Schrijvers geven antwoord
Het geweten
staat gelijk met
feitelijke kennis
Tito en onze veiligheid
nL
Zogezegd
Zogezegd
in.
IIJDAG 25 JANUARI 1980
TROUWKWARTET PS 13 - RH 15
door Koos van Weringh
De kranten hebben begin vorige
week bericht dat de Tsjechische
Journalist Jiri Lederer ontslagen is
uit de gevangenis, waarin hij een
straf van drie Jaar uitgezeten heeft.
Die straf kreeg hij niet omdat hij de
Tsjechische leider Gustav Husak
met een handgranaat heeft
bedreigd, andere agressieve
handelingen gepleegd of de staat
opgelicht, maar alleen omdat hij er
een andere mening op nahield dan
genoemde Husak. En omdat die
mening niet in zijn eigen land
mocht worden kenbaar gemaakt,
probeerde hij zijn manuscript in het
buitenland gepubliceerd te krijgen.
Dat manuscript bevatte de
verslagen van gesprekken die
Lederer gevoerd heeft met vijftien
Tsjechische schrijvers en één
schrijfster. Geen van hen mag nog
werk publiceren en voorzover er iets
gepubliceerd mocht zijn wordt het
zoveel mogelijk uit de circulatie
gehaald, zoals uit openbare
bibliotheken.
In de loop van het vorige jaar
verscheen het boek van Lederer bij
de Westdultse uitgever Rowohlt
onder de titel: „Tschechische
Gespröche: Schriftsteller ge ben
Antwort". Het boek heeft,
voorzover ik heb kunnen nagaan, in
de Nederlandse pers geen aandacht
gekregen. De vrijlating van Lederer
herinnert mij eraan dat het al een
aantal maanden op mijn bureau
ligt. Omdat in de pers alle aandacht
tegenwoordig gericht is op de grote
verbroedering tussen de
Sowjet-Unie en Afghanistan en die
metTsJechoslowakiJe wellicht
enigszins op de achtergrond raakt.
het is ook al bijna weer twaalf Jaar
geleden dat die plaatsgreep, kan
het geen kwaad hier iets over dat
boek te vertellen. Veertien van de
ondervraagde schrijvers hebben
ervoor gezorgd dat het boek toch
het licht kon zien, de andere twee
zaten ondertussen ook in de
gevangenis.
Het boek opent met de toespraak
die Lederer gehouden heeft voor de
rechtbank in Praag waar hij zich
moest verantwoorden. Daarin geeft
hij een overzicht van zijn
activiteiten. Op bewogen wijze
verzet hij zich tegen de
beschuldiging dat hij een vijand
van het socialisme is. Hij betoont
zich nog steeds een voorstander van
de idealen van de „Praagse lente".
Oppositie behoort met respect en
als een onderdeel van de openbare
mening behandeld te worden. Door
vreemde pantservoertuigen, merkt
hij bitter op, zijn de pogingen in
deze richting teniet gedaan.
Verder komt hij met zijn betoog
niet, want de president van de
rechtbank ontneemt hem het
woord. Dat is de Juridische
werkelijkheid in een volksrepubliek
als Tsjechoslowakije: het wordt je
verboden toe te lichten wat Je niet
mag zeggen, schrijven of
publiceren.
Door middel van zijn gesprekken
met de zestien schrijvers probeert
Lederer een beeld te geven van het
leven in zijn land en van de
omstandigheden waarin monddood
gemaakte mensen verkeren. Wat
betekent het voor een schrijver als
hij zijn werk niet kan publiceren en
er zelfs steeds op verdacht moet zijn
dat de politie binnenkomt om te
kijken wat hij aan het doen is?
Het beeld is erg somber. De
meesten schrijven nog wel, maar
vooral voor zichzelf. Sommigen
laten hun werk verschijnen in de
Edlce Petlice, een serie van
ondergrondse uitgaven, die in
getypte vorm het licht zien en soms
nog een behoorlijke oplage
bereiken omdat ze steeds worden
overgetypt
De verhalen die de al wat oudere
schrijvers doen zijn vol van de
ellende die hun land aan de lopende
band getroffen heeft. Zij zijn veelal
opgegroeid in de communistische
jeugdbeweging en hebben
aanzienlijke functies bekleed in het
partij-apparaat vóór de
gebeurtenissen van 1968. In die tijd
zijn zij tot andere Inzichten
gekomen. De politieke
„overtuigingen" die zij er voordien
op nahielden waren niet veel meer
dan uiterlijke vormen die door
dwang van de autoriteiten en een
sterke sociale controle van de
omgeving bijeen gehouden werden.
De betrekkelijke vrijheid van 1968
hebben zij met beide handen
aangegrepen om te publiceren wat
zij willen, zonder vooraf
toestemming aan de censor te
vragen. In de periode nè Dubcek,
die op cynische wijze die van de
.normalisering" genoemd wordt,
hebben zij echter voet bij stuk
gehouden. Zij hebben zich niet
opnieuw aangepast door
verklaringen te ondertekenen
waardoor zij weer zouden kunnen
publiceren. Schrijvers die dat wel
gedaan hebben worden niet al te
hard gevallen. De meeste
ondervraagden tonen bij voorbeeld
een milde gelatenheid tegenover
Bohumil Hrabal, een bekend
Tsjechisch schrijver die wel een
verklaring getekend heeft (in 1967 is
door Polak en Van Gennep van
Hrabal het mooie verhaal
Zioaarbewaakle treinen
uitgegeven).
Wat opvalt is dat geen van de door
Lederer bezochte schrijvers nog
veel van de politiek verwacht. Zij
volgen de politiek nauwelijks meer.
hooguit via buitenlandse zenders de
internationale gebeurtenissen. De
kranten in Tsjechoslowakije, die
vol staan met het grijze en domme
proza dat partijkranten eigen is,
lezen zij ook niet meer. Jiri Grusa
zegt alleen nog het tijdschrift „De
hond, vriend van de mens" te lezen,
voor de rest niets meer. Hij is
iemand die ook al zeer sceptisch
stond tegenover de gebeurtenissen
van 1968.
Het optimisme, dat velen
toen beving, deelde hij helemaal
niet. De mensen hoopten te veel,
meent hij, maar die hoop was op
niets gebaseerd, daar stak nog geen
overtuiging achter. De mensen
wilden te veel in één keer en aan
deze kortzichtigheid is de „Praagse
lente" bezweken. Hij laat In het
midden of de mensen ooit tot meer
in staat zullen zijn dan tot
kortzichtigheid.
Deze bundel is niet alleen van
betekenis voor diegenen die belang
stellen in de recente geschiedenis
van Tsjechoslowakije, die ook de
gemoederen in Nederland zo
buitengewoon beroerd heeft
Iedereen die een groot vertrouwen
heeft in de mogelijkheden van de
politiek en die tevens van mening is
dat het doel van de politiek hieruit
bestaat de mensen gelukkig te
maken, zou enige tijd moeten
uittrekken om te lezen wat hier
wordt gezegd door mensen die echt
iets hebben meegemaakt
door Herman Verbeek
De december-debatten over
de kernwapens zijn niet
voorbij. Ze blijken steeds
meer te gaan leven. De on
vrede over verloop en afloop
ervan groeit. Grondige vra
gen doen zich voor. Kern
koppen liggen niet alleen op
Soesterberg of de Havelter-
berg, ze bevinden zich aller
eerst ln hoofden van men
sen. Daar worden ze be
dacht, gemaakt, gewild, of
geweigerd en gestopt. Het
beslissende ja of nee komt
uit wat men „geweten"
noemt. Wat ls dat? Over het
geweten enkele aanteke
ningen.
Als Iemand zich op zijn geweten
beroept, «tokken meestal alle ge
sprekken. Die mens heelt zich te-
or
rdag
G. Hooghiemstra: De aggressivlteit
van supporters bij voetbalwedstrij
den wekt soms de indruk dat de
grensrechter het doel is (RU-
Utrecht)
P. Voorbergen: De overheid dient
ln haar subsidiebeleid meer oog te
hebben voor de sociale functie van
de middenstaand in kleine dorps
kernen (V.U.-Amsterdam)
A. J. Dop: de recente gebeurtenis
sen in het Midden-Oosten illustre
ren waartoe het vermengen van
godsdienst en politiek kan leiden
(V.U.-Amsterdam)
A. J. F. den Boggende: De taak van
de organist ln kerdiensten houdt
meer in dan alleen het spelen van de
opgegeven liederen en het orgelspel
vóór en nó de dienst. Met het orgel
spel dient geïntegreerd te zijn in het
totaal van de liturgie (R.U.-Utrecht)
N. Jörg: Een aantal grote grafische
bedrijven heeft een beduidende in
vloed gehad op de ontwikkeling van
het Nederlandse omroepstelsel, zo
wel in de jaren '20 als in de jaren '50
en '60. Thans wordt de strijd om de
bewustzijnsindustrie op het gebied
van de kabelomroep (R.U.-Utrecht)
T. A. Plomp: Het gebruik van een
dikke laag scheercrème bij het
scheren, zoals vaak afgebeeld in ad
vertenties en televisiespots door de
scheereeepfabrikanten is zinloos,
werkt kostenverhogend en is mili
eu-onvriendelijk (R.U.-Utrecht)
n.
door H. J. Neuman
Als het bestuur van een land xozeer
van één persoon afhankelijk is als
dat tot dusver het geval is geweest
met Joegoslavië, dan kan het niet
anders of de gezondheidstoestand
van deze ene mens, in dit geval dus
van maarschalk Tito, is van grote
politieke betekenis. Toen de Fran
se president in september 1976 van
een staatsbezoek aan Joegoslavië
moest afzien wegens een „acute le
veraandoening" van Tito, versche
nen er lange opsommingen in de
westelijke pers van soortgelijke ge
beurtenissen in het verleden. In
1973 moest het bezoek van de Pool
se partijleider Gierek een aanmer
kelijke bekorting ondergaan; Tito
was opeens ziek geworden en zou
dat nog ruim een maand blijven. In
1974 stelde de Joegoslavische pre
sident een staatsbezoek aan Honga
rije om niet nader aangeduide „ge
zondheidsredenen" uit. In 1975 was
hij niet in staat een regeringsdiner
ter ere van president Omar Bongo
ings-
Mjk.
1.
van Gabon bij te wonen. De Libi
sche premier Abdul Salam Jalloud
en de Tanzaniaanse president Juli
us K. Nyerere verwelkomde hij
niet, volgens de plannen, in Belgra
do maar in zijn Sloveense residen
tie. In mei 1975 moest een bezoek
van president Anwar el-Sadat van
Egypte worden afgezegd en in 1976
stelde Tito een Latijns-Amerikaan
se tournee uit van januari tot
maart.
In een gelukkig getimed artikel
voor de „Internationale Spectator"
van deze maand gaat dr M. J.
Broekmeyer, wetenschappelijk
hoofdmedewerker aan het Oost-
Europa Instituut van de Universi
teit van Amsterdam, nader in op de
uitzonderlijke rol die Joegoslavië
onder Tito in de wereld heeft ge
speeld, een rol die in geen verhou
ding stond tot de geringe macht
van het land. Tito heeft zich in 1948
aan iedere vorm van Russische
voogdij weten te onttrekken; en
sindsdien heeft hij beide blokken
van Oost en West bekwaam tegen
elkaar uitgespeeld. Dat is één.
Daarnaast heeft hij de beweging
van niet-gebonden landen helpen
oprichten en leiden. Tito had daar
bij ook een veiligheidsoogmerk.
Hij beschouwde deze beweging
lange tijd „als een rugdekking, als
diplomatieke-politieke garantie
ter zake van de respectering door
derden van de Joegoslavische onaf
hankelijkheid." Tenslotte legde
Joegoslavië nogal wat eer in met
zijn systeem van arbeiders- en
maatschappelijk zelfbestuur dat
zich eigenlijk nooit anders dan in
een experimenteel stadium heeft
bevonden. Broekmeyer merkt op
dat dit systeem aan „Westerse so
ciologen meer enthousiasme heeft
ontlokt dan (aan) Joegoslavische
arbeiders."
De laatste jaren is duidelijk geble
ken dat alle verhalen over de defi
nitieve verzoening tussen de ver
schillende nationale stromingen in
het land (en dus ook van de repu
blieken ten opzichte van de federa
le regering) propaganda zijn ge
weest. Eind 1971 zijn er ernstige
nationalistische uitbarstingen ge
weest. Er is uitvoerig gezuiverd in
Kroatië, Slovenië en Servië, maar
de tegenstellingen smeulen voort.
Sterker nog: ze worden aangebla
zen door economische jaloezie tus
sen verschillende delen des lands
en door de slechte economie in het
algemeen (een inflatie van ruim
twintig procent, een percentage
werklozen van twaalf en een tekort
op de handelsbalans van zes mil
jard dollar). De opvolgingsregeling
zal er bepaald niet gemakkelijker
door worden.
Het zogenaamde presidium van de
Socialistische Federatie Joegosla
vië bestaat thans uit acht plus een
leden (vertegenwoordigers van de
republieken Slovenië, Kroatië, Ser
vië, Bosnië-Herzegowina, Macedo
nië en Montenegro, van de twee
autonome republieken vojvodina
en Kosovo, plus Tito). Joegoslavië
ondervindt ook in die zin de weer
slag van de economische moeilijk
heden in West-Europa, dat steeds
meer Joegoslavische gastarbeiders
(thans nog zo'n driekwart miljoen)
die misschien wel wat meer dan
een glimp hebben opgevangen van
democratische vrijheden naar hun
land terugkeren.
De betekenis voor Joegoslavië van
de beweging van niet-gebonden
landen is sterk aan bet afnemen.
De Russische interventie in Afgha
nistan is, wat dat betreft, hard aan
gekomen. Maar ook los daarvan
had de beweging het al hard te
verduren.
Vele leden hebben het
onderling min of meer met elkaar
aan de stok (Marokko-Polisario/Al-
gerije, Ethiopië-Somalië, Egypte-
overige Arabische landen, Viet-
nam-Cambodja). Bovendien wordt
Joegoslavië het leiderschap van de
beweging betwist door Cuba, dat
sterk in Russische richting trekt
Men zal zich nog de ernstige toe
spraak herinneren die Tito 4 sep
tember jl. hield op de topconferen
tie van niet-gebonden landen ln
Havana. Hij drong er bij de volke
ren van de Derde Wereld op aan
hun onafhankelijkheid van de su-
permogendheden te bewaren en
zich te verzetten tegen „vreemde
invloeden" die hen dreigden te ver
delen.
De dood van Tito zou zonder twij
fel een periode van nerveuze span
ning inleiden. In Westelijke kring
circuleren al jaren scenario's vol
gens welke de onderdrukte natio
nalistische gevoelens dan tot uit
barsting komen, de sterk op Mos
kou gerichte orthodoxe communis
ten of kominformisten om Russi
sche interventie vragen en de Sow-
jet Unie bezwijkt voor de verlei
ding marine-faciliteiten te vesti
gen aan de Adriatlsche kust (Rlje-
ka, Split, Dubrovnik of Tivat aan
de Kotorbaai). Broekmeyer so int
een reeks van deskundige schrij
vers op, die hem bekend zijn en die
geen van allen zo'n Russische inter
ventie waarschijnlijk achten. „Een
langdurige guerrilla-oorlog in de
Joegoslavische bergen", zo schrijft
hij, „is voor de USSR geen aantrek
kelijk vooruitzicht."
En Inderdaad, sinds 1969 (een jaar
na de gebeurtenissen in Tsjechoslo
wakije) is daar een heel bijzondere
defenslewet van kracht. Volgens
deze wet Is het eenieder verboden
een capitulatie-oorkonde te teke
nen of een vijandelijke bezetting te
aanvaarden of te erkennen. De wet
bepaalt dat de strijdkrachten be
staan uit twee gedeelten, nl. uit het
operationele of volksleger (inclu
sief luchtmacht en marine) en de
territoriale verdediging. Belde ge
deelten kunnen zonodig een com
plete guerrilla voeren.
Het volksleger omvat 259.000
man (inclusief 145.000 dienst
plichtigen) en een re
serve van ongeveer een half mil
joen; de territoriale verdediging
heeft een sterkte van ongeveer een
miljoen mensen die kan worden
opgevoerd tot drie miljoen.
Joegoslavië maakt geen deel uit
van de NAVO. Een Russische inval
in dat land sou voor het bondge
nootschap formeel geen aanleiding
zijn militair In te grijpen. Toch zou
de Europese veiligheidssituatie er
ingrijpend door veranderen. Jim
my Carter beeft in oktober 1976,
toen hij in een politieke worsteling
was gewikkeld met Gerald Ford,
een opzienbarende uitspraak laten
noteren: „Ik geloof niet dat onze
veiligheid rechtstreeks wordt be
dreigd als de Sowjet Unie Joegosla
vië zon binnentrekken." Hij beeft
deze uitspraak nooit herhaald; er is
weinig kans dat hij (of zijn opvol
ger) dit in de naaste toekomst wél
zal doen.
ruggetrokken ln een soort „heilige
der heiligen", alleen hijzelf heeft
daar toegang. Als hij uit zijn privé
tevoorschijn komt, spreekt hij zijn
beslissend woord. Er zijn geen ver
dere vragen meer, er volgt geen na
dere verantwoording, einde dis
cussie.
Het geweten is aldus iets diep inner
lijks, onzichtbaars, ongrijpbaars. Je
moet het eerbiedigen en er af blij
ven, zoals van iemands ziel. Is de
ziel een soort geheime pace-maker,
het geweten lijkt een ingebouwde
transistor, waaruit de bezitter een
inwendige stem verneemt.
Uit vele beschouwingen van de laat
ste weken werd duidelijk, hoe velen
even weinig vrede hebben met zo'n
beroep op het geweten als met de
kernwapens zeif. Politieke beslui
ten onttrekken zich zo immers aan
programma's, argumenten, beweeg
redenen. Ze worden genomen ln de
donkere ruimten van gevoel, over
tuiging, geloof. En niemand kan
controleren of daar misschien nog
heel andere motleven hulzen.
Dit soort werking van het geweten
is een typische ontwikkeling van de
Westerse cultuur. Men kan begin
nen bij het Griekse denken ln de
Oudheid, daaruit ls vla middel
eeuwen, renaissance, verlichting,
tot ln de hedendaagse geschiedenis,
een groot aantal scheidingen en
splitsingen aan te wijzen in denken
en doen. Zo ontstonden er scheidin
gen tussen: geest en lichaam, gelo
ven en denken, religie en politiek,
kerk en staat. Die laatste scheiding
werd zelfs in de Nederlandse samen
leving tot officieel en algemeen aan
vaard patroon. Men kan zich daar
bij beroepen op zeer oude wijsgeren
en kerkvaders al6 Plato en Augusti-
nus en de leer van „de twee rijken".
Gevaren
Deze scheidingen zijn niet zonder
gevaren. Om te blijven bij de schel
ding tussen kerk en staat: die kan
uitgroeien tot een niet meer over
brugbare kloof. Elk van de twee
heeft een eigen verantwoordelijk
heid en hoeft zich door de ander
niet meer te laten zeggen, kan door
de ander bijna niet eens meer wor
den verstaan.
Godsdienst raakt zo in de afzonde
ring van kerkdienst, gevoel, inner
lijkheid. Godsdienst wordt pro
gramloos en doet alleen nog vage
algemene uitspraken of richt zich
op een wereld boven en bulten de
onze. Ze heerst vooral over het privé
leven van de mens, omdat ze zich ln
diens innerlijk heeft laten opslui
ten. Bijbel wordt teruggebracht tot
inspiratie, richtsnoer; de oude boe
ken mogen niet meer concreet,
praktisch en precies spreken.
In zo'n toestand wordt de mens
teruggeworpen op zichzelf. HIJ
„heeft" zijn eigen geweten, hij al
leen is er de bezitter van. In feite
bezit hij zijn eigen privé god. Wat
anderen zeggen, is nog slechts van
bijkomstig belang. Hoogstens le
vert het individu zich in die afzon
dering uit aan een absolute macht
boven hem, die pretendeert zijn god
te vertegenwoordigen, een kerkelij
ke instantie of wet; bv aan de paus.
hij is onfeilbaar wit. het individu
daarentegen onontkoombaar zon
dig zwart
Er treden dus twee soorten schei
dingen op: de horizontale tussen
godsdienst en maatschappij (kerk
en staat) en de verticale tussen ge
zag en onderdaan. De tweede schei
ding is in de roomse traditie het
sterkst de eerste in die van de refor
matie.
Deze ontwikkeling kan ook verkla
ren, waarom er ln de politiek van de
kernwapens door christenen geope
reerd wordt met een dubbele mo
raal, een gespleten geest, een gelovi
ge en een politieke hersenhelft.
Het is van belang te zien hoe het
christendom zelf ontstaan vóór
deze fatale historische tweedelin
gen. De bijbelse geschriften doen
Juist verslag van een in lange eeu
wen sterker wordend pogen om le
ven en leer, denken en doen, gewe
ten en praktijk tot eenheid te bren
gen. De gelovige ls daar bij uitstek
een „mens uit één stuk", zijn Ja is Ja
en zijn nee is nee. En waar de pro
blemen van groter omvang zijn en
de beslissingen van zwaarder ge
wicht, groeit ook de mens uit tot de
volwassen mensenmaat: een mens
een mens, een woord een woord.
Compromissen, draaierijen, halve
Ja's en nee's zijn daar uitgezuiverd
tot een niet mis te verstane positie
keuze tussen goed en kwaad.
Van bulten
Kenmerkend bij die „messlaanse"
dapperen, dwarsliggers, leiders, ver
antwoordelijken. groepen, bewegin
gen ls het volgende: de stem, waar
op zij ingaan, komt niet uit hun
innerlijk maar van bulten, uit de
braamstruik, van de berg, uit open
scheurende wolken, van een onver
wachte vreemdeling, van een gerin
ge; iemand uiteindelijk die liever
zijn wang toekeert, het zwaard ln de
schede beveelt en gekruisigd wordt,
dan dat hij tot afschrikking en ge
weld aanzet. In nachtenlange twee
strijd wordt die stem gehoor gege
ven. Misschien gebeurde daar voor
het eerst ln de historie van de mens
heid, dat het animale ..recht van de
sterkste" omgesmeed, gewisseld,
gecomposteerd, „bekeerd" werd tot
het vertrouwen in de zwakkere, de
kleine. Zo begint humanisering.
Men mag best bekennen dat men
die radicaliteit niet haalt, dat men
er niet aan durft, dat men er niet in
gelooft, maar dan kan men zich ook
niet tooien met de namen van dege
nen die het gedaan hebben. Ruimer
ls het oog van de naald niet.
De onlangs door het Vatlcaan ver
oordeelde Franse theoloog Jacques
.Pohier is daarom zo bedreigend,
omdat hij zowel kerkelijk gezag,
leer en dogma onder kritiek stelt als
de volkomen afgezonderde en geïn
dividualiseerde christen en diens
geloof en geweten. In prachtige
bladzijden beschrijft Pohier de al
tijd lege troon Gods onder het volk,
boven de ark. tussen de vleugels
van de cherubijnen, die als geopen
de handen ontvankelijkheid uit
stralen. De lege troon laat zich door
geen macht bezetten; waar dat ge
beurt is afgoderij en heidendom.
De lege troon ls geen alibi, waarmee
•elk menselijk falen kan worden ge-
;rechtvaardigd. Ze is daarentegen de
overtuiging dat de wijze, rechtvaar
dige en gelukkige beslissing Juist,
niet op macht, zelfingenomenheid
en eigenbelang stoelt. Waarheid,
veiligheid, vrede maken pas kans
als ln ontvankelijkheid en tege
moetkoming de zachte levens
krachten kans krijgen.
Geschiedenis
De Joods-mes8iaaanse bevrijding
van de eerste eeuw maakte zo ge
schiedenis. Ze betekende exodus,
ecclesia, uittocht, uitroeping, zowel
uit de bezetenheid als de afhanke
lijkheid van de macht. ZIJ die dat
waagden, groepeerden zich op
nieuw. Ze hadden geen precieze
naam maar wel een precies pro
gram. Ze onderscheidden mes
scherp wat ze voor rein en voor
onrein hielden. Als Je de stap in de
doop zette, sloot Je Je bij de positie
keuze aan, Je werd dissident, ille
gaal, zelfs staatsgevaarlijk ln Je
vreedzaamheid. Je was een bedrei
ging voor die het op afschrikking,
macht en geweld hielden. Je keerde
de beoordeling van rein en onrein
om. Vandaag zou dat inhouden:
acht Je kernenergie rein of onrein,
kernwapens, groei-economie, enz.?
Zo'n bevrijdingsbeweging valt
nooit te Imiteren en te kopiëren. Er
valt geen macht en belang op te
vestigen. Hun boekjes en manifes
ten waren dan ook nooit bestemd
om bijbel voor alle eeuwen te wor
den. Ze hebben het gedurfd zélf
onthullende geschriften te maken
uit wat ze deden en meemaakten.
Daarin precies dienen ze nagevolgd
te worden. De stem van het geweten
spreekt niet uit elk Individu apart
en spreekt niet uit elke hoek met
evenveel recht. De stem spreekt uit
de ontwapenende en weerloze
rechtschapenheid. De stem spreekt
uit de wolk van Hirosjlma en van
Nagasaki
Christelijke politiek ln een gesple
ten cultuur als de Westerse ls niet te
organiseren in partij-macht die de
gevestigde toestand van geweld en
afschrikking voortzet. Dat ls al
.sinds zovele eeuwen duidelijk ge
bleken, vanaf de kruistochten, vla
Columbus. Napoleon, tot de staats
hoofden van de huidige Eerste We
reld. Carter, Discard, 8chmldt,
Thatcher, Van Agt, Luns en hun
achterbannen zaten allemaal ln de
kerstnacht ln de kerk. De week te
voren hadden zij tot de nieuwe NA-
TO-wapens besloten.
Men kan voor de toekomst hoog
stens partijen vertrouwen die van
uit hun program consequent zijn.
Het is al heel wat als ze daarbij de
„Rechten van de Mens" als beginse
len nemen. De Bergrede als pro
gram huldigen, is voor een politieke
partij ondenkbaar; haar tot Inspira
tie nemen, is een vernietiging van
de Bergrede, want Je volgt haar
geheel of helemaal niet, een midden
ls er niet.
Is christelijke politiek dan onmoge
lijk? Hoe zal ze kunnen bestaan als
Je macht belichaamt die ln het
hoofdkwartier van de Eerste Wereld
zetelt? Eerst zal de leegte tussen
religie en maatschappij, kerk en
staat, geweten en politiek moeten
worden opgevuld. Het IKW heeft
daarin een zeer zinvolle positie inge
nomen: precies ln het niemands
land tussen die twee werelden Het
IKV ls geen kerk en geen politieke
partij, maar zet ln belde een voet en
zet zo belde onder druk. Daaruit
kan bevrijding komen.
Geweten heet ln het Latijn „con-
scientia": gemeenschappelijk we
ten. Het is gewoon feitelijke kennis
van zaken. Je deelt die met anderen
en Je bent er op aanspreekbaar Ons
geweten is ons politiek handelen
zelf, het is te vinden ln onze verdra
gen, wetten en besluiten. Zo worden
we aanvaardbaar of verwerpelijk.
In de Kamer van de politiek ligt de
binnenkamer van het geweten open
en bloot op de discussietafel. Is dat
niet zo dan kan ieder zeggen zijn
geweten te hebben maar Intussen
gewetenloos zijn.
Herman Verbeek is r.k. theoloog en
voorzitter van de PPR.