'liegen wordt vlieden uropa en de vrede Harrisburg - een geluk bij een ongeluk? AL pie kou We PRukreU! VeRGisSBN is rock MeNSeLtjk, Nier Wh )AG 6 APRIL 1979 BINNENLAND TROUW/KWARTET P17-RHS19 r Okke Jager ;en zullen duizend jrlanders uit tien organisaties ider wie vele christenen In jebouw van de Vrije rersiteit deelnemen aan een [liedag over de kernwapens. Ook >1 van de kerken die in het ten hierover verder zijn dan bij ;eld de PvdA kan daar ter tfce komen, zij het zijdelings Ier het hoofd „de Invloed van de flieke opinie". |is een intrigerende vraag rom de hervormde synode zo iam eenstemmig was bij de |>reking van een schets voor een v geschrift tegen de fcwapens. Zelfs het blad van de |itervleugel(,.De heidsvriend") toonde zich daar jkbaar voor: het kerkelijk ten moet immers, aldus ir. Van Draaf, „geheel anders" zijn dan [fatalistisch geloof dat de hlnerie onomkeerbaar igaat. waar deze onverwachtse (gezindheid? Men zegt: het n door de in de schets nelde feiten. Maar het is ook trkelijke kring nooit iiikelijk geweest, dat tulgingen zomaar door feiten Ihet wankelen worden gebracht, [s toen een bepaalde visie op de dom van de aarde door ravingen weersproken werd, iemand die visie te redden met riginele uitleg van de feiten: p had bij de schepping reeds ten in de grond verborgen om pons geloof op de proef te zou het de zaak zelf kunnen iden, als wij de plotselinge idacht voor de feiten met ische vragen naar de oorsprong irvan zouden verstoren. Zoals irolgens Manenschijn de politici onnodig kregel moeten maken r de politieke realiteit buiten de ussie te houden zo moeten merkelijke leidslieden en hun elingen niet irriteren door te en waarom zij Jarenlang niet de reeds lang bekende feiten hnerd wilden wórden en ïtensbezwaren met achtmakingen hebben itwoord. Ook op kerkelijk ein geldt de waarschuwing van de Gaay Fortman: wij moeten steeds anderen voor gek laren, maar aan iedereen en mee te doen aan tschappij-hervormlngen en zo de dag laten komen, wóór de :elljke weerstanden liggen, ral steeds duidelijker worden le eigenlijke weerstand ligt in loortrekken van het neen tegen wapens naar een vraagteken er de NAVO. Ook de kerken ten zich niet tegen het wapensysteem verzetten er de vitale fundamenten n daarbij te betrekken: het air-industrieel complex dat dit em voortbrengt en het aire apparaat (in dit geval de O) waarbinnen deze wapens tloneren. Maar wie het O-lidmaatschap ter discussie zoals Aantjes heeft daan: hij plaatst zich bulten de Isgemeenschap van het ;e machtsblok, leen valt de grimmigheid te n, waarmee de minister van le op de synodale indheid heeft gereageerd, st toegeven dat tachtig it van de Nederlandse Ing tegen kernwapens is; zou het hem werkelijk kregel dat de meesten hun morele itwaardiging niet in een ;ke beslissing willen ;n? Het zijn Juist de politici (hij, die willen verhinderen dat >rele verzet als een politiek probleem wordt herkend. Zij vrezen dat de kerkelijke woordvoerders die In de kernbewapening de afgod ontdekten („het monster leidt een eigen leven") nu óók het daarop steunend bondgenootschap als een afgod zullen gaan zien. Die mogelijkheid is niet uitgesloten, zolang de profeet Jesaja nog gezag heeft in de kerk. Al is bij hem alles betrokken op Slon, zodat wij zijn uitspraken over verdragsorganisaties niet zomaar op élk pact kunnen toepassen, toch geeft het ons te denken dat hij mét het vertrouwen op wapens ook het vertrouwen in coalities afwijst: „Wee de opstandige kinderen, die een plan maken dat echter niet van Mij komt, en een verbond sluiten, dat echter niet uit mijn Geest is" (30:1). Of hier werkelijk sprake is van een verbond, is de vraag. Er staat in het Hebreeuws iets over „plengen" en men veronderstelt dat het brengen van een plengoffer de vaste term zou zijn voor het tot stand brengen van een pact. Maar er staat een woord bij, dat in 28:20 met „deken" is vertaald: „De deken zal te smal zijn om zich daarin te wikkelen". Het plan dat niet van God komt, is het weven van een deken, het vlechten van een beschutting. Wat Jesaja een deken noemt, heet bij ons een schild. Wij menen dat het „atoomschlld" ons moet beschermen. Het kan geen kwaad, dat de deken in onze vertaling een verbond is geworden: ook wij zien het NAVO-pact als een schild dat ons bedekken moet. Maar de deken is te smal, zegt de profeet. Hoe kunnen doorgewinterde bijbellezers zo onbeslagen ten ijs komen in de internationale politiek? Zou ook van onze bondgenoten niet gelden:„hun onstuimigheid is hulpelooshled" (30:7)? Wij mogen de zorg voor veiligheid op zichzelf niet afdoen als klelngeloof, maarbeschermen wij ons niet opnieuw met een te smalle deken? Door wat voor waanzin laten wij ons beheersen, als wij de dreigende atoompaddestoel een beschuttende atoomparaplu noemen? Durven wij vol te houden dat het weven van deze sinistere deken een plan van God is? Beseffen wij dat Jesaja met „zonde op zonde stapelen" op de afspraken met andere landen doelt? Krampachtig trekken wij de smalle deken van ons veiligheidsbeleid over ons heen. Want anders zeggen christenen met de anderen méé zouden wij ons onbeschermd prijsgeven aan de vijand. Hebben wij dan zo weinig fantasie, dat wij ons nog steeds laten wijsmaken dat het zwaard van Damocles boven ons hoofd een schild is? Hebben wij zo weinig geloof, dat wij de Bijbelse profetieën tegen veiligheidsverdragen als onpraktisch Idealisme afdoen? Jesaja noemt Egypte „een stilzittende Rahab" (30:7). Rahab betekent letterlijk: aanstormende, onstuimige, hovaardige. Een stilzittende Rahab is dus een innerlijke tegenstrijdigheid. De woestheid van Egypte is werkloosheid. Juda moet doen alsof Egypte lucht is. Nog meer: Juda moet weten dat Egypte lucht is. Een damp. Een niets. Haar stormtroepen zijn de stilstand in steen. Zo'n bondgenoot is een papleren tijger. Rahab is ook een soort fabelbeest, een mythische dinosaurus, een oermonster. Hij is de chaos die getemd werd bij de schepping, maar die heimelijk weer kan opduiken om de schepping ongedaan te maken. Hij is de oerzelfgenoegzaamheid die door de Schepper verbrijzeld wordt. Daarom zag Israel dit gedrocht uit de afgrond ook als representant van Egypte. Niemand moet nu aan het huidige Egypte denken; het gaat over dót Egypte dat. zoals in oosterse mythen een zeedraak de schepping wilde verhinderen, in de geschiedenis de geboorte van Israël onmogelijk wilde maken. Vandaag is dat elke macht die mensen hun levenskans ontneemt. Het monster van vóór de schepping steekt steeds de kop weer op. Maar wie goed toeziet, ziet hem als een stilzittende Rahab. een lamgelegd monster, een uitgeschakelde draak. Als Israël een verbond aangaat met deze nietige krachtpatser, is dat de omgekeerde wereld. Kan de schepping een verdrag sluiten met de chaos? Eens wordt de stilzittende Rahab een reldansende Rahab: Israël en Egypte zullen sómen onder fluitspel in het ronde gaan, zingend: in God zijn al onze fonteinen (psalm 87). Maar op dót verbond kan Juda toch niet vooruitlopen met een internationaal verdrag, alsof het tegen het monster van het militairisme kon zeggen: al mijn bronnen zijn in Nog steeds wordt de profetische oproep tot rustig-zijn (vers 15) afgewezen met een pleidooi voor het opvoeren van het tempo van de bewapeningswedloop: „op paarden zullen wij voortvllegen, op snelle rossen zullen wij rijden". Zij willen hun mannetje staan op de wijze van Rahab. En dóórom zól er gereden worden, zegt de profeet ironisch: het zal hun niet snel genoeg kunnen gaanals vluchtelingen! „Gij hebt gezegd: neen, op paarden zullen wij voortvllegen dóórom zult gij vlieden Wat blijft er over van alle bravour, als de paniek uitbreekt? Het vertrouwen op snelle paarden loopt uit op een snelle vlucht: de strijdmiddelen worden zélf de ooizaak van de ondergang. Het gevaar ligt in de overmaat van de middelen waarmee wij ons tegen het gevaar willen beschermen. Met eenzelfde soort woordspeling als bij Jesaja kunnen wij onze kemwapenstrategie in het hart treffen: wij hebben gezegd dat het atoomschlld de vijand zal laten stoppen en dóórom zxillen wij ALLES stopzetten door Jan J. Boersema Kunnen wij bij het ongeluk met de kernreactor in Harris burg nog van een „geluk bij een ongeluk" spreken? Hiermee doel ik niet in de eerste plaats op uitspraken als: het had nog veel erger kunnen wezen, want hoewel op dit moment de Juiste omvang en afloop van de gebeurtenissen nog niet volledig bekend zijn, staat er al wel vast dat we met het grootste ongeluk te maken hebben sinds Brown's Ferry in de Amerikaanse staat Alabama in maart 1975. Bij dit laatste ongeluk ontstond er brand, doordat een monteur onzorgvul dig te werk ging en er een kaars te dicht bij het plastic isolatiemateriaal hield. BIJ de reactor „Three Mile Island II" in Harrisburg zijn (nóg) geen directe slachtoffers gevallen, maar wie kan zeggen wat het verhoogde stralingsniveau voor schade zal aanrichten bij mens en dier. Zaterdag zou ln een ontsnapt gas- wolkje 1200 mllllrlem per uur geme ten (dit ls ongeveer tienmaal de strallngsdosls, die Iemand door al lerlei oorzaken ln een jaar krijgt) en het ls onbekend ln hoeverre er een veilige ondergrens voor deze soort bestraling bestaat. En bovendien, stel Je eens voor: zo'n evacuatie, de spanning bij omwonenden, de ma teriële schade en de zeer langdurige besmetting. Nee, het ls duidelijk dat we dit soort ongelukken nie mand toewensen, nu niet en in de toekomst niet Maar Juist vanwege dat laatste, zo kun Je veel mensen dezer dagen horen zeggen, ls er Indirect sprake van positieve effecten. Onbedoeld r H. J. Neuman ten zondagavond in november had ik voor de televisiecame- in het Amsterdamse „Belle- 1 een gesprek met prof. dr. E. H. der Beugel. Een paar dagen ren waren de leden van de Eu- se Gemeenschap het waren Itussen negen geworden met gemeenschappelijke openbare faring gekomen over het Mid- Dosten, natuurlijk naar aanlei- van de Oktober-oorlog. Daar- erd er onder meer krachtig op ledrongen dat beide partijen Iddellijk zouden terug keren |e stellingen die zij op 22 okto- 1973 hadden bezet. Vredeson derhandelingen zouden in het ka der van de Verenigde Naties moe ten worden gevoerd. Israël zou een eind moeten maken aan de bezet ting van „de" gebieden die bet sinds het conflict van 1967 bezet houdt. En erkend zou moeten wor den dat er bij de totstandbrenging van eed rechtvaardige en duurza me vrede rekening moet worden gehouden met „de legitieme rech ten van de Palestijnen". Zoals mr. K. M. Schreiner later zou opmerken in zijn boekje „Politieke samen werking in Europa" (Den Haag, september 1978) ging deze laatste formulering verder „dan die van de Amerikanen, die nog jarenlang ble ven spreken van de „legitieme be langen" van de Palestijnen". Ik vroeg mijn gesprekspartner wat hij van deze verklaring dacht. Hij antwoordde: „Ze doet mij denken aan het verhaal van één van de Marx Brothers, aan wie gevraagd werd hoe het eten was in een nieuw restaurant in New York. Hij zei toen: het eten is er abominabel, maar gelukkig zijn de porties erg klein". Ik ben dezer dagen teruggekeerd van een bezoek aan Israël. Ik heb er kennis kunnen nemen van de angst maar ook van de hoop die het Egyp- tisch-Israëlisch vredesverdrag de mensen daar Inboezemt. En nu vind Ik op mijn tafel de volledige tekst van de verklaring die de Ne- a op 26 maart jl. over het Midden- Oosten hebben afgelegd. Nu goed, de negen zijn dan wel bereid vast te stellen dat het Egyptisch-Israëli- sche verdrag een juiste toepassing vormt van de beginselen van Reso lutie 242 van de Veiligheidsraad op de Egyptisch-Israëlische betrek kingen. Maar verder bulkt de verklaring van ongenoegen en kritiek. Het is geen globale regeling, er kan dus van een rechtvaardige en duurza me vrede geen sprake zijn. En een globale regeling moet o.a. „het recht van het Palestijnse volk op een vaderland concretiseren". Er moet nog een moeizame weg wor den afgelegd, alvorens Resolutie 242 is uitgevoerd „in al haar onder delen en op alle fronten". Als de ondertekenaars zeggen het verdrag niet te beschouwen als een afzon derlijke vrede maar als een eerste stap in de richting van een globale regeling dan moeten zij dat „bin- nenkor»" maar eens bewijzen. Dan moeten zij „binnenkort" dat globa le akkoord maar eens uit het vuur slepen „waaraan alle betrokken partijen deelnemen, met inbegrip van de vertegenwoordigers van het Palestijnse volk, en waarmee de internationale gemeenschap haar intemming kan betuigen". Het kan werkelijk niet onvriendelijker en arroganter. De Europese spuit elf doet van zich spreken. Ik denk dat Van der Beugel zijn commentaar opnieuw zou kunnen plaatsen. Het is duidelijk dat deze hele ver klaring een Franse geest ademt. De geest van een Frankrijk dat tot elke prijs zijn Invloed ln het Mid den-Oosten wil vergroten. Dat sinds de Kruistochten speciale claims laat gelden op Libanon, om dat daar christenen (maronieten) wonen. Dat die christenen in 1840 volledig in de steek liet toen zij zich verzetten tegen een Egypti sche bezetting die de regering in Parijs juist zo aardig te pas kwam. Dat het Volkenbondsmandaat over Libanon en Syrië bevocht, kan je wel zeggen. Dat in 1943 pas onder Britse militaire druk bereid was Libanon zelfstandigheid te verle nen. Dat sindsdien heeft zitten tandakken om er terug te kunnen keren. Dat er eind 1973 op hoopte de kern van een internationale vre desmacht in het Midden-Oosten te kunnen leveren. Dat ln november 1975 voor Irak de deur naar het kernwapen opende door met dat land een bilaterale overeenkomst voor de bouw van een snelle kweekreactor en de levering van andere nucleaire faciliteiten te sluiten. Dat ln 1976 bij monde van zijn president Franse troepen aan bood om rust en orde te herstellen in Libanon. Dat in maart 1978 alle precedenten doorbrak door als per manent lid van de Veiligheidsraad bij te dragen aan een vredesmacht van de Verenigde Naties (UNIFIL In Libanon). Dat ayatollah Kho meini het forum verschafte voor zijn tirades tegen de sjah van Iran. Dat koning Hoessein van Jordanië waarschuwde toch vooral geen me dewerking te verlenen aan het Amerikaans-Egyptlsch-Israëllsche vredesinitiatief. Dat aan de inter nationale pers liet doorschemeren dat de Verklaring van de Negen van 26 maart Jl. er nooit was geko men Indien Frankrijk hef verzet van Nederland niet had neergesa beld... Laten we wel wezen: het Egyp tisch-Israëlische verdrag houdt vele onzekerheden en grote risico's in. Het is zeker niet de oplossing van alle problemen in het Midden- Oosten. Maar één ding is zeker: het globale akkoord waar de Negen over spreken ligt zeker niet onder handbereik. Het is absurd om te eisen dat het „binnenkort" uit de hoed wordt getoverd. En er zijn bijzonder veel argumenten voor de stelling dat het globale akkoord er nooit komt, of dat eerst nog een aantal militair-economische ram pen zal intreden, als de Westelijke wereld er niet toe bijdraagt dit Egyptisch-Israëlische verdrag tot een succes te maken, nu. Het Is van levensbelang, niet alleen voor de ondertekenaars Carter, Sa- dat en Begin, maar voor de hele Westelijke wereld dat er iets als een „vredesdynamiek" op gang komt, dat meer en meer partijen tot de overtuiging komen dat het de moeite waard Is Egypte en Is raël te volgen op de weg die zij hebben ingeslagen. Een Europese bijdrage sou het beste de vorm kunnen aannemen van substantlël- le hulp aan de zwaarbeproefde eco nomie van Egypte. De slechtste bij drage is een schaapachtig homolo geren van de zelfzuchtige fantasie ën van de Franse diplomatie. zou dit ongeluk namelijk de hele discussie over (kern)energle ln gun stige zin kunnen beïnvloeden. Gun stig hier dan even opgevat als: min der kans op meer kerncentrales. Omdat het voor de hand ligt dat deze effecten met name ook ons Nederlanders zouden kunnen be treffen, heeft het zin de te berde gebrachte discussiepunten eens langs te lopen en van enkele kantte keningen te voorzien. Toontje lager. De eerste stelling die geponeerd wordt, ls dat de voorstanders van kernenergie nu wel een toontje la ger zullen zingen. Daar zit zeker Iets ln. Psychologisch komt het nieuws uit Amerika voor hen op een uiterst ongelegen moment. Net zal de bre de maatschappelijke discussie over (kern) energie beginnen en nu dit. We kunnen bijvoorbeeld veilig aan nemen dat de heer Llndhout, van het E.C.N. (het Energiecentrum Ne derland) bij zijn eerstvolgende ener gie-lezing voor de bond van platte landsvrouwen het zinnetje „overi gens zijn mijns inziens de belan grijkste problemen met de kerne nergie opgelost" zal weglaten. Iets wat hij voordien trouwens ook al deed als hij hetzelfde verhaal voor een groep al te kritische studenten moest afsteken. Het ls echter de vraag ln hoeverre de feitelijke standpunten erdoor veranderen. De voorstanders zullen er nog eens op wijzen dat ook ande re energiebronnen, zoals b.v. kolen, niet ongevaarlijk zijn, en dat verder ons hele maatschappelijk leven vol zit met aanzienlijke risico's, die we toch allemaal dagelijks accepteren! Dergelijke geluiden waren J.L zon dagmorgen ln een IKON-radlo pro gramma al te beluisteren uit de mond van prof. J. Goedkoop, direc teur van het E.C.N. Rampenplan Een volgend punt dab; eveneens reeds ln genoemd radioprogramma te berde werd gebracht, komt in feite neer op het vertrouwen dat wij van de in Amerika gemaakte fouten kunnen leren. Dit ls een geloof dat vooral bij politici diep verankerd zit. Het ls ook een aantrekkelijke gedachte met het oog op onze eigen centrale ln Borssele, die ln veel op zichten vergelijkbaar ls met de cen trale ln Harrisburg Nu kan niet ontkend worden dat van een dergelijk ongeluk veel ge leerd kan worden. Niet voor niets vliegen de deskundigen uit andere landen ijlings naar de V.S. om de zaken ter plekke te bestuderen. Tal van gegevens die anders nooit ver kregen kunnen worden komen nu „los". In de letterlijke zin van het woord. Iets anders ls wat dit leren voor de toekomst te betekenen heeft. Het lijkt mij een Illusie te denken dat op basis van deze gegevens andere kerncentrales veel veiliger gemaakt kunnen worden of dat er een ade quaat crisisbeleld op gebaseerd zou kunnen worden. Uiteraard kunnen de oorzaken van het falen, voorzover ze althans op het technische vlak liggen, leiden tot verbeteringen of extra beveili gingen met het oog op voorkoming van het bewuste mankement. In hoeverre dit de kans op ongelukken door andere mankementen en/of door andere of dezelfde menselijke fouten werkelijk verlaagt, ls nog de vraag. Voor het beleid ls het al niet anders, zo niet erger. Zo weet men bijvoorbeeld nu al zeker dat ln Harrisburg het rampen plan uiterst gebrekkig heeft „ge werkt". Dit zou, aldu6 het kamerlid Van Houwelingen, met het oog op Borssele eens grondig bestudeerd en eventueel verbeterd moeten worden. Wat stelt men zich daarbij eigenlijk voor? Wie heeft ooit bij een dergelij ke. blijkbaar toch altijd weer vriend en vijand verrassende, calamiteit, (De Torrey Cannion, de Amoco Ca diz, de Nafta-kraker bij D.8.M., etc. etc.) een rampenplan „goed zien werken?" Ook diepte? In Nederland vormt zich per winter ettelijke keren IJzel op de wegen en altijd onder nagenoeg dezelfde con dities, en steevast aangekondigd vla de media. En toch is het slippen de en botsende rijdende-leger Iede re keer weer door de gladheid „over vallen" en „verrast". Ik bedoel maar: als op zo'n punt al nauwelijks aangepast gedrag te zien ls, dan moet we bij gebeurtenissen als bo ven beschreven, zeker geen hoog gespannen verwachtingen koeste ren omtrent het „crislsbeheersings- gedrag" van de betrokkenen of dat nu bedreigde werknemers of panie kerige functionarissen zijn. Maar, zal Iemand zeggen, zo'n onge luk als in Harrisburg geeft toch een enorme stimulans aan de ook door onze regering gewilde brede maat schappelijke energiediscussie. Dit lijkt me, zeker op korte termijn, Juist. Zeer veel mensen zullen er door aan het denken gezet worden en het is b.v. niet uitgesloten dat daardoor velen de wilde taferelen om de bouw van kerncentrales ln Duitsland met wat meer begrip zul len bekijken. Het gevaar dreigt ech ter dat een discussie die op deze wijze wordt gestimuleerd wel aan breedte, doch nauwelijks aan diep gang wint. Vandaar dat lk naar aan leiding van Harrisburg de volgende drie punten ter overweging zou wil len geven. In de eerste plaats wordt de rol van de kernenergie in de hele energie discussie enorm overschat. Welis waar zijn in de kernenergie vele problemen van mondiaal niveau op gehoopt, maar de feitelijke bijdrage van kernenergie in de hele energie voorziening is en blijft maar heel bescheiden. Door het voor te stellen alsof het centrale dilemma ln het energiedebat „wel of geen kernener gie" ls wordt een reëel zicht op de energieproblematlek versluierd. Een tweede punt van belang lijkt mij de constatering dat dergelijke grote, nauwelijks beheersbare onge lukken, vrijwel alle verbonden zijn aan de grootschalige wijze waarop wij momenteel onze energiehuis houding hebben Ingericht. Te beginnen met de grote LNO- ramp In Cleveland U.8.A. in 1944 zou een lange lijst te maken zijn, een lijst waarop vrijwel alle geïndu strialiseerde landen voorkomen. Ze ker; ook gedecentraliseerde, klein schaliger en zelfs alternatieve ener giesystemen zijn niet zonder geva ren. Zo kun Je, om weer even E.C.N. voorlichter Llndhout te citeren, bij de Installatie van een zonne-paneel van dak vallen. Geen speld tussen te krijgen maar toch heb ik op deze gronden nog nooit horen pleiten te gen b.v. het Invoeren van kleuren televisies met bijbehorende masten. Ik denk dat zulks samenhangt met het verschil ln voordelen die men verwacht bij Invoering van de twee genoemde zaken. Dit brengt mij op het laatste punt n.L het risico-den ken dat op de achtergrond van de (energlekliscussle een grote rol speelt. Risico-analyse Een centrale plaats bij het denken over de risico's en kerncentrales wordt nog altijd Ingenomen door het zgn. Rasmussen rapport uit 1974. In deze studie wordt met be hulp van een zogenaamde fouten- boomanalyse berekend hoe groot de ernst ls van en de kans op een uiteindelijke ongewenste gebeurte nis. zoals b.v. het ploffen van de reactor. Deze kans ls uiteraard weer afhankelijk van allerlei andere on gewenste storingen en fouten en op deze wijze onstaat een hele fouten- boom met bijbehorende berekende kansen. Ten slotte vergelijkt Ras mussen het aldus berekende risico met andere „geaccepteerde" risi co's, zoals blikseminslag, dijkbreuk, etc. Het onthutsende ls nu dat het onge luk In Browns Fery totaal niet was voorzien noch berekend ln de Ras mussen studie. Dit gold zowel voor de aanleiding (de brandende kaars van de monteur) als de er op volgen de keten van gebeurtenissen. De keten van gebeurtenissen die, voorzover nu valt te overzien, ln Harrisburg zich voltrekt, lijkt wel in de Rasmussen studie te zijn meege nomen, althans sterk daar op lij kende gebeurtenissen. BIJ het schatten van de kans op deze ge beurtenissen lijkt het er op dat de studie deze nogal heeft onderschat. Dit alles verhoogt, naar mijn smaak, de bruikbaarheid van dit soort risico-analyses niet bijster Meer ln het algemeen lijkt het zaak bij risico-analyses niet alleen te let ten op de kans dat er iets fout gaat, maar behalve dat ook op de ernst en de onherstelbaarheid van de moge lijke gevolgen. Tenslotte zou bij de vaststelling van de maatschappelij ke aanvaardbaarheid (zo die er ls) van risico's ook moeten meespelen wat de voordelen van de voorgestel de activiteit zijn en welke nadelen er optreden als de activiteit achter wege wordt gelaten of vervangen wordt door een alternatief. Het ls te hopen dat na Harrisburg de (energie)discussles meer ln deze richting zullen gaan verlopen, te meer daar deze richting er aanzien lijk zonniger uitziet Jan J. Boersema Is bioloog en ver bonden aan het milieukundig stu diecentrum van de rijksuniversi teit in Groningen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 19