4 5 7 mik?* Mohammed en de kleine gingen even boodschappen doen a Pocket 'Ttppers april-PrismeejPocket -Tippersapril qprt itaiï J"Hl Vader verdween met kind naar buitenland 14 APRIL 1979 BINNENLAND TROUW/KWARTET ADVERTENTIE Tjaard W. R. de Haan Qj Volksverhalen uit N.- en Z.-Nederland 6,90 ^4 z Jan van Rheenen/ Dr. Thijs Vriends Prisma Huisdierengids 7,90 M Alwe Italiaanse volkssprookjes (I4 Alweer herdrukt 5,25 Het Spectrum bij de boekhandel P. G. Wodehouse CU Zonsondergang op M Blandings 5,90 ^4 Somerset Maugham De haarloze Mexicaan; 5,90 tin. uur.' fc Elzerman iet! Medezeggenschap is door dr. Roscam Abbing eens tot een ethische opdracht verklaard: „Een mondig mens wil rnee-den- ken, mee-beslissen, mee-dra- gen." De visie waarmee de chris telijke vakbeweging, en ook de christen-democratische politici, de medezeggenschap in het be drijfsleven benaderen verschilt hemelsbreed van de socialisti sche. In de praktijk valt het ver schil mee. ,aJveel verve christenen, socialisten jlen bij tijd en wijle de medezeg- 311 in de onderneming ook hebben "St d, het is altijd een vaag en zelfs 979 n begrip gebleven. ®eitars en hun voormannen kunnen 'Skjog wel vinden wanneer het gaat doel van de medezeggenschap: t ufroten van de invloed van werkne- ^ïet ondernemingsbeleid en het te 'eerjn van de als pijnlijk ervaren on- cing en onmondigheid. Dat is im- jd een vast onderdeel geweest in cipatiestrijd van arbeiders. Maar houdt de overeenstemming op. de tegenstanders brengt mede- ip de werknemer in een positie, alleen mag meepraten zonder vloed te kunnen uitoefenen. Me- :hap is een vorm van schijnde- De voorstanders beweren uiter- omgekeerde: Medezeggenschap dan meedenken en meepraten ondernemingsbeleid, het is wel een opstapje naar fundamenteel erhoudingen. derlijke van de medezeggenschap enkele meters boeken over zijn en zonder dat er één almeen aan- lefinitie is gevonden. De meeste schrijvers en napraters hebben in eigen gedachten over en die »n zijn meestal niet zo vleiend. de meeste auteurs het over één rend eens: De democratie houdt le bedrijfspoort. Nergens in het ?ven is er een situatie, waarin een leiding verantwoording aflegt r doen en laten aan de werkge- ip. Integendeel, de situatie doet ls herinneren aan de kolenboer, i zijn kameraad zei: „Als jij de aar boven sjouwt, dan zal ik ze ezeggenschap gaat het om een in vastgelegd recht van werknemers gekozen vertegenwoordigers te eewerken aan de besluitvorming van de onderneming. Ver kan die niet gaan, want volgens het ven- ppsrecht maakt de ondernemer (lijk de dienst uit. Zodra het om ingrijpende economische beslissingen gaat kan de ondernemer volstaan met het vragen van een advies. Aangezien de on dernemingsraad in negen van de tien ge vallen voor het opstellen van dat advies afhankelijk is van informatie van diezelf de ondernemer is zelfs de kans op een afwijzend advies al betrekkelijk klein. Het resultaat is er naar. Bij werknemers is slechts zelden een warm gevoel van sym pathie voor deze vorm van „industriële democratie" te bespeuren. Als ze er al enthousiast aan meedoen, beschouwen ze de medezeggenschap, in afwachting van betere tijden, als een opstapje naar ande re zeggenschapsverhoudingen. Dat het intussen om een hele wenselijke zaak gaat staat vast. De Groninger ethi cus Roscam Abbing heeft eens gezegd: „Een mondig mens wil mee-denken, mee beslissen. mee-dragen. Wie als schijnbaar mondige buiten alles wordt gelaten, wordt ten diepste gekwetst." Hij heeft in dubbel opzicht gelijk. Een mondig mens wil mee beslissen en op de weg naar andere zeg genschapsverhoudingen zijn veel werkne mers ten diepste gekwetst. Leerproces malen wanneer hij het licht op groen zet voor een massa-ontslag? Nee, met name radicale vakbondsbestuurders hebben hun afkeer van medezeggenschap gemeen met de ouderwetse ondernemer. Zij koes teren beide, op grond van geheel verschil lende uitgangspunten, een diep wantrou wen tegen het verschijnsel medezeggen schap. Voor de moderne ondernemer ligt de kwestie overigens anders. Sinds verlichte gedragswetenschappers hebben uitge legd, dat de medezeggenschap een pro baat middel is om conflicten te kanalise ren. heeft het wantrouwen van vroeger plaats gemaakt voor een gematigde wel willendheid. Medezeggenschap als drup peltje olie in de machine. Lelijke naam Ook christelijke vakbondsbestuurders hebben de medezeggenschap vaak gezien als een opstapje naar andere zeggen schapsverhoudingen. Ze beschouwen het werken aan medezeggenschap als een leerproces, als een middel om een wereld te realiseren, waarin werken een dienst aan de naaste is. Vooralsnog vinden deze vakbondsbe stuurders dat de gangbare structuur van de onderneming tekort schiet, ze vinden dat er in de onderneming onvoldoende tegemoet wordt gekomen aan eisen op het vlak van de medezeggenschap. Werkne mers die verantwoordelijk worden ge maakt voor het ondernemingsbeleid ver liezen hun strijdbaarheid, vervreemden van hun achterban èn vormen een bedrei ging voor de zelfstandigheid van de vak beweging. Hoe kan een vakbond immers optreden tegen reorganisaties die zijn goedgekeurd door bijvoorbeeld werknemerscommissa rissen? Tussen wat voor molenstenen wordt een ondernemingsraadslid fijnge inspireerd, de socioloog H. J. van Zuthem. heeft eens gezegd dat werknemers mede verantwoordelijk zijn op grond van het feit dat zij door hun arbeid medeplichtig zijn aan de bedrijfsvoering. „We kunnen." zegt hij, „de kwestie van de verantwoorde lijkheid van de mens niet afdoen met een simpele verwijzing naar de taak die door het bedrijf wordt opgelegd. Mondige men sen weten zich op grond van hun werk bij meer zaken betrokken." Bondgenoten In de discussie over medezeggenschap hebben christelijke vakbondsbestuurders en politici steevast de stelling betrokken dat niet medezeggenschap maar de mede verantwoordelijkheid het doel van de christelijke sociale beweging is. „De lelijke naam medezeggenschap", schrijft oud-CNV-voorzitter Ruppert in zijn „Naar een rechtsorde van de arbeid", „is hoogstens een middel op de weg naar medeverantwoordelijkheid". De medeverantwoordelijkheid is zonder twijfel een van de centrale punten in het christelijke sociale denken. Werknemers dienen bereid te zijn (mede) verantwoor delijkheid te dragen voor de gang van zaken in het bedrijf; samen te werken met de bedrijfsleiding en zij dienen bereid te zijn offers te brengen als de nationale en internationale ontwikkelingen daarom vragen. Die bereidheid om verantwoorde lijkheid te dragen dient in te houden dat reeds nu wordt gestreefd naar een be drijfsstructuur. waarin werknemers mede het beleid bepalen. De gedachten van het CNV over een gemeenschappelijk bestuur van de onderneming komen hieraan tege moet. De vraag waarom dan reeds nu moet worden gedacht aan het dragen van mede verantwoordelijkheid houdt de gemoede ren tot op de dag van vandaag bezig. Een van de mensen die het christelijke sociale denken de laatste jaren sterk heeft ge- Als argument om samen te werken met de bedrijfsleiding noemt Van Zuthem de leerschool. Maar het principiële argument blijft toch de gezamenlijke medeplichtig heid van werknemers en directies voor de produktie en de maatschappelijke gevol gen daarvan. „Hoezeer directies en werk nemers ook tegenstanders zijn in visie en belangen, geen water van de zee wast het feit weg dat zij door hun arbeid mede plichtigen zijn. In wezen zijn directies en werknemers bondgenoot tegen heug en meug. Het lijkt mij," aldus Van Zuthem, „een taak van het CNV deze realiteit te onderkennen en daardoor een dam op te werpen tegen de gedachte dat werkgevers per definitie alleen tegenstanders zijn". Nu is die laatste opmerking betrekkelijk overbodig, want juist het CNV heeft van zijn oprichting af sterk de nadruk gelegd op de gezamenlijke verantwoordelijkheid. Het was en is volgens de christelijke vak beweging in strijd met het bijbelse mens beeld om die verantwoordelijkheid weg te schuiven of te ontkennen. Mensen worden geroepen tot verantwoordelijkheid of zij willen of niet. Tot vandaag is de christelij ke sociale leer diep doordrongen van de leer der vereoening. En uiteraard staat het christelijke beginsel van de naastenliefde en de daaruit voortvloeiende opdracht tot overleg en samenwerking haaks op de socialistische visie, waarin de werkge ver als een te overwinnen tegenstander figureert. Gesternte Eigenlijk is de medezeggenschap onder een ongelukkig gesternte geboren. De me- dezeggenschapsgedachte mag immers zo langzamerhand een vaste plaats hebben veroverd, dat neemt niet weg dat het idee om door overleg en samenwerking de zeg genschapsverhoudingen te veranderen van meet af aan aan krachtige aanvallen heeft blootgestaan. En niet alleen socialis ten liepen te hoop. Ook protestanten wisten met de nieuw lichterij wel raad: „Alle ziel zij den mach ten, over haar gesteld, onderworpen, want er is geen macht dan van God" en „Gij dienstknechten zijt met vreze onderdanig den heren, en niet alleen den goeden en bescheidenen, maar ook den harden", al dus professor Bavinck. Tegenwerpingen van bij voorbeeld de AR-staatsman Tal- ma werden van tafel geveegd. Het grootst denkbare kwaad is uiteraard de werksta king: „Een ontzaglijk kwaad". Nee, de staking is meer iets voor godloochende socialisten en ander rauw volk. Toch spreekt hier niet alleen de stem van de gegoede burgerij, die zich zorgen maakt over „de geest van de revolutie" of over het eigen hachje. Socialisten van het eerste uur verwensten niet alleen de ver waten burgerij, de harde kapitalist en de onderdrukkende overheid, maar ook de kerk. die weinig subtiel samenspande met de heersende machthebbers. De christelij ke arbeider, die oprecht zijn patroon, hoe honds ook, zijn naastenliefde niet kon onthouden, raakte in grote moeilijkheden. Toen zijn voormannen hem de weg wezen van de verzoening met de werkgever en van de klasse-vrede, werd er voor de chris telijke werknemer èn voor de werkgever een lastig probleem uit de weg geruimd. Verschillen Na de tweede wereldoorlog ebden de ver schillen weg. Het CNV hoewel nog altijd principieel voorstander van overleg en sa menwerking aanvaardde het stakings wapen en socialisten lieten de klassen strijd voor wat hij was. Zij storten zich net als iedereen in het na-oorlogse avontuur van de welvaartsstaat. Tot ver in de jaren zestig heerste er vrede aan het arbeidsfront. Onder meer door de invloed van de revolutionaire oprispingen in de studentenwereld kwamen de oude tegenstellingen tussen werkgevers en werknemers echter toch weer naar boven. Een zeer opmerkelijke verandering maak te vervolgens het NKV door. De katholie ke vakcentrale verliet geleidelijk maar definitief de gedachten van verzoening en samenwerking met de werkgevers en trok daaruit ook de organisatorische conse quentie door met de „grote rooie familie" van het NVV in één federatie te gaan zitten. Het CNV handhaaft intussen beginselvast als altijd zijn uitgangspunt. De harmonie is inderdaad een christelijk ideaal en dat ideaal moet hier en nu worden verwezen lijkt. Binnen de federatie NW en NKV tekent zich inmiddels een nieuwe stroming af: Bij de aangesloten bonden ontstaat een vleu gel. die kiest voor het veel radicaler sys teem van arbeiderscontrole. Werknemers dienen geen verantwoordelijkheid te dra gen voor ondernemersbeslissingen. Ze moeten zich beijveren voor een veto macht, de ondernemer dwingen verant woording af te leggen. Het is in wezen een anti-kapitalistische strategie, die eerder ls gericht op het opbouwen van een tegen macht in de onderneming dan op het delen van de macht. Al met al blijft het doel hetzelfde: Het gaat om een beleid dat is gericht op de toenemende zeggenschap van de werkne mer; zowel op de werkplek, waar hij zijn onmondigheid en afhankelijkheid het meest ervaart, als in de besluitvorming op de hogere niveaus in de onderneming. Besluiten, die voor zijn vooruitzichten en mogelijkheden beslissend zijn, maar die zich buiten zijn gezichtsveld voltrekken. Op papier staan de denkrichtingen recht tegenover elkaar. In de praktijk van alle dag wordt de soep niet zo heet gegeten. Op het niveau van de onderneming stre ven FNV en CNV ondanks zeventig Jaar methoden-strijd nog steeds naar vergro ting van de werknemersinvloed. Dat is maar goed ook, want gezien de stand van zaken, zal er aan andere zeggenschapsver houdingen nog lang en volhardend moe ten worden gewerkt. (De vorige afleveringen in deze serie stonden in de krant van 31 maart, 4, 5, 7, 10 en 12 april). op een maandagmorgen. luiers te wassen en het |>i weer. Mohammed had overhemd aan en die klei- witte open schoentjes Éunzolen en een nieuw psje, dat ik net gekocht (gingen naar de markt om pppen te doen. Abdoul lopen en hij was nog niet j. Dat is nu bijna twaalf fden Ze moeten nóg te- ptone toon vertelt mevrouw Bak- fete geschiedenis van haar zoontje Ie in de zomer van 1967 door zijn [vader „ontvoerd" werd. Tien jaar leeft ze nog een keer een kaartje I gekregen, waarin haar man haar tnet hun jongste kind Ahmed naar I komen. Dat heeft ze niet gedaan, [chappelijk werker had haar ge- Nd dat ze dat niet doen moest, I haar andere kind dan ook nog I kunnen raken. Door haar huwe-. (Mohammed hebben haar beide de Algerijnse nationaliteit gekre- het gevolg dat de vader de kinde rhulp van een Algerijns paspoort [legaal bij de moeder kan wegne- le in zijn eigen land volgens zijn bof en gewoontes te laten op- in met advocaten, brieven naar es en het ministerie van buiten- cen, het heeft allemaal niets ge- emand is gemachtigd om Abdoel Nederland te halen. iroed der begrijp je niet dat zoiets kan. iet nog steeds niet gelovenZe en boodschappen doen! Toen het lur was werd ik ongerust, toen heb urvrouw gewaarschuwd. We zijn lolitie gegaan en we hebben alle ezocht. Maar ik moest ook weer omdat Ahmed alleen in zijn bedje t maar op de klok te kijken je t er een ongeluk gebeurd is hij natuurlijk al lang de grens er heb ik gehoord dat hij zijn ij de behangfabriek waar hij werk- omen had en dat hij die ochtend >ak heeft opgehaald bij de stome- ad het allemaal al uit zitten broe- trouwboekje en de foto's waren e kast verdwenen Het was zo'n Ik was er zo trots op dat ik hem net lopen. Ik had me al zorgen ge- at hij kinderverlamming had. In men zie ik hem altijd nog in dat iet de kachelhoutjes zitten spelen, loms dat het misschien beter is als nooit meer zie. Hij verstaat zijn liet eens meer." beetje Frans r (48) was acht maanden zwanger I jongste zoon toen ze met Moham- wde. Abdoel was toen net een jaar. zoon uit het eerste huwelijk van [Bakker woonde op dat moment pootmoedcr. omdat mevrouw hem j verzorgen. Zij werkte als serveer den restaurant en daar heeft ze verklaren een uitspraak inzake de voogdij over hem te doen. Bovendien is naturalisa tie voor hem onmogelijk: hij is en blijft uitsluitend Algerijns staatsburger. door Henrietta Theunnissen Mohammed, die als kok in de keuken werk te, leren kennen. „Hij zag er heel netjes uit. Het was meer een heer. Een beetje Frans eigenlijk. Dat kwam omdat hij jaren in Frankrijk gewoond had. Hij was heel lief voor me en kon van die lekkere dingen koken. Daar ben ik ingevlogen." Toen Mohammed, die illegaal in Nederland was. bij haar kwam wonen, kwam de vreem delingenpolitie vaak aan de deur, maar toen hij de benodigde papieren eenmaal uit Al gerije gekregen had en zij konden trouwen, was dat niet meer voorgekomen. Er waren helemaal niet veel kennissen meer op be zoek gekomen. Mohammed had meestal zwijgend op de bank gezeten. Het enige dat hij deed was naar de Franse radio luisteren en over politiek praten. Van allebei had mevrouw Bakker niet veel kunnen begrij pen. Het enige dat zij van Algerije weet is dat het wel veertig keer zo groot als Neder land is. Altijd aardig Naar de maatstaven van mevrouw Bakker was het een goed huwelijk. „Hij was altijd aardig tegen de kinderen." Ruzie hebben zij eigenlijk nooit gehad. Wel had haar man de anti-conceptiepil een paar keer woedend uit het raam gesmeten, omdat hij niet wilde dat zij de pil, die ze op doktersadvies slikte, gebruikte. Ook was hij heel achterdochtig en razend jaloers geweest. In het begin mocht ze alleen de straat niet op en later was hij de bedrijfsleider van Simon de Wit nog eens gaan vragen of hij een verhouding met haar had Zo waren er wel meer vreem de dingen geweest. „Dat kwam door zijn geloof," zegt zij. Vooral op het oudste kind was hij erg trots geweest. Daar was hij vaak mee gaan wandelen. Net als die laatste keer. Geen vriendjes Die eerste tijd was een nachtmerrie ge weest. Er was niemend die haar hielp. Haar Brabantse familie had alleen maar gezegd, dat het haar eigen schuld was. De bijstand had geen uitkering willen geven, ze moest eerst maar bewijzen dat haar man werkelijk het land uit was. Later hebben ze haar er nog van proberen te overtuigen dat ze zelf nu ook maar beter naar Algerije toe kon gaan. Zelf dacht ze vaak dat ze haar zoontje op straat zag lopen, maar altijd bleek dat weer een ander kind te zijn. De vreemdelin gendienst heeft later bevestigd dat haar Meer gevallen man terug naar Algerije was. Ahmed heeft ze in die tijd erg verwend en altijd maar weer heeft ze hem op het hart gedrukt toch vooral nooit met vremde mensen mee te gaan. Zo veel mogelijk heeft ze hem thuis gehouden in haar kleine woning, drie hoog achter in de Amsterdamse Jordaan Ahmed is nu dertien jaar. Hij heeft proble men op school en zijn moeder begrijpt niet waarom hij geen vriendjes heeft. Anderhalf jaar heeft hij in een tehuis voor moeilijk opvoedbare kinderen gezeten, een paar maanden geleden is hij weer thuis geko men. Het contact is er niet door verbeterd. Peter is nu vijfentwintig Jaar, hij woont nog thuis. Aan hem heeft zijn moeder veel steun en hij is lief voor zijn broertje. Ahmed ligt in een zijkamertje en heeft het hele gesprek kunnen horen. Als hij zonder een woord te spreken mij zijn postzegelver zameling komt laten zien, zegt zijn moeder: „Nu ligt hij al weer veertien dagen in zijn bed. Er zal wel weer wat op school aan de hand zijn. maar van hem zal ik het niet horen. Hij is net zo vreemd en gesloten als zijn vader". Mevrouw Bakker heeft een aanvraag tot echtscheiding ingediend. „Aan zo'n man heb je toch niets meer. Mijn kind krijg ik er niet mee terug, maar misschien kan ik er Ahmed door houden." Nationaliteit Thea de Visser, de advocate van mevrouw Bakker, zal zodra het echtscheidingsvonnis is ingeschreven, wat wanneer de woon- of verblijfplaats van de echtgenoot niet be kend is wel een jaar op zich 'kan laten wachten, onmiddelijk een naturalisatiepro- cedure voor Ahmed in werking stellen Sinds maart 1977 is het mogelijk om na de echtscheiding een naturalisatieverzoek in te dienen bij de minister van justitie. Bij ministeriële beschikking kan Ahmed, (die door langer dan een jaar in Nederland ge woond te hebben, aan de gestelde voor waarden voldoet) dan op vrij korte termijn de Nederlandse nationaliteit verkrijgen. In wezen zal Ahmed dan twee nationaliteiten hebben, want voor Algerije behoudt hij de Algerijnse nationaliteit. Wanneer de vader zijn jongste zoon alsnog met een Algerijns reisdocument, b.v. via Brussel, mee naar Algerije zou nemen (wat bij een dertienjari ge meer problemen zal opleveren dan bij een klein kind) heeft de Nederlandse diplo matieke vetegenwoordiglng via de dan te vens geldende Nederlandse natijnaliteit in elk geval een basis voor onderhandeling; temeer daar de Nederlandse rechter me vrouw Bakker tot voogdes over hem zal benoemen Voor Abdoul. die hier niet woont, kan mevrouw De Visser niets doen Dc Nederlandse rechter zal zich onbevoegd Het trieste verhaal van mevrouw Bakker is geen op zich zelf staand „geval". Bij de Stichting de Ombudsman krijgt men vrij Tegelmatig brieven van wanhopige moe ders, van wie de kinderen door de niet> Nederlandse vader naar zijn geboorteland werden meegenomen. Of dit voor, tijdens of na echtscheidingsprocedure gebeurde, maakt in de meeste gevallen geen verschik omdat vrijwel alle islamitische landen, maar ook bij voorbeeld Griekenland, Span je. Italië en Joegoslavië onze voogdijvoor zieningen niet erkennen. Wanneer bovendien het kind ook de niet- Nederlandse nationaliteit van de vader be- zit, en dat is meestal het geval, kan deze de kinderen ten allen tijde op zijn paspoort volkomen legaal het land uitvoeren en staat het ministerie van buitenlandse zaken daar na vrijwel machteloos. Harry Gen, medewerker van de Stichting de Ombudsman, heeft de indruk dat hij slechts te maken heeft met het topje van een ijsberg, die zich in de toekomst (hei aantal gemengde huwelijken en de duuf van die huwelijken neemt toe) zeker nog z uitbreiden. Afkoopsom Bij het ministerie van buitenlandse zakea heeft men op het moment zo'n tien zaken in behandeling, maar ook daar vermoedt meij dat men in lang niet alle gevallen wordf ingeschakeld. Hoewel men erkent dat er weinig onderhandelingsmogelijkheden zijn, probeert het ministerie van buitenlandse zaken toch altijd een weg te vinden, wat ii| een enkel geval (bij voorbeeld wanneer hef om een meisje gaat en de vader gevoelig blijkt voor een afkoopsom) lukt. Ook heeft buitenlandse zaken de indruk dat het ml nisterie over het algemeen pas in een te laaf stadium wordt ingeschakeld. Wanneer df voogdij eenmaal aan de moeder is toege» kend en de vader bevindt zich nog met het kind op Nederlands grondgebied is meif gemachtigd het kind bij de grens (of oj Schiphol) aan te houden Iedereen die met deze problematiek te ma« ken heeft zou het liefst zien dat elke Nedert landse vrouw die met een niet-Nederlandsé man wil gaan trouwen, zich verdiept in dg consequenties van dat huwelijk, met name voor de kinderen die bij het uit elkaar gaan van de ouders door de nlet-Nederlands# ouder kunnen worden meegenomen naaf zijn geboorteland, met bijna geen mogelijk, heden voor de moeder om het kind nog ooit terug te krijgen. De reden dat de man na het stuklopen van zijn huwelijk met een Neder landse vrouw, met zijn kinderen naar zljri eigen land terugkeert, moet vooral gezochf worden in het niet accepteren van de echta scheiding op verzoek van de vrouw, waarbf hij bovendien grote kans loopt dat zij: kinderen (en vooral zonen zijn belangrijk' aan de vrouw zullen worden toegewezen t a Wat ook voor Nederlanders onderling geldOf geldt zeker voor gemengde relaties Het kafl raadzaam zijn een andere samenlevingsj vorm boven het huwelijk te verkiezen a

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 9