Toneel blijft altijd schijn, of e het mooi of lelijk vindt' Gelukkig nieuwjaar LE Eric Schneider: 'Het vak toneelspelen wordt in Nederland onderschat' IINSDAG 2 JANUARI 1979 TROUW/KWARTET loor Fred Lammers >EN HAAG - Eric Schneider is er elf bepaald niet rouwig om dat de elevisie-serie „Kant aan m'n broek" ot het verleden behoort. „Het is ge- roon niet gelukt. De voornaamste lorzaak daarvan is volgens mij dat stuk niet genoeg gewicht heeft im het over zes avonden uit te sme- en. Het werd daardoor te traag en lat is erg jammer. Voordat we eraan legonnen, had ik er grote verwach- Ingen van, vooral omdat er mensen Adèle Bloemendaai en Albert Mol i meewerkten. Maar het is op de i of andere manier allemaal niet an de grond gekomen. Het was niet chtvoetig, niet Frans genoeg. Mis- ehien hebben we niet voldoende ge- jpeteerd." ric Schneider, die zelf een hoofdrol de serie speelde, geeft toe dat de ritiek erop gerechtvaardigd was. venais zijn medespelers voelde hij jdens de opnamen al aan dat het lis ging. „Ik heb een paar afleverin- en bekeken en ik moet zeggen dat nze vrees terecht is geweest, al moet aan de andere kant ook van het art, dat de wijze waarop men in ederland tegen de serie tekeer is egaan overdreven was. Er komen nmers zoveel dingen op de televisie aarvan we kunnen zeggen dat ze it goed zijn. Het is een gemiste ns en dat is spijtig. Het is niet leuk Is iets niet goed wordt, waar Je toch best voor hebt gedaan. Waar gelukkig is toneelspelen een uchtig beroep, evenals musiceren. in tegenstelling tot bijvoorbeeld Jülderen. Als een schilderij niet he- maal is gelukt kun je er niets meer m doen. Het hangt er. Als toneel- leler kun je ln een dergelijk geval ggen: morgen doe ik het over. Dat het heerlijke van dit vak." Collage ric is intussen al volop met iets iders bezig. Vorige maand is in het ater van toneelgroep De Appel in leveningen, waarvan Eric sinds Drt deel uitmaakt, „De feeks" in emière gegaan. Het stuk is groten- eels gebaseerd op „De getemde- eks" van William Shakespeare. 71J geven er een eigen Interpretatie in, hebben er andere stukken, die Stzelfde thema behandelen, in ver- erkt. Zo hebben we ook gebruik maakt van een stuk uit de vroege Iddeleeuwen, dat Shakespeare zelf rmoedelijk eveneens heeft gelnspi- erd. Hij greep vaak naar bestaande ukken. Alles bij elkaar is het nu een ort collage geworden. Vandaar dat het niet 'De getemde feeks', maar ie feeks' hebben genoemd om dul- lijk te laten uitkomen dat het niet maar Shakespeare zonder meer is. !t is toegepast op deze tijd." at is volgens Eric ook de enige ma- er waarop je dit stuk, dat oorspron- ïlijk anti-feministisch is, nog kimt engen. „Al gebeurt het misschien >g best dat vrouwen door hun man- worden onderdrukt zoals in 'De temde feeks', toch moet Je als het speelt de accenten verleggen. Dat (bben wij gedaan. Wij willen de na- uk leggen op de schijnwereld, waar- veel mensen leven en op het feit t het in deze tijd draait om geld, ild en maatschappelijke status, [atharina, de hoofdrolspeelster, ljft een feeks, de meest buitenspori- van alle vrouwen, die zich gelijk Eric Schneider waardig vindt aan haar man Petru- chlo. Maar het eind van het lied is, dat naar voren komt dat ondanks alles het enige dat telt de liefde is. Het is een enig stuk geworden om te doen, al is het wel even anders dan Shakespeare-kenners gewend zijn. Eduard Verkade zou het waarschijn lijk niet erg hebben gewaardeerd. Voor hem was de tekst van Shakespe- are heilig. Dat is natuurlijk in feite ook zo. Je bent een vandaal als Je gaat hakken in de tekst, tenzij je er een heel ander stuk van maakt, er een ander thema in legt, zoals wij hebben gedaan." Eigen theatertje Er zijn 120 voorstellingen van „De feeks" gepland. „De eerste twee maanden spelen we in Scheveningen in ons eigen theatertje. We zijn wat dat betreft bevoorrecht. Geen ander gezelschap heeft een eigen theater. Het betekent dat de leden van „De Appel" veel minder hoeven te reizen dan de doorsnee acteurs en actrices. Dat heeft voor mij met name een rol gespeeld om me bij deze groep aan te sluiten, al was het bij het Publieks- theater ook fijn werken. Maar dat reizen en trekken van schouwburg naar schouwburg is afschuwelijk." In het theater in Scheveningen zijn we thuis. Onze groep heeft het gro tendeels zelf verbouwd en ingericht. Oorspronkelijk was het de remise van de HTM. De stallen waar eens de paarden stonden zijn er nog. Dat zijn nu de loges. We doen bijna alles zelf. We maken onze decors, hebben geen kleedsters in dienst en spelen tussen de bedrijven door ook voor toneel knecht. Vandaar dat we ons tijdens een voorstelling de hele avond een ongeluk hollen." De Appel, zegt Eric Schneider, krijgt maar een kleine subsidie. Maar door de voordelige manier van werken krijgen ze het toch voor elkaar finan cieel rond te komen en toneel te bren gen op een nog vrij unieke wijze.Als spelers hebben we een reuze grote inbreng. Erik Vos, de regisseur, zegt ons niet hoe wij het moeten doen. Als we het erover eens zijn dat we een bepaald stuk zullen brengen, gaan we improviseren. We geven elkaar advie zen, maar twee maanden voor de pre mière is het meestal nog zo'n chaos, dat Je Je afvraagt of er wel iets van terecht zal komen. Pas op het laatst gaat Erik Vos zich ermee bemoeien en dan komt het tot onze eigen verba zing toch voor elkaar." Deze manier van werken geeft veel voldoening, al vraagt het ook veel van elke speler afzonderlijk. Je kunt je niet achter de regisseur verschui len. Je komt alleen Jezelf tegen. Voor waarde om zo te werken ls dat Je een hechte groep vormt. Dat is bij De Appel zo. We zijn eigenlijk één groot gezin met alle voor- en nadelen die dat oplevert. Als bijvoorbeeld een kind van een van ons onverwacht ziek wordt, en een speler of speelster daardoor niet van huis kan gaan, wordt er niet gespeeld. Een gezel schap dat ln het produktiesysteem zit, dat hoge subsidies ontvangt en zich waar moet maken door regelma tig met nieuwe produktles te komen zou niet op deze wijze kunnen werken." Visie De Appel brengt bij voorkeur stuk ken met visie en dat spreekt Eric Schneider erg aan. „Onze manier van spelen leent zich niet direct voor stukken van Pinter, waarin iedere stilte, elke blik, precies is uitgekiend. Toneel blijft altijd schijn, of je het mooi of lelijk vindt, maar Je moet proberen door die schijnwereld heen te breken en het ln een bepaalde relatie met de tijd van nu te brengen. Dan heeft het zin. Toneelspelen is een spiegel ophouden. Als je daarin niet de werkelijkheid laat weerkaatsen ben Je, geloof ik, op de verkeerde weg." Eric Schneider schrijft zelf ook to neelstukken. Onlangs voerde de Haagsche Comedie van hem „Het Tweellcht" op. Je moet er tijd voor hebben. Dat schrijven voor het toneel is inspannend werk. Op het ogenblik heb ik weer een thema in mijn hoofd, maar ik heb er nog niet veel van op papier gezet. Het zal gaan over die Franse horlogefabrikant wiens fa briek twee Jaar geleden door arbei ders werd bezet. Die fabrikant wilde zijn werknemers uiteindelijk zelfbe stuur geven, maar zijn mensen wilden meer. Zij eisten ook het kasteel, waar in de familie woonde, en dat op het fabrieksterrein stond, op. Dat per soonlijke goed weigerde de familie op te geven. Je zou het in Nederlandse verhoudingen kunnen noemen: de ondergang van de WD. De diepe ondergrond wordt hoever iemand door kan gaan met opgaan ln de massa ln een tijd waarin alles verwa tert." Verwatering Dit laatste is een onderwerp dat Eric momenteel erg bezighoudt. „Die ver watering is vooral duidelijk te zien in het onderwijs. Het keuzepakket ken den we vroeger gelukkig niet. Ik was helemaal niet goed in wiskunde, maar ik ben toch blij dat ik er op school iets van heb gehad. Als Je op het ogenblik beschaafd Nederlands spreekt, ben Je een verdachte figuur. Als Je tegenwoordig naar de toneel school wilt, moet Je maatschappij kri tisch gemotiveerd zijn. Dat kan alle maal goed zijn, maar men vergeet één ding: dat een toneelschool een vakop leiding is. Het vak toneelspelen wordt ln Nederland onderschat. Dat zie ik met eigen ogen op de toneelschool ln Amsterdam, waar ik les geef. In Enge land is die opleiding heel wat beter geregeld, al klopt het ook niet als de mensen beweren dat het aan de over kant van de Noordzee allemaal topar tiesten zijn. Het ls erg gemakkelijk om te zeggen: kijk maar eens wat die Engelsen doen. In Engeland wordt prachtig toneel gespeeld, maar er ge beuren ook daar heel lelijke dingen. Wat wij hier op de televisie te zien krijgen aan Engels toneel is het neus je van de zalm." door Mink van Rijsdijk Herinnert u zich nog dat u als kind dacht dat opnieuw beginnen mogelijk was? Met het uitbla zen van de laatste stompjes kaars op oudejaars avond, verbeeldde je je ook oude problemen en eigen onhebbelijkheden uit te kunnen bannen. Op de eerste dag van het jaar nou dan zou je weieens wat laten zien. Je geloofde nog helemaal in het verzinsel van een schoon en onbeschreven schrift. Wat zou je er schitterend en foutloos in •gaan schrijven. Als volwassen mens weet je inmiddels beter. Toch houdt dat begin van een nieuw jaar iets magisch in, iets geheimzinnigs en spannends. Vreemd eigenlijk dat we dit specifie ke nieuwe-begin-gevoel niet iedere dag beleven. Afgezien van het feit dat een mens op 1 januari nooit zomaar een streep kan zetten onder nare of fijne dingen die er al waren, lijkt het wel of de meest gore stukken uit de werelderfenis ons al vooruit zijn gehold. Ontnuchterd stellen we vast dat alles bij het oude is gebleven. Sluipschutters liggen in hun stellingen. Ze zijn niet weggeweest. Kogels. Kruitdamp. Puin. Bloed. Onderdruk kers. Onderdrukten. Mensen. Kinderen. Kinderen geloven nog in de beloften van het leven, in geluk, in een welbehagen voor mensen van goede wil. Kinderen. Ineens zie ik weer dat meisjesgezicht naast me in een kerkdienst. Er was een gedrukte liturgie, die ze ijverig bestudeerde. Ze haalde een „groot nieuws voor u" uit haar eigenwijze tasje, bladerde erin. Tenslotte stootte ze me aan en vroeg: „Jesaja staat dat in het nieuwe testament?" Hoe graag had ik haar dat gegund. Gelukkig stond Lukas ook op het papier en hij liet zich vlug door haar vinden. Heel bedrijvig was ze doende. Toen stootte ze me nog eens aan, wees op iets en vroeg: „woord - ver - kond - iging is dat wat altijd zo lang duurt?" „Vandaag misschien niet zo lang," troostte ik vaagjes. „Mijn moeder zit boven," vertrouwde ze me verder toe, „ik mocht lekker alleen hier voorin gaan zitten". Samen naar de kerk, ja gezellig. Over een jaar jaar glijdt dit kind de puberteit binnen. Zou ze dan nog in dc kerk komen, zich aangesproken voelen door „wat altijd zo lang duurt"? Raakt ze betrokken bij de God van de aartsvaders en -moeders? Kinderen overal in de puinhopen die grote mensen op de aarde aanrichten, vind je kinderen. Kans op wat kleine blijdschap is voor velen van hen niet gereserveerd. Wel honger en pijn. Wie zal hen koesteren, een nachtzoen geven? Wie zal hen Ieren dromen over een nieuw begin. Als ze blijven leven, hoe overleven ze dan de angst van hun jeugd? Als die gehavende kinderen ons vanaf de beeldbuis aankijken, slaan wij. grote mensen, machteloos bij hun misère onze ogen neer. Of gaan maar gauw even koffie zetten. Je kunt het verdriet van alle kinderen op de wereld toch niet op je nek nemen? Je mag toch ook blij zijn met de kinderen uit je omgeving, die het goed hebben en fijn, die veilig zijn. Dat kerstfeest op school bijvoorbeeld, ontroerend was dat, wat hebt u ervan genoten. Ze zongen zo opgetogen. Ja en als dan straks dc teevee aanstaat zien ze weer de schokkende beelden van terreur en haat. Dat is gelukkig ver weg, denken ze, zulke dingen gebeu ren hier niet. Zij krijgen een nachtzoen. Hun bed is warm en schoon. Nu niet zeuren, schatje, lief zijn voor je broertje. Je mag je zusje toch niet plagen. Zoet gaan spelen nu. Waarmee? En jc bent nog wel zo verwend met Sinterklaas. Kinderen. Vleugellam onder verstikkende aan dacht. Kinderen, kunkerend naar geborgenheid. Kinderen. Is verkondiging wat zo lang duurt? Ergens huilt een kind van de honger. Anderen zijn hard toe aan een ontwenningskuur. Zij kregen van alles te veel. Te veel eten en snoep, te veel vanzelfsprekende luxe. Zoveel kinderen. Eigenlijk hoeft niemand zich kinderloos te voelen. Dc kinderen van de wereld zijn de kinderen van ons allen. 1979 Jaar van het Kind. Dat het een gezegend jaar mag worden. VJij weni<?n u 77*éWliar-li q een uoorspoetii ^+^i (fin de groeten aan Kees, Anlonides en al ooz« andere mededingers) Vragen uitsluitend in envelop sturen naar postbus 507, 2270 AM Voorburg. Per vraag een gulden in postzegels, het liefst in waarden van 55 en 45 cent bijvoegen. Beslist niet aan de buitenkant opplakken. Geheimhouding verzekerd. Briefkaarten worden terzijde gelegd. b deze eerste rubriek van het nieuwe ar ontbreekt de „Heil en zegen" ens niet. Voor mensen die steeds ïconfronteerd worden met de zor- en. moeiten en problemen van ande- m. is dit geen loze kreet. Wij danken Hen. die ons prachtige kaarten en t ikeningen stuurden, waarmee in eze weken de vragen werden ver- erd. Op ons verzoek een paar weken ïleden, de Schweitzerbreisels zo mo elij k voor Kerstmis ons toe te zen en. is op een bijna overstelpende lanier voldaan. Mag ik voor deze eer alle trouwe werksters in deze ibriek te zamen bedanken? Begin J* nuari kunnen weer een paar contai- ers met zwachtels, handdoeken enz. irzonden worden. In Lambarene ordt zo'n zending met gejuich ont- f in gen e 1 RAAG: Graag zouden wij het vol- nde willen weten: a. wat is het voor „suikerspin"; b. hoe de weg van ingrediënten naar in? c. Is zo'n machine zelf te maken waar is zoiets te koop? N'TWOORD: Dit antwoord brengt 5 >er herinneringen terug aan de rote verleider" zoals we de man 1 achten te noemen, die in de Jap- ntijd. vlak voor de Nederlandse 2 ouwen geïnterneerd werden en toen e snoep ontbrak, de kinderen om 1 eh verzamelde. Voor een paar Gen- li verkocht hij enorme bollen, geel i roze. van mierzoete en flodderige gesponnen suiker; elk kind zat dan direct onder de vliegen. Het apparaat was vervaardigd uit het onderstel van een trapnaaimachine en was gezet op een karretje. Op het apparaat zat een eenvoudige centrifuge. Op een ker mis wordt hier ook zoiets vervaardigd (zegt men). Ik wil deze vragen van twee jonge lezeressen graag voorleg gen aan diegenen onder onze abon nees, die meer over apparaat en re cept weten. VRAAG: Wij hebben zo'n groen, af schuwelijk brievenbusje, dat we graag een andere kleur zouden geven. Wat voor verf moet daarvoor ge bruikt worden? ANTWOORD: Deze vraag was moei lijker dan we aanvankelijk dachten: De bussen zijn van polyetheen en niet van PVC. Mijn probleem: Hoe kan men het gladde oppervlak zo behan delen (ruw maken) dat verf (en welke verf) houvast heeft. VRAAG: We zijn pas verhuisd. In de laatste maanden van de zomer had den we enorm veel wespen, die uit een rooster in de spouwmuur kwamen. Hoe houden we ze weg? In de tuin wemelt het van konijnen. Omheinen kan niet. schieten en strikken (van zelfsprekend) ook niet. Zouden we nu niet marterachtigen (hermelijn, we zel, das) uit kunnen zetten? Wat is de beste tijd daarvoor en waar zijn die dieren te krijgen? ANTWOORD: Van die wespen heeft u nu in elk geval geen last. Als u het geluk heeft in de winter een koningin te vinden dan betekent dat heel wat minder last in de nazomer. U zou ook dat rooster kunnen bespannen met zeer fijn gaas en dan maar hopen dat er niet ergens een ander gat is. waar ze door kunnen kruipen. In hetzelfde nest van het vorige jaar zullen ze niet zo gauw gaan. maar in een spouw muur is ruimte genoeg voor vele nes ten. We zullen het wespenprobleem maar een paar maanden laten rusten. Wat de konijnen betreft: een kleine felle hond houdt ze wel op een af stand, maar Filou moet wel weten, waar zijn terrein precies eindigt en leg hem dat maar eens uit. Er zijn natuurlijk wel middeltjes (b.v. Rep- pertjes, de kaarsjes, waar ook katten zo het land aan hebben en die de drogist verkoopt). U zou het ook eens kunnen proberen met planten, waar konijnen het land aan hebben: Vin gerhoedskruid, dat het bij u in de buurt goed zal doen en dat zichzelf verder uitzaait en bovendien aardig is om te zien. Om het groentetuintje heen een dubbele rij uien en geen konijn wringt zich daar door. Het idee van die natuurlijke vijanden moet u liever eens bespreken met de Heide maatschappij. Lovinklaan 1. Am- hem. Als er ruimte 'en voedsel genoeg is, komen ze vanzelf wel. Waarschijn lijk gaan ze in de eerste plaats achter kippen en ander pluimvee aan. Schrijft u eens, hoe de zaak werd of wordt opgelost? VRAAG: Ik heb een munt, waarvan ik de herkomst niet weet: aan de ene kant: 8. Gregorius. equitum patro- nus. daarbij een ridder te paard, waaronder een groot beest met vleu gels en een lange staart. Aan de ande re kant een bemand zeilschip met moeilijk te ontcijferen opschrift. Antwoord: Het heeft de voorkeur om van dergelijke penningen (het is geen munt) even een doordrukje te maken op dun papier, met de achterkant van een potlood. Een paar keer proberen, tot het een mooie afbeelding wordt en niet te gauw tevreden te zijn Waar schijnlijk heeft u een gewijde pen ning: De heilige Gregorius. de be schermheilige (patroon) van de mi ters. De heilige, ook wel St George (in Engeland) of St Joris genaamd, bezig de draak te bevechten. Over het schip en de daarbij behorende spreuk kan ik pas iets zeggen na ontvangst van de doordruk. Sint Joris vechtend met de draak, die de duivel en de zocde voorstelt, als een legendarische chris telijke heilige, maar ook wel als de ridder, die een Jonkvrouw gaat bevrij den en daartoe de bewakende draak verslaat, een combinatie van de oud christelijke en heidense gegevens. Vraag: Wat is midwinterblazen en waarom doet men het? Antwoord: Om met het laatste ge deelte van de vraag te beginnen: Van Allerheiligen tot Driekoningen blaast men in Twente op dit instrument, soms alleen, soms in kleine groepjes, oorspronkelijk ter ere van het „Kin- dekijn, zo loveliek". Stammetjes, die aan de slootkanten naar boven groei en ln een bepaalde kromming (ber ken, essen, wilgen, els of appelhout) worden in de lengte doorgezaagd en uitgehold, weer aan elkaar gemaakt en daaraan wordt het mondstuk be vestigd. Meestal wordt boven een put geblazen en het geluld is dan heel ver te horen. Dit wordt gemakkelijker beschreven dan uitgevoerd, maar het is een bijzondere ervaring van ver schillende kanten de blazers elkaar te horen oproepen, antwoorden en sa men te spelen. Vraag: Wat betekent verhuur met eerste recht van koop? Dit werd na melijk niet schriftelijk vastgelegd. Er was zelfs geen huurcontract. Nu is de eigenaar overleden en de huurder wil het huis kopen voor een zijns inziens redelijke prijs; tegen die prijs willen de erfgenamen het huis niet afstaan. Zijn de erfgenamen, de tegenwoordi ge eigenaars dus. gezien de genoemde clausule verplicht dit huis aan de tegenwoordige bewoner te verkopen of kunnen ze dat aan de meestbieden de overdoen? Antwoord: Een dergelijke afspraak, zonder getuigen en zonder dat daar schriftelijk iets over werd vastgelegd, is een bron van moeilijkheden. Als er een huurcontract zou bestaan, dan zou een dergelijke clausule daarin voor moeten komen en op z'n minst nader toegelicht moeten worden. Als de erfgenamen het huis laten taxeren en in handen van een makelaar geven (of zelf zich met de verkoop bezig houden) zou het sympathiek zijn, als ze de huurder van het taxatiebedrag op de hoogte zouden stellen en hem gelegenheid geven daar als eerste op te reflecteren. Daarmee zou in de geest van de overledene gehandeld worden, maar als de tegenwoordige bewoner daar dan niet op wil ingaan omdat hij de prijs niet redelijk vindt, is daarmee mijns Inziens de kous af. De prijzen die men tegenwoordig voor een huis vraagt en krijgt, zijn niet te vergelijken met de prijzen van zo'n 20 jaar geleden. Tenzij er voor de erfgenamen een speciale aanleiding zou bestaan het huls voor een prikje (volgens de tegenwoordige maatsta ven) aan de tegenwoordige bewoner of bewoonster over te doen, bijvoor beeld aan iemand die lange Jaren de verzorging en verpleging van ouders op zich genomen en gedragen heeft. Maar dat moet dan wel behoorlijk doordacht, besproken en vastgelegd worden, want als de begunstigde het pand dan wél voor een fancyprijs zou verkopen, wat tenslotte het goed recht van een eigenaar zou zijn, zijn de poppen in de familie pas goed aan het dansen. Vraag: Ik ben op zoek naar een boek of een artikel over Noorse kleder drachten, Het Openluchtmuseum heeft zoiets niet, evenmin mijn eigen OLB. In Trouw stond een artikel over de Centrale bibliotheek te Rotter dam. Ze hebben daar erg veel, zo niet kan het dan voor mij besteld worden? Ik kom het dan zelf wel halen. Antwoord: Eigenlijk had uw eigen OLB deze vraag naar Rotterdam door moeten zenden. De procedure is zo: Men ls nu in de Centrale Techni sche Bibliotheek op zoek of men iets voor u heeft. U krijgt in elk geval bericht hierover. Is dat bericht posi tief dan gaat u met dat briefje naar uw eigen bibliotheek en men kan het daar voor u aanvragen. De verant- woordelijkheid voor dat boek berust dan bij uw plaatselijke bibliotheek en u hoeft er niet voor naar Rotterdam. Het heeft geen zin om contact op te nemen met Noorse Huisvlijt te Am sterdam of het Noorse verkeersbu reau of de N. Toeristenservice. Als andere dingen niet lukken, moet u het wel zoeken ln folders van reisbu reaus. Vraag: We kunnen zeggen: Ik heb daar school gegaan en Ik ben daar op school geweest. Kan men nu ook zeg gen: Ik heb daar op school gegaan? Antwoord: Zin nummer drie ont- stond uit verwarring door onjuist woordgebruik, ontstaan door. in de herinnering, aanwezige zinnetjes 1 en 2. Vergelijk hiermee: Het klopt, en Het sluit als een bus. Dat wordt: Het klopt als een bus fout Of: Iets kost veel en iets is duur. Dat wordt: Iets kost duur Fout. Vraag: Wij willen overgaan op elek trisch koken en wij zullen dan andere pannen nodig hebben, maar welke? Antwoord: In Januari '77 heeft de Consumentenbond de resultaten van een vergelijkend warenonderzoek op dit gebied gepubliceerd in nummer 1 van de 25ste jaargang. Liever niet telefonisch aanvragen. Adres Leegh- waterplein 26, Den Haag. giro 27874. De hiergenoemde gids kost voor le den twee gulden, voor niet-leden ƒ2.50. Als de gids uitverkocht is. wordt een fotocopy toegezonden. Vraag: Mijn grootouders, Gronin gers, bakten vroeger met een knieper- tjes-ijzer verrukkelijke, goudgele wa feltjes. die opgerold werden. We heb ben wel het ijzer, maar niet het recept. Antwoord: In het boekje Streekre cepten, uitgave Nederlands Zuivelbu- reau te Rijswijk (een boekje, dat ik al een hele tijd in mijn bezit heb en dat waarschijnlijk uitverkocht of op een andere manier uitgegeven zal zijn) komt voor het recept: 500 gr bloem. 500 gr witte basterd, 250 gr roombo ter. 1 ei. 5 dl water, zakje vanillesui ker Bij de zachte boter water, suiker, vanilles en ei voegen, goed roeren, dan de gezeefde bloem erdoor, zodat een glad. dik vloeibaar beslag ont staat. Het ijzertje met boter besme ren en goed heet laten worden. Breng een theelepeltje beslag ln het ijzer en knijp het 25 tellen dicht. De inhoud ls dan lichtbruin. Uit het ijzer nemen en direct om de houten steel van een lepel rollen. Deze knijpertjes (oublies) heten, niet opgerold, ook knijpkoek- jes. Gevuld zijn ze ook heerlijk. Maar zo lekker als vroeger zijn ze nooit. Er was in die tijd niet zoveel concurren tie op dit gebied en de kinderen wa ren minder verwend met snoep. Ook de entourage als vader of grootvader aan de slag ging met zo'n ijzer, ver hoogde het feest. Ik wens u een gezel lige, nostalgische avond toe. Vraag: Weet iemand misschien de spelregels van het spel Kruisvijven? Hierbij komen twee dominospelen te pas. Antwoord: Wij kennen de spelregels niet maar geven de vraag graag door. Vraag: Wie kan de schrijver of schrijfster zijn van het boek „De groene Grasso? Antoord: We geven deze vraag wel door (onze antwoordbrief kwam nl. onbestelbaar bij ons terug) en willen graag,ingelicht worden over de schrij ver. Echter bemiddelen we niet bij het vragen naar en ter beschikking stellen van boeken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 7