'liegen wordt vlieden
uropa en de vrede
Harrisburg -
een geluk
bij een ongeluk?
AL pie kou We PRukreU!
VeRGisSBN is rock MeNSeLtjk, Nier
Wh
)AG 6 APRIL 1979
BINNENLAND
TROUW/KWARTET P17-RHS19
r Okke Jager
;en zullen duizend
jrlanders uit tien organisaties
ider wie vele christenen In
jebouw van de Vrije
rersiteit deelnemen aan een
[liedag over de kernwapens. Ook
>1 van de kerken die in het
ten hierover verder zijn dan bij
;eld de PvdA kan daar ter
tfce komen, zij het zijdelings
Ier het hoofd „de Invloed van de
flieke opinie".
|is een intrigerende vraag
rom de hervormde synode zo
iam eenstemmig was bij de
|>reking van een schets voor een
v geschrift tegen de
fcwapens. Zelfs het blad van de
|itervleugel(,.De
heidsvriend") toonde zich daar
jkbaar voor: het kerkelijk
ten moet immers, aldus ir. Van
Draaf, „geheel anders" zijn dan
[fatalistisch geloof dat de
hlnerie onomkeerbaar
igaat.
waar deze onverwachtse
(gezindheid? Men zegt: het
n door de in de schets
nelde feiten. Maar het is ook
trkelijke kring nooit
iiikelijk geweest, dat
tulgingen zomaar door feiten
Ihet wankelen worden gebracht,
[s toen een bepaalde visie op de
dom van de aarde door
ravingen weersproken werd,
iemand die visie te redden met
riginele uitleg van de feiten:
p had bij de schepping reeds
ten in de grond verborgen om
pons geloof op de proef te
zou het de zaak zelf kunnen
iden, als wij de plotselinge
idacht voor de feiten met
ische vragen naar de oorsprong
irvan zouden verstoren. Zoals
irolgens Manenschijn de politici
onnodig kregel moeten maken
r de politieke realiteit buiten de
ussie te houden zo moeten
merkelijke leidslieden en hun
elingen niet irriteren door te
en waarom zij Jarenlang niet
de reeds lang bekende feiten
hnerd wilden wórden en
ïtensbezwaren met
achtmakingen hebben
itwoord. Ook op kerkelijk
ein geldt de waarschuwing van
de Gaay Fortman: wij moeten
steeds anderen voor gek
laren, maar aan iedereen
en mee te doen aan
tschappij-hervormlngen en zo
de dag laten komen, wóór de
:elljke weerstanden liggen,
ral steeds duidelijker worden
le eigenlijke weerstand ligt in
loortrekken van het neen tegen
wapens naar een vraagteken
er de NAVO. Ook de kerken
ten zich niet tegen het
wapensysteem verzetten
er de vitale fundamenten
n daarbij te betrekken: het
air-industrieel complex dat dit
em voortbrengt en het
aire apparaat (in dit geval de
O) waarbinnen deze wapens
tloneren. Maar wie het
O-lidmaatschap ter discussie
zoals Aantjes heeft
daan: hij plaatst zich bulten de
Isgemeenschap van het
;e machtsblok,
leen valt de grimmigheid te
n, waarmee de minister van
le op de synodale
indheid heeft gereageerd,
st toegeven dat tachtig
it van de Nederlandse
Ing tegen kernwapens is;
zou het hem werkelijk kregel
dat de meesten hun morele
itwaardiging niet in een
;ke beslissing willen
;n? Het zijn Juist de politici
(hij, die willen verhinderen dat
>rele verzet als een politiek
probleem wordt herkend. Zij vrezen
dat de kerkelijke woordvoerders die
In de kernbewapening de afgod
ontdekten („het monster leidt een
eigen leven") nu óók het daarop
steunend bondgenootschap als een
afgod zullen gaan zien.
Die mogelijkheid is niet
uitgesloten, zolang de profeet
Jesaja nog gezag heeft in de kerk.
Al is bij hem alles betrokken op
Slon, zodat wij zijn uitspraken over
verdragsorganisaties niet zomaar
op élk pact kunnen toepassen, toch
geeft het ons te denken dat hij mét
het vertrouwen op wapens ook het
vertrouwen in coalities afwijst:
„Wee de opstandige kinderen, die
een plan maken dat echter niet van
Mij komt, en een verbond sluiten,
dat echter niet uit mijn Geest is"
(30:1). Of hier werkelijk sprake is
van een verbond, is de vraag. Er
staat in het Hebreeuws iets over
„plengen" en men veronderstelt dat
het brengen van een plengoffer de
vaste term zou zijn voor het tot
stand brengen van een pact. Maar
er staat een woord bij, dat in 28:20
met „deken" is vertaald: „De deken
zal te smal zijn om zich daarin te
wikkelen". Het plan dat niet van
God komt, is het weven van een
deken, het vlechten van een
beschutting. Wat Jesaja een deken
noemt, heet bij ons een schild. Wij
menen dat het „atoomschlld" ons
moet beschermen. Het kan geen
kwaad, dat de deken in onze
vertaling een verbond is geworden:
ook wij zien het NAVO-pact als een
schild dat ons bedekken moet.
Maar de deken is te smal, zegt de
profeet.
Hoe kunnen doorgewinterde
bijbellezers zo onbeslagen ten ijs
komen in de internationale
politiek? Zou ook van onze
bondgenoten niet gelden:„hun
onstuimigheid is hulpelooshled"
(30:7)? Wij mogen de zorg voor
veiligheid op zichzelf niet afdoen als
klelngeloof, maarbeschermen
wij ons niet opnieuw met een te
smalle deken? Door wat voor
waanzin laten wij ons beheersen, als
wij de dreigende atoompaddestoel
een beschuttende atoomparaplu
noemen? Durven wij vol te houden
dat het weven van deze sinistere
deken een plan van God is?
Beseffen wij dat Jesaja met „zonde
op zonde stapelen" op de afspraken
met andere landen doelt?
Krampachtig trekken wij de smalle
deken van ons veiligheidsbeleid
over ons heen. Want anders
zeggen christenen met de anderen
méé zouden wij ons onbeschermd
prijsgeven aan de vijand. Hebben
wij dan zo weinig fantasie, dat wij
ons nog steeds laten wijsmaken dat
het zwaard van Damocles boven
ons hoofd een schild is? Hebben wij
zo weinig geloof, dat wij de Bijbelse
profetieën tegen
veiligheidsverdragen als
onpraktisch Idealisme afdoen?
Jesaja noemt Egypte „een
stilzittende Rahab" (30:7). Rahab
betekent letterlijk: aanstormende,
onstuimige, hovaardige. Een
stilzittende Rahab is dus een
innerlijke tegenstrijdigheid. De
woestheid van Egypte is
werkloosheid. Juda moet doen alsof
Egypte lucht is. Nog meer: Juda
moet weten dat Egypte lucht is. Een
damp. Een niets. Haar
stormtroepen zijn de stilstand in
steen. Zo'n bondgenoot is een
papleren tijger.
Rahab is ook een soort fabelbeest,
een mythische dinosaurus, een
oermonster. Hij is de chaos die
getemd werd bij de schepping,
maar die heimelijk weer kan
opduiken om de schepping
ongedaan te maken. Hij is de
oerzelfgenoegzaamheid die door de
Schepper verbrijzeld wordt.
Daarom zag Israel dit gedrocht uit
de afgrond ook als representant van
Egypte. Niemand moet nu aan het
huidige Egypte denken; het gaat
over dót Egypte dat. zoals in
oosterse mythen een zeedraak de
schepping wilde verhinderen, in de
geschiedenis de geboorte van Israël
onmogelijk wilde maken. Vandaag
is dat elke macht die mensen hun
levenskans ontneemt. Het monster
van vóór de schepping steekt steeds
de kop weer op. Maar wie goed
toeziet, ziet hem als een stilzittende
Rahab. een lamgelegd monster, een
uitgeschakelde draak. Als Israël
een verbond aangaat met deze
nietige krachtpatser, is dat de
omgekeerde wereld. Kan de
schepping een verdrag sluiten met
de chaos?
Eens wordt de stilzittende Rahab
een reldansende Rahab: Israël en
Egypte zullen sómen onder fluitspel
in het ronde gaan, zingend: in God
zijn al onze fonteinen (psalm 87).
Maar op dót verbond kan Juda toch
niet vooruitlopen met een
internationaal verdrag, alsof het
tegen het monster van het
militairisme kon zeggen: al mijn
bronnen zijn in
Nog steeds wordt de profetische
oproep tot rustig-zijn (vers 15)
afgewezen met een pleidooi voor
het opvoeren van het tempo van de
bewapeningswedloop: „op paarden
zullen wij voortvllegen, op snelle
rossen zullen wij rijden". Zij willen
hun mannetje staan op de wijze van
Rahab. En dóórom zól er gereden
worden, zegt de profeet ironisch:
het zal hun niet snel genoeg kunnen
gaanals vluchtelingen! „Gij
hebt gezegd: neen, op paarden
zullen wij voortvllegen dóórom
zult gij vlieden Wat blijft er
over van alle bravour, als de paniek
uitbreekt? Het vertrouwen op snelle
paarden loopt uit op een snelle
vlucht: de strijdmiddelen worden
zélf de ooizaak van de ondergang.
Het gevaar ligt in de overmaat van
de middelen waarmee wij ons tegen
het gevaar willen beschermen. Met
eenzelfde soort woordspeling als bij
Jesaja kunnen wij onze
kemwapenstrategie in het hart
treffen: wij hebben gezegd dat het
atoomschlld de vijand zal laten
stoppen en dóórom zxillen wij
ALLES stopzetten
door Jan J. Boersema
Kunnen wij bij het ongeluk met de kernreactor in Harris
burg nog van een „geluk bij een ongeluk" spreken? Hiermee
doel ik niet in de eerste plaats op uitspraken als: het had nog
veel erger kunnen wezen, want hoewel op dit moment de
Juiste omvang en afloop van de gebeurtenissen nog niet
volledig bekend zijn, staat er al wel vast dat we met het
grootste ongeluk te maken hebben sinds Brown's Ferry in
de Amerikaanse staat Alabama in maart 1975. Bij dit laatste
ongeluk ontstond er brand, doordat een monteur onzorgvul
dig te werk ging en er een kaars te dicht bij het plastic
isolatiemateriaal hield.
BIJ de reactor „Three Mile Island
II" in Harrisburg zijn (nóg) geen
directe slachtoffers gevallen, maar
wie kan zeggen wat het verhoogde
stralingsniveau voor schade zal
aanrichten bij mens en dier.
Zaterdag zou ln een ontsnapt gas-
wolkje 1200 mllllrlem per uur geme
ten (dit ls ongeveer tienmaal de
strallngsdosls, die Iemand door al
lerlei oorzaken ln een jaar krijgt) en
het ls onbekend ln hoeverre er een
veilige ondergrens voor deze soort
bestraling bestaat. En bovendien,
stel Je eens voor: zo'n evacuatie, de
spanning bij omwonenden, de ma
teriële schade en de zeer langdurige
besmetting. Nee, het ls duidelijk
dat we dit soort ongelukken nie
mand toewensen, nu niet en in de
toekomst niet
Maar Juist vanwege dat laatste, zo
kun Je veel mensen dezer dagen
horen zeggen, ls er Indirect sprake
van positieve effecten. Onbedoeld
r H. J. Neuman
ten zondagavond in november
had ik voor de televisiecame-
in het Amsterdamse „Belle-
1 een gesprek met prof. dr. E. H.
der Beugel. Een paar dagen
ren waren de leden van de Eu-
se Gemeenschap het waren
Itussen negen geworden met
gemeenschappelijke openbare
faring gekomen over het Mid-
Dosten, natuurlijk naar aanlei-
van de Oktober-oorlog. Daar-
erd er onder meer krachtig op
ledrongen dat beide partijen
Iddellijk zouden terug keren
|e stellingen die zij op 22 okto-
1973 hadden bezet. Vredeson
derhandelingen zouden in het ka
der van de Verenigde Naties moe
ten worden gevoerd. Israël zou een
eind moeten maken aan de bezet
ting van „de" gebieden die bet
sinds het conflict van 1967 bezet
houdt. En erkend zou moeten wor
den dat er bij de totstandbrenging
van eed rechtvaardige en duurza
me vrede rekening moet worden
gehouden met „de legitieme rech
ten van de Palestijnen". Zoals mr.
K. M. Schreiner later zou opmerken
in zijn boekje „Politieke samen
werking in Europa" (Den Haag,
september 1978) ging deze laatste
formulering verder „dan die van de
Amerikanen, die nog jarenlang ble
ven spreken van de „legitieme be
langen" van de Palestijnen".
Ik vroeg mijn gesprekspartner wat
hij van deze verklaring dacht. Hij
antwoordde: „Ze doet mij denken
aan het verhaal van één van de
Marx Brothers, aan wie gevraagd
werd hoe het eten was in een nieuw
restaurant in New York. Hij zei
toen: het eten is er abominabel,
maar gelukkig zijn de porties erg
klein".
Ik ben dezer dagen teruggekeerd
van een bezoek aan Israël. Ik heb er
kennis kunnen nemen van de angst
maar ook van de hoop die het Egyp-
tisch-Israëlisch vredesverdrag de
mensen daar Inboezemt. En nu
vind Ik op mijn tafel de volledige
tekst van de verklaring die de Ne-
a op 26 maart jl. over het Midden-
Oosten hebben afgelegd. Nu goed,
de negen zijn dan wel bereid vast te
stellen dat het Egyptisch-Israëli-
sche verdrag een juiste toepassing
vormt van de beginselen van Reso
lutie 242 van de Veiligheidsraad op
de Egyptisch-Israëlische betrek
kingen.
Maar verder bulkt de verklaring
van ongenoegen en kritiek. Het is
geen globale regeling, er kan dus
van een rechtvaardige en duurza
me vrede geen sprake zijn. En een
globale regeling moet o.a. „het
recht van het Palestijnse volk op
een vaderland concretiseren". Er
moet nog een moeizame weg wor
den afgelegd, alvorens Resolutie
242 is uitgevoerd „in al haar onder
delen en op alle fronten". Als de
ondertekenaars zeggen het verdrag
niet te beschouwen als een afzon
derlijke vrede maar als een eerste
stap in de richting van een globale
regeling dan moeten zij dat „bin-
nenkor»" maar eens bewijzen. Dan
moeten zij „binnenkort" dat globa
le akkoord maar eens uit het vuur
slepen „waaraan alle betrokken
partijen deelnemen, met inbegrip
van de vertegenwoordigers van het
Palestijnse volk, en waarmee de
internationale gemeenschap haar
intemming kan betuigen". Het kan
werkelijk niet onvriendelijker en
arroganter. De Europese spuit elf
doet van zich spreken. Ik denk dat
Van der Beugel zijn commentaar
opnieuw zou kunnen plaatsen.
Het is duidelijk dat deze hele ver
klaring een Franse geest ademt. De
geest van een Frankrijk dat tot
elke prijs zijn Invloed ln het Mid
den-Oosten wil vergroten. Dat
sinds de Kruistochten speciale
claims laat gelden op Libanon, om
dat daar christenen (maronieten)
wonen. Dat die christenen in 1840
volledig in de steek liet toen zij
zich verzetten tegen een Egypti
sche bezetting die de regering in
Parijs juist zo aardig te pas kwam.
Dat het Volkenbondsmandaat over
Libanon en Syrië bevocht, kan je
wel zeggen. Dat in 1943 pas onder
Britse militaire druk bereid was
Libanon zelfstandigheid te verle
nen. Dat sindsdien heeft zitten
tandakken om er terug te kunnen
keren. Dat er eind 1973 op hoopte
de kern van een internationale vre
desmacht in het Midden-Oosten te
kunnen leveren. Dat ln november
1975 voor Irak de deur naar het
kernwapen opende door met dat
land een bilaterale overeenkomst
voor de bouw van een snelle
kweekreactor en de levering van
andere nucleaire faciliteiten te
sluiten. Dat ln 1976 bij monde van
zijn president Franse troepen aan
bood om rust en orde te herstellen
in Libanon. Dat in maart 1978 alle
precedenten doorbrak door als per
manent lid van de Veiligheidsraad
bij te dragen aan een vredesmacht
van de Verenigde Naties (UNIFIL
In Libanon). Dat ayatollah Kho
meini het forum verschafte voor
zijn tirades tegen de sjah van Iran.
Dat koning Hoessein van Jordanië
waarschuwde toch vooral geen me
dewerking te verlenen aan het
Amerikaans-Egyptlsch-Israëllsche
vredesinitiatief. Dat aan de inter
nationale pers liet doorschemeren
dat de Verklaring van de Negen
van 26 maart Jl. er nooit was geko
men Indien Frankrijk hef verzet
van Nederland niet had neergesa
beld...
Laten we wel wezen: het Egyp
tisch-Israëlische verdrag houdt
vele onzekerheden en grote risico's
in. Het is zeker niet de oplossing
van alle problemen in het Midden-
Oosten. Maar één ding is zeker: het
globale akkoord waar de Negen
over spreken ligt zeker niet onder
handbereik. Het is absurd om te
eisen dat het „binnenkort" uit de
hoed wordt getoverd. En er zijn
bijzonder veel argumenten voor de
stelling dat het globale akkoord er
nooit komt, of dat eerst nog een
aantal militair-economische ram
pen zal intreden, als de Westelijke
wereld er niet toe bijdraagt dit
Egyptisch-Israëlische verdrag tot
een succes te maken, nu.
Het Is van levensbelang, niet alleen
voor de ondertekenaars Carter, Sa-
dat en Begin, maar voor de hele
Westelijke wereld dat er iets als
een „vredesdynamiek" op gang
komt, dat meer en meer partijen
tot de overtuiging komen dat het
de moeite waard Is Egypte en Is
raël te volgen op de weg die zij
hebben ingeslagen. Een Europese
bijdrage sou het beste de vorm
kunnen aannemen van substantlël-
le hulp aan de zwaarbeproefde eco
nomie van Egypte. De slechtste bij
drage is een schaapachtig homolo
geren van de zelfzuchtige fantasie
ën van de Franse diplomatie.
zou dit ongeluk namelijk de hele
discussie over (kern)energle ln gun
stige zin kunnen beïnvloeden. Gun
stig hier dan even opgevat als: min
der kans op meer kerncentrales.
Omdat het voor de hand ligt dat
deze effecten met name ook ons
Nederlanders zouden kunnen be
treffen, heeft het zin de te berde
gebrachte discussiepunten eens
langs te lopen en van enkele kantte
keningen te voorzien.
Toontje lager.
De eerste stelling die geponeerd
wordt, ls dat de voorstanders van
kernenergie nu wel een toontje la
ger zullen zingen. Daar zit zeker Iets
ln. Psychologisch komt het nieuws
uit Amerika voor hen op een uiterst
ongelegen moment. Net zal de bre
de maatschappelijke discussie over
(kern) energie beginnen en nu dit.
We kunnen bijvoorbeeld veilig aan
nemen dat de heer Llndhout, van
het E.C.N. (het Energiecentrum Ne
derland) bij zijn eerstvolgende ener
gie-lezing voor de bond van platte
landsvrouwen het zinnetje „overi
gens zijn mijns inziens de belan
grijkste problemen met de kerne
nergie opgelost" zal weglaten. Iets
wat hij voordien trouwens ook al
deed als hij hetzelfde verhaal voor
een groep al te kritische studenten
moest afsteken.
Het ls echter de vraag ln hoeverre
de feitelijke standpunten erdoor
veranderen. De voorstanders zullen
er nog eens op wijzen dat ook ande
re energiebronnen, zoals b.v. kolen,
niet ongevaarlijk zijn, en dat verder
ons hele maatschappelijk leven vol
zit met aanzienlijke risico's, die we
toch allemaal dagelijks accepteren!
Dergelijke geluiden waren J.L zon
dagmorgen ln een IKON-radlo pro
gramma al te beluisteren uit de
mond van prof. J. Goedkoop, direc
teur van het E.C.N.
Rampenplan
Een volgend punt dab; eveneens
reeds ln genoemd radioprogramma
te berde werd gebracht, komt in
feite neer op het vertrouwen dat wij
van de in Amerika gemaakte fouten
kunnen leren. Dit ls een geloof dat
vooral bij politici diep verankerd
zit. Het ls ook een aantrekkelijke
gedachte met het oog op onze eigen
centrale ln Borssele, die ln veel op
zichten vergelijkbaar ls met de cen
trale ln Harrisburg
Nu kan niet ontkend worden dat
van een dergelijk ongeluk veel ge
leerd kan worden. Niet voor niets
vliegen de deskundigen uit andere
landen ijlings naar de V.S. om de
zaken ter plekke te bestuderen. Tal
van gegevens die anders nooit ver
kregen kunnen worden komen nu
„los". In de letterlijke zin van het
woord.
Iets anders ls wat dit leren voor de
toekomst te betekenen heeft. Het
lijkt mij een Illusie te denken dat op
basis van deze gegevens andere
kerncentrales veel veiliger gemaakt
kunnen worden of dat er een ade
quaat crisisbeleld op gebaseerd zou
kunnen worden.
Uiteraard kunnen de oorzaken van
het falen, voorzover ze althans op
het technische vlak liggen, leiden
tot verbeteringen of extra beveili
gingen met het oog op voorkoming
van het bewuste mankement. In
hoeverre dit de kans op ongelukken
door andere mankementen en/of
door andere of dezelfde menselijke
fouten werkelijk verlaagt, ls nog de
vraag. Voor het beleid ls het al niet
anders, zo niet erger.
Zo weet men bijvoorbeeld nu al
zeker dat ln Harrisburg het rampen
plan uiterst gebrekkig heeft „ge
werkt". Dit zou, aldu6 het kamerlid
Van Houwelingen, met het oog op
Borssele eens grondig bestudeerd
en eventueel verbeterd moeten
worden.
Wat stelt men zich daarbij eigenlijk
voor? Wie heeft ooit bij een dergelij
ke. blijkbaar toch altijd weer vriend
en vijand verrassende, calamiteit,
(De Torrey Cannion, de Amoco Ca
diz, de Nafta-kraker bij D.8.M., etc.
etc.) een rampenplan „goed zien
werken?"
Ook diepte?
In Nederland vormt zich per winter
ettelijke keren IJzel op de wegen en
altijd onder nagenoeg dezelfde con
dities, en steevast aangekondigd
vla de media. En toch is het slippen
de en botsende rijdende-leger Iede
re keer weer door de gladheid „over
vallen" en „verrast". Ik bedoel
maar: als op zo'n punt al nauwelijks
aangepast gedrag te zien ls, dan
moet we bij gebeurtenissen als bo
ven beschreven, zeker geen hoog
gespannen verwachtingen koeste
ren omtrent het „crislsbeheersings-
gedrag" van de betrokkenen of dat
nu bedreigde werknemers of panie
kerige functionarissen zijn.
Maar, zal Iemand zeggen, zo'n onge
luk als in Harrisburg geeft toch een
enorme stimulans aan de ook door
onze regering gewilde brede maat
schappelijke energiediscussie. Dit
lijkt me, zeker op korte termijn,
Juist. Zeer veel mensen zullen er
door aan het denken gezet worden
en het is b.v. niet uitgesloten dat
daardoor velen de wilde taferelen
om de bouw van kerncentrales ln
Duitsland met wat meer begrip zul
len bekijken. Het gevaar dreigt ech
ter dat een discussie die op deze
wijze wordt gestimuleerd wel aan
breedte, doch nauwelijks aan diep
gang wint. Vandaar dat lk naar aan
leiding van Harrisburg de volgende
drie punten ter overweging zou wil
len geven.
In de eerste plaats wordt de rol van
de kernenergie in de hele energie
discussie enorm overschat. Welis
waar zijn in de kernenergie vele
problemen van mondiaal niveau op
gehoopt, maar de feitelijke bijdrage
van kernenergie in de hele energie
voorziening is en blijft maar heel
bescheiden. Door het voor te stellen
alsof het centrale dilemma ln het
energiedebat „wel of geen kernener
gie" ls wordt een reëel zicht op de
energieproblematlek versluierd.
Een tweede punt van belang lijkt
mij de constatering dat dergelijke
grote, nauwelijks beheersbare onge
lukken, vrijwel alle verbonden zijn
aan de grootschalige wijze waarop
wij momenteel onze energiehuis
houding hebben Ingericht.
Te beginnen met de grote LNO-
ramp In Cleveland U.8.A. in 1944
zou een lange lijst te maken zijn,
een lijst waarop vrijwel alle geïndu
strialiseerde landen voorkomen. Ze
ker; ook gedecentraliseerde, klein
schaliger en zelfs alternatieve ener
giesystemen zijn niet zonder geva
ren. Zo kun Je, om weer even E.C.N.
voorlichter Llndhout te citeren, bij
de Installatie van een zonne-paneel
van dak vallen. Geen speld tussen
te krijgen maar toch heb ik op deze
gronden nog nooit horen pleiten te
gen b.v. het Invoeren van kleuren
televisies met bijbehorende
masten.
Ik denk dat zulks samenhangt met
het verschil ln voordelen die men
verwacht bij Invoering van de twee
genoemde zaken. Dit brengt mij op
het laatste punt n.L het risico-den
ken dat op de achtergrond van de
(energlekliscussle een grote rol
speelt.
Risico-analyse
Een centrale plaats bij het denken
over de risico's en kerncentrales
wordt nog altijd Ingenomen door
het zgn. Rasmussen rapport uit
1974. In deze studie wordt met be
hulp van een zogenaamde fouten-
boomanalyse berekend hoe groot
de ernst ls van en de kans op een
uiteindelijke ongewenste gebeurte
nis. zoals b.v. het ploffen van de
reactor. Deze kans ls uiteraard weer
afhankelijk van allerlei andere on
gewenste storingen en fouten en op
deze wijze onstaat een hele fouten-
boom met bijbehorende berekende
kansen. Ten slotte vergelijkt Ras
mussen het aldus berekende risico
met andere „geaccepteerde" risi
co's, zoals blikseminslag, dijkbreuk,
etc.
Het onthutsende ls nu dat het onge
luk In Browns Fery totaal niet was
voorzien noch berekend ln de Ras
mussen studie. Dit gold zowel voor
de aanleiding (de brandende kaars
van de monteur) als de er op volgen
de keten van gebeurtenissen.
De keten van gebeurtenissen die,
voorzover nu valt te overzien, ln
Harrisburg zich voltrekt, lijkt wel in
de Rasmussen studie te zijn meege
nomen, althans sterk daar op lij
kende gebeurtenissen. BIJ het
schatten van de kans op deze ge
beurtenissen lijkt het er op dat de
studie deze nogal heeft onderschat.
Dit alles verhoogt, naar mijn
smaak, de bruikbaarheid van dit
soort risico-analyses niet bijster
Meer ln het algemeen lijkt het zaak
bij risico-analyses niet alleen te let
ten op de kans dat er iets fout gaat,
maar behalve dat ook op de ernst en
de onherstelbaarheid van de moge
lijke gevolgen. Tenslotte zou bij de
vaststelling van de maatschappelij
ke aanvaardbaarheid (zo die er ls)
van risico's ook moeten meespelen
wat de voordelen van de voorgestel
de activiteit zijn en welke nadelen
er optreden als de activiteit achter
wege wordt gelaten of vervangen
wordt door een alternatief.
Het ls te hopen dat na Harrisburg
de (energie)discussles meer ln deze
richting zullen gaan verlopen, te
meer daar deze richting er aanzien
lijk zonniger uitziet
Jan J. Boersema Is bioloog en ver
bonden aan het milieukundig stu
diecentrum van de rijksuniversi
teit in Groningen.