Toneel blijft altijd schijn, of
e het mooi of lelijk vindt'
Gelukkig
nieuwjaar
LE
Eric Schneider: 'Het vak toneelspelen wordt in Nederland onderschat'
IINSDAG 2 JANUARI 1979
TROUW/KWARTET
loor Fred Lammers
>EN HAAG - Eric Schneider is er
elf bepaald niet rouwig om dat de
elevisie-serie „Kant aan m'n broek"
ot het verleden behoort. „Het is ge-
roon niet gelukt. De voornaamste
lorzaak daarvan is volgens mij dat
stuk niet genoeg gewicht heeft
im het over zes avonden uit te sme-
en. Het werd daardoor te traag en
lat is erg jammer. Voordat we eraan
legonnen, had ik er grote verwach-
Ingen van, vooral omdat er mensen
Adèle Bloemendaai en Albert Mol
i meewerkten. Maar het is op de
i of andere manier allemaal niet
an de grond gekomen. Het was niet
chtvoetig, niet Frans genoeg. Mis-
ehien hebben we niet voldoende ge-
jpeteerd."
ric Schneider, die zelf een hoofdrol
de serie speelde, geeft toe dat de
ritiek erop gerechtvaardigd was.
venais zijn medespelers voelde hij
jdens de opnamen al aan dat het
lis ging. „Ik heb een paar afleverin-
en bekeken en ik moet zeggen dat
nze vrees terecht is geweest, al moet
aan de andere kant ook van het
art, dat de wijze waarop men in
ederland tegen de serie tekeer is
egaan overdreven was. Er komen
nmers zoveel dingen op de televisie
aarvan we kunnen zeggen dat ze
it goed zijn. Het is een gemiste
ns en dat is spijtig. Het is niet leuk
Is iets niet goed wordt, waar Je toch
best voor hebt gedaan.
Waar gelukkig is toneelspelen een
uchtig beroep, evenals musiceren.
in tegenstelling tot bijvoorbeeld
Jülderen. Als een schilderij niet he-
maal is gelukt kun je er niets meer
m doen. Het hangt er. Als toneel-
leler kun je ln een dergelijk geval
ggen: morgen doe ik het over. Dat
het heerlijke van dit vak."
Collage
ric is intussen al volop met iets
iders bezig. Vorige maand is in het
ater van toneelgroep De Appel in
leveningen, waarvan Eric sinds
Drt deel uitmaakt, „De feeks" in
emière gegaan. Het stuk is groten-
eels gebaseerd op „De getemde-
eks" van William Shakespeare.
71J geven er een eigen Interpretatie
in, hebben er andere stukken, die
Stzelfde thema behandelen, in ver-
erkt. Zo hebben we ook gebruik
maakt van een stuk uit de vroege
Iddeleeuwen, dat Shakespeare zelf
rmoedelijk eveneens heeft gelnspi-
erd. Hij greep vaak naar bestaande
ukken. Alles bij elkaar is het nu een
ort collage geworden. Vandaar dat
het niet 'De getemde feeks', maar
ie feeks' hebben genoemd om dul-
lijk te laten uitkomen dat het niet
maar Shakespeare zonder meer is.
!t is toegepast op deze tijd."
at is volgens Eric ook de enige ma-
er waarop je dit stuk, dat oorspron-
ïlijk anti-feministisch is, nog kimt
engen. „Al gebeurt het misschien
>g best dat vrouwen door hun man-
worden onderdrukt zoals in 'De
temde feeks', toch moet Je als het
speelt de accenten verleggen. Dat
(bben wij gedaan. Wij willen de na-
uk leggen op de schijnwereld, waar-
veel mensen leven en op het feit
t het in deze tijd draait om geld,
ild en maatschappelijke status,
[atharina, de hoofdrolspeelster,
ljft een feeks, de meest buitenspori-
van alle vrouwen, die zich gelijk
Eric Schneider
waardig vindt aan haar man Petru-
chlo. Maar het eind van het lied is,
dat naar voren komt dat ondanks
alles het enige dat telt de liefde is.
Het is een enig stuk geworden om te
doen, al is het wel even anders dan
Shakespeare-kenners gewend zijn.
Eduard Verkade zou het waarschijn
lijk niet erg hebben gewaardeerd.
Voor hem was de tekst van Shakespe-
are heilig. Dat is natuurlijk in feite
ook zo. Je bent een vandaal als Je
gaat hakken in de tekst, tenzij je er
een heel ander stuk van maakt, er een
ander thema in legt, zoals wij hebben
gedaan."
Eigen theatertje
Er zijn 120 voorstellingen van „De
feeks" gepland. „De eerste twee
maanden spelen we in Scheveningen
in ons eigen theatertje. We zijn wat
dat betreft bevoorrecht. Geen ander
gezelschap heeft een eigen theater.
Het betekent dat de leden van „De
Appel" veel minder hoeven te reizen
dan de doorsnee acteurs en actrices.
Dat heeft voor mij met name een rol
gespeeld om me bij deze groep aan te
sluiten, al was het bij het Publieks-
theater ook fijn werken. Maar dat
reizen en trekken van schouwburg
naar schouwburg is afschuwelijk."
In het theater in Scheveningen zijn
we thuis. Onze groep heeft het gro
tendeels zelf verbouwd en ingericht.
Oorspronkelijk was het de remise van
de HTM. De stallen waar eens de
paarden stonden zijn er nog. Dat zijn
nu de loges. We doen bijna alles zelf.
We maken onze decors, hebben geen
kleedsters in dienst en spelen tussen
de bedrijven door ook voor toneel
knecht. Vandaar dat we ons tijdens
een voorstelling de hele avond een
ongeluk hollen."
De Appel, zegt Eric Schneider, krijgt
maar een kleine subsidie. Maar door
de voordelige manier van werken
krijgen ze het toch voor elkaar finan
cieel rond te komen en toneel te bren
gen op een nog vrij unieke wijze.Als
spelers hebben we een reuze grote
inbreng. Erik Vos, de regisseur, zegt
ons niet hoe wij het moeten doen. Als
we het erover eens zijn dat we een
bepaald stuk zullen brengen, gaan we
improviseren. We geven elkaar advie
zen, maar twee maanden voor de pre
mière is het meestal nog zo'n chaos,
dat Je Je afvraagt of er wel iets van
terecht zal komen. Pas op het laatst
gaat Erik Vos zich ermee bemoeien
en dan komt het tot onze eigen verba
zing toch voor elkaar."
Deze manier van werken geeft veel
voldoening, al vraagt het ook veel
van elke speler afzonderlijk. Je kunt
je niet achter de regisseur verschui
len. Je komt alleen Jezelf tegen. Voor
waarde om zo te werken ls dat Je een
hechte groep vormt. Dat is bij De
Appel zo. We zijn eigenlijk één groot
gezin met alle voor- en nadelen die
dat oplevert. Als bijvoorbeeld een
kind van een van ons onverwacht
ziek wordt, en een speler of speelster
daardoor niet van huis kan gaan,
wordt er niet gespeeld. Een gezel
schap dat ln het produktiesysteem
zit, dat hoge subsidies ontvangt en
zich waar moet maken door regelma
tig met nieuwe produktles te komen
zou niet op deze wijze kunnen
werken."
Visie
De Appel brengt bij voorkeur stuk
ken met visie en dat spreekt Eric
Schneider erg aan. „Onze manier van
spelen leent zich niet direct voor
stukken van Pinter, waarin iedere
stilte, elke blik, precies is uitgekiend.
Toneel blijft altijd schijn, of je het
mooi of lelijk vindt, maar Je moet
proberen door die schijnwereld heen
te breken en het ln een bepaalde
relatie met de tijd van nu te brengen.
Dan heeft het zin. Toneelspelen is een
spiegel ophouden. Als je daarin niet
de werkelijkheid laat weerkaatsen
ben Je, geloof ik, op de verkeerde
weg."
Eric Schneider schrijft zelf ook to
neelstukken. Onlangs voerde de
Haagsche Comedie van hem „Het
Tweellcht" op. Je moet er tijd voor
hebben. Dat schrijven voor het toneel
is inspannend werk. Op het ogenblik
heb ik weer een thema in mijn hoofd,
maar ik heb er nog niet veel van op
papier gezet. Het zal gaan over die
Franse horlogefabrikant wiens fa
briek twee Jaar geleden door arbei
ders werd bezet. Die fabrikant wilde
zijn werknemers uiteindelijk zelfbe
stuur geven, maar zijn mensen wilden
meer. Zij eisten ook het kasteel, waar
in de familie woonde, en dat op het
fabrieksterrein stond, op. Dat per
soonlijke goed weigerde de familie op
te geven. Je zou het in Nederlandse
verhoudingen kunnen noemen: de
ondergang van de WD. De diepe
ondergrond wordt hoever iemand
door kan gaan met opgaan ln de
massa ln een tijd waarin alles verwa
tert."
Verwatering
Dit laatste is een onderwerp dat Eric
momenteel erg bezighoudt. „Die ver
watering is vooral duidelijk te zien in
het onderwijs. Het keuzepakket ken
den we vroeger gelukkig niet. Ik was
helemaal niet goed in wiskunde,
maar ik ben toch blij dat ik er op
school iets van heb gehad. Als Je op
het ogenblik beschaafd Nederlands
spreekt, ben Je een verdachte figuur.
Als Je tegenwoordig naar de toneel
school wilt, moet Je maatschappij kri
tisch gemotiveerd zijn. Dat kan alle
maal goed zijn, maar men vergeet één
ding: dat een toneelschool een vakop
leiding is. Het vak toneelspelen wordt
ln Nederland onderschat. Dat zie ik
met eigen ogen op de toneelschool ln
Amsterdam, waar ik les geef. In Enge
land is die opleiding heel wat beter
geregeld, al klopt het ook niet als de
mensen beweren dat het aan de over
kant van de Noordzee allemaal topar
tiesten zijn. Het ls erg gemakkelijk
om te zeggen: kijk maar eens wat die
Engelsen doen. In Engeland wordt
prachtig toneel gespeeld, maar er ge
beuren ook daar heel lelijke dingen.
Wat wij hier op de televisie te zien
krijgen aan Engels toneel is het neus
je van de zalm."
door Mink van Rijsdijk
Herinnert u zich nog dat u als kind dacht dat
opnieuw beginnen mogelijk was? Met het uitbla
zen van de laatste stompjes kaars op oudejaars
avond, verbeeldde je je ook oude problemen en
eigen onhebbelijkheden uit te kunnen bannen.
Op de eerste dag van het jaar nou dan zou je
weieens wat laten zien. Je geloofde nog helemaal
in het verzinsel van een schoon en onbeschreven
schrift. Wat zou je er schitterend en foutloos in
•gaan schrijven. Als volwassen mens weet je
inmiddels beter. Toch houdt dat begin van een
nieuw jaar iets magisch in, iets geheimzinnigs en
spannends. Vreemd eigenlijk dat we dit specifie
ke nieuwe-begin-gevoel niet iedere dag beleven.
Afgezien van het feit dat een mens op 1 januari
nooit zomaar een streep kan zetten onder nare of
fijne dingen die er al waren, lijkt het wel of de
meest gore stukken uit de werelderfenis ons al
vooruit zijn gehold. Ontnuchterd stellen we vast
dat alles bij het oude is gebleven. Sluipschutters
liggen in hun stellingen. Ze zijn niet weggeweest.
Kogels. Kruitdamp. Puin. Bloed. Onderdruk
kers. Onderdrukten. Mensen. Kinderen.
Kinderen geloven nog in de beloften van het
leven, in geluk, in een welbehagen voor mensen
van goede wil. Kinderen. Ineens zie ik weer dat
meisjesgezicht naast me in een kerkdienst. Er was
een gedrukte liturgie, die ze ijverig bestudeerde.
Ze haalde een „groot nieuws voor u" uit haar
eigenwijze tasje, bladerde erin. Tenslotte stootte
ze me aan en vroeg: „Jesaja staat dat in het
nieuwe testament?" Hoe graag had ik haar dat
gegund. Gelukkig stond Lukas ook op het papier
en hij liet zich vlug door haar vinden. Heel
bedrijvig was ze doende. Toen stootte ze me nog
eens aan, wees op iets en vroeg: „woord - ver -
kond - iging is dat wat altijd zo lang duurt?"
„Vandaag misschien niet zo lang," troostte ik
vaagjes.
„Mijn moeder zit boven," vertrouwde ze me
verder toe, „ik mocht lekker alleen hier voorin
gaan zitten". Samen naar de kerk, ja gezellig.
Over een jaar jaar glijdt dit kind de puberteit
binnen. Zou ze dan nog in dc kerk komen, zich
aangesproken voelen door „wat altijd zo lang
duurt"? Raakt ze betrokken bij de God van de
aartsvaders en -moeders?
Kinderen overal in de puinhopen die grote
mensen op de aarde aanrichten, vind je kinderen.
Kans op wat kleine blijdschap is voor velen van
hen niet gereserveerd. Wel honger en pijn. Wie
zal hen koesteren, een nachtzoen geven? Wie zal
hen Ieren dromen over een nieuw begin. Als ze
blijven leven, hoe overleven ze dan de angst van
hun jeugd? Als die gehavende kinderen ons vanaf
de beeldbuis aankijken, slaan wij. grote mensen,
machteloos bij hun misère onze ogen neer. Of
gaan maar gauw even koffie zetten. Je kunt het
verdriet van alle kinderen op de wereld toch niet
op je nek nemen? Je mag toch ook blij zijn met
de kinderen uit je omgeving, die het goed hebben
en fijn, die veilig zijn. Dat kerstfeest op school
bijvoorbeeld, ontroerend was dat, wat hebt u
ervan genoten. Ze zongen zo opgetogen. Ja en als
dan straks dc teevee aanstaat zien ze weer de
schokkende beelden van terreur en haat. Dat is
gelukkig ver weg, denken ze, zulke dingen gebeu
ren hier niet. Zij krijgen een nachtzoen. Hun bed
is warm en schoon. Nu niet zeuren, schatje, lief
zijn voor je broertje. Je mag je zusje toch niet
plagen. Zoet gaan spelen nu. Waarmee? En jc
bent nog wel zo verwend met Sinterklaas.
Kinderen. Vleugellam onder verstikkende aan
dacht. Kinderen, kunkerend naar geborgenheid.
Kinderen. Is verkondiging wat zo lang duurt?
Ergens huilt een kind van de honger. Anderen
zijn hard toe aan een ontwenningskuur. Zij
kregen van alles te veel. Te veel eten en snoep, te
veel vanzelfsprekende luxe.
Zoveel kinderen. Eigenlijk hoeft niemand zich
kinderloos te voelen. Dc kinderen van de wereld
zijn de kinderen van ons allen.
1979 Jaar van het Kind. Dat het een gezegend
jaar mag worden.
VJij weni<?n u 77*éWliar-li q een uoorspoetii ^+^i
(fin de groeten aan Kees, Anlonides en al ooz« andere mededingers)
Vragen uitsluitend in envelop sturen naar postbus 507, 2270 AM
Voorburg. Per vraag een gulden in postzegels, het liefst in waarden
van 55 en 45 cent bijvoegen. Beslist niet aan de buitenkant opplakken.
Geheimhouding verzekerd. Briefkaarten worden terzijde gelegd.
b deze eerste rubriek van het nieuwe
ar ontbreekt de „Heil en zegen"
ens niet. Voor mensen die steeds
ïconfronteerd worden met de zor-
en. moeiten en problemen van ande-
m. is dit geen loze kreet. Wij danken
Hen. die ons prachtige kaarten en
t ikeningen stuurden, waarmee in
eze weken de vragen werden ver-
erd. Op ons verzoek een paar weken
ïleden, de Schweitzerbreisels zo mo
elij k voor Kerstmis ons toe te zen
en. is op een bijna overstelpende
lanier voldaan. Mag ik voor deze
eer alle trouwe werksters in deze
ibriek te zamen bedanken? Begin
J* nuari kunnen weer een paar contai-
ers met zwachtels, handdoeken enz.
irzonden worden. In Lambarene
ordt zo'n zending met gejuich ont-
f in gen
e
1 RAAG: Graag zouden wij het vol-
nde willen weten: a. wat is het
voor „suikerspin"; b. hoe
de weg van ingrediënten naar
in? c. Is zo'n machine zelf te maken
waar is zoiets te koop?
N'TWOORD: Dit antwoord brengt
5 >er herinneringen terug aan de
rote verleider" zoals we de man
1 achten te noemen, die in de Jap-
ntijd. vlak voor de Nederlandse
2 ouwen geïnterneerd werden en toen
e snoep ontbrak, de kinderen om
1 eh verzamelde. Voor een paar Gen-
li verkocht hij enorme bollen, geel
i roze. van mierzoete en flodderige
gesponnen suiker; elk kind zat dan
direct onder de vliegen. Het apparaat
was vervaardigd uit het onderstel van
een trapnaaimachine en was gezet op
een karretje. Op het apparaat zat een
eenvoudige centrifuge. Op een ker
mis wordt hier ook zoiets vervaardigd
(zegt men). Ik wil deze vragen van
twee jonge lezeressen graag voorleg
gen aan diegenen onder onze abon
nees, die meer over apparaat en re
cept weten.
VRAAG: Wij hebben zo'n groen, af
schuwelijk brievenbusje, dat we
graag een andere kleur zouden geven.
Wat voor verf moet daarvoor ge
bruikt worden?
ANTWOORD: Deze vraag was moei
lijker dan we aanvankelijk dachten:
De bussen zijn van polyetheen en niet
van PVC. Mijn probleem: Hoe kan
men het gladde oppervlak zo behan
delen (ruw maken) dat verf (en welke
verf) houvast heeft.
VRAAG: We zijn pas verhuisd. In de
laatste maanden van de zomer had
den we enorm veel wespen, die uit een
rooster in de spouwmuur kwamen.
Hoe houden we ze weg? In de tuin
wemelt het van konijnen. Omheinen
kan niet. schieten en strikken (van
zelfsprekend) ook niet. Zouden we nu
niet marterachtigen (hermelijn, we
zel, das) uit kunnen zetten? Wat is de
beste tijd daarvoor en waar zijn die
dieren te krijgen?
ANTWOORD: Van die wespen heeft
u nu in elk geval geen last. Als u het
geluk heeft in de winter een koningin
te vinden dan betekent dat heel wat
minder last in de nazomer. U zou ook
dat rooster kunnen bespannen met
zeer fijn gaas en dan maar hopen dat
er niet ergens een ander gat is. waar
ze door kunnen kruipen. In hetzelfde
nest van het vorige jaar zullen ze niet
zo gauw gaan. maar in een spouw
muur is ruimte genoeg voor vele nes
ten. We zullen het wespenprobleem
maar een paar maanden laten rusten.
Wat de konijnen betreft: een kleine
felle hond houdt ze wel op een af
stand, maar Filou moet wel weten,
waar zijn terrein precies eindigt en
leg hem dat maar eens uit. Er zijn
natuurlijk wel middeltjes (b.v. Rep-
pertjes, de kaarsjes, waar ook katten
zo het land aan hebben en die de
drogist verkoopt). U zou het ook eens
kunnen proberen met planten, waar
konijnen het land aan hebben: Vin
gerhoedskruid, dat het bij u in de
buurt goed zal doen en dat zichzelf
verder uitzaait en bovendien aardig is
om te zien. Om het groentetuintje
heen een dubbele rij uien en geen
konijn wringt zich daar door. Het idee
van die natuurlijke vijanden moet u
liever eens bespreken met de Heide
maatschappij. Lovinklaan 1. Am-
hem. Als er ruimte 'en voedsel genoeg
is, komen ze vanzelf wel. Waarschijn
lijk gaan ze in de eerste plaats achter
kippen en ander pluimvee aan.
Schrijft u eens, hoe de zaak werd of
wordt opgelost?
VRAAG: Ik heb een munt, waarvan
ik de herkomst niet weet: aan de ene
kant: 8. Gregorius. equitum patro-
nus. daarbij een ridder te paard,
waaronder een groot beest met vleu
gels en een lange staart. Aan de ande
re kant een bemand zeilschip met
moeilijk te ontcijferen opschrift.
Antwoord: Het heeft de voorkeur om
van dergelijke penningen (het is geen
munt) even een doordrukje te maken
op dun papier, met de achterkant van
een potlood. Een paar keer proberen,
tot het een mooie afbeelding wordt en
niet te gauw tevreden te zijn Waar
schijnlijk heeft u een gewijde pen
ning: De heilige Gregorius. de be
schermheilige (patroon) van de mi
ters. De heilige, ook wel St George (in
Engeland) of St Joris genaamd, bezig
de draak te bevechten. Over het schip
en de daarbij behorende spreuk kan
ik pas iets zeggen na ontvangst van
de doordruk. Sint Joris vechtend met
de draak, die de duivel en de zocde
voorstelt, als een legendarische chris
telijke heilige, maar ook wel als de
ridder, die een Jonkvrouw gaat bevrij
den en daartoe de bewakende draak
verslaat, een combinatie van de oud
christelijke en heidense gegevens.
Vraag: Wat is midwinterblazen en
waarom doet men het?
Antwoord: Om met het laatste ge
deelte van de vraag te beginnen: Van
Allerheiligen tot Driekoningen blaast
men in Twente op dit instrument,
soms alleen, soms in kleine groepjes,
oorspronkelijk ter ere van het „Kin-
dekijn, zo loveliek". Stammetjes, die
aan de slootkanten naar boven groei
en ln een bepaalde kromming (ber
ken, essen, wilgen, els of appelhout)
worden in de lengte doorgezaagd en
uitgehold, weer aan elkaar gemaakt
en daaraan wordt het mondstuk be
vestigd. Meestal wordt boven een put
geblazen en het geluld is dan heel ver
te horen. Dit wordt gemakkelijker
beschreven dan uitgevoerd, maar het
is een bijzondere ervaring van ver
schillende kanten de blazers elkaar te
horen oproepen, antwoorden en sa
men te spelen.
Vraag: Wat betekent verhuur met
eerste recht van koop? Dit werd na
melijk niet schriftelijk vastgelegd. Er
was zelfs geen huurcontract. Nu is de
eigenaar overleden en de huurder wil
het huis kopen voor een zijns inziens
redelijke prijs; tegen die prijs willen
de erfgenamen het huis niet afstaan.
Zijn de erfgenamen, de tegenwoordi
ge eigenaars dus. gezien de genoemde
clausule verplicht dit huis aan de
tegenwoordige bewoner te verkopen
of kunnen ze dat aan de meestbieden
de overdoen?
Antwoord: Een dergelijke afspraak,
zonder getuigen en zonder dat daar
schriftelijk iets over werd vastgelegd,
is een bron van moeilijkheden. Als er
een huurcontract zou bestaan, dan
zou een dergelijke clausule daarin
voor moeten komen en op z'n minst
nader toegelicht moeten worden. Als
de erfgenamen het huis laten taxeren
en in handen van een makelaar geven
(of zelf zich met de verkoop bezig
houden) zou het sympathiek zijn, als
ze de huurder van het taxatiebedrag
op de hoogte zouden stellen en hem
gelegenheid geven daar als eerste op
te reflecteren. Daarmee zou in de
geest van de overledene gehandeld
worden, maar als de tegenwoordige
bewoner daar dan niet op wil ingaan
omdat hij de prijs niet redelijk vindt,
is daarmee mijns Inziens de kous af.
De prijzen die men tegenwoordig
voor een huis vraagt en krijgt, zijn
niet te vergelijken met de prijzen van
zo'n 20 jaar geleden. Tenzij er voor de
erfgenamen een speciale aanleiding
zou bestaan het huls voor een prikje
(volgens de tegenwoordige maatsta
ven) aan de tegenwoordige bewoner
of bewoonster over te doen, bijvoor
beeld aan iemand die lange Jaren de
verzorging en verpleging van ouders
op zich genomen en gedragen heeft.
Maar dat moet dan wel behoorlijk
doordacht, besproken en vastgelegd
worden, want als de begunstigde het
pand dan wél voor een fancyprijs zou
verkopen, wat tenslotte het goed
recht van een eigenaar zou zijn, zijn
de poppen in de familie pas goed aan
het dansen.
Vraag: Ik ben op zoek naar een boek
of een artikel over Noorse kleder
drachten, Het Openluchtmuseum
heeft zoiets niet, evenmin mijn eigen
OLB. In Trouw stond een artikel over
de Centrale bibliotheek te Rotter
dam. Ze hebben daar erg veel, zo niet
kan het dan voor mij besteld worden?
Ik kom het dan zelf wel halen.
Antwoord: Eigenlijk had uw eigen
OLB deze vraag naar Rotterdam
door moeten zenden. De procedure is
zo: Men ls nu in de Centrale Techni
sche Bibliotheek op zoek of men iets
voor u heeft. U krijgt in elk geval
bericht hierover. Is dat bericht posi
tief dan gaat u met dat briefje naar
uw eigen bibliotheek en men kan het
daar voor u aanvragen. De verant-
woordelijkheid voor dat boek berust
dan bij uw plaatselijke bibliotheek en
u hoeft er niet voor naar Rotterdam.
Het heeft geen zin om contact op te
nemen met Noorse Huisvlijt te Am
sterdam of het Noorse verkeersbu
reau of de N. Toeristenservice. Als
andere dingen niet lukken, moet u
het wel zoeken ln folders van reisbu
reaus.
Vraag: We kunnen zeggen: Ik heb
daar school gegaan en Ik ben daar op
school geweest. Kan men nu ook zeg
gen: Ik heb daar op school gegaan?
Antwoord: Zin nummer drie ont-
stond uit verwarring door onjuist
woordgebruik, ontstaan door. in de
herinnering, aanwezige zinnetjes 1 en
2. Vergelijk hiermee: Het klopt, en
Het sluit als een bus. Dat wordt: Het
klopt als een bus fout Of: Iets
kost veel en iets is duur. Dat wordt:
Iets kost duur Fout.
Vraag: Wij willen overgaan op elek
trisch koken en wij zullen dan andere
pannen nodig hebben, maar welke?
Antwoord: In Januari '77 heeft de
Consumentenbond de resultaten van
een vergelijkend warenonderzoek op
dit gebied gepubliceerd in nummer 1
van de 25ste jaargang. Liever niet
telefonisch aanvragen. Adres Leegh-
waterplein 26, Den Haag. giro 27874.
De hiergenoemde gids kost voor le
den twee gulden, voor niet-leden
ƒ2.50. Als de gids uitverkocht is.
wordt een fotocopy toegezonden.
Vraag: Mijn grootouders, Gronin
gers, bakten vroeger met een knieper-
tjes-ijzer verrukkelijke, goudgele wa
feltjes. die opgerold werden. We heb
ben wel het ijzer, maar niet het
recept.
Antwoord: In het boekje Streekre
cepten, uitgave Nederlands Zuivelbu-
reau te Rijswijk (een boekje, dat ik al
een hele tijd in mijn bezit heb en dat
waarschijnlijk uitverkocht of op een
andere manier uitgegeven zal zijn)
komt voor het recept: 500 gr bloem.
500 gr witte basterd, 250 gr roombo
ter. 1 ei. 5 dl water, zakje vanillesui
ker Bij de zachte boter water, suiker,
vanilles en ei voegen, goed roeren,
dan de gezeefde bloem erdoor, zodat
een glad. dik vloeibaar beslag ont
staat. Het ijzertje met boter besme
ren en goed heet laten worden. Breng
een theelepeltje beslag ln het ijzer en
knijp het 25 tellen dicht. De inhoud ls
dan lichtbruin. Uit het ijzer nemen en
direct om de houten steel van een
lepel rollen. Deze knijpertjes (oublies)
heten, niet opgerold, ook knijpkoek-
jes. Gevuld zijn ze ook heerlijk. Maar
zo lekker als vroeger zijn ze nooit. Er
was in die tijd niet zoveel concurren
tie op dit gebied en de kinderen wa
ren minder verwend met snoep. Ook
de entourage als vader of grootvader
aan de slag ging met zo'n ijzer, ver
hoogde het feest. Ik wens u een gezel
lige, nostalgische avond toe.
Vraag: Weet iemand misschien de
spelregels van het spel Kruisvijven?
Hierbij komen twee dominospelen te
pas.
Antwoord: Wij kennen de spelregels
niet maar geven de vraag graag door.
Vraag: Wie kan de schrijver of
schrijfster zijn van het boek „De
groene Grasso?
Antoord: We geven deze vraag wel
door (onze antwoordbrief kwam nl.
onbestelbaar bij ons terug) en willen
graag,ingelicht worden over de schrij
ver. Echter bemiddelen we niet bij
het vragen naar en ter beschikking
stellen van boeken