de APO 'uit'? :en pact uit 1943 ogezegd Het getuigschrift van Harrisburg verbleekt in het zonlicht G 27 APRIL 1979 TROUW/KWARTET PR 15 - HS 17 Iflp. C. Meijer [jaar was „het jaar van de U weet wel: de garantie van ist aantal arbeidsplaatsen per |jf. (begon het er op te lijken of iet jaar van de 35-urige |veek zou gaan worden. Maar istemmigheid lijkt er toch te Ivoor. Er zijn ook mensen die teen paar tientjes meer in de [hebben. Ofklinkt hierin (de stem van moe, die er paal niet op zit te wachten niddag met pa te moeten rinken, maar wel haar schappenkosten zag stijgen? du best wel eens kunnen pelen. Vrouwen houden er zo'n verrukkelijk nuchtere op na. Ook de manier waarop ïroenevelt van vrouwen op z'n reeg over de 35 uur levert er an wijzing voor. behalve verrukkelijk nuchter et ook wel eens afschuwelijk unnen zijn. Eng in de zin van kt: alles goed en wel. als in ons louden de zaak maar kan door zoals het gaat. Maar daarom ng in de zin van griezelig: als :ht waar zou zijn dat er zo •kt wordt gedacht, zit het wel slig scheef. Dat is namelijk minder dan het beruchte ipe „ieder voor zich". Je zou igenlijk niet zo verwachten na aar van de APO". over APO's hoor je niet zo veel Is ook hier de ontdekking van ichterheid: dat het niet zo telijk is? En dat je op dit punt een arbeidsplaatsen kunt enen, zonder dat het ons met i wat mag kosten? zat er een manier van denken met elkaar staón voor de die we nog steeds hard hebben. Want mensen alléén zwak en worden gauw het toffer van de sterkeren, de JH neren, de harderen. jet nog vaak denken aan de die me opbelde en me vertelde iij op zijn werk „gepakt" werd. tdurend was de emotie in zijn te horen. Ineens brak die zich Hij huilde, onstuitbaar. Een paar keer probeerde hij nog wat te zeggen. Het lukte gewoon niet. Even later hing hij op. Je blijft dan wat verdwaasd aan de telefoon achter, bijna netzo ontredderd als die man. die me laat op die avond opbelde. Want het is afschuwelijk om een volwassen man van ruim vijftig jaar in huilen te horen uitbarsten. Omdat hij op het bedrijf waar hij werkt vernederd is, op z'n hart getrapt. Omdat hij dat heeft moeten slikken van iemand die een krantdikte hoger staat dan hijzelf. Omdat hij wist dat hij het wel moest slikken. Want de dreiging „doe je het niet, dan ga je maar", was maar al te duidelijk merkbaar geweest. En wie staat vandaag aan de dag te wachten op een man van vijftig? Door een onhandigheid van een vlegel van een baas was het begonnen of was het daarmee uitgelokt? Daardoor was er wat rotzooi op de grond gekomen. De baas keek er even naar. Verder deed hij er niets aan. Hij zei niets. Hij knikte alleen zwijgend met zijn hoofd naar de rommel op de grond tegen de man, die heel wat ouder was dan hijzelf, draaide zich om en liep weg. Zoiets van „lik op, hond". De man had doorgewerkt. Een tijdje later moest hij iets vragen op het kantoortje van de bazen. Ze zaten er, drie man sterk, erg op hun gemak. De man maakte ook een opmerking over de rommel die nog opgeruimd moest worden. Tja, dat was hém toch opgedragen, dat wist hij toch? De man had gevraagd door wie en hoe dat dan gezegd zou zijn. Er werd niet op ingegaan. Wel werd gevraagd of hij soms van plan was om het niet te doen. Daarbij hadden de heren elkaar eens even veelbetekenend aangekeken. De hond kon met de staart tussen de benen afdruipen. Tegen drie bazen leg je het altijd af. Maar de hond was een mens, die z'n woede, angst en vernedering toch kwijt moest. Met de stilgevallen telefoon nog in m'n hand. kreeg ik het gevoel alsof er iets heel vreemds met me gebeurde. Als er iets beestachtigs in me naar boven kwam, dat laag in m'n keel diep-grauwend begon te grommen. En alsof m'n kaken vol zaten met grote scherpe tanden, waar m'n lippen niet meer overheen wilden. Net alsof die uitspraak van de oude Romeinen de ene mens is voor de ander een wolf baarlijke werkelijkheid in me werd en je alle spieren in je voelde spannen, klaar om zulke wolfsmensen, die hun tanden hadden gezet in een weerloos slachtoffer, naar de keel te vliegen. Het is een gevoel, dat slecht past bij het vreedzaam beroep van predikant. Je begint er ook niet zoveel mee. Wat helpt het ergens één of meer van dit soort lieden aan te vliegen? In hoeveel bedrijven gebeurt niet hetzelfde? Juist in onze tijd, nu veel bedrijven tuk zijn om personeel kwijt te raken, is er heel wat angst bij de mensen. En dan blijken mensen vaak niet veel meer dan honden te zijn, die je met de staart tussen de poten kunt laten afdruipen. Of de wolfshonden, die Juist degenen aanvliegen, van wie ze de angst ruiken. Het zal telkens en overal gebeuren, waar mensen reden hebben om angstig te zijn en waar andere mensen juist daarom kans zien om zulke mensen te pakken. Het zal telkens gebeuren waar mensen blijven denken: ieder voor zich. „De mens is geneied God en z'n naaste te haten". Een uitspraak die uit het christendom stamt. De praktijk bevestigt hem telkens weer. Met te zeggen, dat dat nu de zonde is en dat we ons daarvan ook (dagelijks) hebben te bekeren, heb je christelijk gelijk, maar nog geen verandering. Maakt gelegenheid ook niet de dief? Zo zou ook angst wel eens de wolf in de mens naar boven kunnen halen. Mijn vrome moeder wist niets van de huidige discussie over maatschappijhervorming. Ze leerde ons wél vroeg, dat Je een ander niet de gelegenheid mocht geven zich te misgaan. Dat was doeltreffende praktische vroomheid. Zo zou zoiets als een APO best kunnen functioneren: als doeltreffende rem voor mensen die zich in hun macht over andere mensen willen misgaan. Er is over die zgn. arbeidsplaatsenovereenkomst heel wat afgepraat in ons land Werkgevers zijn er allerminst happy mee. Want het zou wel eens omgekeerd effect kunnen hebben als wordt bedoeld. Door de verplichting een bepaald aantal mensen in dienst te houden, zal nl. de personeelssterkte zo laag mogelijk gehouden worden. Is er een tekort, dan zou een uitzendbureau er goed mee zijn. Zouden er op een bepaald moment méér mensen in dienst gehouden moeten worden dan nodig zijn, dan zal het produkt van een bedrijf duurder zijn dan nodig is, de concurrentiepositie zwakker. Dat zou dan wel eens kunnen leiden tot een sluiting van het hele bedrijf, in plaats van vermindering met een paar arbeidsplaatsen. Soms denk je, na zo'n verhaal van werkgevers, daarmee is toch heel redelijk duidelijk gemaakt hoe moeilijk het zit en werknemers moeten geen onmogelijke dingen verlangen. Maar dan krijg je zo'n telefoontje, of je hoort weer een erbarmelijk verhaal van iemand die staandebeens ontslagen werd. Dat kan je ook heel goed meevoelen, dat al die mooie redelijke verhalen absoluut niet in staat zijn om gevoelens van angst, wanhoop, woede en verslagenheid op te lossen. Sterker nog: dat alleen redelijkheid het altijd weer aflegt tegen de onredelijkheid waarmee mensen elkaar pesten, vernederen, bang maken en aanvliegen. In onze maatschappij hebben we dan ook allerlei regels gemaakt, die mensen desnoods dwingen redelijk te blijven. Je tuigt elkaar niet af bij verschil van mening; daar zijn rechters voor. Zo'n maatschappij met regels heet: beschaafd. Zo'n regel zou ook kunnen zijn: het met elkaar afspreken: dat in een bedrijf over een vastgelegde periode er zoveel mensen werk zullen kunnen vinden. Dan hoeven mensen elkaar d&èrom tenminste niet aan te vliegen. Je brengt ze dan niet in de gelegenheid. Ondanks hele wetboeken vol arbeidsrechten veiligheidsvoorschriften, lijkt het in het bedrijfsleven soms nog wel op een ongeordende jungle. Je mag soms terecht doodsbang zijn wat mensen daar overkomt. Niet alleen in de laagste regionen, ook in de hoogste. De gedachte achter de APO lijkt in elk geval een zeer goed bruikbaar stapje bij het in cultuur brengen van deze bedrijfswildernis. Als resultaat daarvan hoef je echt niet te verwachten dat alle mensen, ook bazen, werkgevers en werknemers, als lammetjes zullen worden. Het bijbels beeld van het Vrederijk, waar wolf en lam te zamen zullen weiden, bereiken we niet zo maar. Maar wat we dan op z'n minst kunnen doen, is zorgen dat wolven en schapen bij elkaar uit de buurt worden gehouden. Dat is. ook in de Bijbel de taak van de herder, de pastor, die moet zorgen dat de schapen in rust en zonder angst in leven kunnen blijven. Niet dat dat in leven blijven voor bedrijven in de huidige economische omstandig heden makkelijk is. Dat verscherpt juist die angstsfeer. Des te meer zorg is nodig om niet terug te gaan op de weg van beschaving, maar vóóruit. Maar de wijze waarop de discussies van vandaag worden gevoerd over 35 uur werken of een paar tientjes meer in de week lijkt allemaal eerder op die stap terug. En dat kan toch niet. Het mèg ook niet. voor christenen zeker niet. ZIJ moeten in elk geval weten dat „draagt elkanders lasten" niet zomaar een kreet is. maar een opdracht die in de Bijbel staat. Netzo goed als „de goede Herder" niet alleen een zondagsschoolprentje is, maar een beeld waarmee Christus Zichzelf heeft getekend. En behoren christenen geen navolgers van Hem te zijn? Ook na „het jaar van de APOzou het wel eens nodiger kunnen zijn om ons over die APO's druk te maken dan over werktijdverkorting en/of loonsverhoging. Als concreet stuk navolging van de Goede Herder. Pastoraat via vakbeweging en politiek! J. Eijkman: Nederlandse golf ers denken te vaak dat zij pech >en. (V.U.-Amsterdam) uysken: Alleen al uit de woor- NMB-bank en ABN-bank is de Juimige groei van het bankwe- aeaf te lezen. (R.U.-Groningen) igten Hoeven: De belijdenisge- iften hebben binnen de gerefor- rde gezindte vaak een te pause karakter (R.U.-Groningen) I. Wertheim: Het Zionisme is de ijdingsbeweging van het Jood- olk (G.U.-Groningen) Siebrand: De achterstelling A vrouwen in Nederland blijkt uit' latere overlijden (Erasmus-uni- iteit). in der Wal: Huisvrouw is een :p. evenals bijvoorbeeld chemi- (V.U.-Amsterdam) loekstra: De ruime geldelijke in van overheden voor sportfaci- g-ten belemmert verbetering van rendement hiervan (T.H.-Delft) I Koekoek: Extraparlementaire inetten komen voort uit het ont- hten van verantwoordelijkheid Dartiien (V.U.-Amsterdam) uitroeping door de christelijke (oor Sa'd Haddad van een vrij onafhankelijk Zuid-Libanon ijnt een impulsieve handeling lijn geweest, zonder dat daar, uns tot dusver, al te veel prak- he conclusies aan zijn verbon- Inmiddels is wel, o.m. door rlei interviews, komen vast te in dat Haddad in de ogen van unige andere christelijke lei- in Libanon (niet in die van usen als oud-president Franjieh, »r wel van de andere oud-presi- it Chamoun) aan statuur heeft tonnen. Men is het ermee eens, hij de Syrische invloed op de ering in Beiroet laakt. Men deelt droom die hij koestert van een «non dat weer bestuurd werd alsof er in het land een meerder heid van christenen was. In tal van commentaren, uiteraard ook in Nederland waar we ons nu rechtstreeks door de ontwikkelin gen in Libanon voelen aangespro ken, is het optreden van Haddad gekritiseerd als een dwaze onder neming. Dat lapje Zuidlibanese grond is economisch volstrekt niet levensvatbaar, en geen enkele rege ring ter wereld zal erover piekeren zijn onafhankelijkheid van heel Li banon te beschouwen als een afge leide van de traditionele autono mie van het Libanese berggebied. En dat berggebied werd óók pas levensvatbaar nadat er allerlei dis tricten (het kustgebied, de Bika- vallei) aan waren toegevoegd, waarvan de bevolking in meerder heid liever deel uitmaakte van een groter Arabisch geheel of desnoods alleen van Groot-Syrië. Toch geloof ik, dat de stap van Haddad als ze hij enige blijvende betekenis heeft vooral gezien moet worden als een gedeeltelijke herroeping van het zogenaamde Nationale Pact van 1943. Om de betekenis van dat pact te kunnen begrijpen, moeten we terug gcan naar de zomer van 1940. Frankrijk was toen al zo'n twintig jaar man dataris van de Volkenbond ge weest in Libanon. Dat wilde zeg gen dat de Volkenbond Libanon door H. J. Neuman nog niet rijp achtte voor onmiddel lijke en algehele zelfstandigheid en dat Frankrijk er als leermeester en vaderlijke vriend voor moest zor gen dat die rijpheid er kwam. Maar in wezen waren de Franse regerin gen inclusief de Volkfrontrege- ring van Léon Blum erop ge brand een blijvende aanwezigheid van hun land in de Levant te waar borgen. Al bij de nadering van de Tweede Wereldoorlog nam Parijs de Libanese politici steeds korter aan de teugel. In september 1939 ontbond de Hoge Commissaris van dat moment, Gabriel Puaux, het parlement en ook stelde hij de grondwet buiten werking. Maar toen in de zomer van 1940 Parijs werd ingenomen door de Duitse troepen van Adolf Hitler zagen de christelijke en de islamiti sche leiders in Libanon terdege in dat die Franse aanwezigheid een aflopende zaak was. Het proces werd in zekere zin verhaast door dat Puaux en de Franse legertop in Libanon de zijde van Vichy kozen, het door de Duitsers getolereerde bewind dus van maarschalk Pé- tain. Het gevolg was dat de Duitse en de Italiaanse invloed in Syrië en Libanon zienderogen toenam. De geallieerden maakten zich daar be zorgd over, vooral ook toen een pro-Duitse regering in Irak ver zocht om bijstand van het Derde Rijk. Britse en Vrije Franse (d.w.z. aan generaal Charles de Gaulle ge hoorzamende) strijdkrachten gin gen daarop in juni 1941 over tot de bezetting van Syrië en Libanon. Generaal Catroux die optrad als vertegenwoordiger van De Gaulle in het Nabije Oosten herriep op de dag van de invasie (8 juni) het Franse mandaat over Syrië en Li banon en verklaarde beide landen onafhankelijk. Maar al spoedig bleek dat wat hem en generaal De Gaulle voor ogen stond eigenlijk een voorwaardelijke en dus gedeel telijke onafhankelijkheid was. Frankrijk zou allerlei politieke, militaire, economische en culture le voorrechten moeten behouden. Christelijke en islamitische leiders in hoofdzaak waren dat Bishara el-Khoury, die later de eerste presi dent van een soeverein Libanon zou worden en de soennietische lei der Riad es-Solh, voor wie het pre mierschap in het verschiet lag spraken met elkaar af dat zij dit Franse streven zouden dwarsbo men en dat zij zouden aansturen op een onafhankelijk, soeverein en le vensvatbaar Libanon. De onge schreven overeenkomst die zij be reikten kreeg de naam van al-mit- haq al-watani of het Nationale Pact van 1943. Het bevatte allerlei af spraken over de verdeling van de hoge posten van staat, maar de essentie van het Nationale Pact was een politiek compromis. door Jan J. Boersema In en om de kerncentrale bij Harrisburg is het weer rustig. Erg rustig zelfs. De reactor Three Miles Island, die nog maar enkele maanden sprak, is tot zwijgen gekomen. En wie weet voorgoed. Of de reactor als verloren moet worden be schouwd en hoe de zaak ontmanteld moet worden, is nog een vraag. Waar de hoog radio-actieve kern veilig moet worden geborgen nog onopgelost! De effecten op plant, mens en dier vormen een onbekende, doch niet bij voorbaat te verwaarlozen factor. De miljarden-schade heeft de renta biliteit tot nul doen afnemen. En toch volgens de heer Ahsmann. die een week geleden op deze plek een reactie publiceerde op een bijdrage van mijn hand, „kunnen kerncentrales tegen een stootje". Ik zal proberen na te gaan of zijn redenering ook tegen een stootje kan. In zijn tekst komen drie voor de discussie belangrijke punten voor, namelijk ten eerste: de Rasmussen- studie als voorbeeld van een risico analyse; ten tweede: de rol van kernenergie in de totale energie voorziening en ten derde: de veilig heid van niet-nucleaire elektriciteitsopwekking. Ik ga ze punt voor punt langs. Ten eerste: „Een risico-analyse kan onmogelijk rekening houden met alle halfgare bedenksels die in de hoofden van onnadenkende men sen kunnen opkomen", schrijft Ash- mann en zo is het maar net; de zin had, ook stilistisch, niet misstaan in mijn bijdrage. Alleen, wat zegt dat over de bruikbaarheid van een risi co-analyse zoals door Rasmussen verricht is en waarin inderdaad in de „executive summary" (de sa menvattende handleiding) met geen woord wordt gerept over ope- rateursfouten? Mijns inziens dit: dat de Rasmus sen-studie in ieder geval nooit ge bruikt had mogen worden om er de veiligheid van kerncentrales mee aan te tonen, zoals tot op de dag van vandaag wèl gebeurd is. Im mers, men kan menselijke fouten wel afdoen als „halfgaar", maar daarmee verdwijnen ze helaas nog niet als bron van ongelukken. Overigens blijkt in de praktijk vaak een combinatie van menselijke- en systeemfouten tot ongelukken te leiden. Bij alle onduidelijkheid in het geval Harrisburg omtrent de eventuele blunders van de opera teurs staat al wel vast dat ook sys teemfouten een rol gespeeld hebben (namelijk het feit, dat de reactor draaide terwijl alle noodpompen waren afgesloten en ten tweede de wijze waarop het waterpeil in het compressievat werd afgelezen). Hard gelag De islamieten gaven hun pan-Ara- bische en groot-Syrische idealen voorlopig op en erkenden in feite de zelfstandigheid en territoriale onschendbaarheid van het land en wel volgens de grenzen van na 1920. Dat laatste betekende dat ze niet langer zouden staan op de te ruggave aan Syrië van al die dis tricten die Frankrijk in 1920 aan Libanon had toegevoegd. De christenen van hun kant deden afstand van de gedachte van bui tenlandse bescherming. Ze wezen het totale isolement van hun land af en verklaarden zich bereid Liba non deel te laten uitmaken van de Arabische statenfamilie. Dit on derdeel van het Nationale Pact vormde ook de grondslag waarop Libanon later, zij het niet zonder aarzeling, toetrad tot <le Arabische Liga. En het Pact in zijn geheel is de basis geweest, waarop Libanon van 1943 tot 1977 een onafhankelijk bestaan heeft gevoerd. In 1975 is het verval dat zich allang aankondigde met recht begonnen. De tegenstellingen tussen christe nen en islamieten, aangewakkerd door de Palestijnse factor, barstten uit in een burgeroorlog. En die oor log werd uiteindelijk pas na Sy- risch ingrijpen beëindigd. Formeel vormt Libanon nog altijd één ge heel, maar in wezen is het Nationa le Pact van 1943 door de Libanezen mentaal opgezegd. Daarvan is het pathetische gebaar van majoor Haddad een symptoom. Voor de kernenergiemensen is dit een hard gelag. In hun analyse den ken ze eerder (zie ook de slotvragen van Ashmann) aan halfgare opera teurs, die door hun gedrag een tech nisch veilig systeem toch nog in het ongerede brengen. Diezelfde opera teurs trouwens die daarna een cala miteit moesten voorkomen. Hoe lang zal dit door het oog van de naald kruipen nog goed gaan? En wie is hier eigenlijk halfgaar? De nucleaire industrie heeft jaren lang, al wapperend met het Ras- mussen-rapport, volgehouden dat het reactor-gebeuren veilig was. Zij heeft gezwegen over de immense gevolgen van niet te vermijden menselijke fouten; en wie heeft ooit, vóór Harrisburg van hen gehoord dat de firma Badcock Wilcox wel vaker inferieur reactor-materiaal le verde en dat wij in Nederland blij moesten zijn dat wij deze leveran ciers niet hadden? Wie hoor je nu over het feit dat in Rusland reacto ren staan zonder noodkoelsysteem. dat in Harrisburg nog net een totaal wegsmelten wist te voorkomen? Bij dit alles ga ik gemakshalve even voorbij aan het punt van de juist heid van de in het Rasmussen-rap port uitgevoerde kansberekeningen en het feit dat Rasmussen niet praat over de gevolgen op lange termijn van een ernstig ongeval, waarbij grote hoeveelheden straling vrijkomen. Juist dit laatste maakt zoveel uit, indien we het risico op vatten als het produkt van de kans op een ongeluk en de gevolgen er van. Helemaal buiten beschouwing blijven hier ook de risico's, samen hangend met de afvalberging en de broer-zus-relatie tussen vreedzaam en niet-vreedzaam gebruik van nu cleaire energie. Gepasseerd station Trouwens, waar praten wij eigenlijk over nu de Amerikaanse kernener- gietop, de Nuclear Regulatory Com mission in een officiële verklaring het Rasmussen-rapport beschouwt als een nuttig maar deels onjuist gebleken en gepasseerd station? De heer Asham is reeds eerder In Trouw op deze. in „Energie Spec trum" van maart 1979 gepubliceer de. verklaring gewezen. Een tweede punt dat de heer Asha- manna aansnijdt betreft de bijdra ge van de kernenergie aan de gehele energievoorziening. Hierover kan ik kort zijn. Ik had primair het oog op de Nederlandse situatie in verband met de hier op gang te brengen discussie. Voor ons land blijft de bijdrage van kernenergie zelfs in de meest energieke „scenario's" voor 1995 behoorlijk onder de tien pro cent. Op mondiaal niveau kom je nog veel lager uit. En voor wat de twee voorbeelden. Amerika en Frankrijk betreft doet de heer Ash mann eerst kloeke prognoses en gaat daarmee aan de rekenarij. Ik ben daar niet van onder de indruk. Alleen al op theoretische gronden zal het relatieve gebruik van elektri citeit. vanwege het hoogwaardige karakter ervan beperk blijven en dienen te blijven. Wie de verbrulks- prognoses van de elektriciteitspro ducenten de laatste vijf jaar ge volgd heeft, zag ze per jaar met procenten kelderen. Alternatieven Over Amerika is in dit verband nog wel een ander verhaal te vertellen en daarmee kom ik op het derde relevante punt. hoe veilig zijn de alternatieven? Laat ik de heer Ash mann antwoorden met een tegen hypothese. Stel nu eens dat in Ame rika alle tot nu toe door kerncentra les geproduceerde elektrische ener gie eens in het geheel niet geprodu ceerd was. Wat zou dit voor de Ame rikanen hebben betekend? Duister nis? Ellende en armoe? In het ge heel niet! Ze zouden geleefd kunnen hebben zoals wij de afgelopen jaren en dat kun je moeilijk, of je nu Ashmann of Boersema heet. be roerd noemen. Ik geeft dit tegenvoorbeeld om twee redenen. In de eerste plaats om de beperkheid van Ashmanns alterna tieven (kolen en olie en dan ook nog bij het huidige technologische ni veau) aan te geven. In de tweede plaats om nog eens te benadrukken dat bij een vaststelling van de aan vaardbaarheid van de risico's van het Invoeren of uitbreiden van kern energie. ook het zogenaamde nul- altematief goed moet worden door dacht. Tot nu toe beweegt dit den ken zich op een bedroevend niveau. Zo is in Duitsland in alle ernst het „anders gaat het licht uit"-argu- ment gebruikt. En toen in Neder land uit serieuze studies bleek dat een werkelijk besparingsgericht be leid op zijn minst uitbreiding van kernenergie overbodig maakt, werd er naar voren gebracht dat de bevol king zulk een beleid niet zou accep teren. Bagataliseer ik hiermee de risico's van energiedragers als olie en kolen en maak ik me met een grapje af van de gevaren van zonne-energie? Integendeel Ik sla alleen de be trouwbaarheid van de tot nu tot verschenen studies, waarin de risi co's van verschillende energievor men zijn vergeleken, nogal laag aan. De Rasmussen-studie is er meestal heilig bij. De door Ash mann eerder geciteerde Inhaber bij voorbeeld blijkt er bij de nadere analyse (zoals recent door J. P. Hol den is uitgevoerd) op vele plaatsen naast te kleunen, soms met een factor tien. En de kern van mijn vergelijking tussen invoering van zonne-energie en televisie was deze: de voordelen van het gebruik van televisie zijn voor iedereen blijkbaar zo evident dat bepaalde nadelen, zoals de kans van het dak te vallen bij installatie van de mast. geaccepteerd wordt. Voor de zonne-energie worden die voordelen lager getaxeerd. Vandaar dat. niet door mij, maar uitgere kend door de heer Undhout van het ECN in voordrachten over de ener gieproblemen onder andere dit be zwaar tegen zonne-energie naar vo ren wordt gebracht. Bij de afweging van deze voor- en nadelen speelt het geloof in de noodzaak van een min der energie-intensieve, meer gede centraliseerde en kleinschaliger energiehuishouding een grote rol. Het getuigschrift van Harrisburg verbleekt in het zonlicht. Het geeft slechts toegang tot een maatschap pij waar ik zo mijn twijfels over heb. Naar mijn mening gaan op dat punt de wegen het meest fundamenteel uiteen. Vandaar dat we er in de discussie mee zullen moeten starten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 17