De zon komt op
Ln de architectuur
■HN&SMBMiUV
Een week hard werken
voor een tientje...
Vertellers met
pen en penseel
i
RDAG 28 APRIL 1979
TROUW/KWARTET 21
'KUNST!
)p enkele plaatsen in Nederland zijn al
luizen gebouwd die voorzien zijn van
nnne-collectoren. Deze zullen een deel
»n het energieverbruik kunnen
pvangen. Wanneer ze in de toekomst
op grotere schaal toegepast worden,
zal daardoor de architektuur grondig
worden beïnvloed. Een gebouw dat het
hele jaar volledig op alternatieve
energie kan draaien is nog nooit
gebouwd. Maar het heeft weinig
gescheeld of we hadden er in
Nederland de primeur van gehad.
>or Erik Terlouw
De paraboolvormige
zonnecollectoren, (teven het
schuine dak, van het afgewezen
stadhuisplan voor Lelystad, een
golvend profiel.
10 april van dit
werden de plan
van de Weense
jhitect Holzbauer
>r het stadhuis van
;terdam definitief
ijzigd. Opmerke-
was dat als argu-
»nt tegen het oor-
ronkelijke plan de
jrgiebesparing
»rd aangevoerd.
etL
39^
zaak zal zeker de ar-
Itecten en ingenieurs
het bureau Kristins-
uit Deventer doen den-
aan de 27ste septem-
anf 1977. de dag waarop in
bijzondere bijeen-
t van de adviesraad
de zuidelijke IJssel-
rpolders het licht op
kwam te staan voor
bouw van een stadhuis
geheel op zonne-ener-
1 kon draaien. Men koos
)n voor een conventio-
pl stadhuis en de vele
__fcekte verwachten voor.
l plan van het bureau
Istinsson werden teniet
jlaan.
ngst
1 voorstanders begrepen
t met dit conventionele
in in feite gekozen werd
6r kerncentrales. En het
rd opnieuw duidelijk
t er nog steeds een grote
gst bestaat voor het
ïuwe. het nog onbeproef-
bouwen met alternatie-
energie; want een stads-
fitoor moet zonder hape-
I zo gauw mogelijk ge
ld zijn, en zo'n garantie
n ek niet voldoende ge-
arborgd bij het plan
istinsson. Dit ondanks
positieve advies van
I commissie van des-
ndigen. die tot de con-
;ie kwam dat het tech-
h allemaal kon. Het
:ht niet baten; een we
iprimeur. waarvoor
achttien Nederland-
octrooiaanvragen wer-
gedaan, ging aan ons
voorbij.
fchitect Peter Ghljsen
p het bureau Kristins-
i vindt Juist dit laatste
beet, de ontwikkeling
b nieuwe technieken die
het plan waren opgeno-
jn, zo'n uitgesproken ge-
pte kans. Nederland,
it hij, had met deze pri-
»ur voorop kunnen lopen
jkennis en we zijn im-
irs een land dat zich
br handel in kennis veel
beter kan manifesteren
dan door bij voorbeeld
zware industrie. We zouden
door nu met volle kracht
aan alternatieve energie te
gaan werken, een nog
braak liggend terrein kun
nen ontginnen. We zitten
duidelijk op een kruising
nu we weten dat ook niet
zomaar doorgegaan kan
worden met kernenergie.
Door de hausse in kerne
nergie zijn we achterge
raakt in de ontwikkeling
van zonne-energie, aldus
architect Peter Ghijsen.
Het argument van de ener
giebesparing voor het stad
huis in Amsterdam doet in
.deze gedachtengang nogal
onwerkelijk aan. Want ook
bij de gewijzigde plannen
van architect Holzbauer
komt zelfs niet een deel
van de benodigde energie
uit alternatieve bronnen.
Handel
In Amerika is de handel in
zonne-collectoren al be
hoorlijk op gang. Zoals we
hier prospectussen voor
bankstellen; in de brieven
bus vinden, zo krijgt men
in de VS regelmatig recla
me-materiaal voor zonne
collectoren. In Israël ge
bruikt men de zon al jaren
net zoals in Australië.
Om in het Nederlandse kli
maat met zonne-energie te
gaan werken, zal men aan
een aantal voor ons kli
maat aparte eisen moeten
kunnen voldoen. Zo had
den de ingenieurs van het
bureau Kristinsson een
systeem ontwikkeld om
warmte in de bodem te
kunnen opslaan die er door
middel van pompen weer
uitgehaald kon worden;
ook hiervoor is een aantal
octrooiaanvragen gedaan.
Een opvallende visuele
toevoeging aan het stad
huisplan voor Lelystad zijn
de voor deze nieuwe tech
niek aangebrachte zonne
collectoren. Deze lange pa-
raboolvormige elementen
zijn schuin over het dak
Toepassing van zonnecollectoren op een flatgebouw in
Amstelveen.
geplaatst en geven het ge
bouw een zeer apart karak
ter. Het ritme dat erdoor
ontstaat is zonder meer
een verrijking.
Het ziet er naar uit dat als
deze vorm van energie-ge
bruik doorzet in de archi
tectuur, er op het gebied
van de vormgeving, nogal
wat zal gaan veranderen.
Dit verschijnsel is natuur
lijk niet nieuw; het is be
kend dat er binnen de ar
chitectuur in het verleden
regelmatig grote verande
ringen plaatsvonden door
de wisseling van technie
ken. Zo begon met de uit
vinding van het gewapend
beton de tijd van de grote
constructies. Men ging,
zoals dat toen heette, de
ruimte ontsluiten. Ook de
ijzer-constructies hebben
een belangrijke verande
ring in onze architectuur
teweeggebracht.
Het ziet ernaar uit dat de
verworvenheden van de
grote ruimten en het vele
gebruik van glas hun beste
tijd gehad hebben. We zul
len in de toekomst weer af
moeten van de zo in zwang
geraakte doorzonwonin
gen, want Juist dit soort
bouw is een vloek voor een
energie-bewust beleid.
Spanningen___
Van oudsher heeft veran
dering van techniek veel
spanningen teweegge
bracht in de wereld van het
bouwen. De neiging om
voor conventionele oplos
singen te kiezen heeft zich
zeker niet alleen bij de keu
ze voor het stadhuis in Le
lystad gemanifesteerd.
Een bouwwerk is nu een
maal een ding dat, als het
er staat ook niet zo eenvou
dig weg kan. Men kiest
voor een ontwerp dat nor
maal gesproken zeker zo'n
honderd Jaar mee zal moe
ten. Maar de techniek ver
andert zo snel dat we de
durf moeten hebben om op
de nieuw ontstane situatie
steeds weer adequaat te re
ageren. Het is daarom Jam
mer dat we de kans een
nieuwe richting in te slaan
aan ons voorbij hebben la
ten gaan. Eens zal het er
toch van moeten komen.
Welvaartsgroei, geboortebeperking, alcoholisme, vrouwenbeweging en verstedelijking
van het landschap zijn geen problemen van deze tijd. Ook rondom de eeuwwisseling zat
men ermee. Daarover gaat voor een deel het zojuist verschenen „Nederland rond 1900".
INvandeNATIONALEIENTOONSTELLING
VROUWENARBEID *50 ctmsopki terrein
i de Depots verkrijgbaar E E RSTE PRIJS
wtflh SltRAADTERWAARDEVAN [1000.
lustrati, uit „Nederland rond 1900"
-1
Er wordt tegenwoordig nogal veel
nostalgisch omgezien naar de tijd
van omstreeks 1900. Toen je vijf
sigaren voor een dubbeltje kocht,
een pond roomboter 60 cent kost
te, en je een liter melk voor 7 cent
kreeg.
Maar daar wordt dan meestal bij vergeten
dat een goede timmerman, stucadoor of
metselaar na zestig uur werken per week
met nog geen tientje naar huis ging. En
dat „moeder de vrouw" daarvan maar drie
rijksdaalders in handen kreeg omdat de
vierde onderweg in de la van de kastelein
verdween. Want „de grootste vijand van
de arbeidersklasse omstreeks 1900 was
nog steeds het alcoholverbruik.", zo lees je
ln „Nederland rond 1900", het zoveelste
werk over grootmoeders tijd. Er is zojuist
een tweede geheel herziene en aangevulde
druk van verschenen waar Je de bovenge
noemde gegevens kunt vinden in het eer
ste hoofdstuk, dat, met de inleiding, het
interessantste van het hele 164 pagina's
tellende boek is. Want hoewel het on
danks de medewerking van drie doctoran
dussen en drie doctores wel een leesbaar
geschrift is gebleven, is het nadeel ervan,
dat er op een klein aantal deelterreinen
van de cultuur (schilderkunst, literatuur
en muziek) zó breed (naar verhouding)
wordt Ingegaan dat er voor andere even
belangrijke cultuuraspecten, die ln de in
leiding summier worden aangeduid, geen
ruimte bleef. Toneel wordt bij voorbeeld
met 28 regels bepaald summier afgedaan
en over cabaret lees Je helemaal niets.
Evenmin komen amateurrlstische kunst-
beoefeningen of volkskunst aan de orde.
Maar zoals gezegd, de eerste 54 bladzijden
maken veel goed. Daarin zijn veel gege
vens verwerkt over de politieke, sociale en
economische situatie van Nederland op
„het breukvlak van twee eeuwen" met
plezierige naar voren gebrachte details
over welvaartsgroei, lonen en prijzen,
analfbetisme, geboortebeperking en hu
welijk, vrouwenbeweging, verstedelijking
van het landschap en tal van andere
ook nu nog actuele onderwerpen. Bij
alle hoofdstukken is een aantal goed ge
kozen illustraties gevoegd, waardoor het
ook maar niet ln hoofdzaak een
onderhoudend kijkboek is geworden.
Maar veel nieuws over dit al zo overbelich
te tijdperk is ln een boek van deze opzet
niet meer te verwachten; het staat er dan
ook niet in. Wie er meer van wil weten kan
de toegevoegde literatuurlijst als wegwij
zer gebruiken.
Drs. D. de Boer, dr. B. H. Spaanstra-
Polak, dr. G. W. Huygens, dr. C. C. J. von
Gleich, drs. A. H. B. Briels, drs. J. Goede-
gebuure: Nederland rond 1900, Contou
ren van een cultuur. Uitg. Unieboek bv
Haarlem. 164 blz. 39,50.
Kleine tentoonstellingen kunnen soms grote verrassingen
zijn. Wat de exposities in Teylers Museum, Haarlem, betreft
ga je daar bijna al van te vr- op rekenen. Nu wordt er een
veertigtal 17e eeuwselandschapstekeningen uit de eigen
collectie getoond: grote kunst op klein formaat
door G. Kruis
In Nederlands oudste museum,
Teylers Museum, Groot Heilig
land 62, Haarlem maken ze nooit
veel ophef. Geen opvallende affi
ches, geen dure uitnodigingen,
maar wel telkens weer meestal
kleine tentoonstellingen, die
klinken als een klok. Zoals nu
weer, tot 20 mei, de expositie
„Hollandse landschapstekenin
gen uit de 17e eeuw.
Een van de gewoon fijne kljktentoonstel
lingen, waarvan Je ook zonder catalogus
ten volle kan genieten. Een kleine selectie,
zo'n veertig stuks uit de eigen verzameling
(Teylers Museum bezit ongeveer 1800 bla
den uit de 17e, 18e en 19e eeuw) maar toch
ook een exposit-c die Je niet zomaar even
tussendoor kunt doen.
Want voor een tekening heb je tijd nodig,
veel tijd, ze wil gezien worden, millimeter
voor millimeter afgetast, zij eist alle aan
dacht.
Vooral zo'n 17e eeuwse tekening. Het was
de eeuw, dat de kunstenaar vooral de
opdracht kreeg weer te geven, te voldoen
aan de grote vraag naar afbeeldingen van
de verschijnselen uit het dagelijks leven
van de mens zelf, van. zoals dr. Knuttel
het uitdrukte „zijn omgeving, zijn huis,
zijn stad, zijn rijkdommen, zijn schepen,
zijn levenswijze, zijn dieren, afbeeldingen
zonder commentaar, een eenvoudige
weerspiegeling van wat het oog aan
schouwt..."
Een directe registratie ook vaak, zoals
heel duidelijk wordt uit de landschappen
van Jan van Ooyen. Deze kunstenaar
maakte op zijn vele tochten door het land
honderden schetsen. Het zijn over het
algemeen typische beschrijvende tekenin
gen met onderwerpen, die later soms ge
bruikt worden voor een schilderij of een
detail daarvan. Notities van het land en
zijn bewoners neergezet in een paar vlug
ge maar altijd uiterst zekere lijnen, 'n
feest voor het oog.
De stoffering van de landschappen ls
soms nauwelijks van belang. Kijk maar
naar het „Landschap met schaapherder"
van Esaias v.d. Velde. Die schaapherder,
net als de visser van Jan Lievens trou
wens. valt nauwelijks op tussen het bijna
barokke geweld van het „boomwerk".
Bomen ook bij Pleter MoliJn. maar daar
worden ze weer heel nadrukkelijk ge
bruikt om de weersomstandigheden aan
te geven, de maartse buien, die over het
landschap razen.
Van Jacob van Ruisdael zijn er een paar
zorgvuldig uitgewerkte schetsen van de
Joodse Begraafplaats te Ouderkerk a.d.
Amstel. Aan de hand daarvan maakte
Ruisdael een van de meest bijzondere
schilderijen van de 17e eeuw.
Een heel ander beeld bieden de bladen
van Rembrandt, zoals dat landschap met
een brug. een stil, uiterst eenvoudig teke-
ningtje. een in enkele lijnen en vegen raak
getroffen visie op een stukje alledaags
heid.
Grote namen (iets) kleinere namen, kun
stenaars die deze tekeningen waarschijn
lijk hoofdzakelijk als notities beschouw
den, meestal niet bedoeld om ze aan de
buitenwereld te tonen en juist daarom zo'
direct, zo onopgesmukt, zo volkomen
echt. Kunstenaars, die vertellers waren
met pen. penseel en krijt, vertellers die
nog werkelijk iets te vertellen hadden. Je
bekijkt hun werk nu met een zeker heim
wee, die landschappen, nog helemaal on
aangeraakt en nog niet verminkt door een
steeds verder om zich heen grijpende in
dustrialisatie. Je beleeft nog even de
droom van een kunst, die nog een verbeel
ding kon zijn van een pure schoonheid. En
dat vooral maakt deze kleine tentoonstel
ling tot een grote belevenis!
Extra voor de liefhebbers: in een kabine
tje naast de expositiezaal worden wisse
lend hoogtepunten getoond uit de col
lectie van Teylers Museum. Momenteel
zijn dat enkele schitterende bladen, wer
kelijke juweeltjes van tekenkunst, o.a.
van Rafael, Michel Angelo, Lorrain en
Rembrandt.
Jacob van Ruysdael: „De Joodse Begraafplaats te Ouderkerk aan de
Amstel". zwart krijt, penseel, O.l. inkt.
Rembrandt. „Landschap met een brug", pen en penseel in bruin,
correcties in wit.