Nogmaals: wat voorafging aan nieuwe kernwapens Afghaanse aspiraties Brief voor onderweg Zogezegd Zogezegd Vrijdag" 11 JANUARI 1980 door Guus van Hemert (hoppen, overmorgen zult u In Rome zijn U gaat namens ons. Nederlandse katholieken. Velen men en buiten ons land volgen u it hoop Uw reis is er een namens risen die geloven in de waarde I-wvan de katholieke traditie, mensep jdie niet minder dan u. of dan wie «look in Rome. zich inzetten voor die ?rk. mensen die met nieuwe ogen ^^_.oor de aarde en de mensheid, met ÉL^Vnieuwe aandacht voor lichaam en V* jriel. met nieuwe kennis van hun Christelijke historie, deze j leeloofstraditie misschien niet Tdiept maar wel verbreed en •rnieuwd hebben. Christenen die im een viertal punten te noemen. zich hebben laten doordringen lateen heelal in evolutie een idere beleving van dezelfde God "Tneebrengt; dat een groei in ^ri-Joijdernocratisch levensgevoel een indere wijze van bestuur inhoudt: lie beseffen dat een katholieke rerk die (sinds 150 jaar) erkent dat ■rheil is buiten haar. een vervagende grens heeft; christenen ten slotte die geloven dat de tcheiding tussen ..heilig" en .gewoon" steeds opnieuw in I ïavolging van het evangelie - .irarhpiurH mnot ornrHpn 7hHa •erbrugd moet worden, zodat het lergewoonste kan spreken van God Namens hen is deze brief G. M. Vandeginste: Het gelijk- ïllen van de interne spanningen Vlamingen en Walen met te tussen katholieken en protes- n in Noord-Ierland in een veel ,ikte Nederlandse schoolatlas. een juiste beeldvorming in Tland van de Belgische politie- situatie niet ten goede (KU-Nij- luegen). D. Hoekstra: In het kader van het streven naar „spreiding van kennis, macht en inkomen" dient de Vara in haar quizprogramma „2 voor 12" verliezers in plaats van winnaars te aten terugkeren voor een volgende ronde (RU-Groningen) den an geschreven. Zij weten dat ieder van de vier genoemde punten een verlies van duidelijkheid, een verlies van vorm betekent vergeleken bij vroeger, maar vinden toch dat wij ons niet mogen vastklampen aan vormen die ééns goed waren In Nederland was er een vitaliteit om in deze situatie naar nieuwe vormen te zoeken. Daarom was het verlies van oude vormen hier opvallender. Wij zeggen niet dat bisschoppen, priesters en andere gelovigen in Nederland het optimaal deden, maar wel dat zij bezig waren met een taak waar men op andere plaatsen nog niet eens aan begonnen was, en dat als zij het werk half voltooid laten, anderen weer van voren af aan moeten beginnen: namelijk om te zoeken hoe je christen bent in een industriële, veelvormige samenleving en In een evoluerend heelal. Wat wij u vragen is, om in Rome niet bescheiden te zijn. Ga als broeders naar de paus. niet als knechten. Hij heeft wellicht beide mogelijkheden om u tegemoet te treden in zich. Hoe warm omhelst hij. het hoofd even hoog als de ander. Roger Schutz. de protestantse abt van Taizé. Maar hoe torent hij uit boven Pedro Arrupe, de algemene overste van de jezuïeten, wat een indruk van afstand tussen twee mannen die gelijkelijk gewerkt en ervaring opgedaan hebben. Goed. er ligt niets kwaads in dat iemand om een zegen vraagt, maar deze foto die op grote schaal onder de jezuïeten verspreid werd en ook in bladen belandde, komt bij velen over als een ontkenning van wederkerigheid. Zoudtu innerlijk die houding aannemen, dan zou dat de zaak verdraaien. U gaat niet alleen naar Rome om iets te ontvangen, maar ook om iets te brengen. Daarom vragen wij u: weest onverzettelijk. Onverzettelijk open naar ieder. Wijkt te rechter noch ter linker zijde. Laat u niet wegduwen enerzijds, niet radicaliseren anderzijds En als wij u een gedachte mogen meegeven, zij het de reeds genoemde: dat de katholieke kerk sinds 150 jaar de mensen die buiten haar leven niet meer als verdoemden maar als geroepenen beschouwt. Niet als verloren massa maar als oecumene. Dit zeggen wij niet omdat het idee afscheiding in ons opkomt (dat zij verre, ook al om de heilloze afleiding van aandacht die zo'n gebeurtenis zou veroorzaken) maar om te constateren hoe. meer nog dan vroeger, het behoren tot de kerk meer op vreugde en vrijheid dan op angst gebouwd is. Dit te weten kan veel krampachtigheid doen verdwijnen. De tijden zijn anders dan in de vierde of de zestiende eeuw. U speelt een uitwedstrijd. En u ontmoet daar een vitale man. wiens lichaam verwarmd is door de toejuichingen van duizenden, en die wellicht meer aan sport doe dan u samen. Een aardige man bovendien. Maar toch. ken uw eigen waarde en die van wie u vertegenwoordigt. Als u bijeen zit. denkt aan het verhaal van Koning Lear. U weet het. drie dochters had hij. Twee van haar beweerden dat zij hem boven ieder ander beminden, maar één. de jongste, maakte hem woedend door te zeggen dat zij meer van haar man hield dan van hem. haar vader. In de loop van het toneelstuk blijken het echter de twee oudsten te zijn die hem ten slotte ongelukkig en blind maken. Alleen de Jongste bleef hem trouw. Denkt aan haar als u spreekt namens ons. Voor ons is de paus niet het enige element in het geloof Wij verwachten niet alles van de hiërarchie, en dus ook niet van u als bisschop (en ik als priester word er evengoed door gerelativeerd). Er is óók een bron in ieder zelf. Maar dat betekent niet dat wij de hiërarchie, de functie van de gemeenschap, niet zeer belangrijk zouden vinden. Daarom vragen wij u dan ook uw werk goed te doen: laat wat begonnen is niet half voltooid liggen. Niet alles is uniek in de Nederlandse vernieuwing. Eén ding was evenwel zeer zeldzaam, dat de bisschoppen de verschillende meningen en vormen een eigen plaats toekenden. Dit heeft het niet gemakkelijker gemaakt, maar wel het klimaat geschapen voor werkelijk nieuwe vormen. Blijft vertrouwen. Ook al haakt katholiek en niet-katholiek naar een soort restauratie, ook al herkent de Jeugd vaak geen thuis in die verbouwing, zodat de roepingen weinig zijn: blijft geloven in de openheid naar heel de mensheid. Als u zich weer feilloos Invoegt in de oude piramide, zult u de opgave verraden om namens vele christenen een moeilijke veelzijdige loyaliteit uit te houden, de loyaliteit van de Jongste dochter van Koning Lear Daarbij behoeft u niet alles te doen. Er is in onszelf voldoende vrijheid (en. hopen wij. ook onverschrokkenheid) om met onze eigen verantwoordelijkheid aan te vullen, water aan uw vrijheid, op de plaats waar u nu eenmaal staat, wel móet ontbreken. Wij geloven én in de paus èn m ons eigen doen. Dit zal niet geheel te harmoniseren zijn. En toch denken wij dat daar de weg ligt. De wijze Karl Rahner heeft eens gezegd dat de verschillende genadegaven elkaar niet alleen aanvullen, maar ook vaak wederzijds verootmoedigen. In die situatie de eenheid en de liefde bewaren, zonder zijn eigen opgave te verloochenen, dat is de manier om de kerk van Christus geen sekte te laten worden, maar de oecumene, de bewoonde wereld, van Hem die altijd groter is. Uw bijdrage moge onverzettelijkheid zijn. Ook omwille van het pausambt dat geen bezit van de paus en de curie maar van heel de christenheid is. Ais u de vernieuwing verraadt, verraadt u ook hem. Moge daarom de goede geest van een ontspannen vrijheid u begeleiden. door Melndert J. F. Stelling In Trouw van 28 december 1979 reageerde de heer H. A. Schaper op mijn artikel „De nieuwe kernwapens en wat er aan vooraf ging de les sen uit de geschiedenis" van 14 december Hij achtte mijn bijdrage een „verkrachting van de geschiedenis" en kwam tot de boude uit spraak dat het hem verbaas de dat Trouw „zijn kolom men voor deze onzin open stelt". Reden genoeg om hem van repliek te dienen. Allereerst is er de opmerking dat de door mij gekozen mijlpalen uit de kernwapengeschiedenis „volstrekt willekeurig zijn uitgekozen" Ik noemde achtereenvolgens: de atoombommen op Hirosjima en Na gasaki, de bomber-gap, de misslle- gap, de Cuba-crisis en tenslotte de neutronenbom. Wanneer Schaper dat rijtje wat zorgvuldiger zou hebben be schouwd dan hij het nu kennelijk heeft gedaan, dan zou het hem heb ben kunnen opvallen dat het mij ging om het optreden van de politie ke leiding in een westerse democra tie inzake aankopen van kernwapens, waarbij sprake is geweest van een grote mate van publieke betrokken heid: geweldadlg optreden zowel door middel van kernwapens (Hlrosjima en Nagasaki) als in verband met die wapens (blokkade van Cuba). Vijn: Het willen sluiten van het erseninstituut onder het voormali- e kabinet-Den Uyl lijkt mede voort e komen uit een te optimistische ijk op de invloed van het milieu op e ontwikkeling van de intelligentie ïU-Groningem W. Musschenga: Het is een psy- lologisch feit dat het risico van en ongelukken met honderd do en gemakkelijker geaccepteerd ordt dan het risico van één onge- juk met duizend doden. In de dis- iie over de aanvaardbaarheid •«a kernenergie zal met dergelijke f*n rekening gehouden moeten lorden (VU-Amsterdam) Bretschneider: Bij besluitvor- inde vergaderingen geldt: hoe zielen, hoe minder vreugd J-Utrecht) van den Boogaart: De argumen- n die gebruikt worden om tot een ikverbod in openbare gebouwen K komen, kunnen ook worden ge- inteerd om een rijverbod voor ge- oriseerd verkeer op openbare (gen te bepleiten (RU-Groningen). van Oirschot: Ondanks een aan- tekortkomingen is Lelystad een Bfbare stad (RU-Utrecht). lijk oor H. J. Neuman oederlijk zaten ze dezer dagen ast elkaar op ons televisie- lerm: de gouverneur van de mili- ire academie van Peking en de nerikaanse minister van defen- Deze laatste. Harold Brown, instemmend te knikken toen de rtaling weerklonk van wat de uverneur blijkbaar had gezegd: Russische inval in Afghanistan op zichzelf al een barbaarse ad. maar bovendien zou hij wel ns het voorspel kunnen zijn tot n Sowjet-opmars in zuidelijke hting, naar de kust van de Indi- ie Oceaan. het verhaal dat de Sowjet-Unie eft opgedist om haar recht- eeks optreden in Afghanistan hans enigszins te rechtvaardi- i, was sprake van steun die Pa- itan met hulp van China en de Verenigde Staten zou hebben gele verd aan Afghaanse stammen die in opstand verkeren tegen het wet tige regime in Kaboel. In beide versies is Afghanistan het lijdend voorwerp: doortocht verle nend aan Russische veroveraars of lijdend onder het gestook en de kuiperijen van Pakistan. Maar heeft Afghanistan dan nooit zelf aspiraties gekoesterd? Is er nim mer sprake geweest van een stre ven de Pathaanse gebieden van Ba- loetsjistan onder Afghaanse in vloed te brengen en zodoende één of meer havens te krijgen aan de Arabische Zee? Is dat geen reden tot spanning geweest tussen Af ghanistan en Pakistan? In april 1950 had de Amerikaanse journalist C. L. Sulzberger een langdurig gesprek met koning Mo hammed Zahir Shan van Afghanis tan. De vorst bracht deze spanning met Pakistan onverbloemd ter sprake en hij zei dat Sowjet-Unie de situatie met genoegen gades loeg. „Ze zullen zeker tussen beide komen," zei hij, „als het moment rijp is." Nadat het land in juli 1973 een republiek was geworden, merkte Sulzberger op dat de staatsgreep van Mohammed Daoed (de koning was met vakantie in Italië toen de omwenteling plaats greep), grote gevaren zou kunnen inhouden voor Pakistan. Daoed stond bekend als iemand die maar al te graag zijn greep op de Pathanen in Baloetsji- stan zou willen versterken en die daarom Moskou (en Nieuw-Delhi) bijna openlijk in de kaart speelde. Daoed zelf en omstreeks de helft van zijn veertien miljoen landge noten waren, zo meldde bijvoor beeld „Newsweek", Pathanen en ongeveer evenveel Pathanen wo nen in Pakistan. Onder Daoed leefden de Afghaans- Pakistaanse spanningen op. Er wa ren aanslagen en overvallen in en bij Peshawar, de hoofdstad van de Pakistaanse grensprovincie. De leider van de Pakistaanse Patha nen, Ajmal Khatak, vluchtte naar Kaboel, waar hij een soort Pa thaanse regering-in-ballingschap vormde. Afghaanse autoriteiten drongen aan op grensherziening en op de vestiging van een eigen staat voor de Pakistaanse Pathanen, Poesjtoeristan. De hele situatie onderging een on verwachte wending, toen in april 1978 het bewind van Daoed ten val werd gebracht en Afghanistan on der het bestuur kwam van een groep gematigde communisten. President werd Noor Mohammed Taraki, maar de eigenlijke sterke man was Hafizullan Amin. Ze zei den dat ze een politiek van „actie ve, positieve neutraliteit" zouden voeren en dat ze voorstanders wa ren van een „regionale vrede". Niettemin sprak de „New York Ti mes" begin mei al zijn mening uit, dat vele Pathanen uit angst voor het nieuwe regime naar Pakistan (en Iran) zouden vluchten en dat daardoor de spanningen wellicht toch weer zouden oplopen. Ook de sjah van Iran. toen nog onkundig van zijn naderende val. bracht zijn bezorgdheid tot uit drukking. Hij zei te vrezen dat de Russen hun Afghaanse vrienden zouden aanmoedigen separatische gevoelens te doen herleven in de Pakistaanse provincies Baloetsji- stan en Poesjtoenistan. Een hoge ambtenaar in Islamabad (Paki stan) zei toen al dat de Sowjet-Unie in feite rechtstreeks grensde aan Pakistan. Rudyard Kipling noem de in de vorige eeuw het langdurig duel tussen Engeland en Rusland met als inzet de overheersende in vloed over Afghanistan „the Great Game". Een Amerikaanse waarne mer zei in juni 1978: „Dat zoge naamde .Great Game' is uit en de Sowjet-Unie heeft het gewonnen." Het Verdrag van vriendschap en samenwerking dat Taraki en Breznjew op 5 december 1978 in Moskou ondertekenden leek deze indruk nog te versterken. Opnieuw kon men horen en lezen dat Afgha nistan het in zijn vermogen had om ditmaal met Russische hulp en op Russische aanwijzing desta biliserend werkzaam te zijn in Iran en Pakistan. -Niemand in de westelijke wereld kan met zekerheid zeggen, wat de Sowjet-Unie met de versterking van haar positie in Afghanistan beoogt. Maar de aanwijzingen zijn nogal sterk dat haar aanwezigheid een averechtse invloed heeft gehad op het nationalisme van de Afgha- nen. In plaats dat dit nationalisme zich op de buitenwereld richtte, keerde het zich al vrij spoedig te gen de Russen en hun Afghaanse clientèle in Kaboel. Een jaar gele den waren er al berichten dat anti communistische guerrillero's en sommige bergstammen steun geno ten (ook in de vorm van wapenleve ranties) van Saoedie-Arabië en Pa kistan. Afghanistan beschuldigde Pakistan er zelfs van dat het regu liere militairen, vermomd als Pat hanen, de grens over had gestuurd om in de Afghaanse provincie Pa- kita overvallen op politieposten te plegen en zodoende de bewegings vrijheid van de opstandelingen te vergroten. Als de Sowjet-Unie in april 1978 plannen heeft gehad die verder reikten dan Afghanistan en die met name beoogden het Pathaanse na tionalisme dienstbaar te maken aan haar drang naar „het warme water" van de Indische Oceaan, dan is er iets ernstig misgegaan. Toch is het denkbaar dat Moskou op twee manieren probeert het oude spoor te hervinden. Eerst moet het, door een snelle en massa le inzet van strijdkrachten (en niet via de weg van de geleidelijke esca latie die de Amerikanen in Viet nam hebben gevolgd), het Afghaan se verzet tegen de communistische marionetten in Kaboel demoralise ren. Tegelijkertijd moet het duide lijk maken dat het eerbied heeft voor (en zelfs bereid is genereuze gebaren te maken jegens) de Islam en dat het de beste vriend is die het Pathaanse nationalisme de laatste tijd heeft gehad. Zou deze tweeledige opzet lukken, dan nemen de gevaren voor Pakis tan en voor een verdere mutilatie van deze moslim-staat toe. Of me vrouw Gandhi dit in Nieuw Delhi nu toejuicht of niet. Nu wil ik met ontkennen dat ook andere gebeurtenissen hun invloed hebben doen gelden in de kernwa pensgeschiedenis. Een krantearti kel leent zich evenwel niet voor een uitputtende behandeling van al die gebeurtenissen, zo dit laatste al mo gelijk zou zijn. Derhalve dient een keuze te worden gemaakt. Ik heb mij daarbij beperkt tot de mijns inziens (meest) belangrijke momenten Die keuze is niet wille keurig De momenten van gewelda- dig optreden zijn van zodanige in vloed geweest op de politieke ver houdingen. dat daaraan niet kon worden voorbijgegaan. De overige mijlpalen betreffende dezelfde ma terie als waarop mijn artikel was gericht de aanschaf van nieuwe kernwapens waarbij sprake is van een grote publieke betrokkenheid Atoomaanval Schaper geeft in heel zijn artikel blijk van het feit dat hij mijn bijdra ge onzorgvuldig heeft gelezen, al thans niet goed heeft begrepen Dit geldt ook voor hetgeen ik schreef over de atoomaanvallen op Hirosji ma en Nagasaki. Wat ik bestreed, was de officiële visie „dat Japan alleen door de in zet van de atoombommen tot over gave was te bewegen". Daarbij wees ik tevens op het feit dat de atoom bommen ontegenzeglijk een politie ke boodschap voor de Russen in hielden Daarmee heb ik niet ge zegd. zoals Schaper meent te kun nen stellen: „dat de Verenigde Sta ten de bommen niet wierp om Ja pan tot overgave te dwingen". Wat ik wél beweerde was dat de atoom bommen niet noodzakelijk waren. In deze mening sta ik zeker niet alleen. Genoemd kunnen worden: Eisenhower. Marshall, MacArthur. Fuller, Spaatz. Arnold, leMay. King en Leahy, allen generaal of admi raal tijdens de Tweede Wereldoor log. Ook Churchill schrijft in zijn boek „The second world war tri umph and tragedy" uit 1953: „Hef zou een vergissing zijn te veronder stellen dat het lot van Japan uerd bepaald door de atoombom. Haar nederlaag was zeker vóórdat de eerste bom viel en werd teweegge bracht door een overweldigende zeemacht (die van de Verenigde Staten MS)" En in een rapport van de US Strate gie Bombing Survey van na de Tweede Wereldoorlog werd gecon cludeerd: „dat zeker voor 31 decem ber 1945 en in alle waarschijnlijk heid voor 1 november 1945 Japan zou hebben gecapituleerd (onvoor waardelijk MS) zelfs als de bom men niet zouden zijn geworpen, zelfs als Rusland niet de oorlog had verklaard, en zelfs als geen invasie zou zijn overwogen". Militair gezien was Japan juli 1945 verslagen De militaire overwinning van de Verenigde Staten kon nog worden vervolmaakt door de bezet ting van de Japanse eilanden en de eliminatie van de geïsoleerde Ja panse eenheden die buiten Japan vertoefden. Een strijd gericht op verwerkelijking van deze doelein den, zou echter veel mensenlevens kosten, zowel aan Japanse als Ame rikaanse zijde. Tevens zouden de levens van de in Japanse handen zijnde gevangenen in de waag schaal worden gesteld. De Japanse militairen waren name lijk niet geneigd tot overgave. Tot welke absurde situaties dit leidde, vertelt ons Snyder in zijn boek „The war" (1960). Zo werd op 1 april 1945 een landing uitgevoerd op het ei land Okinawa. De strijd duurde tot eind juni 1945. De Japanse verliezen waren 109 629 gesneuvelden, tegen over 12.500 Amerikanen. „Het ge drag van de ingesloten Japanse soldaten was onverklaarbaar zon derling Naakte mannen renden hun grotten uit, smeten vuil in het gezicht van de Amerikanen en ren den dan terug achter de rotsen en sneden zich de keel af of bliezen zich op met granaten." Kritiek De onhoudbare situatie waarin Ja pan verkeerde, was voor de Japanse politieke leiders volstrekt duidelijk. In april 1945 trad een nieuw kabinet aan onder leiding van baron Kanta- ro Soezoeki In zijn regeringsverkla ring gaf hij openlijk toe dat de situ atie voor Japan kritiek begon te worden Japan zocht een politieke oplossing en gaf te kennen dat het de wapens wel wilde neerleggen, mits Amerika een meer tegemoet komende houding zou aannemen en niet zou vasthouden aan de eis van onvoorwaardelijke overgave. Churchill vermeldt dit laatste, wan neer hij de Potsdam-conferentie be schrijft Deze conferentie vond plaats van 17 Juli tot 2 augustus 1945 Churchill. Stalin en Truman ontmoetten elkaar op deze confe rentie Churchill vertelt ondermeer Vanzelfsprekend wisten we dat de Japanners bereid waren alle ver overingen die zij tijdens de oorlog maakten op te geven En ondanks de aandrang van Ja pan-kenners om duidelijk te laten blijken dat de Japanse keizer keizer mocht blijven, werd in de Potsdam declaratie van 26 juli 1943 de eis van onvoorwaardelijke overgave ge handhaafd. Naderhand werd beves tigd hoezeer de kelzerskwestle een rol speelde in Japan Gezien tegen deze situatie, acht Ik het een misdaad dat de Verenigde Staten overgingen tot het afwerpen van de atoombommen, teneinde Ja pan tot onvoorwaardelijke overga ve te bewegen. Men heeft het recht niet om een strijd voort te zetten, wanneer een politieke oplossing door middel van onderhandelingen binnen berieik is gekomen. Daar voor zijn mensenlevens ook die van de tegenstander te kostbaar Dit oordeel krijgt nog meer reliëf, wanneer wordt bedacht dat Tru man al had besloten de keizer keizer te laten en op 2 augustus 1945 (vier dagen voor de eerste atoomboom i aan hem een Japans telegram werd voorgelegd, dat met recht een nood kreet kan worden genoemd. Het te legram werd onderschept en het was gericht aan de Japanse ambas sadeur in de Sowjet Unie. die toen nog niet in oorlog was met Japan Dat telegram zei ondermeer: „De oorlogssituatie is dringend gewor den. Er resten slechts een paar da gen om afspraken te maken om trent de beëindiging van de oor log Daar één dag vertraging in deze zaak duizend jaren van spijt kan teweegbrengen, wordt u ver zocht onmiddelijk een bespreking te arrangeren met Molotow". Wanneer Schaper nu wil volhouden, dat de stelling „de atoombommen waren noodzakelijk om Japan tot overgave te dwingen" geen bedrog is, dan moet hij dat aantonen en dat heeft hij niet gedaan Integendeel, hij bestrijdt een niet door mij gepo neerde stelling. De Cuba-crisis Voor een wetenschapsman is het onmogelijk alles op zijn vakgebied te kunnen lezen. Daarom is het in het geheel geen bewijs van mijn ongelijk wanneer Schaper inzake mijn visie op de Cuba-crisis zegt: „Ik zou niet weten waar Stelling deze bewering op denkt te kunnen baseren" Wanneer hij bedoelt te zeggen dat hij de bronnen niet kent waaruit ik mijn argumenten putte, wil ik hem wel ter wille zijn De gegevens met betrekking tot de bewapeningssitu atie kan hij ondermeer vinden in: de nota naar aanleiding van het verslag van de vaste commissies voor buitenlandse zaken en defen sie van de Tweede Kamer over de defensiebegroting 1980. Antwoord 96 zegt onder andere: „In het begin van de Jaren zestig beschikte de NAVO over een aantal Thor en Ju piter raketten en B-47 bommenwer pers. Deze waren gestationeerd In het Verenigd Koninkrijk. Spanje. Turkije. Italië en Noord-Afrika ZIJ zijn In de jaren 1962 tot 1965 terug getrokken." de diverse Jaargangen van „The military balance" van het IISS te Londen voor wat betreft de raket ten die vanuit onderzeeboten kun nen worden gelanceerd Volledig heidshalve merk ik op. dat ik bij het schrijven van mijn eerste artikel ten onrechte ben uitgegaan van een staatje in het „Interim-rapport over de kernwapens In de grijze zone" van de Adviesraad Defensie Aange legenheden van oktober/november 1979. Rusland beschikte reeds ln 1961 over dergelijke raketten en niet pas in 1964. zoals ik stelde. Dit waren de 8S-N-4 raketten, die een bereik hebben van 350 mijl en be schikken over een kernlading van 1- 2 megaton. Dit maakt overigens de uitspraak van Kennedy dat de ra ketten op Cuba een bedreiging voor Amerika betekenden nog bedenke lijker Voor de overige aspecten verwijs ik naar het boek ..Foreign police cri ses" van Thomas Halper (uit 1971) en het artikel „The week we almost went to war" in het februari 1976- nummer van het „Bulletin of the Atomic Scientists", geschreven door Barton J. Bernstein In beide laatstgenoemde publika- tles wordt er op gewezen dat Kenne dy de militaire dreiging van de ra ketten op Cuba benadrukte tijdens zijn toespraak tot het Amerikaanse volk op 22 oktober 1962 Maar reeds op 11 november 1962. direct na de crisis, verklaarde onderminister van defensie Gilpatric voor de tele visie, dat het militaire evenwicht niet werd veranderd door de raket ten op Cuba. HIJ wees tevens op het feit dat de Russen al andere raket ten hadden, zowel gestationeerd in Rusland zelf als op onderzeeërs, die dezelfde functie konden vervullen als de raketten op Cuba Ik houd derhalve staande dat het bedrieglijk was om tijdens de Cuba- crisis de blokkade van Cuba te rechtvaardigen op grond van het feit dat plaatsing van raketten op Cuba een bedreiging zou vormen voor Amerika. Helemaal dwaas acht ik het wan neer Schaper zegt dat mijn bijdrage „een nieuwe uiting (is» van dc in tijden van spanning meer voorko mende denkwijze die de geschiede nis ziet als „één grote samenzwe ring" Alsof ik ergens in mijn artikel naar voren heb gebracht dat de geschiedenis beheerst zou worden door een kleine conspirerende groep Alsof mijn artikel niet Juist uitgaat van het tegendeel het kri tisch volgen van de leidingge venden M. J. F. Stelling is kapitein van de Koninklijke Luchtmacht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 15