Wie gebruikt wie
or Herman Amelink en Johan ten Hove
islamitische wereld is
beweging. De sociale
i politieke onrust in de
nden waar de islam een
«langrijke of zelfs over-
eersende rol speelt, is
jo^jfoot. De onrust neemt
ier en daar het karakter
in een crisis aan.
<*l 'n
e onvrede in de islamitische
ereld is voor een belangrijk
eel ontstaan'uit ongenoegen
'er de sterke invloed van het
esten. Een kleine toplaag in
Islamitische landen profi-
ert van de rijkdom en de ont-
euwepkkeling van het Westen,
aar het merendeel van de be-
ilking is arm en onderontwik-
;ld gebleven. Dit heeft geleid
it een enorme sociale kloof.
sociale kloof heeft inmid-
els in Iran het karakter van
en crisis aangenomen. Maar
ik in andere landen zijn cri-
itrekken waar te nemen. In
ergelijke situaties worden
lensen teruggeworpen op de
•st fundamentele waarden
an hun bestaan.
'eleurgesteld over de voor hen
eperkte mogelijkheden van
~~Be westerse beschaving, leven
le mensen hun onvrede uit op
Per e meest decadente uitwassen
bij I an die beschaving. Bioscopen
n dancings zijn in brand ge-
orv token. Vrouwen moeten hun
aard "csterse kleding weer vervan-
w( ;en door de lange, zwarte ge-
- naden. De wetten en regels van
Ie Koran en de Sjaria worden
Diaig veer ingevoerd. Alcohol is ta-
efeic ioe. Overspel wordt bestraft
ress net zweepslagen, diefstal met
het afhakken van de hand.
)e bevolking keert nadrukke-
ijk terug naar haar oorspron-
telijke culturele basis in de
loop op die manier haar eigen
dentiteit terug te vinden. De
ïerleving van de islam is daar-
Jom de beweging van een deel
3e "van de Derde Wereld, die te
leurgesteld is in de westerse
wer beschaving.
9enL
de herleving van de islam.
iadefdie al enife tijd aan de gang
was, juist in het sjiitische Iran
zulke gewelddadige vormen
heeft aangenomen, behoeft
Drre niet zoveel verbazing te wek
ken. De sjiieten zijn vanouds
een minderheid (van ongeveer
tien procent) in de Islamitische
wereld. De sjia-beweging is
ee
3 ve
ekri ontstaan uit verzet tegen de
ervd verwatering van het Islami-
fverijtisch geloof. De sjiieten vinden
de grote meerderheid van soen
nieten eigenlijk maar halve is
lamieten De sjiitische ver
wachting van de terugkeer van
de laatste Imam. een soort
Christus-figuur, neemt escha-
tologisch-revolutionaire vor
men aan. Een deel van hen
wordt bovendien beheerst door
een vrij grote mystiek, een vol
ledige overgave aan God, die
uitwerking vindt in zeer radica
le uitspraken over de vorm van
de samenleving. Een deel van
de sjiieten loopt dan ook met
ideeën rond die grenzen aan
het communisme.
Kenmerk van de islam is, dat
het een totale religie is. Ze om
vat alle aspecten van het leven,
ook de sociale, economische en
politieke kanten. Dat betekent
dat de islam diep geworteld is
in het hart van het volk. Oorlo
gen voor nationale onafhanke
lijkheid, revoluties en omwen
telingen krijgen daardoor vaak
het stempel opgedrukt van de
„jihad", de heilige oorlog. Poli
tieke leiders maken door een
verwijzing naar de islam ge
bruik van de gevoelens van de
bevolking. Ze appelleren aan
de meest fundamentele, dat wil
zeggen religieus georiënteerde
gevoelens van het volk.
De huidige onvrede in de isla
mitische wereld, die voor een
belangrijk deel wordt veroor
zaakt door de teleurstelling
over het verstoken blijven van
de materiële verworvenheden
van de westerse beschaving,
wordt momenteel door de poli
tieke leiders aangewend voor
hun eigen doeleinden. De islam
functioneert daarbij als katali-
sator van het verzet. In naam
van de islam wordt de strijd
aangebonden tegen de uitwas
sen van de westerse cultuur,
waarvan de landen in de Derde
Wereld in ruima mate hun deel
hebben gekregen: vervuiling,
zedelijk verval, corruptie, etc.
Daarbij wordt dan gemakshal
ve voorbijgezien aan de fouten
die kleefden aan de nog door de
islam geïnspireerde structuren,
voordat deze met de westerse
beschaving in aanraking
kwam. De feodale verhoudin
gen uit die tijd waren al even
min een garantie voor een
structurele verbetering in het
lot van de armen.
De herontdekking van de eigen
culturele islamitische waarden
is het scherpst aan de dag ge
treden in Iran. De onvrede over
de sociale onrechtvaardigheid
in eigen land groeide hier uit en
werd geleid tot een massaal
protest tegen de culturele, soci
ale. economische en politieke
invloed van het Westen. De
aanwijsbare vertegenwoordi
ger van deze invloed was de
sjah. Hij belichaamde de blan
ke. westerse mentaliteit. Hij
noemde de Perzen ook graag
Ariërs, om hun relatie met het
blanke, ontwikkelde Westen te
onderstrepen. In tegenstelling
tot de nieuwe leider, ayatollah
Khomeini, sprak hij ook vloei
end Engels.
De Iraanse revolutie heeft aan
dit alles een einde gemaakt,
het nieuwe bewind heeft zich
van het Westen afgekeerd. De
olieleveranties aan Israël en
Zuid-Afrika zijn gestopt. Een
van de eerste buitenlandse lei
ders die Khomeini ontving,
was de Palestijnse .voorman
Jasser Arafat. Nadrukkelijker
had Khomeini zijn trouw aan
de Arabische zaak en de terug
keer van Iran in het islamiti
sche kamp niet kunnen onder
strepen.
De herleving van het islamiti
sche bewustzijn gaat echter
verder dan de grenzen van
Iran. Ze was al eerder te be
speuren in een land als Paki
stan. De val en de uiteindelijke
executie van de vroegere Pa
kistaanse premier Ali Bhoetto
is mede te verklaren uit het
verzet tegen diens decadente
westerse levensstijl, die geken
merkt werd door drank en
mooie vrouwen. Op het eind
van zijn regering probeerde
Bhoetto het tij nog te keren
door tegemoet te komen aan de
religieuze wensen van de bevol
king, maar dat baatte hem
toen weinig meer.
Opvallend is overigens dat het
islamitische verzet zich niet al
leen keert tegen de invloed van
de westerse cultuur, maar ook
weinig van het communisme
moet hebben. Voor de islam is
het communisme even verwer
pelijk als de in de praktijk god
loze cultuur van het Westen,
omdat het openlijk atheïstisch
is. De strijd van de moslems in
Afghanistan tegen het bewind
van president Taraki is daar
van een duidelijk bewijs.
Deze ontwikkeling betekent
een bedreiging voor met name
die islamitische landen waar de
situatie voor de meerderheid
van de bevolking slecht is. De
herleving van de islam bete
kent momenteel vooral een ge
vaar voor president Sadat van
Egypte. Het overgrote deel van
de Egyptische bevolking leeft
in de opperste armoede. In zul
ke omstandigheden is er niet
veel nodig om de mensen in
opstand te brengen. Het vre
desverdrag met Israël verhoogt
de verwachtingen van het volk,
dat nu niet langer zoet gehou
den kan worden met de mede
deling dat de strijd tegen de
vijand noodzaakt tot het aan
halen van de broekriem. On
danks alle buitenlandse hulp
die Sadat momenteel geboden
wordt, zal de Egyptische presi
dent waarschijnlijk niet vol
doende tegemoet kunnen ko
men aan de gestegen verwach
tingen.
In zo'n situatie kan de islam als
katalisator fungeren voor de
toenemende onvrede. Een aan
wijzing is de opleving van de
orthodox-islamitsche moslem
broederschap.
De herleving van de islam is
echter evengoed een bedrei
ging voor landen als Syrië en
Irak, die een Arabisch socialis
me voorstaan, dat sterk secu
laire (niet-religieuze) trekken
vertoont. Wanneer de grote
massa in deze landen, de socia
le ontreddering beu, zich op
nieuw bewust wordt van haar
eigen culturele identiteit, dan
kunnen de huidige leiders in
Damascus en Bagdad wel in
pakken.
Ook in Turkije is de invloed
van de islam nog aanzienlijk,
ondanks de pogingen van Ke-
mal Atatürk aan het begin van
deze eeuw om van dit land een
Westers land te maken. Het
aanvankelijk succes van de en
kele jaren geleden opgerichte
partij van het Nationaal Heil
van Erbakan, die op een be
paald moment maar liefst veer
tig zetels haalde in het parle
ment, is daarvoor een duidelij
ke aanwijzing. De conservatie
ve bevolking op het platteland
van Turkije moet nog altijd
weinig hebben van de moderne
Westerse beschaving. Daarbij
vinden in het zuid-oosten van
Turkije regelmatig botsingen
plaats tussen de soennitische
meerderheid en de sjiitische
minderheid, die door haar on
derdrukte positie sterk radica
le trekken heeft aangenomen.
De meer dan honderd doden
eind vorig jaar in de stad Kara-
manmaras waren hiervan het
meest tastbare bewijs.
De geschillen tussen sjiieten en
soennieten in Turkije en bij
voorbeeld ook in Noord-Jemen,
maken wel duidelijk dat het
islamitisch réveil geen eenheid
is. Er is bij alle overeenkom
sten in de ontwikkelingen in de
diverse landen geen sprake van
een pan-lslamitische beweging.
De islam versnelt weliswaar
het verzet tegen beroerde soci
aal-economische omstandighe
den, maar de religie schept
geen grensoverschrijdende
eenheid.
Niet alleen de verschillen tus
sen sjiieten en soennieten zijn
hieraan debet, maar evenzeer
de nationale belangen van de
verschillende landen. De
machthebbers voelen zich be
dreigd, door de herleving van
het islamitisch bewustzijn of ze
nu zelf belijdend islamiet zijn
of niet. Zo ziet Saoedi-Arabië in
de machtsovername in Iran
een bedreiging voor zijn be
wind, hoewel Khomeini meer
verwant is met de Saoedische
leiders dan de sjah dat was. De
Saoedische leiders zijn daarom
overgegaan tot een striktere
naleving van de islamitische
wetten in hun land om eventu
ele ontevredenen geen kans te
geven. Overigens lijken de kan
sen voor een omwenteling in
een land als Saoedi-Arabië
vooralsnog niet groot. Een klei
ne elite leeft weliswaar in op
perste luxe in witte paleizen,
maar het merendeel van de Sa
oedische bevolking wordt op
geen enkele manier geconfron
teerd met de Westerse bescha
ving. Ze leven als bedoeïnen in
het isolement van de woestijn.
De massa die eventueel in op
stand zou kunnen komen, be
staat uit buitenlandse gastar
beiders: Palestijnen, Egypte-
naren en Jemenieten. Maar
deze groepen hebben het in Sa
oedi-Arabië nog altijd aanzien
lijk beter dan in de landen van
herkomst.
Op het eerste gezicht lijkt een
land als Indonesië, per slot van
rekening het grootste islam
land ter wereld, te voldoen aan
de vatbaarheid voor een islami
tisch getinte opstandige bewe
ging. Indonesië is in meer dan
één opzicht vergelijkbaar met
het Iran van de sjah en het
Pakistan van Bhoetto. Indone
sië kent een autoritair regime,
de kloof tussen de in Westerse
luxe badende elite en de grote
massa armen is ontstellend
groot, de onvrede in de grote
steden en op het platteland
neemt toe en de spanning op
het overbevolkte Java is som
tijds te snijden.
Verder staat het bewind van
president Soeharto en de zij
nen geen echte vrije partijvor
ming toe. Indonesië kent, naast
de organisatie van het leger (de
Golkar), formeel nog twee poli
tieke partijen. Maar geen ervan
heeft genoeg voeling met de
massa van het volk om hoe dan
ook een beweging tegen het
bewind op gang te brengen.
De militairen en de Golkar zijn
uitstekend in staat gebleken de
echte politieke partijen te ver
nietigen en er voor te zorgen
dat de huidige nauwelijks eni
ge invloed kunnen uitoefenen
op het beleid en vrijwel geen
contact hebben met de basis
van de samenleving. Hetzelfde
verhaal gaat op voor de vak
bonden. vrouwenbewegingen
en boerenbonden en de militai
ren zijn hard bezig ook de jeug
dorganisaties in hun greep te
In tegenstelling tot deze haast
doperse sjiieten, kenmerkt de
geloofsbeleving van het meren
deel van soennieten en sjiieten
zich door een enorme afstand
tussen God en mens. De islam
wordt daarom ook wel de reli
gie van de absolute transcen
dentie genoemd. God is daar
door zo ver weg geraakt en zo
onbereikbaar geworden dat er
middelaars nodig zijn om die
afstand te overbruggen. Daar
om nemen de geestelijke lei
ders in de islam, de moellahs en
de ayatollahs, zo'n belangrijke
plaats in. Hun invloed is bij
zonder groot Zij zijn degenen
die inzicht hebben in de woor
den en de geschriften van de
profeet en die zijn woorden
kunnen uitleggen. Zij bemidde
len als het ware tussen God en
mens door de mensen te vertel
len hoe ze moeten denken en
leven.
L'it de centrale stelling van
dit verhaal, dat sociaal-eco
nomische onvrede de funda
mentele oorzaak is van de
troebelen in verscheidene is
lamitische landen en dat de
islam daarbij als kruiwagen
wordt gebruikt om ongewen
ste regimes te verdrijven,
moet onherroepelijk volgen
dat met name die islamiti
sche landen waar de kloof
tussen arm en rijk, tussen
macht en onmacht onaan
vaardbare proporties heeft
aangenomen, vatbaar zijn
voor opstandige bewe
gingen.
Dit geldt natuurlijk voor
veel andere autoritair gere
geerde landen van de Derde
Wereld. Maar daar ontbreekt
dan de gezamenlijke geloofs
overtuiging die de massa
bindt, en daar ontbreken de
religieuze leiders die een
massaal verzet kunnen lei
den en kanaliseren. Echte po
litieke partijen die de mas
sa's zouden kunnen mobilise
ren er. het verzet in banen
zouden kunnen leiden zijn in
autoritair geregeerde landen
verboden.
Islamitische landen hebben
dan tenminste nog een sa
menbindende religie waar de
mensen op grond van een ge
meenschappelijke geloofso
vertuiging de straat op te
krijgen zijn om te proteste
ren tegen een hun niet welge
vallig bewind, en dat kan
dan best in termen van een
religieus verzet.
Daarbij is het zeer wel moge
lijk dat ook revolutionaire
bewegingen die in feite de
islam niet aanhangen en al
leen maar politieke aspira
ties hebben, zullen proberen
zich van het religieuze verzet
meester te maken omdat zij
voor hun (meestal verboden)
politieke ideaal de massa's
niet op de been krijgen.
Anderzijds zullen religieuze
leiders proberen deze vaak
zeer gemotiveerde revolutio
naire bewegingen te gebrui
ken als speerpunt voor een
opstandige beweging. De
vraag is dan meestal wie uit
eindelijk wie gebruikt heeft.
In de „Iraanse revolutie" is
dit gebeurd. Linkse studen
ten en radicalen waren in
eerste instantie de motor
achter het verzet tegen de
sjah, maar pas de miljoenen
aanhangers van de religieuze
leider Khomeini wisten het
autoritaire systeem in Iran
te ontregelen en de sjah het
land uit te jagen. In Iran is
inderdaad de vraag op zijn
plaats wie er wie gebruikt
heeft. De grote confrontatie
tussen ayatollah Khomeini
met zijn religieuze aanhang
en de marxistisch georiën
teerde revolutionairen heeft
nog niet plaatsgevonden. Ze
ker is dat veel radicale vrou
wen in Iran. di<- tijdens de
rellen tegen de sjih de zwar
te chador droegen uit solida
riteit met Khomeini's verzet,
maar die juist van de Iraanse
revolutie verwachtten dat
zij de chador voorgoed in de
kast konden opbergen, zich
nu gebruikt voelen.
*188*3
Een beeld van de devote islamiet, biddend met het gezicht naar Mekka, met het geweer
binnen handbereik, roept herinneringen op aan de grote „jihads", de heilige oorlogen, die
nog tijden» het leven van profeet Mohammed het Arabisch-islamitische rijk tot een
imperium maakten. En nog steeds schermen religieuze leiders van opstandige islamiti'
sche bewegingen met de heilige oorlog tegen naar hun mening atheïstische regimes.
krijgen. De autoritair geregeer
de gordel van de smaragd
krijgt steeds meer totalitaire
trekken.
Voorwaar een voedingsbodem
voor verzet van een links-geo
riënteerde revolutionaire bewe
ging die. gekoppeld aan een
massabeweging van religieus-
islamitisch verzet, het bewind
in Jakarta zou kunnen doen
schudden.
Maar alles wat in Indonesië
rook naar marxisme of commu
nisme is tijdens de bloedige
afrekening na de mislukte
coup van september '65 óf over
de kling gejaagd óf achter de
tralies gezet. Deze afrekening,
waarbij honderdduizenden het
leven verloren, heeft in Indone
sië zo'n trauma veroorzaakt
dat voorlopig „links" of „com
munisme" bij de grote massa
van het volk slechts angst
oproept.
Dan de islam, die 90 procent
van de naar schatting 130 mil
joen inwoners zegt aan te han
gen. Zégt aan te hangen, want
met name op Java (en dat is
het centrum van de macht in
Indonesië) is de islam bij de
meerderheid van de bevolking
zeker niet diep geworteld, is
het een sausje over een eeu
wenoude culturele traditie, die
het beste met javanisme om
schreven kan worden. Hoewel
Indonesië een aantal fanatieke
moslem-bewegingen heeft ge
kend (de Daroel Islam) en zeker
de vroegere islamitische partij
Nhadatoel Oelama nog ferven
te aanhangers telt, is de Ja
vaan in zijn algemeenheid geen
orthodoxe moslem en hebben
de islamitische leiders in het
land niet die aantrekkings
kracht die bijvoorbeeld een
Khomeini in Iran heeft.
Waarmee niet gezegd is dat in
Indonesië een omwenteling
aan de top niet mogelijk is. Een
paleisrevolutie van generaals
die op Indonesische manier het
bewind aflossen, en daarna op
de oude voet verder gaan, is
altijd mogelijk.
Ook een massale, volkomen
ongestructureerde opstand, die
uiting moet geven aan de ge
voelens van onvrede, is op het
Javaanse platteland niet on
mogelijk. De spanningen kun
nen zo hoog oplopen dat inder
daad een kleine vonk een
nieuw enorm bloedbad veroor
zaakt. Zo'n uitbarsting zal ech
ter niet de vorm aannemen van
een revolutie die een alterna
tief voor de bestaande struc
tuur met zich meebrengt, maar
die van een rebellie die over het
land raast en chaos en ontred
dering veroorzaakt. Daarna
kan op de puinhopen een
nieuw Javaans bewind aantre
den, dat weinig anders hoeft te
zijn dan het voorgaande. De
mata gelap is geschied, de
stoom is van de ketel en de
spanning is weg.
Zo lang als het duurt.
Een niet aantrekkelijk vooruit
zicht voor welk Indonesisch be
wind dan ook dst er niet in
slaagt aan de armoede, de uit
buiting en de ongelijkheid een
eind te maken.
Een andere zaak is dat verzet
in sommige buitengewesten,
waar de islam wel degelijk een
fanatieke en massale aanhang
heeft (Atjeh bijvoorbeeld) kan
leiden tot afscheidingsbewe
gingen, die genoeg hebben van
de „Javaanse onderdrukking"
Latent zijn in verscheidene
buitengewesten deze gevoelens
aanwezig, maar vooral in Atjeh
zou het verzet tegen Jakarta
een fanatiek islamitisch karak
ter kunnen krijgen.
Maar voor heel Indonesië moet
voorlopig de Invloed van de In
donesische variant van de is
lam als samenballer van in reli
gieus-islamitische termen ver
huld verzet tegen een Javaans-
islamitisch bewind in Jakarta
niet overschat worden.
TROUW/KWARTET 17
De beelden uit Iran zijn nog vers. Tienduizenden
vrijwel histerische mannen en in zwarte sluiers ge
hulde vrouwen bevolkten de straten van Teheran. De
heilige Iraanse steden veranderden in ware slagvel
den en in het Westen moesten we plotseling weten
wat een ayatollah was. Uiteindelijk werd de sjah als
meest gehate man het land uitgejouwd en Khomeini
als de redder des lands door een juichende menigte
binnengehaald, De Iraanse revolutie was een feit en
momenteel maken de nieuwe machthebbers zich op
om van Iran een islam-staat te maken, wat dat dan
ook moge zijn.
In Pakistan werd de „decadente verwesterste" pre
mier Zoelfikar Ali Bhoetto via een staatsgreep aan de
kant gezet door generaal Zia Oei Haq, die zich al snel
ontpopte als een „moellah in generaalscostuum Hij
heeft de wereld inmiddels doen gruwen vanwege de
herinvoering van harde lijfstraffen die vaak in het
openbaar voltrokken worden. Op 10 februari, de-
geboortedag van de heilige profeet, kondigde presi
dent Zia in een toespraak tot de natie „de invoering
van het islamitische systeem in Pakistan" aan.
In Afghanistan voeren opstandige moslems een
heilige oorlog tegen het nieuwe „atheïstische be
wind" in de hoofdstad Kaboel Leiders van het
islamitische nationale bevrijdingsfront geven presi
dent Taraki en de zijnen nog drie weken voor zijn
bewind vervangen wordt door een regering die de
„heilige wetten van de Koran" in acht neemt.
In Maleisië maakt de regering van premier Datoek
Hoessein Onn zich zorgen over „extremistische
islamieten" die het wankele politieke evenwicht in het
land dreigen te verstoren. Het is niet onmogelijk dat
de fundamentalistische Islam Partij de Verenigde
Maleise Nationale Partij van premier Hoessein gaat
overvleugelen en geen genoegen meer neemt met
de breekbare machtsverdeling in het land tussen
etnische Maleiers (voor het merendeel moslems) en
de ongeveer 48 procent Chinezen en Indiërs, van wie
vrijwel niemand het islamitische geloof aanhangt
In Indonesië lijkt de islam ook nieuwe aantrekkings
kracht te hebben, al voelen met name de jongeren
niets voor een orthodoxe en fundamentalistische
benadering. Maar de orthodoxe islamieten in Indone
sië hebben meermalen geprobeerd het door de
Pantja Sila vereiste „geloof in één God" om te
buigen tot een „geloof in Allah" om zodoende de
islam tot staatsgodsdienst van het land te maken.
In Egypte doet de „moslemse broederschap" weer
van zich spreken. Deze in 1928 door Hassan al
Banna opgerichte broederschap is de laatste tijd zeer
actief en geniet met name aan de Egyptische univer
siteiten aanzienlijke steun. De broederschap verzet
zich fel tegen president Sadat, die beschouwd wordt
als een lakei van het Westen, en protesteert nu met
name tegen het vredesakkoord met Israël dat als een
wezensvreemde uitwas van de westerse beschaving
in de Arabische wereld ervaren wordt.
In Saoedie-Arabië, nog altijd het mekka van de
Islam, mogen mannelijke kappers het haar van
vrouwen niet meer knippen en is men bezig met
onderzoek naar de mogelijkheid het bankwezen
meer in overeenstemming te brengen met de regels
in de Koran. Zelfs in het zeer traditionele Saoedi-
Arabië, de bewaker van de heilige plaatsen, kan het
blijkbaar nog orthodoxer.