Verantwoordelijkheid
Voet persoonlijk zijn
De lasser voelde zich gekrenkt^
s
li
s
s
V
s
s
V
V
V
s
i
edelijkheid
I
s
s
s
Christelijke
politiek
N ATION ALE SOLiDflRiT
onner op internationaal symposium ARP
ASOCIAAL BERECHTE
DEMOKRATIE 79
'I*
ITERDAG 7 APRIL 1979
JORDWIJK Met het ingewikkelder worden van onze samenleving neemt de verantwoor-
Jijkheid van de mens toe. De situatie dreigt echter dat iedereen voor alles verantwoordelijk
ordt gesteld, zodat uiteindelijk niemand meer verantwoordelijk is. Dit zei mr. A. M. Donner
sieren op de laatste dag van het Internationale symposium van de honderdjarige ARP in
sord wijk.
BINNENLAND
TROUW/KWARTET
jnner betoogde dat we de situatie
deren waarin iedereen zich met ie
reen bemoeit. We naderen het punt
iarop de „nationale koek" centraal
irdt herverdeeld op grond van een
tale evaluatie van alle maatschap-
lijke wensen. In alle maatschappe-
ke noden wordt van staatswege
orzien. zonder dat er nog veel ruim-
overblijft voor eigen initiatieven
dit gebied. Ook de christelijke InrliviHllPpl
tellingen worden ingekapseld in »,U,T,UUCC1
nationale systeem.
siegroep te gedragen. De regering
krijgt tot taak een evenwicht tot
stand te brengen tussen al deze pres
sies Het is echter onmogelijk zoveel
verantwoordelijkheid op een punt sa
men te brengen. Het leidt tot een
overmachtige regering en een parle
mentair stelsel dat onmachtig is door
een teveel aan bevoegdheden.
nationale besluitvorming wordt in
tnemende mate beïnvloed door
rssiegroepen die hun invloed aan-
nden in het parlementaire sys-
em Ook binnen politieke partijen
staat de neiging om zich als pres-
ADVERTENTIE
wegwijzers naar een
demokratische
samenleving
27 APRIL
congres, discussie, cultuur
informatiemarkt
spel, cabaret
UTRECHT
Muziekcentrum - Jaarbeurs
Toegang gratis voor iedereen
Inlichtingen en aanmelding:
Stadhuis. Postbus 16200
3500 CE Utrecht, 030-328511
Door te spreken over verantwoorde
lijkheid van alle mensen wordt ver
antwoordelijkheid een diffuus begrip,
aldus Donner. Een duidelijke tendens
van vervluchtiging van verantwoor
delijkheid vind je in de criminologie
die de mens zo sterk in zijn sociale
omgeving plaatst, dat de individuele
verantwoordelijkheid, waarop tot
dusver een beroep werd gedaan, ver
dwijnt.
Sprekend over de christelijke verant
woordelijkheid zei Donner. dat deze
in eerste instantie verantwoordelijk
heid tegenover God betreft. Donner
zei van mening te zijn dat in de chris
telijke politiek een uitdrukkelijk ap
pèl op het evangelie mogelijk moet
zijn, al dient men hiermee uiterst
voorzichtig om te gaan. Er vindt veel
te gauw een koppeling plaats tussen
de verantwoordelijkheid tegenover
God en het innemen van een bepaald
politiek standpunt, dat daarmee tot
iets heiligs gemaakt wordt. Donner
onderstreepte dat de verantwoorde
lijkheid tegenover God een zeer per
soonlijke zaak is. Hij waarschuwde
voor het gevaar van de ayatollahs die
van de politieke instellingen gebruik
maken om religieuze waarden te rea
liseren.
Centrum-politiek
Christelijke politiek, aldus Donner,
wekt veelal de indruk centrum-poli
tiek te zijn. Dat hoeft niet te verbazen
als men zich realiseert dat de christen
zijn heil uiteindelijk niet van deze
wereld verwacht en dus toch met een
zeker relativisme tegenover deze we
reld staat. Enerzijds betekent dit een
conserverend element, omdat chris
telijke politiek geen overmatig heil
van veranderingen verwacht. Aan de
andere kant betekent het ook iets
radicaals, omdat de christen al even
min overdreven waarde hecht aan de
bestaande orde. Het christen-demo
cratische denken moet zich niet laten
verleiden tot een vereenvoudiging
van de werkelijkheid en moet zich
verre houden van de Utopia's. Er zit
een element van vervreemding in de
versimpeling van de werkelijkheid
tot enkele ideologische noties." aldus
Donner.
Tijdens het symposium van de ARP
werd eveneens het woord gevoerd
door Tomas Reyes Vlcufta, ex-voor
zitter van de Chileense senaat. Reyes
Vicufta die een uiteenzetting gaf on
der de titel „Een christen-democrati
sche kijk op Latijns-Amerika in de
wereld." ging uitvoerig in op de enor
me politieke- en economische achter
stand van dit werelddeel.
De ex-senator onderscheidde drie
verschillende benaderingen van de
onverontwikkeling van Latijns-Ame
rika. De eerste stelt de Verenigde
Staten volledig verantwoordelijk
voor de situatie in Latijns-Amerika.
Men leidt daaruit af dat de oplossing
gezocht moet worden in de richting
van een anti-imperialistische strijd.
De economische georiënteerden ver
wachten het heil van de exploitatie
van delfstoffen. Sociale voorzienin
gen zouden op de lange duur tot
stand moeten komen op basis van de
hierdoor verworven inkomsten.
Reyes Vlcufta zei van oordeel te zijn
dat de onderontwikkeling in eerste
instantie het gevolg is van het gebrek
aan eerste levensbehoeften bij een
groot deel van de bevolking. Hij be
pleitte daarom een model van inte
grale ontwikkeling, waarbij tegen-
moet wordt gekomen aan de funda
mentele rechten en vrijheden en
waarbij voorts gestreefd wordt naar
een eerlijke verdeling van de wel
vaart. Betere Integratie van Latijns-
Amerika is noodzakelijk, aldus Rey
es, maar de vooruitzichten daarvoor
zijn momenteel niet hoopgevend.
Jarenlang verdiende de man als gediplomeerd
lasser zijn boterham. Het laswerk zat hem zo
goed in de vingers, dat hij zo nu en dan zelfs
optrad als demonstratielasser. Maar ondanks
zijn vaardigheden, raakte de lasser op een
kwade dag toch zijn baan kwijt. Er was geen
werk meer en ook een getalenteerde werkne
mer vliegt er dan uit. Goede raad was duur. Hij
probeerde snel weer aan de slag te komen
maar de conjunctuur werkte niet in zijn voor
deel. Er was geen laswerk voor hem te vinden
en hij zag zich zelf al voor de balie van de
bedrijfsvereniging staan.
..Daar heb ik helemaal geen zin in", zei de
lasser „Ik wil niet in de WW" En de daad bij
het woord voegend pakte hij de eerste de beste
baan aan, die hij kon krijgen: Hij werd bank
werker. Toen hij eenmaal in het nieuwe bedrijf
zat, was de neiging om weer zo vlug mogelijk
een baan als lasser te vinden niet zo groot
meer Hij bleef drie jaar bankwerker, toen deed
zich een kans voor om van baan te wisselen.
Een aantrekkelijke kans bovendien, want in
plaats van de 1670 gulden bruto per maand, die
hij als bankwerker verdiende, kon hij een aan
vangssalaris van ruim tweehonderd gulden ho
ger krijgen. Per 1 Januari trad hij als lasser bij
zijn nieuwe baas in dienst. Dat duurde ander
halve maand, want op 14 februari stond hij al
weer op straat
„U bent voor de functie van lasser niet ge
schikt", zei de werkgever. „En aangezien u nog
in de proeftijd zit. maak ik van de gelegenheid
gebruik om de arbeidsovereenkomst te ontbin
den. U bent ontslagen". Later zou de lasser
tegen de rechter zeggen, dat zijn werkgever
slechts een stok zocht om de hond te slaan
„Het ging helemaal niet over de vraag of ik
mijn werk wel of niet aankon", zei de lasser.
„Er was gebrek aan laswerk en hij kon binnen
de proeftijd op een gemakkelijke manier van
mij af".
Maar zover was het nog niet. De lasser zat
zonder werk en opnieuw stond hij voor de keus
werkloos te blijven of een tijdelijke baan te
aanvaarden buiten zijn vak. Hij was een
maand werkloos, toen hij een baan aanvaard
de als ongeschoold bankwerker Toen werd de
man definitief door een hernia geveld. Hij
verdween in de Ziektewet en vervolgens In de
WAO
Maar ook daarmee was de zaak niet afgelopen
De lasser was een maand werkloos geweest en
voor die periode had hij een WW-uitkering
aangevraagd. Hij werkte alweer, toen de be
drijfsvereniging hem berichtte dat zijn uitke
ring tachtig procent van het dagloon zou be
dragen en dat dat dagloon was vastgesteld op
93,54 gulden. Dat was de minimumuitkering.
door rtutib Elzetman
In een begeleidend briefje rekende de bedrijfs
vereniging de lasser voor hoe zij aan dat mini
mumbedrag was gekomen. „U bent drie jaar
bankwerker geweest voor een salaris van 1670
gulden bruto per maand. Vervolgens hebt u per
1 januari ontslag genomen en bent u voor 1896
gulden per maand gaan werken als lasser Dat
duurde tot 14 februari. Toen werd u wegens
ongeschiktheid door uw werkgever ontslagen.
Het bestuur van de bedrijfsvereniging heeft
besloten dat uw functie als lasser niet kan
worden aangemerkt als het beroep dat u ge
woonlijk uitoefent en dat voor de berekening
van uw dagloon moet worden uitgegaan van
het salaris dat u verdiende als bankwerker
Tot zover het briefje.
..Wat een onzin", riep de man. „Ik werk sinds
1946 als lasser. En alleen omdat ik noodge
dwongen een paar Jaar wat anders heb gedaan,
zou mijn uitkering worden berekend over het
lagere salaris dat ik verdiende als bankwerker?
Dat neem Ik niet". De reactie van de man was
eigenlijk heel begrijpelijk. Hij had al moeten
ervaren dat er ondanks zijn arbeidsverleden
zéér verschillend over zijn vakbekwaamheid
werd gedacht. Eerst was daar zijn werkgever.
die hem wegens ongeschiktheid de laan uit
stuurde. en nu kwam de bedrijfsvereniging nog
eens wat zout in de wonde wrijven Hij voelde
zich gekrenkt en tekende beroep aan.
Dat beroep verloor de man In de wet staat
weliswaar dat een WW-uitkering wordt bere
kend over de laatste dertien werkweken, maar
het gaat dan om het beroep dat de werknemer
gewoonlijk" uitoefent. Ondanks de vele Jaren,
waarin de man werkzaam was als lasser, vond
de beroepsrechter dat hier toch geen sprake
was van het beroep dat hij gewoonlijk uitoe
fende De man was immers de laatste drie jaar
bankwerker geweest en in de anderhalve
maand dat hij weer zijn oude stiel uitoefende,
bleek dat hij daarvoor ongeschikt was. De
lasser tekende opnieuw beroep aan en zo
kwam de zaak terecht bij de Centrale Raad
van Beroep.
„Ik moet voor de berekening van mijn uitke
ring wel degelijk als lasser worden beschouwd,
want ik heb dat beroep jarenlang uitgeoefend
sIk heb de functie van bankwerker alleen aan
vaard. omdat ik liever tijdelijk ander werk zou
doen. dan werkloos te worden Bovendien mag
uit mijn laatste ontslag niet worden afgeleid
dat ik niet meer tot bevredigend laswerk in
staat was. Dat ontslag hing samen met een
gebrek aan werk. Ook het feit dat lk daarna
wéér een baan als bankwerker heb aanvaard
moet. gezien mijn arbeidsverleden, als een
uitzondering worden beschouwd"
„Het is aannemelijk", oordeelde de centrale
raad, „dat de opleiding en de ambitie van de
man in de eerste plaats waren gericht op het
verwerven van een functie als lasser Niettemin
kan het beroep van lasser niet als zijn „ge
woonlijke" beroep worden aangeduid, aange
zien hij dit beroep kennelijk tegen zijn
voorkeur drie Jaar niet. heeft uitgeoefend'
Vervolgens kwam de raad tot een even simpele
als verrassende uitspraak. „We nemen aan",
zei de rechter, „dat de man de laatste Jaren
afwisselend als lasser en als bankwerker werk
zaam is geweest en dat betekent dat zowel zijn
salaris als bankwerker als zijn salaris als lasser
in aanmerking kan worden genomen voor de
berekening van zijn uitkering". Zo kregen de
bedrijfsvereniging en de lasser bankwerker al
lebei gelijk en ongelijk. De uitkering van de
lasser werd berekend over het salaris dat hij in
de dertien weken voordat hij werkloos werd.
had verdiend. Zes van die dertien weken was
hij lasser, de resterende zeven weken bankwer
ker Veel had het overigens niet om het lijf,
want het geschil had betrekking op slechts één
enkele maand WW-uitkering. Het was dus een
kwestie van een paar tientjes. Maar voor de
lasser was de erkenning" dat hij ondanks zijn
arbeidsongeschiktheid altijd lasser was ge
weest waarschijnlijk veel belangrijker dan die
paar tientjes.
4
De traditionele, christelijke waarden en nor
men op het terrein van de zedelijkheid zijn
onder zware druk komen te staan. De
opvattingen over huwelijk, homofilie, abor
tus. pornografie, om er maar een paar te
noemen, zijn sterk veranderd, juist in de
periode dat de christelijke partijen hun
greep op de wetgeving aan het verliezen
waren. Vasthouden aan de eigen normen
bleek onmogelijk. Met minister De Ruiter op
justitie probeert het CDA zich bij die werke
lijkheid aan te passen. Daarover gaat het
vierde verhaal in deze serie.
door Hans Goslinga en Leo Kleyn
De tegenstander is graag bereid het beeld
op te roepen van een partij van rechtse
fatsoensrakkers. Nog altijd op de bres
voor God, gezin en Oranje. Conservatief
-j en andersdenkenden betuttelend en be-
"1 voogdend vanuit een arrogante onver
draagzaamheid.
De vinger wordt onveranderlijk uitgesto
ken naar Dries van Agt, die als minister
van justitie de pornografie te lijf ging en
de abortuskliniek Bloemenhove wilde
sluiten. Tegen de wil van de meerderheid
van de volksvertegenwoordiging. En die
als minister aanbleef om de abortusrege
ling van socialisten en liberalen te blok
keren.
Het beeld vertoont typisch karikaturale
trekken, al kent de partij zeker nog wel
vertegenwoordigers die het min of meer
bevestigen.
Het KVP-Kamerlid Piet van der Sanden
riep enkele jaren geleden „namens miljoe
nen gekwetste tv-kijkers" om maatrege
len tegen de VPRO vanwege de kerstshow
van Sjefke van Oekel, waarin de draak
was gestoken met de geboorte van Jezus
Christus.
De toenmalige KVP-fractleleider Frans
Andriessen zei in 1976 dat het huwelijk en
het gezin de hoeksteen van de samenle
ving zijn. dat afbraak van het gezin en de
ouderlijke macht „er voor ons niet bij is".
aj En namens de CDA-fractie in de Eerste
,e( Kamer vroeg, onlangs nog. fractievoorzit
ter Van Hulst de regering om Jan Eter
voor het gerecht te slepen vanwege diens
«pottende stukje in Vrij Nederland over
de prinsen Bernhard en Claus.
Stroomversnelling
De tijden dat de confessionelen het zwaar
ste stempel konden drukken op de maat
schappelijke ontwikkelingen zijn voorbij.
Vooral na de Nacht van Schmelzer is de
machtige positie die zij sinds de eeuwwis-
«eling in de politiek bezaten snel afge
brokkeld. Die ontwikkeling liep parallel
met de stroomversnelling waarin de maat
schappij in de jaren zestig terecht kwam.
Met name op het terrein van de zedelijk
heid. waar de confessionelen strak vast
hielden aan de eigen norm, dreigden zij
volledig buitenspel gezet te worden. In
taken als abortus, filmkeuring en wegge
lopen minderjarigen waren het de socialis
ten en liberalen die initiatieven namen.
Dit beeld tekende zich het scherpst af
onder het kabinet-Den Uyl. waarin de
confessionelen een minderheid vormden.
Van Agt ondernam als minister van Justi
tie weinig pogingen om de verouderde
wetgeving aan de gewijzigde inzichten
aan te passen. Maar hij benutte zijn posi
tie wel om de vloed te keren
Zo was de filmkeuring voor volwassenen
door toedoen van PvdA en WD nog maar
net afgeschaft, of Van Agt lanceerde zijn
aanval op de pornografie. Hij nam de
beruchte 50-stoelen-maatregel op grond
**n een arttkel in het wetboek van straf
recht, waarvan oen ruime parlementaire
meerderheid had gezegd dat het ver
ouderd was en nodig moest worden her
zien. Maar daar was de minister niet toe
bereid.
In de abortuskwestie een soortgelijk
beeld. PvdA en VVD hadden hun abortus-
voorstel door de Tweede Kamer geloodst
en het zag ernaar uit dat hun regeling snel
tot wet zou worden verheven. Op dat
moment bond Van Agt de strijd aan met
de Bloemenhovekliniek. Hij dreigde met
aftreden toen zijn acties zonder resultaat
bleven, maar bleef ten slotte aan om. zoals
hij later heeft toegegeven, het PvdA/WD-
voorstel te kunnen blokkeren.
Ethisch Reveil
De aanwijzing van Van Agt als lijsttrek
ker van het CDA versterkte het beeld van
een partij die zich vooral opwierp als
hoeder van de zeden. Temeer daar de
lijstaanvoerder opriep tot een Ethisch Re
veil, een zedelijk ontwaken. Weliswaar
moest dat begrip naar zijn zeggen ruim
worden opgevat, maar toch had menigeen
er moeite mee het los te zien van zijn
standpunt op het terrein van de zedelijk
heid.
Daarnaast bevatte het CDA-verkiezings-
program „Niet bij brood alleen" de uit
spraak, dat het gezin een onmisbare pijler
van onze samenleving is en het meest
geëigende opvoedingsklimaat voor kinde
ren schept". Een uitspraak die door an
ders samenwonenden als discriminerend
werd ervaren.
Wie nu, twee jaar later, de ontwikkeling
overziet, moet tot de conclusie komen dat
het beeld toch wel enigszins is gewijzigd.
De minister van justitie. De Ruiter, blijkt
met zo'n uitspraak als die over het gezin
toch niet zo makkelijk uit de voeten te
kunnen. „Je kunt natuurlijk in je program
zetten dat het gezin een hoeksteen van de
samenleving is", vindt hij. „maar als je
daarover gaat nadenken, kom je al snel
voor de vraag te staan wat zo'n uitspraak
betekent voor de dingen die geen hoek
steen zijn. Ook niet-getrouwden die sa
menleven, kunnen in de knel raken. Daar
moet Je dan iets aan doen. Je kunt toch
niet zeggen: wij vinden het niet goed dat u
samenleeft, dus we helpen niet?"
Onmiskenbaar laat De Ruiter een ander
geluid horen dan zijn voorganger op het
ministerie van justitie. Sinds zijn optre
den heeft hij er geen twijfel over laten
bestaan dat hij wat minder benauwd te
gen ethische kwesties aankijkt dan Van
Agt. „Ik heb", zo bracht hij kort na zijn
ambtsaanvaardiging zijn opvattingen on
der woorden, „werkelijk een gruwelijke
hekel aan wetgeving die er wel mooi uit
ziet. maar die helemaal niet functioneert,
omdat de praktijk zich daar steeds verder
van verwijdert. Over die praktijk heb je
dan helemaal niets meer te vertellen. Ik
probeer wetgeving en praktijk weer bij
elkaar te brengen.'
Alleen De Ruiter?
Is het louter aan het optreden van De
Ruiter toe te schrijven dat op het onder
havige gebied binnen het CDA een wat
andere wind is gaan waaien? Het Tweede-
Kamerlid Van den Broek meent van niet.
„Als Van Agt was gebleven, zou er uit de
fractie ook aandrang zijn gekomen deze
zaken meer voorrang te geven. Binnen de
fractie is er een duidelijke ontwikkeling
gaande om niet alsmaar om dit soort
zaken te blijven heenlopen. De Ruiter
heeft terecht een achterstand op dit ge
bied waargenomen. Evenmin als het CDA
is hl] blind voor maatschappelijke ontwik
kelingen."
Zijn collega mevrouw Evenhuis. „Je moet
ook niet vergeten dat Van Agt in de verde
diging werd gedrongen door de underdog
positie die de confessionelen in het kabi
net-Den Uyl hadden. Je kunt je zaken niet
over de drempel krijgen als Je in een
minderheidspositie verkeert.'
Deze analyse stemt in grote lijnen overeen
met die van prof. Van Hulst, de fractie
voorzitter van het CDA in de Eerste Ka
mer. „In het kabinet-Den Uyl is op wetge
vend gebied heel weinig uit de bus geko
men. Het CDA bevond zich dan ook in een
minderheidspositie en was als gevolg
daarvan niet in staat uitdrukking te geven
aan zijn opvattingen."
Volgens Van Hulst bevindt het CDA zich
nu in een aanzienlijk riantere positie. „In
het kabinet-Van Agt kan het CDA de
lakens uitdelen. Als het CDA wetten tot
stand wil brengen, zal de WD concessies
moeten doen. De WD beseft namelijk dat
alleen met het CDA een regering kan
worden gevormd."
Mevrouw Evenhuis wijst er in dit verband
nog op dat het niet toevallig is dat bij de
kabinetsformatie de keuze op de libertijn
De Ruiter is gevallen. „Hij had in het
verleden zoveel uitspraken gedaan dat wij
wisten in welke richting zijn gedachten
gingen."
Schrikreacties
Aanvankelijk riep de hervormingsdrang
van minister De Ruiter bij sommige CDA-
Kamerleden wel wat schrikreacties op. Zo
informeerde mevrouw Cornelissen vorig
Jaar bij de verruiming van de adoptiewet
geving of het werkelijk de bedoeling was
dat ook andere samenlevingsvormen dan
het gezin als pleeggezin zouden kunnen
optreden. De minister antwoordde daar
op, dat niet het criterium is of men al of
niet is getrouwd, maar of het kind kan
rekenen op een milieu waar het op liefde
en geborgenheid kan rekenen.
De Ruiter zelf is er zich van bewust dat hij
aanvankelijk enige huiver opriep. „De op
stelling was toen heel kritisch. Er is nu
sprake, althans ik heb die indruk, van een
duidelijke koerswijziging. Het CDA is in
snel tempo bezig de achterstand in te
lopen in ethisch-juridlsche kwesties. Nlet-
operationele denkbeelden worden omge
zet in denkbeelden waar politiek mee te
werken valt."
Mevrouw Evenhuis: „De samenvoeging
van de drie confessionele fracties heeft tot
gevolg gehad, dat er meer genuanceerd
wordt gedacht. Met 49 mensen ls er ook
meer discussie dan vroeger in de afzonder
lijke groeperingen, die ook nog min of
meer kerkelijk gebonden waren. We zijn
ook meer een politieke partij geworden.
We willen politiek bedrijven voor het hele
Nederlandse volk, niet voor een klein
groepje. We zijn geen getuigenispartij."
Van den Broek wijst erop. dat er ook
contacten tot stand zijn gebracht met
groeperingen die vroeger nogal buiten het
gezichtsveld van de confessionelen vielen.
Hij noemt het COC, de FIOM (ongehuwde
moeders) en het WIJN (Jeugdwelzijn). Die
groeperingen verlangen van het CDA een
duidelijke standpuntbepaling.
Geen zedenmeester
Het lijkt erop dat het CDA, geconfron
teerd met gewijzigde maatschappelijke
inzichten, de opvatting heeft laten varen
dat de staat als zedenmeester moet optre
den. In die opvatting was de staat geroe
pen de burgers voor te schrijven wat zij,
tot bevordering van hun zedelijk welzijn,
hadden te doen en vooral ook na te laten.
Het theoretische uitgangspunt meent Van
Hulst, heeft binnen het CDA geen algeme
ne geldigheid meer. Hoewel de partij zich
hierover (nog) niet onomwonden heeft uit
gesproken. wordt toch wel algemeen de
opvatting gehuldigd dat de overheid niet
tot taak heeft, onder meer door middel
van censuur en betutteling, „de ware
godsdienst te verbreiden", zoals het in de
kerkelijke schrifturen heet.
Volgens Van den Broek is evenwel die
gewijzigde visie eerder gedicteerd door de
maatschappelijke werkelijkheid dan door
een andere kijk op de rol van de overheid
Maar hij geeft toe. dat daar binnen het
CDA verschillend over gedacht wordt. Zo
acht hij zichzelf op dit punt „behoudender
dan De Ruiter", die veel waarde hecht aan
de eigen verantwoordelijkheid van het
individu.
In de opvattingen over de rol van de
overheid op zedelijkheidsgebied is het ac
cent sterk komen te liggen op de bescher
ming van jeugdigen. Illustratief hiervoor
is de wijziging van de pornografiebepaltn-
gen ln het wetboek van strafrecht, die
vooral beoogt kinderen te vrijwaren van
zinnenprikkelende voorstellingen
De zorg voor de jeugd brengt het CDA
vooralsnog tot een afwijzing van de ge
dachte dat pedofiele contacten uit de
sfeer van het strafrecht gehaald moeten
worden. Van Hulst, zelf pedagoog: „Kln-
derpsychologisch ls het een enorme blun
der seksuele omgang met kinderen toe te
laten. De overmacht van een volwassene
op kinderen is bijzonder groot. Een kind
kan geen ja of nee zeggen."
Een belangrijke politieke vraag wordt
straks of de leeftijdsgrens, die nu op zes
tien jaar ls gesteld, moet worden verlaagd
Hierover lopen de meningen niet parallel.
Van den Broek voelt niet voor een verla
ging. „Er zijn zestienjarigen die het aan
kunnen. maar er zijn er evenzoveel bij wie
dat niet het geval is Mevrouw Evenhuis
zegt echter: „Er valt met ons wel over een
verlaging te praten In hoeverre kun Je
nog spreken van pedofilie bij een kind van
zestien Jaar?"
Verkeerde partij
Komt het door de tegenstanders opgeroe
pen beeld van het CDA nog wel overeen
met de werkelijkheid? Mevrouw Evenhuls
vertelt, dat ze kortgeleden een spreek
beurt moest houden ln een vrouwencafé in
Amsterdam. „Die vrouwen waren me be
slist niet welgezind. Maar toen ik uitge
sproken was. kwam een van hen naar me
toe en zei: Jij zit in de verkeerde partij. Ik
zei: nee. jullie opvattingen over het CDA
zijn verkeerd."
Mag hier en daar nog een CDA-er wakker
liggen van een „toenemende normloos
heid". minister De Ruiter (volgens Van
Hulst toch „een volledig CDA-man") ge
looft niet dat er sprake is van een afglij
dend normbesef
„Integendeel. Je ziet ln ethische vraag
stukken weliswaar een verschuiving van
de persoonlijke naar de publieke norm.
maar op andere terreinen is een beweging
in tegenovergestelde richting gaande. Za
ken als het milieu, het weggebruik, het
energieverbruik, waar vroeger nauwelijks
bij nagedacht werd. krijgen nu een be
hoorlijke morele lading Er komen nieuwe
nonnen op Je hoeft maar een opinieweek
blad op te slaan om te lezer, dat de maat
schappij niet deugt, de mensheid niet
deugt Sterk normatief getinte betogen
We zijn als samenleving nog nooit zo beva
derd en bemoederd als de laatste tijd