4
5
7 mik?*
Mohammed en de kleine gingen
even boodschappen doen
a Pocket 'Ttppers april-PrismeejPocket -Tippersapril
qprt
itaiï
J"Hl
Vader verdween met kind naar buitenland
14 APRIL 1979
BINNENLAND
TROUW/KWARTET
ADVERTENTIE
Tjaard W. R. de Haan Qj
Volksverhalen uit N.-
en Z.-Nederland 6,90 ^4
z
Jan van Rheenen/
Dr. Thijs Vriends Prisma
Huisdierengids 7,90
M Alwe
Italiaanse volkssprookjes (I4
Alweer herdrukt 5,25
Het Spectrum bij de boekhandel
P. G. Wodehouse CU
Zonsondergang op M
Blandings 5,90 ^4
Somerset Maugham
De haarloze Mexicaan;
5,90
tin.
uur.'
fc Elzerman
iet!
Medezeggenschap is door dr.
Roscam Abbing eens tot een
ethische opdracht verklaard:
„Een mondig mens wil rnee-den-
ken, mee-beslissen, mee-dra-
gen." De visie waarmee de chris
telijke vakbeweging, en ook de
christen-democratische politici,
de medezeggenschap in het be
drijfsleven benaderen verschilt
hemelsbreed van de socialisti
sche. In de praktijk valt het ver
schil mee.
,aJveel verve christenen, socialisten
jlen bij tijd en wijle de medezeg-
311 in de onderneming ook hebben
"St d, het is altijd een vaag en zelfs
979 n begrip gebleven.
®eitars en hun voormannen kunnen
'Skjog wel vinden wanneer het gaat
doel van de medezeggenschap:
t ufroten van de invloed van werkne-
^ïet ondernemingsbeleid en het te
'eerjn van de als pijnlijk ervaren on-
cing en onmondigheid. Dat is im-
jd een vast onderdeel geweest in
cipatiestrijd van arbeiders. Maar
houdt de overeenstemming op.
de tegenstanders brengt mede-
ip de werknemer in een positie,
alleen mag meepraten zonder
vloed te kunnen uitoefenen. Me-
:hap is een vorm van schijnde-
De voorstanders beweren uiter-
omgekeerde: Medezeggenschap
dan meedenken en meepraten
ondernemingsbeleid, het is wel
een opstapje naar fundamenteel
erhoudingen.
derlijke van de medezeggenschap
enkele meters boeken over zijn
en zonder dat er één almeen aan-
lefinitie is gevonden. De meeste
schrijvers en napraters hebben
in eigen gedachten over en die
»n zijn meestal niet zo vleiend.
de meeste auteurs het over één
rend eens: De democratie houdt
le bedrijfspoort. Nergens in het
?ven is er een situatie, waarin een
leiding verantwoording aflegt
r doen en laten aan de werkge-
ip. Integendeel, de situatie doet
ls herinneren aan de kolenboer,
i zijn kameraad zei: „Als jij de
aar boven sjouwt, dan zal ik ze
ezeggenschap gaat het om een in
vastgelegd recht van werknemers
gekozen vertegenwoordigers te
eewerken aan de besluitvorming
van de onderneming. Ver kan die
niet gaan, want volgens het ven-
ppsrecht maakt de ondernemer
(lijk de dienst uit. Zodra het om
ingrijpende economische beslissingen
gaat kan de ondernemer volstaan met het
vragen van een advies. Aangezien de on
dernemingsraad in negen van de tien ge
vallen voor het opstellen van dat advies
afhankelijk is van informatie van diezelf
de ondernemer is zelfs de kans op een
afwijzend advies al betrekkelijk klein.
Het resultaat is er naar. Bij werknemers is
slechts zelden een warm gevoel van sym
pathie voor deze vorm van „industriële
democratie" te bespeuren. Als ze er al
enthousiast aan meedoen, beschouwen ze
de medezeggenschap, in afwachting van
betere tijden, als een opstapje naar ande
re zeggenschapsverhoudingen.
Dat het intussen om een hele wenselijke
zaak gaat staat vast. De Groninger ethi
cus Roscam Abbing heeft eens gezegd:
„Een mondig mens wil mee-denken, mee
beslissen. mee-dragen. Wie als schijnbaar
mondige buiten alles wordt gelaten, wordt
ten diepste gekwetst." Hij heeft in dubbel
opzicht gelijk. Een mondig mens wil mee
beslissen en op de weg naar andere zeg
genschapsverhoudingen zijn veel werkne
mers ten diepste gekwetst.
Leerproces
malen wanneer hij het licht op groen zet
voor een massa-ontslag? Nee, met name
radicale vakbondsbestuurders hebben
hun afkeer van medezeggenschap gemeen
met de ouderwetse ondernemer. Zij koes
teren beide, op grond van geheel verschil
lende uitgangspunten, een diep wantrou
wen tegen het verschijnsel medezeggen
schap.
Voor de moderne ondernemer ligt de
kwestie overigens anders. Sinds verlichte
gedragswetenschappers hebben uitge
legd, dat de medezeggenschap een pro
baat middel is om conflicten te kanalise
ren. heeft het wantrouwen van vroeger
plaats gemaakt voor een gematigde wel
willendheid. Medezeggenschap als drup
peltje olie in de machine.
Lelijke naam
Ook christelijke vakbondsbestuurders
hebben de medezeggenschap vaak gezien
als een opstapje naar andere zeggen
schapsverhoudingen. Ze beschouwen het
werken aan medezeggenschap als een
leerproces, als een middel om een wereld
te realiseren, waarin werken een dienst
aan de naaste is.
Vooralsnog vinden deze vakbondsbe
stuurders dat de gangbare structuur van
de onderneming tekort schiet, ze vinden
dat er in de onderneming onvoldoende
tegemoet wordt gekomen aan eisen op het
vlak van de medezeggenschap. Werkne
mers die verantwoordelijk worden ge
maakt voor het ondernemingsbeleid ver
liezen hun strijdbaarheid, vervreemden
van hun achterban èn vormen een bedrei
ging voor de zelfstandigheid van de vak
beweging.
Hoe kan een vakbond immers optreden
tegen reorganisaties die zijn goedgekeurd
door bijvoorbeeld werknemerscommissa
rissen? Tussen wat voor molenstenen
wordt een ondernemingsraadslid fijnge
inspireerd, de socioloog H. J. van Zuthem.
heeft eens gezegd dat werknemers mede
verantwoordelijk zijn op grond van het
feit dat zij door hun arbeid medeplichtig
zijn aan de bedrijfsvoering. „We kunnen."
zegt hij, „de kwestie van de verantwoorde
lijkheid van de mens niet afdoen met een
simpele verwijzing naar de taak die door
het bedrijf wordt opgelegd. Mondige men
sen weten zich op grond van hun werk bij
meer zaken betrokken."
Bondgenoten
In de discussie over medezeggenschap
hebben christelijke vakbondsbestuurders
en politici steevast de stelling betrokken
dat niet medezeggenschap maar de mede
verantwoordelijkheid het doel van de
christelijke sociale beweging is.
„De lelijke naam medezeggenschap",
schrijft oud-CNV-voorzitter Ruppert in
zijn „Naar een rechtsorde van de arbeid",
„is hoogstens een middel op de weg naar
medeverantwoordelijkheid".
De medeverantwoordelijkheid is zonder
twijfel een van de centrale punten in het
christelijke sociale denken. Werknemers
dienen bereid te zijn (mede) verantwoor
delijkheid te dragen voor de gang van
zaken in het bedrijf; samen te werken met
de bedrijfsleiding en zij dienen bereid te
zijn offers te brengen als de nationale en
internationale ontwikkelingen daarom
vragen. Die bereidheid om verantwoorde
lijkheid te dragen dient in te houden dat
reeds nu wordt gestreefd naar een be
drijfsstructuur. waarin werknemers mede
het beleid bepalen. De gedachten van het
CNV over een gemeenschappelijk bestuur
van de onderneming komen hieraan tege
moet.
De vraag waarom dan reeds nu moet
worden gedacht aan het dragen van mede
verantwoordelijkheid houdt de gemoede
ren tot op de dag van vandaag bezig. Een
van de mensen die het christelijke sociale
denken de laatste jaren sterk heeft ge-
Als argument om samen te werken met de
bedrijfsleiding noemt Van Zuthem de
leerschool. Maar het principiële argument
blijft toch de gezamenlijke medeplichtig
heid van werknemers en directies voor de
produktie en de maatschappelijke gevol
gen daarvan. „Hoezeer directies en werk
nemers ook tegenstanders zijn in visie en
belangen, geen water van de zee wast het
feit weg dat zij door hun arbeid mede
plichtigen zijn. In wezen zijn directies en
werknemers bondgenoot tegen heug en
meug. Het lijkt mij," aldus Van Zuthem,
„een taak van het CNV deze realiteit te
onderkennen en daardoor een dam op te
werpen tegen de gedachte dat werkgevers
per definitie alleen tegenstanders zijn".
Nu is die laatste opmerking betrekkelijk
overbodig, want juist het CNV heeft van
zijn oprichting af sterk de nadruk gelegd
op de gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Het was en is volgens de christelijke vak
beweging in strijd met het bijbelse mens
beeld om die verantwoordelijkheid weg te
schuiven of te ontkennen. Mensen worden
geroepen tot verantwoordelijkheid of zij
willen of niet. Tot vandaag is de christelij
ke sociale leer diep doordrongen van de
leer der vereoening. En uiteraard staat het
christelijke beginsel van de naastenliefde
en de daaruit voortvloeiende opdracht
tot overleg en samenwerking haaks op
de socialistische visie, waarin de werkge
ver als een te overwinnen tegenstander
figureert.
Gesternte
Eigenlijk is de medezeggenschap onder
een ongelukkig gesternte geboren. De me-
dezeggenschapsgedachte mag immers zo
langzamerhand een vaste plaats hebben
veroverd, dat neemt niet weg dat het idee
om door overleg en samenwerking de zeg
genschapsverhoudingen te veranderen
van meet af aan aan krachtige aanvallen
heeft blootgestaan. En niet alleen socialis
ten liepen te hoop.
Ook protestanten wisten met de nieuw
lichterij wel raad: „Alle ziel zij den mach
ten, over haar gesteld, onderworpen, want
er is geen macht dan van God" en „Gij
dienstknechten zijt met vreze onderdanig
den heren, en niet alleen den goeden en
bescheidenen, maar ook den harden", al
dus professor Bavinck. Tegenwerpingen
van bij voorbeeld de AR-staatsman Tal-
ma werden van tafel geveegd. Het grootst
denkbare kwaad is uiteraard de werksta
king: „Een ontzaglijk kwaad". Nee, de
staking is meer iets voor godloochende
socialisten en ander rauw volk.
Toch spreekt hier niet alleen de stem van
de gegoede burgerij, die zich zorgen
maakt over „de geest van de revolutie" of
over het eigen hachje. Socialisten van het
eerste uur verwensten niet alleen de ver
waten burgerij, de harde kapitalist en de
onderdrukkende overheid, maar ook de
kerk. die weinig subtiel samenspande met
de heersende machthebbers. De christelij
ke arbeider, die oprecht zijn patroon, hoe
honds ook, zijn naastenliefde niet kon
onthouden, raakte in grote moeilijkheden.
Toen zijn voormannen hem de weg wezen
van de verzoening met de werkgever en
van de klasse-vrede, werd er voor de chris
telijke werknemer èn voor de werkgever
een lastig probleem uit de weg geruimd.
Verschillen
Na de tweede wereldoorlog ebden de ver
schillen weg. Het CNV hoewel nog altijd
principieel voorstander van overleg en sa
menwerking aanvaardde het stakings
wapen en socialisten lieten de klassen
strijd voor wat hij was. Zij storten zich net
als iedereen in het na-oorlogse avontuur
van de welvaartsstaat.
Tot ver in de jaren zestig heerste er vrede
aan het arbeidsfront. Onder meer door de
invloed van de revolutionaire oprispingen
in de studentenwereld kwamen de oude
tegenstellingen tussen werkgevers en
werknemers echter toch weer naar boven.
Een zeer opmerkelijke verandering maak
te vervolgens het NKV door. De katholie
ke vakcentrale verliet geleidelijk maar
definitief de gedachten van verzoening en
samenwerking met de werkgevers en trok
daaruit ook de organisatorische conse
quentie door met de „grote rooie familie"
van het NVV in één federatie te gaan
zitten.
Het CNV handhaaft intussen beginselvast
als altijd zijn uitgangspunt. De harmonie
is inderdaad een christelijk ideaal en dat
ideaal moet hier en nu worden verwezen
lijkt.
Binnen de federatie NW en NKV tekent
zich inmiddels een nieuwe stroming af: Bij
de aangesloten bonden ontstaat een vleu
gel. die kiest voor het veel radicaler sys
teem van arbeiderscontrole. Werknemers
dienen geen verantwoordelijkheid te dra
gen voor ondernemersbeslissingen. Ze
moeten zich beijveren voor een veto
macht, de ondernemer dwingen verant
woording af te leggen. Het is in wezen een
anti-kapitalistische strategie, die eerder ls
gericht op het opbouwen van een tegen
macht in de onderneming dan op het
delen van de macht.
Al met al blijft het doel hetzelfde: Het
gaat om een beleid dat is gericht op de
toenemende zeggenschap van de werkne
mer; zowel op de werkplek, waar hij zijn
onmondigheid en afhankelijkheid het
meest ervaart, als in de besluitvorming op
de hogere niveaus in de onderneming.
Besluiten, die voor zijn vooruitzichten en
mogelijkheden beslissend zijn, maar die
zich buiten zijn gezichtsveld voltrekken.
Op papier staan de denkrichtingen recht
tegenover elkaar. In de praktijk van alle
dag wordt de soep niet zo heet gegeten.
Op het niveau van de onderneming stre
ven FNV en CNV ondanks zeventig Jaar
methoden-strijd nog steeds naar vergro
ting van de werknemersinvloed. Dat is
maar goed ook, want gezien de stand van
zaken, zal er aan andere zeggenschapsver
houdingen nog lang en volhardend moe
ten worden gewerkt.
(De vorige afleveringen in deze serie
stonden in de krant van 31 maart, 4, 5, 7,
10 en 12 april).
op een maandagmorgen.
luiers te wassen en het
|>i weer. Mohammed had
overhemd aan en die klei-
witte open schoentjes
Éunzolen en een nieuw
psje, dat ik net gekocht
(gingen naar de markt om
pppen te doen. Abdoul
lopen en hij was nog niet
j. Dat is nu bijna twaalf
fden Ze moeten nóg te-
ptone toon vertelt mevrouw Bak-
fete geschiedenis van haar zoontje
Ie in de zomer van 1967 door zijn
[vader „ontvoerd" werd. Tien jaar
leeft ze nog een keer een kaartje
I gekregen, waarin haar man haar
tnet hun jongste kind Ahmed naar
I komen. Dat heeft ze niet gedaan,
[chappelijk werker had haar ge-
Nd dat ze dat niet doen moest,
I haar andere kind dan ook nog
I kunnen raken. Door haar huwe-.
(Mohammed hebben haar beide
de Algerijnse nationaliteit gekre-
het gevolg dat de vader de kinde
rhulp van een Algerijns paspoort
[legaal bij de moeder kan wegne-
le in zijn eigen land volgens zijn
bof en gewoontes te laten op-
in met advocaten, brieven naar
es en het ministerie van buiten-
cen, het heeft allemaal niets ge-
emand is gemachtigd om Abdoel
Nederland te halen.
iroed
der begrijp je niet dat zoiets kan.
iet nog steeds niet gelovenZe
en boodschappen doen! Toen het
lur was werd ik ongerust, toen heb
urvrouw gewaarschuwd. We zijn
lolitie gegaan en we hebben alle
ezocht. Maar ik moest ook weer
omdat Ahmed alleen in zijn bedje
t maar op de klok te kijken je
t er een ongeluk gebeurd is
hij natuurlijk al lang de grens
er heb ik gehoord dat hij zijn
ij de behangfabriek waar hij werk-
omen had en dat hij die ochtend
>ak heeft opgehaald bij de stome-
ad het allemaal al uit zitten broe-
trouwboekje en de foto's waren
e kast verdwenen Het was zo'n
Ik was er zo trots op dat ik hem net
lopen. Ik had me al zorgen ge-
at hij kinderverlamming had. In
men zie ik hem altijd nog in dat
iet de kachelhoutjes zitten spelen,
loms dat het misschien beter is als
nooit meer zie. Hij verstaat zijn
liet eens meer."
beetje Frans
r (48) was acht maanden zwanger
I jongste zoon toen ze met Moham-
wde. Abdoel was toen net een jaar.
zoon uit het eerste huwelijk van
[Bakker woonde op dat moment
pootmoedcr. omdat mevrouw hem
j verzorgen. Zij werkte als serveer
den restaurant en daar heeft ze
verklaren een uitspraak inzake de voogdij
over hem te doen. Bovendien is naturalisa
tie voor hem onmogelijk: hij is en blijft
uitsluitend Algerijns staatsburger.
door Henrietta Theunnissen
Mohammed, die als kok in de keuken werk
te, leren kennen. „Hij zag er heel netjes uit.
Het was meer een heer. Een beetje Frans
eigenlijk. Dat kwam omdat hij jaren in
Frankrijk gewoond had. Hij was heel lief
voor me en kon van die lekkere dingen
koken. Daar ben ik ingevlogen."
Toen Mohammed, die illegaal in Nederland
was. bij haar kwam wonen, kwam de vreem
delingenpolitie vaak aan de deur, maar toen
hij de benodigde papieren eenmaal uit Al
gerije gekregen had en zij konden trouwen,
was dat niet meer voorgekomen. Er waren
helemaal niet veel kennissen meer op be
zoek gekomen. Mohammed had meestal
zwijgend op de bank gezeten. Het enige dat
hij deed was naar de Franse radio luisteren
en over politiek praten. Van allebei had
mevrouw Bakker niet veel kunnen begrij
pen. Het enige dat zij van Algerije weet is
dat het wel veertig keer zo groot als Neder
land is.
Altijd aardig
Naar de maatstaven van mevrouw Bakker
was het een goed huwelijk. „Hij was altijd
aardig tegen de kinderen." Ruzie hebben zij
eigenlijk nooit gehad. Wel had haar man de
anti-conceptiepil een paar keer woedend uit
het raam gesmeten, omdat hij niet wilde
dat zij de pil, die ze op doktersadvies slikte,
gebruikte. Ook was hij heel achterdochtig
en razend jaloers geweest. In het begin
mocht ze alleen de straat niet op en later
was hij de bedrijfsleider van Simon de Wit
nog eens gaan vragen of hij een verhouding
met haar had Zo waren er wel meer vreem
de dingen geweest. „Dat kwam door zijn
geloof," zegt zij. Vooral op het oudste kind
was hij erg trots geweest. Daar was hij vaak
mee gaan wandelen. Net als die laatste keer.
Geen vriendjes
Die eerste tijd was een nachtmerrie ge
weest. Er was niemend die haar hielp. Haar
Brabantse familie had alleen maar gezegd,
dat het haar eigen schuld was. De bijstand
had geen uitkering willen geven, ze moest
eerst maar bewijzen dat haar man werkelijk
het land uit was. Later hebben ze haar er
nog van proberen te overtuigen dat ze zelf
nu ook maar beter naar Algerije toe kon
gaan. Zelf dacht ze vaak dat ze haar zoontje
op straat zag lopen, maar altijd bleek dat
weer een ander kind te zijn. De vreemdelin
gendienst heeft later bevestigd dat haar
Meer gevallen
man terug naar Algerije was. Ahmed heeft
ze in die tijd erg verwend en altijd maar
weer heeft ze hem op het hart gedrukt toch
vooral nooit met vremde mensen mee te
gaan. Zo veel mogelijk heeft ze hem thuis
gehouden in haar kleine woning, drie hoog
achter in de Amsterdamse Jordaan
Ahmed is nu dertien jaar. Hij heeft proble
men op school en zijn moeder begrijpt niet
waarom hij geen vriendjes heeft. Anderhalf
jaar heeft hij in een tehuis voor moeilijk
opvoedbare kinderen gezeten, een paar
maanden geleden is hij weer thuis geko
men. Het contact is er niet door verbeterd.
Peter is nu vijfentwintig Jaar, hij woont nog
thuis. Aan hem heeft zijn moeder veel steun
en hij is lief voor zijn broertje.
Ahmed ligt in een zijkamertje en heeft het
hele gesprek kunnen horen. Als hij zonder
een woord te spreken mij zijn postzegelver
zameling komt laten zien, zegt zijn moeder:
„Nu ligt hij al weer veertien dagen in zijn
bed. Er zal wel weer wat op school aan de
hand zijn. maar van hem zal ik het niet
horen. Hij is net zo vreemd en gesloten als
zijn vader".
Mevrouw Bakker heeft een aanvraag tot
echtscheiding ingediend. „Aan zo'n man
heb je toch niets meer. Mijn kind krijg ik er
niet mee terug, maar misschien kan ik er
Ahmed door houden."
Nationaliteit
Thea de Visser, de advocate van mevrouw
Bakker, zal zodra het echtscheidingsvonnis
is ingeschreven, wat wanneer de woon- of
verblijfplaats van de echtgenoot niet be
kend is wel een jaar op zich 'kan laten
wachten, onmiddelijk een naturalisatiepro-
cedure voor Ahmed in werking stellen
Sinds maart 1977 is het mogelijk om na de
echtscheiding een naturalisatieverzoek in
te dienen bij de minister van justitie. Bij
ministeriële beschikking kan Ahmed, (die
door langer dan een jaar in Nederland ge
woond te hebben, aan de gestelde voor
waarden voldoet) dan op vrij korte termijn
de Nederlandse nationaliteit verkrijgen. In
wezen zal Ahmed dan twee nationaliteiten
hebben, want voor Algerije behoudt hij de
Algerijnse nationaliteit. Wanneer de vader
zijn jongste zoon alsnog met een Algerijns
reisdocument, b.v. via Brussel, mee naar
Algerije zou nemen (wat bij een dertienjari
ge meer problemen zal opleveren dan bij
een klein kind) heeft de Nederlandse diplo
matieke vetegenwoordiglng via de dan te
vens geldende Nederlandse natijnaliteit in
elk geval een basis voor onderhandeling;
temeer daar de Nederlandse rechter me
vrouw Bakker tot voogdes over hem zal
benoemen Voor Abdoul. die hier niet
woont, kan mevrouw De Visser niets doen
Dc Nederlandse rechter zal zich onbevoegd
Het trieste verhaal van mevrouw Bakker is
geen op zich zelf staand „geval". Bij de
Stichting de Ombudsman krijgt men vrij
Tegelmatig brieven van wanhopige moe
ders, van wie de kinderen door de niet>
Nederlandse vader naar zijn geboorteland
werden meegenomen. Of dit voor, tijdens of
na echtscheidingsprocedure gebeurde,
maakt in de meeste gevallen geen verschik
omdat vrijwel alle islamitische landen,
maar ook bij voorbeeld Griekenland, Span
je. Italië en Joegoslavië onze voogdijvoor
zieningen niet erkennen.
Wanneer bovendien het kind ook de niet-
Nederlandse nationaliteit van de vader be-
zit, en dat is meestal het geval, kan deze de
kinderen ten allen tijde op zijn paspoort
volkomen legaal het land uitvoeren en staat
het ministerie van buitenlandse zaken daar
na vrijwel machteloos.
Harry Gen, medewerker van de Stichting de
Ombudsman, heeft de indruk dat hij
slechts te maken heeft met het topje van
een ijsberg, die zich in de toekomst (hei
aantal gemengde huwelijken en de duuf
van die huwelijken neemt toe) zeker nog z
uitbreiden.
Afkoopsom
Bij het ministerie van buitenlandse zakea
heeft men op het moment zo'n tien zaken in
behandeling, maar ook daar vermoedt meij
dat men in lang niet alle gevallen wordf
ingeschakeld. Hoewel men erkent dat er
weinig onderhandelingsmogelijkheden zijn,
probeert het ministerie van buitenlandse
zaken toch altijd een weg te vinden, wat ii|
een enkel geval (bij voorbeeld wanneer hef
om een meisje gaat en de vader gevoelig
blijkt voor een afkoopsom) lukt. Ook heeft
buitenlandse zaken de indruk dat het ml
nisterie over het algemeen pas in een te laaf
stadium wordt ingeschakeld. Wanneer df
voogdij eenmaal aan de moeder is toege»
kend en de vader bevindt zich nog met het
kind op Nederlands grondgebied is meif
gemachtigd het kind bij de grens (of oj
Schiphol) aan te houden
Iedereen die met deze problematiek te ma«
ken heeft zou het liefst zien dat elke Nedert
landse vrouw die met een niet-Nederlandsé
man wil gaan trouwen, zich verdiept in dg
consequenties van dat huwelijk, met name
voor de kinderen die bij het uit elkaar gaan
van de ouders door de nlet-Nederlands#
ouder kunnen worden meegenomen naaf
zijn geboorteland, met bijna geen mogelijk,
heden voor de moeder om het kind nog ooit
terug te krijgen. De reden dat de man na het
stuklopen van zijn huwelijk met een Neder
landse vrouw, met zijn kinderen naar zljri
eigen land terugkeert, moet vooral gezochf
worden in het niet accepteren van de echta
scheiding op verzoek van de vrouw, waarbf
hij bovendien grote kans loopt dat zij:
kinderen (en vooral zonen zijn belangrijk'
aan de vrouw zullen worden toegewezen t
a
Wat ook voor Nederlanders onderling geldOf
geldt zeker voor gemengde relaties Het kafl
raadzaam zijn een andere samenlevingsj
vorm boven het huwelijk te verkiezen a