapenheid. De stem spreekt uit de wolk van Hirosjlma en van Nagasaki Christelijke politiek ln een gesple ten cultuur als de Westerse ls niet te organiseren in partij-macht die de gevestigde toestand van geweld en afschrikking voortzet. Dat ls al .sinds zovele eeuwen duidelijk ge bleken, vanaf de kruistochten, vla Columbus. Napoleon, tot de staats hoofden van de huidige Eerste We reld. Carter, Discard, 8chmldt, Thatcher, Van Agt, Luns en hun achterbannen zaten allemaal ln de kerstnacht ln de kerk. De week te voren hadden zij tot de nieuwe NA- TO-wapens besloten. Men kan voor de toekomst hoog stens partijen vertrouwen die van uit hun program consequent zijn. Het is al heel wat als ze daarbij de „Rechten van de Mens" als beginse len nemen. De Bergrede als pro gram huldigen, is voor een politieke partij ondenkbaar; haar tot Inspira tie nemen, is een vernietiging van de Bergrede, want Je volgt haar geheel of helemaal niet, een midden ls er niet. Is christelijke politiek dan onmoge lijk? Hoe zal ze kunnen bestaan als Je macht belichaamt die ln het hoofdkwartier van de Eerste Wereld zetelt? Eerst zal de leegte tussen religie en maatschappij, kerk en staat, geweten en politiek moeten worden opgevuld. Het IKW heeft daarin een zeer zinvolle positie inge nomen: precies ln het niemands land tussen die twee werelden Het IKV ls geen kerk en geen politieke partij, maar zet ln belde een voet en zet zo belde onder druk. Daaruit kan bevrijding komen. Geweten heet ln het Latijn „con- scientia": gemeenschappelijk we ten. Het is gewoon feitelijke kennis van zaken. Je deelt die met anderen en Je bent er op aanspreekbaar Ons geweten is ons politiek handelen zelf, het is te vinden ln onze verdra gen, wetten en besluiten. Zo worden we aanvaardbaar of verwerpelijk. In de Kamer van de politiek ligt de binnenkamer van het geweten open en bloot op de discussietafel. Is dat niet zo dan kan ieder zeggen zijn geweten te hebben maar Intussen gewetenloos zijn. Herman Verbeek is r.k. theoloog en voorzitter van de PPR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 15