jaar geleden brandde het Volkspaleis
Brandweerman Antoon van Niele (80)
was bij grootste paleisbrand
fz
gigantische brand van Amsterdam
Veteraan haalt herinneringen op
JAG 2 APRIL 1979
RHS11
l suèj
in generaties van Amsterdammers het Volkspaleis gekend.
(foto Historische Archief Gemeentelijke Archiefdienst Amsterdam)
Het Paleis voor Volksvlijt van de ene dag 17 april op de andere 18 apr'\ 1929.
(foto Historisch Archief Gemeentelijke Archiefdienst Amsterdam)
/erdi
bak.
I Roffi
a:
st
lei
-&1
RDM De ongemeen strenge winter in de beginmaanden van 1929 was
■hoidstad de winter van de spectaculaire theaterbranden. Nadat op 12
he beroemde theater Flora in de Amstelstraat in een ruïneus ijspaleis
ndrd en men in het land nog napraatte over de historische brand van het
StadUis, schrok Amsterdam wakker op de morgen van de achttiende april:
leis vor Volksvlijt, aan de Frederiksplein, het Crystal-Palace, de glorie van
stod in lichter laaie. Een dag later was een van de grootste branden in
geihiedenls geworden. Het 64 jaar oude paleis, aan de totstandkoming
|n ze:jaar was gebouwd, congres- en vermaakscentrum, verre voorloper
RAIcentrum van bijeenkomsten van het volk, was in een rampnacht ten
fegaa.
ve eesv geleden liep
am teoop op het Fre-
>in erte Stadhouders-
één/èn de grootste
(ringel van deze eeuw
liaan, i Hét brandweer-
Uit didagen worden er
regels .an gewijd, voor-
fc aan ïnlmiere mede-
over c brand in Flora,
de buentemperatuur
n veertn graden Celsi-
r nul vs en de grach-,
jruit dautospuiten het
ittrokki met een dikke
waren bedekt, maar
er korworden verkre-
l de landkranen, die
bovenvonder niet be<>
varen"
jnnerir aan Flora leef-
sterk.oen de Amster-
brandeer, nadat de
pas geeken, werd opge-
oor in nieuwe, even-
geefs krachttoer. We
het randweerrapport
brar van het Paleis
ivli;
lApril an datzelfde jaar
Amstdam geteisterd-
n grotuitslaande brand
.Palei voor Volksvlijt'.
de bzondere contruc-
tie van het gebouw greep het
vuur zeer snel om zich heen en
na een kortstondige poging om
de vuurhaard te bereiken,
moest het gebouw wegens de
neervallende ijzeren kolommen
en balkons met alle spoed wor
den verlaten.
Te ongeveer 3.30 vm., plm 40
minuten nadat het alarm bij de
Brandweer was ingekomen,
stortte met donderend geweld
de koepel in; het vuur woedde1
niettemin met onverminderde
kracht voort en de sterke zui
ging deed grote massa's vlieg
vuur de lucht ingaan, welke tot
ver over de stad in Noordooste
lijke richting werden gedreven
en de kans op uitbreiding van
de brand alles behalve denk
beeldig deed worden.
Vergane roem
Het gelukte echter de belenden
de gebouwen te behouden. In
minder dan 2 uur was het .gla
zen Paleis' volkomen tot een
ruïne geworden. De oorzaak van
de brand is onbekend. Het
brandscherm heeft zich goed
gehouden, De constructie van
het gebouw bestond in hoofd
zaak uit gietijzer en glas, twee
materialen, die, hoewel on
brandbaar. geen weerstand te
gen vuur bieden."
De ondergang van dit feest- en
vergadercentrum, waar onder
meer de eerste rijwieltentoon
stelling van formaat is gehou
den, betekende het einde van
een boeiend hoofdstuk in het
culturele- en commerciële leven
van de hoofdstad. Het Paleis
voor Volksvlijt was tegen het
einde van de jaren twintig over
zijn hoogtepunt heen, omdat de
Amsterdamse binnenstad als
vermaakscentrum een hier-
nleuwde toekomst was be
gonnen.
De puinhopen, omgeven door
de karakteristieke niet aange
taste galerijen, betekenden het
einde van een onderdeel van het
levenswerk van dr Samuël
Sarphati, die in het midden van
de vorige eeuw vurig had geij
verd voor de totstandkoming
van een dergelijk centrum, dat
een imitatie moest zijn van het
Crystal Palace in Londen en het
Palais d'Industrie in Parijs.
Sarphati was een realistische
dromer, arts en bouwer van een
nieuw deel van Amsterdam, de
geestelijke vader van het Paleis
voor Volksvlijt, met als voorspel
de Vereniging van die naam.
Sarphati ving voor zijn plannen
bot bij het toenmalige gemeen
tebestuur, maar energiek en
voortvarend zag hij kans de Ko
ning voor zijn denkbeelden te
interesseren. Bij die ontwikke
ling haalde het stadsbestuur
bakzeil; het stond in 1855 grond
af aan de vereniging, een terrein
gelegen buiten de toenmalige
Utrechtse Poort. De Vereniging
schreef behalve een lening van
een miljoen zo hoog zouden
de bouwkosten zijn een prijs
vraag uit. De ontvangen ont
werpen werden afgekeurd; in
1858 kwam Cornells Outshoorn,
architect, met een ontwerp dat
werd aanvaard. Koning Willem.
Hl en drie Oranjeprinsen waren
aanwezig bij het slaan van de
eerste paal op 7 september 1858.
Er zouden er nog tweeduizend
volgen. Omdat prins Frederik
zich in het bijzonder voor de
nijverheid en handel interes
seerde, kreeg de ruimte voor het
Paleis de naam Frederiksplein.
De bekende P. L. Zocher mocht
er een plantsoen inrichten.
Volkspaleis
De galerij rondom bleef over als een berinnering,
ingang Westeinde
(Foto's Historisch Archief Gemeentelijke Archiefdienst Am-
sterdam).
De officiële naamgeving Pa
lels voor Volksvlijt lag moei
lijk in de volksmond, men sprak
van het Volkspaleis. Het was
een centrum, waar bijna iedere
Amsterdammer voetstappen
had liggen, na een bezoek aan
een concert, opera, toneelvoor
stelling, een manifestatie. Het
Oosteinde en het Westelnde
kwamen tot stand, het Frede
riksplein ging een eigen leven
leiden, nadat het Volkspaleis, in
1864 stijlvol in gebruik was ge
nomen. Bij de opening werden
de Jubelouverture van Carl Ma
ria von Weber en het Halleluja
van Handel uitgevoerd, alsme
de een lofzang van Mendelssohn
Bartholdy. Sarphati heeft het
Volkspaleis, dat in wezen zijn
schepping was, slechts twee
Jaar meegemaakt.
Het complex domineerde in de
buurt met zijn pompeuze, over
dadige bouwstijl, zijn Byzan
tijnse gevels en het imposante,
glazen koepeldak, op 335 meter
van de begane grond, 's Avonds
brandden er zesduizend gas
vlammen in het glazen palels,
waar onder meer generaal Willi
am Booth, van het Leger des
Heils, zijn getrouwen heeft toe
gesproken, waar Talma de ar
beiders van Patrimonium be
moedigde, het (volks)toneel-
triomfen vierde, waar ook de
Franse en Duitse Opera en de
operette bloeide) waar het bal
let aan zijn trekken kwam en
niet te vergeten de Nederlandse
revue.
„Wonder boven
wonder"
Op de avond voor de brand had
Bouwmeesters Revue met
„Wonder boven wonder", met
Buzlau en Siemen Nieuwenhui-
zen, er een propvolle zaal ge
trokken. In de hal hing de aan
kondiging: Nog slechts 14 da
gen! Daarna zou „de Boemelba
ron" er zijn escapades begin
nen. Kostuums, decors en re
kwisieten van de revue gingen
volledig verloren, ook de artis
tieke bezittingen van het Nieuw
Nederlands Toneel (Louis Saal-
born), die in het gebouw waren
opgeslagen, gingen in de vuur
zee ten onder. In de bleke och
tenduren bevonden de artiesten
zich onder de duizendkoppige
menigte
Na afloop van de laatste
voorstelling wees niets op een
ramp. Het Paleis was tot tien
minuten voor drie in het nachte
lijk duister gehuld. Toen zagen
een taxichauffeur en een agent
een Verdachte gloed achter het
glaswerk. De dag was nog pril
toen het bouwwerk was gewor
den tot een smeulende ruïne
van verwrongen staal, geblaker
de pilaren. Binnen weinige uren
had de rode haan vernietigend
gekraaid!
Plannen
Burgemeester W. de Vlugt van
Amsterdam riep uit: „Op deze
plaats kunnen we het nieuwe
stadhuis gaan bouwen." Dat
bleef een denkbeeld, een vage
vluchtheuvel op de weg van de
toen al volop levende stadhuis
plannen van Amsterdam.
Nederlandsdie Bank
Sinds 1929 hebben zich velen
met de toekomst van het rulne-
veld beziggehouden, generaties
achtereen is de plaats van de
ramp door schuttingen aan de
ogen van het publiek onttrok
ken geweest. Nog eenmaal werd
oude glorie teruggeroepen; dat
was toen in 1939, met een ten
toonstelling op het Frederiks
plein, de opening van de spoor
lijn tussen Amsterdam en Haar
lem in 1839 werd herdacht. Oor
log en bezetting gaven dit deel
van het plein een langdurige
verlatenheid, totdat De Neder-
landsche Bank afzag van nleuw-
bouwplannen aan de Oude
Turfmarkt en geporteerd bleek
voor nieuwbouw aan het Frede
riksplein. Er kwam een accent
van moderne Westeuropese ar
chitectuur met de totstandko
ming van het indrukwekkende
bankgebouw, waarbij de galerij -
garnering moest wijken, en
werd gesloopt. In 1968 begon
het financiële nationale bol
werk De Nederlandsche Bank
er een nieuw hoofdstuk in
haar bestaan, de schepping van
architect prof. F. M. Duintjes,
een gebouw van 16 verdiepin
gen, de nieuwe creatie aan het
Frederiksplein.
AMSTERDAM „Ik was chauffeur-brandweerman toen ik in de nacht van de brand van het
Paleis voor Volksvlijt door een taxi-chauffeur uit mijn bed werd gebeld. Ik moest voor
aflossing, via de Hoofdwacht aan de Nieuwe Achtergracht, naar de brand. Iedere taxi
chauffeur had een boekje met adressen van brandweerlieden in zijn wagen. Ze werden dan
ingeschakeld om bij grote branden en andere rampen personeel van huls te halen dat vrijaf
had. „Kijk maar uit het raam," riep de taxi-chauffeur, onderaan de trap. „Ik deed dat met mijn
slaperige gezicht" het zal rondom de klok van vier uur zijn geweest en ik zag een immense
rode gloed boven de stad."
tnsioneeiie brandmeester Antoon van Niele, hij was er
ti blustertiée
Antoon van Niele. nu ruim tachtig
Jaar, woonde in 1929 in de Van Speyk-
straat in een buurt, die toen tot
Nieuw-West behoorde. Hij was 22
jaar, toen hij op 30 januari 1921, na
zijn militaire dienst, bij de Amster
damse Brandweer kwam. waar hij 35
jaar, tot aan zijn pensionering in
1955, ononderbroken werkzaam is ge
weest. Nu is hij een veteraan, een
oud-gediende, lichamelijk en geeste
lijk nog in uitstekende conditie.
Vertrouwd
„Het Paleis voor Volksvlijt in de fik!
Nou. dat deed me wat, want ik was er
in de loop der Jaren vaak geweest
voor bewaklngs- en controledienst
tijdens de voorstellingen. Je kende
als brandweerman de grote theaters
van de stad, ook natuurlijk de stads
schouwburg. In het begin kwam ik in
het Paleis voor Volksvlijt als assis
tent, Je droeg dan een rood koordje,
daarna als eerste man, in het bezit
van het gouden koordje. Ik denk dan
zeker ook aan theater Flora in de
Amstelstraat. waar ik heel goed be
kend was en waar we later stijf
bevroren stonden te blussen. Maar
dat is een heel ander verhaal."
Antoon Niele, als brandmeester ge
ëindigd, met een zoon die nu in zijn
voetsporen van destijds gaat. kwam
op het Frederiksplein aan. toen het
palels al in lichterlaaie stond.
Schoorsteenpijpen
„De kolommen, waarop het groten
glazen dak steunde, waren holle pij
pen van gietijzer. Toen die vrijkwa
men, loeide de wind er als een lier
doorheen, het trappenhuis was van
hout, het toneel, met het ijzeren
brandscherm ervoor, stond er nog.
Het was een reusachtige brand, maar
toch niet de grootste Amsterdamse
vuurzee, die ik heb meegemaakt. Ik
ging met collega's de magirusladder
op, er stond een stormwind. Het is de
enige keer, dat ik mij zwalkend boven
de vuurzee als een zeezieke voelde. Je
moest oppassen voor explosies. Na
tuurlijk was half Amsterdam te hoop
gelopen. Het Palels voor Volksvlijt
brandt, dat was terecht als een lo
pend vuurtje door de stad gegaan.
Het Leger des Hells was er, zoals
altijd, met hete koffie en Joodse bur
gers, die destijds in de omgeving van
het Frederiksplein woonden, lieten
zich ook niet onbetuigd (brood en
koffie). Commandant C. Gordijn, aan
hem bewaar ik vooral aan de
jaren, dat ik zijn chauffeur was de
beste herinneringen, een prima com
mandant.
Ik reed vroeger op die oude Daimler-
motorspuiten met massieve banden.
Dat was een hele klus, op asfaltge-
deelten ik denk aan het in dat
opzicht ven-aderlijke Oosteinde
moest Je zorgvuldig rijden. Nou, het
paleis viel niet meer te redden, we
zijn .dagen achtereen met de nablus
sing bezig geweest. Later kregen we
auto's met de eerste Westlnghouse-
rerimen.
Grotere branden
In zijn woning in de Witte de With-
straat haalt brandmeester in ruste
Niele graag andere herinneringen op.
„Ik ging met commandant Gordijn
naar de enorme brand in de Goudse
Kaarsenfabriek en naar die op het
stationsemplacement van Utrecht.
Maar de meidagen van 1940 spanden
toch wel de kroon. De zich terugtrek
kende Engelsen hadden voor de
komst van de Duitsers de Petroleum
haven en het Shell-complex in brand
gestoken, ook het kledingdepot aan
het Oosterdok. Je kon er de benzine
dampen drinken Toen de com
mandant en ik er op patrouille waren,*
waren de Britse vliegboten aan het
vuren, het scheelde maar een haar of
wij waren door een Engelse wacht
post onder vuur genomen."
Voormalig brandmeester Van Niele
geniet nu ongeveer een kwart eeuw
van zijn pensioen. Zijn hart is nog bij
de brandweer, nimmer heeft hij spijt
gehad van zijn beroepskeuze. Hij
heeft collega's zien vallen als slacht
offer van hun beroep, hij heeft meer
dan 35 Jaar meegeholpen de rode
haan te bedwingen. De nostalgische
verhalen zijn er soms, tijdens de
kaartclub van oud-gedlenden, weke
lijks in het ontspanningsgebouw van
het corps aan de Radloweg in Am
sterdam-Oost. Daar ontbreekt nestor
Van Niele zelden. En daar is hij zeker
niet de man van de sterke verhalen,
omdat hij onveranderd een nuchtere,
wat flegmatische Amsterdammer is
gebleven. Die nacht, nu een halve
eeuw geleden, toen Amsterdam een
rood-rossige koepel had, die staat
hem wel in de herinnering gegrift