Honderd jaar ARP in karikatuur Bij de prenten P26-F s BAREND'S GRANDIOZE DUBBELROL i li»»"* '^1 i ,'AtAN UlT OE Cö-\ 'SEHMEtZER-TöXORfl/jl «£t.LEMA-£5T£8U5JNfN11 wwfT KUilitK OP zijn' HAlFHAfilifrHEIfc AIETI ,(HRISTEIUKE m?mi\ REVotuToNAIREN. ZVWIJ Xbli U15UT| VuiST IH RICH7ÏN& y^pS(JOvT-BU-NA<«T| witTEVEEW EN SCHIETCWSEKWENT Voc,-;| iaTïTrEvenp scHoTen voor zwtf BoeG-.HouoII DAARMEE het MtKREW RAPIKA[W/«:K KCE'Xf 10 2 3 4 CHARLES DICKENS 1962 Na twintig jaar trouwe dienst VI I UI IB flW7ï-f?£ttoLU- TlAIR VO0R-\ 'UIH-siHooL. PEeiTA bezorger van HETI WEG. fmi?'H?T serieus genomen, het denkend deel der natie lachte wat om hem. Als echter ooit één politicus in Nederland heeft geweten wat hij wilde en dat ook nog ten uitvoer bracht, is het wel Abraham Kuyper geweest. Naarmate de ARP in het publieke leven een machtiger factor werd, kwam in de karikatuur de nadruk meer op het politieke optreden van de partij te liggen. De periode waarin de ARP, vooral natuurlijk door haar leider Kuyper, veelvuldig voorwerp van politieke satire is geweest, ligt tussen 1902 en 1918. Dat was het tijdvak van Albert Hahn, de vakman die al zijn voorgangers in de schaduw stelde, zowel door zijn duidelijke politieke visie als zijn eenvoudige technieken. Na de dood van Hahn (1918) en Kuyper (1920), een tweemanschap uit de vaderlandse geschiedenis dat voor een reeks hoogtepunten heeft gezorgd, wordt de karika tuur „gewoner". Johan Braakensiek bleef nog een decen nium doorgaan op de wijze zoals hij al enige tientallen jaren deed: braaf en gemoedelijk het politieke leven van illustraties voorzien. Anderen kwamen erbij: L. J. Jordaan, 2 van het Geloof. Tjerk Botteman, George van Raemdonck en Funke Küp- per, om enkele bekenden te noemen. In de periode tussen de wereldoorlogen zullen zij zich richten tegen Kuypers opvolger: Colijn. Ook deze is niet ontzien. Als man van gezag en orde in het vaderland en de koloniën gaat hij de geschiedenis van de prentkunst in. En ook nog vanwege zijn banden met de olie. De Houten Pomp De jaren twintig zijn echter in één opzicht een beetje ongewoon. De anti-revolutionairen, altijd het mikpunt van de politieke spot van anderen, gaan iets terug doen. Van oktober 1922 tot april 1930 bestaat De Houten Pomp, een blad waarvan de ondertitel luidde: „A.R. Caricaturistisch Weekblad" en waarin Hein Kray probeerde die anderen en dan vooral de socialisten lik op stuk te geven. Hij deed dat héél voorzichtig, want in zijn kringen zag men niet zoveel in het middel van de karikatuur. Eigenlijk vond men het niet geoorloofd en het blad ging dan ook bijna onopgemerkt ter ziele. VERGADERING VAN DEPUTATEN. door Koos van Weringh De vraag welke politieke partij in Nederland het meest als doelwit van politieke tekenaars is uitgezocht zal zeer moeilijk te beantwoorden zijn. Daarvoor zal iemand zich jarenlang in stoffige archieven moeten ophouden, een bezigheid waar ik helaas geen tijd voor heb. In elk geval is zeker dat de antirevolutionairen niet aan de aandacht van karikaturisten zijn ontsnapt. De bekendste voorbeelden van politieke prenten in Nederland zijn gemaakt naar aanleiding van het optreden van een minister-president die tot de ARP behoorde: Abraham Kuyper. Dat zijn enige tekeningen van Albert Hahn ten tijde van de spoorwegstakingen van 1903. Dat is toch geen geringe verdienste van de anti's. De eerste tekeningen waarop de ARP voorkomt zijn vooral gericht tegen het godsdienstige en kerkelijke karakter van de partij Met Kuyper keert de religieuse dweperij terug, zo lijkt de gedachte te zijn. Het streven van de antirevolutionarie voorman werd in geen geval erg Na de oorlog had de ARP minder uitgesproken en tot d* verbeelding sprekende leidersfiguren. Het doen en latej van de partij is desondanks op honderden politiekj tekeningen vastgelegd. Het zou niet moeilijk zijn enigj nummers van dit dagblad daarmee te vullen (persoonlifr zou ik dat graag zien). Ik noem enkele tekenaars. L. Jordaan in Het Parool en Vrij Nederland, Eppo Doeve if Elseviers Weekblad (later Elseviers Magazine), Wim vai Wieringen in Het Vrije Volk en daarna De Telegraaf, Fritj Muller in het Algemeen Handelsblad, Het Vrije Volk en Haagse Post en dan vooral Opland in De Volkskrant e| De Groene Amsterdammer. e l Meestal hebben die prenten betrekking op het optredeè van de leidinggevende figuren in de partij: hun forsê uitspraken, hun dreigementen tegen anderen of hu# persoonlijke tragedies. De laatste jaren is de plaats vair de ARP binnen het CDA een favoriet onderwerp en da" vooral het tegensputterend meedoen. Op deze pagini een kleine selectie uit een lange geschiedenis 'f De steunpilaren gebracht. De ARP: dat was Kuyper en later Colijn. Na de oorlog is dat minder sterk. Deze prent verscheen in 1923 en was één van een serie die getiteld was 'Colijn-lade. De serie bestond uit acht satirische houtsneden van Peter Alma (1886-1969). 1923 was het jaar van de verwikkelingen rond de Vlootwet. Colijn komt op vele tekeningen voor als een politicus die op alles wil bezuinigen teneinde het vrijkomende geld voor de detentie te kunnen gebruiken. De Houten Pomp, 19 januari 1929. Onderschrift: „Waartegen onze actie moet gericht zijn!" De tekenaar, Hein Kray, laat hier zien wat de politiek van de ARP is: zo weinig mogelijk overheldsbemoeïng, een punt waar karikaturisten van andere richting de partij altijd zo scherp op aanvielen. De Volkskrant, 20 december 1962. Onderschrift:Na twintig Jaar trouwe dienst". De fractie-voorzitter van de ARP in de Tweede Kamer, Bruins Slot keert niet in het parlement terug na zijn houding in de „crisis" rond Nieuw-Quinea. Opland, de tekenaar die het parlementaire gebeuren als geen ander volgt, nu al meer dan dertig jaar, heeft er een mooi en droevig wiritergezlcht van gemaakt. De Volkskrant, 25 oktober 1969. Deze prent van Opland laat het probleem zien waarmee de ARP al Jaren in de weer is: kiezen voor wie? Haagse Post, 17 december 1977. Op deze prent van Frits Müller maken wij kennis met een recente antirevolutionaire verschijning: de loyalist, hier in de persoon van de toenmalige fractie-voorzitter W. Aantjes. Regeren met de WD, maar dromen van de PvdA. Trouw. 23 februari 1979. Het calvinisme heeft geen traditie op het gebied van de politieke prent. „De Houten Pomp" vormde tussen 1922 en 1930 een merkwaardige uitzondering. In 1976 echter begon in deze krant de rubriek „Tekening van een lezer" en sinds februari 1977 zijn op de Podium-pagina de prenten van Tom Janssen te zien. Eén van de laatste laat zien hoe een echte AR P-er zich op het ogenblik moet voelen, opgenomen in een bierdrinkend, weinig politiek en carnaval vierend CDA een andere wereld. te ztellen. In polilieken Uilenspiegel, 5 Juli 1879. Onderschrift: „Ik heb het genoegen u mijne dertien man voor te stellen. In politieke zin passen zij wel niet bij elkaar, maar allen zijn het mannen die de Heere dienen". De prent is waarschijnlijk gemaakt door J. M. Schmidt Crans (1830-1907), een bekend illustrator in die tijd. Uilenspiegel was een „anticlericaal" blad, waarvan de ondertitel luidde: ..Humoristisch-Satyriek Weekblad". Het thema van deze prent zal gedurende de honderjarige geschiedenis van de ARP regelmatig terugkeren: verschillende politieke standpunten binnen één en dezelfde partij, die gebaseerd is op een geloofsstandpunt. Uilenspiegel, 1889. Onderschrift: „Mannen-broeders De Heere heeft zich van ons afgewend, omdat wij ontrouw zijn geworden aan de afspraak met onze lieve bondgenooten, de mannen van den Paus van Rome. Keeren wij in tot ons binnenste en belijden wij schuld. Wij, Calvinisten, zijn door de Heere geroepen om in deze landen de heerschappij van Rome te herstellen. Alleen door trouw te blijven aan deze roeping kunnen wij sterk zijn Deze prent van een Deputa ten vergadering is gemaakt door Jan Holswilder (1850-1890), een tekenaar die nog nooit de aandacht heeft gekregen die hij op grond van zijn werk zou verdienen. De prent Lijkt mij aardig representatief voor de wijze waarop aan het einde van de vorige eeuw met de ARP werd „omgesprongen". Kuyper als de grote leider en een gehoor van mannen met vierkante koppen, bij wie de tranen over het gezicht lopen als de leider het woord voert: een onbeduidend en dom stelletje. De Ware Jacob, 1904. Deze prent is gemaakt een jaar na de spoorwegstakingen van 1903, toen Kuyper minister-president was en er om die anti-revolutionairen niet meer zoveel te lachen viel als tien jaar daarvoor. Albert Hahn 1877-1918) heeft elk facet van het optreden van de anti's in beeld gebracht, licht spottend, sarcastisch, honend en meedogenloos hard als hij dat noodzakelijk achtte Deze kop is één van de mooiste voorbeelden van politieke portretkunst uit onze geschiedenis. De Notenkraker. 13 januari 1912. Onderschrift: Napoleon Kuyper: ..Mannenbroeders kan ik weer rekenen op uw aller trouw?" De Zwarte Garde: „Tot in den modder! „Na de zgn. „lintjesaffaire" is Kuyper een tijd op de achtergrond gebleven, maar in 1912 begint hij weer mee te doen en van zich te laten horen. Albert Hahn laat hem als Napoleon opkomen. De band tussen Kuyper en ziln volgelingen is door deze en ook andere tekenaars zeer vaak in beeld Dr. K-r-s, veldheer en eapiraqt-profesaor. Ik heb het genoegen, n mijne dertien pmeem tij mei niet preeie» bij elkadr moer allen zijn het mannen die den Heere dienen. Terug van Elba.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 30