de APO 'uit'?
:en pact uit 1943
ogezegd
Het
getuigschrift
van Harrisburg
verbleekt in het
zonlicht
G 27 APRIL 1979
TROUW/KWARTET PR 15 - HS 17
Iflp. C. Meijer
[jaar was „het jaar van de
U weet wel: de garantie van
ist aantal arbeidsplaatsen per
|jf.
(begon het er op te lijken of
iet jaar van de 35-urige
|veek zou gaan worden. Maar
istemmigheid lijkt er toch te
Ivoor. Er zijn ook mensen die
teen paar tientjes meer in de
[hebben. Ofklinkt hierin
(de stem van moe, die er
paal niet op zit te wachten
niddag met pa te moeten
rinken, maar wel haar
schappenkosten zag stijgen?
du best wel eens kunnen
pelen. Vrouwen houden er
zo'n verrukkelijk nuchtere
op na. Ook de manier waarop
ïroenevelt van vrouwen op z'n
reeg over de 35 uur levert er
an wijzing voor.
behalve verrukkelijk nuchter
et ook wel eens afschuwelijk
unnen zijn. Eng in de zin van
kt: alles goed en wel. als in ons
louden de zaak maar kan door
zoals het gaat. Maar daarom
ng in de zin van griezelig: als
:ht waar zou zijn dat er zo
•kt wordt gedacht, zit het wel
slig scheef. Dat is namelijk
minder dan het beruchte
ipe „ieder voor zich". Je zou
igenlijk niet zo verwachten na
aar van de APO".
over APO's hoor je niet zo veel
Is ook hier de ontdekking van
ichterheid: dat het niet zo
telijk is? En dat je op dit punt
een arbeidsplaatsen kunt
enen, zonder dat het ons met
i wat mag kosten?
zat er een manier van denken
met elkaar staón voor de
die we nog steeds hard
hebben. Want mensen alléén
zwak en worden gauw het
toffer van de sterkeren, de
JH neren, de harderen.
jet nog vaak denken aan de
die me opbelde en me vertelde
iij op zijn werk „gepakt" werd.
tdurend was de emotie in zijn
te horen. Ineens brak die zich
Hij huilde, onstuitbaar. Een
paar keer probeerde hij nog wat te
zeggen. Het lukte gewoon niet.
Even later hing hij op.
Je blijft dan wat verdwaasd aan de
telefoon achter, bijna netzo
ontredderd als die man. die me laat
op die avond opbelde. Want het is
afschuwelijk om een volwassen
man van ruim vijftig jaar in huilen
te horen uitbarsten. Omdat hij op
het bedrijf waar hij werkt
vernederd is, op z'n hart getrapt.
Omdat hij dat heeft moeten slikken
van iemand die een krantdikte
hoger staat dan hijzelf. Omdat hij
wist dat hij het wel moest slikken.
Want de dreiging „doe je het niet,
dan ga je maar", was maar al te
duidelijk merkbaar geweest. En wie
staat vandaag aan de dag te
wachten op een man van vijftig?
Door een onhandigheid van een
vlegel van een baas was het
begonnen of was het daarmee
uitgelokt? Daardoor was er wat
rotzooi op de grond gekomen. De
baas keek er even naar. Verder deed
hij er niets aan. Hij zei niets. Hij
knikte alleen zwijgend met zijn
hoofd naar de rommel op de grond
tegen de man, die heel wat ouder
was dan hijzelf, draaide zich om en
liep weg. Zoiets van „lik op, hond".
De man had doorgewerkt. Een
tijdje later moest hij iets vragen op
het kantoortje van de bazen. Ze
zaten er, drie man sterk, erg op hun
gemak. De man maakte ook een
opmerking over de rommel die nog
opgeruimd moest worden. Tja, dat
was hém toch opgedragen, dat wist
hij toch? De man had gevraagd
door wie en hoe dat dan gezegd zou
zijn. Er werd niet op ingegaan. Wel
werd gevraagd of hij soms van plan
was om het niet te doen. Daarbij
hadden de heren elkaar eens even
veelbetekenend aangekeken. De
hond kon met de staart tussen de
benen afdruipen. Tegen drie bazen
leg je het altijd af. Maar de hond
was een mens, die z'n woede, angst
en vernedering toch kwijt moest.
Met de stilgevallen telefoon nog in
m'n hand. kreeg ik het gevoel alsof
er iets heel vreemds met me
gebeurde. Als er iets beestachtigs in
me naar boven kwam, dat laag in
m'n keel diep-grauwend begon te
grommen. En alsof m'n kaken vol
zaten met grote scherpe tanden,
waar m'n lippen niet meer overheen
wilden. Net alsof die uitspraak van
de oude Romeinen de ene mens is
voor de ander een wolf baarlijke
werkelijkheid in me werd en je alle
spieren in je voelde spannen, klaar
om zulke wolfsmensen, die hun
tanden hadden gezet in een
weerloos slachtoffer, naar de keel te
vliegen.
Het is een gevoel, dat slecht past bij
het vreedzaam beroep van
predikant. Je begint er ook niet
zoveel mee. Wat helpt het ergens
één of meer van dit soort lieden aan
te vliegen? In hoeveel bedrijven
gebeurt niet hetzelfde? Juist in onze
tijd, nu veel bedrijven tuk zijn om
personeel kwijt te raken, is er heel
wat angst bij de mensen.
En dan blijken mensen vaak niet
veel meer dan honden te zijn, die je
met de staart tussen de poten kunt
laten afdruipen. Of de wolfshonden,
die Juist degenen aanvliegen, van
wie ze de angst ruiken.
Het zal telkens en overal gebeuren,
waar mensen reden hebben om
angstig te zijn en waar andere
mensen juist daarom kans zien om
zulke mensen te pakken. Het zal
telkens gebeuren waar mensen
blijven denken: ieder voor zich.
„De mens is geneied God en z'n
naaste te haten". Een uitspraak die
uit het christendom stamt. De
praktijk bevestigt hem telkens
weer. Met te zeggen, dat dat nu de
zonde is en dat we ons daarvan ook
(dagelijks) hebben te bekeren, heb
je christelijk gelijk, maar nog geen
verandering. Maakt gelegenheid
ook niet de dief? Zo zou ook angst
wel eens de wolf in de mens naar
boven kunnen halen.
Mijn vrome moeder wist niets van
de huidige discussie over
maatschappijhervorming. Ze leerde
ons wél vroeg, dat Je een ander niet
de gelegenheid mocht geven zich te
misgaan. Dat was doeltreffende
praktische vroomheid. Zo zou zoiets
als een APO best kunnen
functioneren: als doeltreffende rem
voor mensen die zich in hun macht
over andere mensen willen
misgaan.
Er is over die zgn.
arbeidsplaatsenovereenkomst heel
wat afgepraat in ons land
Werkgevers zijn er allerminst happy
mee. Want het zou wel eens
omgekeerd effect kunnen hebben
als wordt bedoeld.
Door de verplichting een bepaald
aantal mensen in dienst te houden,
zal nl. de personeelssterkte zo laag
mogelijk gehouden worden. Is er
een tekort, dan zou een
uitzendbureau er goed mee zijn.
Zouden er op een bepaald moment
méér mensen in dienst gehouden
moeten worden dan nodig zijn, dan
zal het produkt van een bedrijf
duurder zijn dan nodig is, de
concurrentiepositie zwakker. Dat
zou dan wel eens kunnen leiden tot
een sluiting van het hele bedrijf, in
plaats van vermindering met een
paar arbeidsplaatsen.
Soms denk je, na zo'n verhaal van
werkgevers, daarmee is toch heel
redelijk duidelijk gemaakt hoe
moeilijk het zit en werknemers
moeten geen onmogelijke dingen
verlangen. Maar dan krijg je zo'n
telefoontje, of je hoort weer een
erbarmelijk verhaal van iemand die
staandebeens ontslagen werd.
Dat kan je ook heel goed
meevoelen, dat al die mooie
redelijke verhalen absoluut niet in
staat zijn om gevoelens van angst,
wanhoop, woede en verslagenheid
op te lossen. Sterker nog: dat alleen
redelijkheid het altijd weer aflegt
tegen de onredelijkheid waarmee
mensen elkaar pesten, vernederen,
bang maken en aanvliegen. In onze
maatschappij hebben we dan ook
allerlei regels gemaakt, die mensen
desnoods dwingen redelijk te
blijven. Je tuigt elkaar niet af bij
verschil van mening; daar zijn
rechters voor. Zo'n maatschappij
met regels heet: beschaafd. Zo'n
regel zou ook kunnen zijn: het met
elkaar afspreken: dat in een bedrijf
over een vastgelegde periode er
zoveel mensen werk zullen kunnen
vinden. Dan hoeven mensen elkaar
d&èrom tenminste niet aan te
vliegen. Je brengt ze dan niet in de
gelegenheid.
Ondanks hele wetboeken vol
arbeidsrechten
veiligheidsvoorschriften, lijkt het in
het bedrijfsleven soms nog wel op
een ongeordende jungle. Je mag
soms terecht doodsbang zijn wat
mensen daar overkomt. Niet alleen
in de laagste regionen, ook in de
hoogste. De gedachte achter de
APO lijkt in elk geval een zeer goed
bruikbaar stapje bij het in cultuur
brengen van deze bedrijfswildernis.
Als resultaat daarvan hoef je echt
niet te verwachten dat alle mensen,
ook bazen, werkgevers en
werknemers, als lammetjes zullen
worden. Het bijbels beeld van het
Vrederijk, waar wolf en lam te
zamen zullen weiden, bereiken we
niet zo maar.
Maar wat we dan op z'n minst
kunnen doen, is zorgen dat wolven
en schapen bij elkaar uit de buurt
worden gehouden. Dat is. ook in de
Bijbel de taak van de herder, de
pastor, die moet zorgen dat de
schapen in rust en zonder angst in
leven kunnen blijven. Niet dat dat
in leven blijven voor bedrijven in de
huidige economische omstandig
heden makkelijk is. Dat verscherpt
juist die angstsfeer.
Des te meer zorg is nodig om niet
terug te gaan op de weg van
beschaving, maar vóóruit.
Maar de wijze waarop de discussies
van vandaag worden gevoerd over
35 uur werken of een paar tientjes
meer in de week lijkt allemaal
eerder op die stap terug. En dat kan
toch niet. Het mèg ook niet. voor
christenen zeker niet. ZIJ moeten in
elk geval weten dat „draagt
elkanders lasten" niet zomaar een
kreet is. maar een opdracht die in
de Bijbel staat. Netzo goed als „de
goede Herder" niet alleen een
zondagsschoolprentje is, maar een
beeld waarmee Christus Zichzelf
heeft getekend. En behoren
christenen geen navolgers van Hem
te zijn?
Ook na „het jaar van de APOzou
het wel eens nodiger kunnen zijn
om ons over die APO's druk te
maken dan over werktijdverkorting
en/of loonsverhoging. Als concreet
stuk navolging van de Goede
Herder. Pastoraat via vakbeweging
en politiek!
J. Eijkman: Nederlandse golf
ers denken te vaak dat zij pech
>en. (V.U.-Amsterdam)
uysken: Alleen al uit de woor-
NMB-bank en ABN-bank is de
Juimige groei van het bankwe-
aeaf te lezen. (R.U.-Groningen)
igten Hoeven: De belijdenisge-
iften hebben binnen de gerefor-
rde gezindte vaak een te pause
karakter (R.U.-Groningen)
I. Wertheim: Het Zionisme is de
ijdingsbeweging van het Jood-
olk (G.U.-Groningen)
Siebrand: De achterstelling
A vrouwen in Nederland blijkt uit'
latere overlijden (Erasmus-uni-
iteit).
in der Wal: Huisvrouw is een
:p. evenals bijvoorbeeld chemi-
(V.U.-Amsterdam)
loekstra: De ruime geldelijke
in van overheden voor sportfaci-
g-ten belemmert verbetering van
rendement hiervan (T.H.-Delft)
I Koekoek: Extraparlementaire
inetten komen voort uit het ont-
hten van verantwoordelijkheid
Dartiien (V.U.-Amsterdam)
uitroeping door de christelijke
(oor Sa'd Haddad van een vrij
onafhankelijk Zuid-Libanon
ijnt een impulsieve handeling
lijn geweest, zonder dat daar,
uns tot dusver, al te veel prak-
he conclusies aan zijn verbon-
Inmiddels is wel, o.m. door
rlei interviews, komen vast te
in dat Haddad in de ogen van
unige andere christelijke lei-
in Libanon (niet in die van
usen als oud-president Franjieh,
»r wel van de andere oud-presi-
it Chamoun) aan statuur heeft
tonnen. Men is het ermee eens,
hij de Syrische invloed op de
ering in Beiroet laakt. Men deelt
droom die hij koestert van een
«non dat weer bestuurd werd
alsof er in het land een meerder
heid van christenen was.
In tal van commentaren, uiteraard
ook in Nederland waar we ons nu
rechtstreeks door de ontwikkelin
gen in Libanon voelen aangespro
ken, is het optreden van Haddad
gekritiseerd als een dwaze onder
neming. Dat lapje Zuidlibanese
grond is economisch volstrekt niet
levensvatbaar, en geen enkele rege
ring ter wereld zal erover piekeren
zijn onafhankelijkheid van heel Li
banon te beschouwen als een afge
leide van de traditionele autono
mie van het Libanese berggebied.
En dat berggebied werd óók pas
levensvatbaar nadat er allerlei dis
tricten (het kustgebied, de Bika-
vallei) aan waren toegevoegd,
waarvan de bevolking in meerder
heid liever deel uitmaakte van een
groter Arabisch geheel of desnoods
alleen van Groot-Syrië.
Toch geloof ik, dat de stap van
Haddad als ze hij enige blijvende
betekenis heeft vooral gezien
moet worden als een gedeeltelijke
herroeping van het zogenaamde
Nationale Pact van 1943. Om de
betekenis van dat pact te kunnen
begrijpen, moeten we terug gcan
naar de zomer van 1940. Frankrijk
was toen al zo'n twintig jaar man
dataris van de Volkenbond ge
weest in Libanon. Dat wilde zeg
gen dat de Volkenbond Libanon
door H. J. Neuman
nog niet rijp achtte voor onmiddel
lijke en algehele zelfstandigheid en
dat Frankrijk er als leermeester en
vaderlijke vriend voor moest zor
gen dat die rijpheid er kwam. Maar
in wezen waren de Franse regerin
gen inclusief de Volkfrontrege-
ring van Léon Blum erop ge
brand een blijvende aanwezigheid
van hun land in de Levant te waar
borgen. Al bij de nadering van de
Tweede Wereldoorlog nam Parijs
de Libanese politici steeds korter
aan de teugel. In september 1939
ontbond de Hoge Commissaris van
dat moment, Gabriel Puaux, het
parlement en ook stelde hij de
grondwet buiten werking.
Maar toen in de zomer van 1940
Parijs werd ingenomen door de
Duitse troepen van Adolf Hitler
zagen de christelijke en de islamiti
sche leiders in Libanon terdege in
dat die Franse aanwezigheid een
aflopende zaak was. Het proces
werd in zekere zin verhaast door
dat Puaux en de Franse legertop in
Libanon de zijde van Vichy kozen,
het door de Duitsers getolereerde
bewind dus van maarschalk Pé-
tain. Het gevolg was dat de Duitse
en de Italiaanse invloed in Syrië en
Libanon zienderogen toenam. De
geallieerden maakten zich daar be
zorgd over, vooral ook toen een
pro-Duitse regering in Irak ver
zocht om bijstand van het Derde
Rijk. Britse en Vrije Franse (d.w.z.
aan generaal Charles de Gaulle ge
hoorzamende) strijdkrachten gin
gen daarop in juni 1941 over tot de
bezetting van Syrië en Libanon.
Generaal Catroux die optrad als
vertegenwoordiger van De Gaulle
in het Nabije Oosten herriep op de
dag van de invasie (8 juni) het
Franse mandaat over Syrië en Li
banon en verklaarde beide landen
onafhankelijk. Maar al spoedig
bleek dat wat hem en generaal De
Gaulle voor ogen stond eigenlijk
een voorwaardelijke en dus gedeel
telijke onafhankelijkheid was.
Frankrijk zou allerlei politieke,
militaire, economische en culture
le voorrechten moeten behouden.
Christelijke en islamitische leiders
in hoofdzaak waren dat Bishara
el-Khoury, die later de eerste presi
dent van een soeverein Libanon
zou worden en de soennietische lei
der Riad es-Solh, voor wie het pre
mierschap in het verschiet lag
spraken met elkaar af dat zij dit
Franse streven zouden dwarsbo
men en dat zij zouden aansturen op
een onafhankelijk, soeverein en le
vensvatbaar Libanon. De onge
schreven overeenkomst die zij be
reikten kreeg de naam van al-mit-
haq al-watani of het Nationale Pact
van 1943. Het bevatte allerlei af
spraken over de verdeling van de
hoge posten van staat, maar de
essentie van het Nationale Pact
was een politiek compromis.
door Jan J. Boersema
In en om de kerncentrale bij Harrisburg is het weer rustig.
Erg rustig zelfs. De reactor Three Miles Island, die nog maar
enkele maanden sprak, is tot zwijgen gekomen. En wie weet
voorgoed. Of de reactor als verloren moet worden be
schouwd en hoe de zaak ontmanteld moet worden, is nog
een vraag. Waar de hoog radio-actieve kern veilig moet
worden geborgen nog onopgelost! De effecten op plant,
mens en dier vormen een onbekende, doch niet bij voorbaat
te verwaarlozen factor. De miljarden-schade heeft de renta
biliteit tot nul doen afnemen.
En toch volgens de heer Ahsmann. die een week geleden op
deze plek een reactie publiceerde op een bijdrage van mijn
hand, „kunnen kerncentrales tegen een stootje". Ik zal
proberen na te gaan of zijn redenering ook tegen een stootje
kan.
In zijn tekst komen drie voor de
discussie belangrijke punten voor,
namelijk ten eerste: de Rasmussen-
studie als voorbeeld van een risico
analyse; ten tweede: de rol van
kernenergie in de totale energie
voorziening en ten derde: de veilig
heid van niet-nucleaire
elektriciteitsopwekking. Ik ga ze
punt voor punt langs.
Ten eerste: „Een risico-analyse kan
onmogelijk rekening houden met
alle halfgare bedenksels die in de
hoofden van onnadenkende men
sen kunnen opkomen", schrijft Ash-
mann en zo is het maar net; de zin
had, ook stilistisch, niet misstaan in
mijn bijdrage. Alleen, wat zegt dat
over de bruikbaarheid van een risi
co-analyse zoals door Rasmussen
verricht is en waarin inderdaad in
de „executive summary" (de sa
menvattende handleiding) met
geen woord wordt gerept over ope-
rateursfouten?
Mijns inziens dit: dat de Rasmus
sen-studie in ieder geval nooit ge
bruikt had mogen worden om er de
veiligheid van kerncentrales mee
aan te tonen, zoals tot op de dag
van vandaag wèl gebeurd is. Im
mers, men kan menselijke fouten
wel afdoen als „halfgaar", maar
daarmee verdwijnen ze helaas nog
niet als bron van ongelukken.
Overigens blijkt in de praktijk vaak
een combinatie van menselijke- en
systeemfouten tot ongelukken te
leiden. Bij alle onduidelijkheid in
het geval Harrisburg omtrent de
eventuele blunders van de opera
teurs staat al wel vast dat ook sys
teemfouten een rol gespeeld hebben
(namelijk het feit, dat de reactor
draaide terwijl alle noodpompen
waren afgesloten en ten tweede de
wijze waarop het waterpeil in het
compressievat werd afgelezen).
Hard gelag
De islamieten gaven hun pan-Ara-
bische en groot-Syrische idealen
voorlopig op en erkenden in feite
de zelfstandigheid en territoriale
onschendbaarheid van het land en
wel volgens de grenzen van na
1920. Dat laatste betekende dat ze
niet langer zouden staan op de te
ruggave aan Syrië van al die dis
tricten die Frankrijk in 1920 aan
Libanon had toegevoegd.
De christenen van hun kant deden
afstand van de gedachte van bui
tenlandse bescherming. Ze wezen
het totale isolement van hun land
af en verklaarden zich bereid Liba
non deel te laten uitmaken van de
Arabische statenfamilie. Dit on
derdeel van het Nationale Pact
vormde ook de grondslag waarop
Libanon later, zij het niet zonder
aarzeling, toetrad tot <le Arabische
Liga. En het Pact in zijn geheel is
de basis geweest, waarop Libanon
van 1943 tot 1977 een onafhankelijk
bestaan heeft gevoerd.
In 1975 is het verval dat zich allang
aankondigde met recht begonnen.
De tegenstellingen tussen christe
nen en islamieten, aangewakkerd
door de Palestijnse factor, barstten
uit in een burgeroorlog. En die oor
log werd uiteindelijk pas na Sy-
risch ingrijpen beëindigd. Formeel
vormt Libanon nog altijd één ge
heel, maar in wezen is het Nationa
le Pact van 1943 door de Libanezen
mentaal opgezegd. Daarvan is het
pathetische gebaar van majoor
Haddad een symptoom.
Voor de kernenergiemensen is dit
een hard gelag. In hun analyse den
ken ze eerder (zie ook de slotvragen
van Ashmann) aan halfgare opera
teurs, die door hun gedrag een tech
nisch veilig systeem toch nog in het
ongerede brengen. Diezelfde opera
teurs trouwens die daarna een cala
miteit moesten voorkomen. Hoe
lang zal dit door het oog van de
naald kruipen nog goed gaan? En
wie is hier eigenlijk halfgaar?
De nucleaire industrie heeft jaren
lang, al wapperend met het Ras-
mussen-rapport, volgehouden dat
het reactor-gebeuren veilig was. Zij
heeft gezwegen over de immense
gevolgen van niet te vermijden
menselijke fouten; en wie heeft ooit,
vóór Harrisburg van hen gehoord
dat de firma Badcock Wilcox wel
vaker inferieur reactor-materiaal le
verde en dat wij in Nederland blij
moesten zijn dat wij deze leveran
ciers niet hadden? Wie hoor je nu
over het feit dat in Rusland reacto
ren staan zonder noodkoelsysteem.
dat in Harrisburg nog net een totaal
wegsmelten wist te voorkomen?
Bij dit alles ga ik gemakshalve even
voorbij aan het punt van de juist
heid van de in het Rasmussen-rap
port uitgevoerde kansberekeningen
en het feit dat Rasmussen niet
praat over de gevolgen op lange
termijn van een ernstig ongeval,
waarbij grote hoeveelheden straling
vrijkomen. Juist dit laatste maakt
zoveel uit, indien we het risico op
vatten als het produkt van de kans
op een ongeluk en de gevolgen er
van. Helemaal buiten beschouwing
blijven hier ook de risico's, samen
hangend met de afvalberging en de
broer-zus-relatie tussen vreedzaam
en niet-vreedzaam gebruik van nu
cleaire energie.
Gepasseerd station
Trouwens, waar praten wij eigenlijk
over nu de Amerikaanse kernener-
gietop, de Nuclear Regulatory Com
mission in een officiële verklaring
het Rasmussen-rapport beschouwt
als een nuttig maar deels onjuist
gebleken en gepasseerd station? De
heer Asham is reeds eerder In
Trouw op deze. in „Energie Spec
trum" van maart 1979 gepubliceer
de. verklaring gewezen.
Een tweede punt dat de heer Asha-
manna aansnijdt betreft de bijdra
ge van de kernenergie aan de gehele
energievoorziening. Hierover kan ik
kort zijn. Ik had primair het oog op
de Nederlandse situatie in verband
met de hier op gang te brengen
discussie. Voor ons land blijft de
bijdrage van kernenergie zelfs in de
meest energieke „scenario's" voor
1995 behoorlijk onder de tien pro
cent. Op mondiaal niveau kom je
nog veel lager uit. En voor wat de
twee voorbeelden. Amerika en
Frankrijk betreft doet de heer Ash
mann eerst kloeke prognoses en
gaat daarmee aan de rekenarij. Ik
ben daar niet van onder de indruk.
Alleen al op theoretische gronden
zal het relatieve gebruik van elektri
citeit. vanwege het hoogwaardige
karakter ervan beperk blijven en
dienen te blijven. Wie de verbrulks-
prognoses van de elektriciteitspro
ducenten de laatste vijf jaar ge
volgd heeft, zag ze per jaar met
procenten kelderen.
Alternatieven
Over Amerika is in dit verband nog
wel een ander verhaal te vertellen
en daarmee kom ik op het derde
relevante punt. hoe veilig zijn de
alternatieven? Laat ik de heer Ash
mann antwoorden met een tegen
hypothese. Stel nu eens dat in Ame
rika alle tot nu toe door kerncentra
les geproduceerde elektrische ener
gie eens in het geheel niet geprodu
ceerd was. Wat zou dit voor de Ame
rikanen hebben betekend? Duister
nis? Ellende en armoe? In het ge
heel niet! Ze zouden geleefd kunnen
hebben zoals wij de afgelopen jaren
en dat kun je moeilijk, of je nu
Ashmann of Boersema heet. be
roerd noemen.
Ik geeft dit tegenvoorbeeld om twee
redenen. In de eerste plaats om de
beperkheid van Ashmanns alterna
tieven (kolen en olie en dan ook nog
bij het huidige technologische ni
veau) aan te geven. In de tweede
plaats om nog eens te benadrukken
dat bij een vaststelling van de aan
vaardbaarheid van de risico's van
het Invoeren of uitbreiden van kern
energie. ook het zogenaamde nul-
altematief goed moet worden door
dacht. Tot nu toe beweegt dit den
ken zich op een bedroevend niveau.
Zo is in Duitsland in alle ernst het
„anders gaat het licht uit"-argu-
ment gebruikt. En toen in Neder
land uit serieuze studies bleek dat
een werkelijk besparingsgericht be
leid op zijn minst uitbreiding van
kernenergie overbodig maakt, werd
er naar voren gebracht dat de bevol
king zulk een beleid niet zou accep
teren.
Bagataliseer ik hiermee de risico's
van energiedragers als olie en kolen
en maak ik me met een grapje af
van de gevaren van zonne-energie?
Integendeel Ik sla alleen de be
trouwbaarheid van de tot nu tot
verschenen studies, waarin de risi
co's van verschillende energievor
men zijn vergeleken, nogal laag
aan. De Rasmussen-studie is er
meestal heilig bij. De door Ash
mann eerder geciteerde Inhaber bij
voorbeeld blijkt er bij de nadere
analyse (zoals recent door J. P. Hol
den is uitgevoerd) op vele plaatsen
naast te kleunen, soms met een
factor tien.
En de kern van mijn vergelijking
tussen invoering van zonne-energie
en televisie was deze: de voordelen
van het gebruik van televisie zijn
voor iedereen blijkbaar zo evident
dat bepaalde nadelen, zoals de kans
van het dak te vallen bij installatie
van de mast. geaccepteerd wordt.
Voor de zonne-energie worden die
voordelen lager getaxeerd. Vandaar
dat. niet door mij, maar uitgere
kend door de heer Undhout van het
ECN in voordrachten over de ener
gieproblemen onder andere dit be
zwaar tegen zonne-energie naar vo
ren wordt gebracht. Bij de afweging
van deze voor- en nadelen speelt het
geloof in de noodzaak van een min
der energie-intensieve, meer gede
centraliseerde en kleinschaliger
energiehuishouding een grote rol.
Het getuigschrift van Harrisburg
verbleekt in het zonlicht. Het geeft
slechts toegang tot een maatschap
pij waar ik zo mijn twijfels over heb.
Naar mijn mening gaan op dat punt
de wegen het meest fundamenteel
uiteen. Vandaar dat we er in de
discussie mee zullen moeten
starten.