gelijk van Frits de Zwerver De mooie dingen uit een slecht jaar De ondergrens van de straling feante Riek' zette ds. Fredrik Slomp aan het werk Wetenschap en techniek nu- "ÉRDAG 30 DECEMBER 1978 BINNENLAND TROUW/KWARTET 15 >r Fred Lammers ^RN „Veel collega-predi- en en kerkelijke autoritei- Jvonden al voor de oorlog, Slomp in zijn waarschu- en tegen het nazisme [reef. Toen allerlei men- ook na de bezetting van land, zelfs in politieke en, nog bleven beweren het best mee zou vallen 4 die Duitsers, dat het heus j zo erg zou worden, hield het tegendeel staande. Jheeft volkomen gelijk ge en. Het is zelfs nog afschu- Ijker geworden dan hij ooit pacht had." een man die niet slechts goed ogen keek, maar wiens blik -erscherpt door zijn echt christe- nzicht. Omdat de Gereformeerde en in Nederland in de jaren dertig lee contacten onderhielden met de gereformeerden in het Bent- kwam ds. Slomp, die sinds predikant was in het dicht bij de liggende Heemse, daar regelma- reken. Tijdens gesprekken met de len werd hem duidelijk wat .het iriaal-socialisme in werkelijkheid ld. Daarvan getuigde hij in zijn ■en als een waarachtig profeet." Bl was bij hem niet zozeer de vrees B een nieuwe oorlog, diè hem dreef, B r veel meer zijn bekommernis over B- enkbeelden van Hitler, die vooral B';jonge mensen vergiftigden. Ik zal 't vergeten, hoe hij me eens een aal vertelde over iemand uit zijn «nte, ik meen dat het een schoen-' ertje was, die'begin dertiger jaren >ot naar een plaats in Bentheim te uizen, omdat het in Duitsland op chappelijk gebied in die jaren Jr begon te gaan, naar hij dacht. Na jaar of vier, vijf, was hij ineens |g. Het was hem daar in Bentheim ijk inderdaad goed gegaan, maar was hij, met achterlating van zijn teruggekomen. De reden was, f de kinderen het voorwerp werden geraffineerde indoctrinatie." ras het gebeurd, dat zij tijdens een oluitstapje, toen het etenstijd in spreekkoor hadden moeten „Lieve Hitier, geef ons brood", twoord op dit massale „gebed" een aantal auto's aanrijden, laden met verrukkelijke brood- andere heerlijkheden. Zo werd leugd in het Duitsland van toen lest. De schoenmaker was daar- zo geschokt, dat hij besloten had g te keren naar Nederland. Dit t ervaringen had bij Frits al lang veertig de ogen geopend voor de mische opzet van het Hitlerisme. s de kerkelijke leiders zagen dit Hierin was het onbetekenende idomineetje uit Heemse hen ja- 'oor. In het algemeen domineerde in Nederland de Chamberlainse [gelovigheid." Professor dr. Ver geeft toe dat ds. Slomp het we- ijke van de dreiging vanuit het en ook beter onderkende dan hij hoewel hij ruimschoots in de gele heid was geweest in die vroege iger jaren, toen hij als student arende twee semesters in Freiburg I ierüjn verbleef, de publieke stem- g daar te peilen. zag daar hoe groot de invloed was Hitier op de mensen uitoefende, was een geniaal redenaar, al was dan een onzalige genialiteit. Hitier ins inziens te lang onderschat den en je tegenstander onder en is meestal een fatale fout. wist de in een economische, en politieke chaos levende :rs ervan te overtuigen, dat hij ten hij, het land er weer bovenop elpen, en dat sloeg in. Duitsers den altijd hun vaderlandsliefde, enstelling tot Nederlanders. Die n slechts vaderlandsliefde op voetbalveld." het plaatselijk verzet in Wagenin- waar hij in die jaren leraar oude was, kwam dr. Verburg met ds. mp in contact. Het overlijden van ds Fredrik Slomp, alias 'Frits de Zwerver', heeft deze maand bij tal van mensen herinneringen opge roepen aan de periode, nu ruim dertig jaar geleden, toen ds Slomp en vele anderen zich in zetten om ondergedoken land genoten te helpen. De groep mensen die daar zelf actief bij was betrokken, is klein gewor den. Met Frits de Zwerver is een van de meest markante fi guren uit die tijd heengegaan. Tot degenen die nauw mfet de dorpsdominee van Heemse hebben samengewerkt behoort dr P. A. Verburg in Baarn, eme ritus hoogleraar van de Rijksu niversiteit in Groningen. Fred Lammers sprak met hem over de bewogen jaren, gedurende welke hij met ds Slomp te ma ken had. Hij was beslist geen doetje, maar goedlachs als hij ook was, zorgde hij ervoor dat er zelfs tijdens ernstige besprekingen toch nog plaats bleef voor de humor. Hoe vreemd het mis schien ook klinkt, wij hebben met el kaar in die oorlogsjaren heel wat af ge lachen." 'Tante Riek' was een statige vrouw, een lieve moeder en voor alles een innige christin. De geloofsovertuiging nam trouwens een heel voorname plaats in bij de L.O. en L.K.P. Eigen lijk bewoog hen een religieuze motiva tie. Nooit zou men een belangrijke opdracht gaan uitvoeren zonder van tevoren gebeden te hebben. De men sen die deel uitmaakten van de organi satie waren geen avonturiers, zoals vaak wordt gezegd en evenmin helden. Het waren heel gewone mensen, man nen en vrouwen, die vanuit hun diep ste levensovertuiging zo handelden. Uit tal van boeken over de oorlog krijg je de Indruk, dat we een soort wild west figuren waren. Walgelijk is dat! Daarmee wordt een totaal verkeerd beeld gegeven van onze mensen. Mis schien is daartoe later in sommige groepen wel aanleiding gegeven na 'Dolle Dinsdag' wilde iedereen wel bij- de ondergrondse c.q. de B.S. (Binnen landse Strijdkrachten)." Mevrouw H. Th. Kuipers-Rietberg ('tante Riek'). Ds. Frederik Slomp in de tijd dat hij 'Frits de Zwerver' was. Crossings de bijeenkomsten worden verstaan, die vanaf eind 1942, meestal eens per maand, werden gehouden, aanvanke lijk in de oude IJsselsteden als Zwolle, Kampen, Deventer en Zutphen, als mede in Meppel, om onderduikadres sen uit te wisselen voor mensen die uit hun woonplaats moesten verdwijnen (Joden, studenten, weigeraars van ar beidsdienst en arbeidsinzet en derge lijke). Al gauw werden op de „beurzen" de „gekraakte" distributiebescheiden ter verdeling ingebracht. In augustus 1943 kwam in 's-Hertogenbosch de sa menwerking met de rooms-katholieke onderduikorganisaties in het zuiden tot stand. Die activiteiten waren onge veer gelijktijdig met die in de rest van het land geboren. Een week later, op een beurs in Amers foort, wordt tot de oprichting van de knokploegen, de zgn K.P., besloten Intussen zijn ook provinciale beurzen ontstaan en de centrale landelijke beurs gaat bezocht worden door verte genwoordigers uit de provincies. Het is onder deze omstandigheden dat „die Organisation Fritz", haar definitieve naam krijgt namelijk Landelijke Or ganisatie voor Hulp aan Onderdui kers, afgekort L.O, met nauw daaraan verbonden de wapendragende organi satie der landelijke knokploegen, de LKP. Frist de Zwerver bleef vanzelfspre kend de voorzitter en centrale figuur van deze verzetsorganisatie, die ten slotte zou uitgroeien tot de grootste in Nederland. Winterswijk Burze gebeurde met name op de zgn. urzen". Onder dat begrip moeten Hoe was dit alles ontstaan? „Frits zelf stond er altijd op dat nooit over hem en zijn aandeel in het verzet gesproken zou worden zonder vermelding yan 'tante Riek', bijgenaamd 'de moeder van de L.O.' Toen Frits in juli 1942 had moeten onderduiken en nadien spreekbeurten en preekdiensten hou dend door het land zwierf, kwam hij in oktober 1942 in Winterswijk. Daar ont moette hij mevrouw H. Th. Kuipers- Rietberg, hoofdbestuurslid van de lan delijke gereformeerde vrouwenbond, echtgenote van een zakenman. Evenals Frits was zij door de nabijheid van Duitsland al vroeg van de gewe tenloze bedoelingen en praktijken van het nazisme op de hoogte. Zij was het die Frits op de man af zei, dat hij de daad bij het woord moest voegen door het verzet te organiseren. Ja, ze moet hem zelfs hebben gezegd, dat zij de ontmoeting met hem als een gebeds verhoring beschouwde. En zo kwamen dan de 'beurzen' tot stand, waarop 'tante Riek' ook zelf menigmaal ver scheen." In september 1943 viel de eerste grote klap: de provinciale beurs in Hoorn werd overrompeld. Verschillende wer kers van het eerste uur werden gevan gen en keerden nooit terug. Dit gebeuren en de toenemende ge compliceerdheid van de allerlei spe ciale voorzieningen eisende sub-orga nisaties zoals het illegale Centraal Distributie Kantoor (CDK); de PBS (persoonsbewijzen sector); plan F .waaruit later de stichting 40-45 zou ontstaan); de al eerder aangesloten FC (Falsificatie Centrale), die op hun beurt goed voorberiede, doeltreffende beleidsbeslissingen noodzakelijk maakten dwongen tot een ingrij pende wijziging in de opzet. Dit bete-' kende het einde van een periode, waar in de oproep tot verzet het eerst nodi ge was geweest. Nu was een zakelijke en efficiënte organisatorische aanpak geboden, waarbij tegelijk een maxi mum aan veiligheid gewaarborgd zou zijn. „Deze omzetting kreeg tussen septem ber en december 1943 haar beslag. Zij bracht mee dat van Frits verlangd moest worden dat hij in dekking ging, want hij wist letterlijk alles omtrent het L.O.-werk en geen mens kon verze keren, dat hij, eenmaal gevangen, niet onder de geraffineerde folteringen aan het spreken gebracht zou kunnen wor den. Daar kwam bij dat Frits' talenten nu eenmaal niet het zakelijk organise ren golden. Hij liet zich overtuigen en dus: Frits exit. Enige tijd later wordt de voorzitterszetel van de Top, want zo zullen de centrale bijeenkomsten voortaan heten, bezet door een man uit de verzekeringswereld. Het aantal leden wordt beperkt tot de provinciale vertegenwoordigers. (In juli 1944 wordt, omdat de problemen dan naar het politieke vlak zijn verschoven, de leiding in handen gelegd van het Cen traal Bureau van de L.O., bestaande uit een driemanschap). 'Oom Jo' Voor Frits de Zwerver werd een goed onderkomen gezocht en gevonden. Dat was in Wageningen in de villa van de oude heer Zomer, 'oom Jo', van de bekende uitgeversfirma. Van daaruit hemam Frits evenwel, weliswaar ver momd met zwartgeverfde haren, per fiets zijn tochten door het land, totdat hij in mei 1944 in Ruurlo werd gearres teerd. De landwacht, die hem aan hield, dacht met een Jood te doen te hebben. Dit vanwege zijn nogal slordig geverfde haren, want op diverse plaat sen was zijn eigen rossige haarkleur zichtbaar." Elf dagen bracht ds. Slomp in de Koe pel in Arnhem door. Toen werd hij door mannen van de KP bevrijd. „Daar de Duitsers zijn onderduikadres niet hadden ontdekt en zelfs niet in de gaten hadden gekregen welk een grote vis zij hadden gevangen, kon hij terug gaan naar de familie Zomer. In af wachting van het maken van een schuilplaats in dat huis heeft hij eerst enkele nachten geslapen in het lijken- huisje op de Wageningse begraaf plaats." Heel wonderlijk kwam 'tante Riek' in die tijd eveneens in Wageningen te recht. Op een dag in mei 1944 kreeg zij een telefoontje dat ze meteen moest vertrekken. Er was verraad in het spel. Zonder zich te bedenken stapten 'tan te Riek' en haar man, 'oom Piet', in de trein naar Arnhem waar zij werden opgewacht door Kees van Gelder (Pruis), de toenmalige Top-voorzitter van de L.O. en professor Verburg, die juist in Arnhem op bezoek was. Duitse streek „Op het moment dat de trein binnen reed klonk door de stationsluidspre ker of de heer en mevrouw Kuipers, als ze in de zojuist uit Winterswijk aange komen trein zaten, zich meteen wilden melden, daar hun oudste zoon een ernstig ongeluk was overkomen. Met de grootste moeite hebben we 'tante Riek' en 'oom Piet' ervan kunnen weerhouden aan die oproep gevolg te ijeven. Later op de dag bleek bij telefo nische informatie van het ongeluk niets waar te zijn. Het was een typi sche streek van de Duitsers geweest, die kort na hun vertrek al hun huis in Winterswijk waren binnen gedrongen. 'Tante Riek' en haar man doken onder bij de Wageningse sigarenfabrikant Ger van Schuppen. Vier maanden la ter werd 'tante Riek' -toch gevangen genomen, nadat het nieuwe, voor haar bestemde persoonsbewijs in Duitse handen was gevallen. Ze is naar Ra- vensbrilck gebracht en daar reeds op 27 december 1944 overleden." Wat ds. Slomp betreft, toen Wagenin gen in 1944 opnieuw in de frontlinie kwam te liggen, moest ook hij een goed heenkomen zoeken. In die laatste periode van de oorlog kwam ds. Slomp onder andere in de Betuwe terecht, waar hij actief was betrokken bij de toen op gang komende crossings, dat wil zeggen de oversteek van de rivier de Waal door koeriers naar en uit het bevrijde Zuiden. „Frits was nooit bang om zelf 'vüil werk' op te knappen. Tenslotte be landde hij in het Oosten van het land, waar hij op 11 april 1945 in de buurt van Schuinesloot, niet ver van zijn kerkelijke gemeente, de bevrijding be leefde." De grote verdienste van Frits de Zwer ver is volgens professor E. Verburg geweest, dat hij van meet af aan op de L.O. een principieel stempel heeft ge zet. „Dat stempel was van reformatori sche signatuur, maar werd niet ver zwakt, Integendeel versterkt, door de samenwerking van de rooms-katholie- ke onderduikorganisaties uit het Zui den. De ontmoetingen op het persoon lijk vlak, die in dit verband plaatsvon den, zijn voor velen van grote beteke nis geweest. Zo herinner ik me zelf van een van de laatste Top-vergaderingen, die toen alleen maar 's nachts gehou den konden worden, mijn gesprek met Ambrosius (Johan Hendriks uit Ven- lo). Dat was op de zolder van een kerk in Amersfoort, nadat we tot een uur of vier in de hiorgen hadden vergaderd. In afwachting van het vertrek van de eerste treinen de Duitsers waren meestal niet zo vroeg op probeerden we dan nog een slaapje te doen od de daar uitgelegde matrassen. Maar in- plaats van te slapen praatten Ambro sius en ik nog door over allerlei princi piële zaken. Voor de oorlog kwam zulk soort gesprekken tussen protestanten en rooms-katholieken nauwelijks voor." „In 1946 ontmoette ik in Davos, waar ik een jaar moest kuren, een meisje dat 'tante Riek' in het kamp had mee gemaakt. Ze vertelde me dat 'tante Riek' tot op het laatst, toen ze al doodziek was, nog kleine diensten be wees aan haar medegevangenen, bij- Pater Bleijs voorbeeld door de vodden op de brit- sen in de barakken recht te leggen, zodat de anderen als ze thuiskwamen van het dagelijkse buitenwerk waar 'tante Riek' toen al niet meer aan mee kon doen zich daar tenminste niet meer mee hoefden te vermoeien. Dat verhaal heeft me toen diep ontroerd." De twee mensen die aan de wieg van de L.O. en LKP stonden waren zeer verschillend, maar 'tante Riek' en Frits de Zwerver vulden elkaar prach tig aan. Geen organisatie „Frits was een echte dorpsdominee met een duidelijk hoorbaar Drents dialect. Vergaderingen leiden kon hij eigenlijk niet, een organisator was hij evenmin, maar je moest wel van hem houden, wegens zijn volkomen door zichtige oprechtheid en gedrevenheid. Ds. Slomp betaalde zelf de eerste jaren na de oorlog zijn tol aan zijn vrienden uit het verzet door met pater Bleijs, die in april 1944 via Frankrijk en Span je door de L.O. naar Londen was ge stuurd een tocht waar hij vier maan den over deed het land te bereizen om te getuigen wat de verzetsmensen in de L.O. en de L.K.P. had gedreven. „Eigenlijk is de enige winst, die men uit het verzet heeft overgehouden de toen ontstane onverwoestbare vriend schappen. Ook voor Frits hebben die tot op het laatst veel betekend. Zijn vrienden hebben hem door brieven en bezoeken begeleid, nadat hij vier maanden geleden hoorde, dat ook hij de gevreesde ziekte had. Daar was hij overigens berustend onder, omdat hij dankbaar kon terugzien op zijn leven en wist, dat een blijde toekomst hem wachtte." door J. G. A. Thijs ichter op de hoes van een van mijn «eliefde grammofoonplaten staan !en paar jaartallen die telkens weer lijn aandacht trekken: de Hongaar componist Béla Bartók schreef ijn naar mijn leken-oordeel onge il ooflijk mooie Concert voor Orkest in f en van de donkerste jaren van deze ;euw, 1943, en het werk kwam voor iet eerst tot klinken in een jaar waar- n het licht bijna nog even schaars vas: 1944. Zowel het componeren als Ie eerste uitvoering vond plaats toen ie Verenigde Staten, het land waar- ïeen Bartók uitgeweken was toen ijn vaderland Hongarije in de greep 'an het nazisme geraakt was, volop de verwoestende tweede wereld- )rlog betrokken was. jaartallen op de platenhoes kwa men mij weer in gedachten toen ik frne realiseerde dat de lucht weer f ipoedig vervuld zal zijn niet alleen van vuurwerkgerucht, maar ook van Ie 'beste wensen voor het nieuwe aar'. Elk jaar weer wensen vele hon- lerdduizenden ménsen elkaar een 5oed, een gezegend, of hoe ze het ook landuiden mogen, nieuw jaar toe naar zou men zich daarbij altijd rea- iseren dat wat daarbij onder een 'goed jaar' verstaan wordt lang niet altijd veel goeds en veel moois ople vert, en dat daarentegen in een slecht en donker jaar zeldzaam mooie en fijne dingen kunnen ontstaan? Denk maar aan de tintelende, lichte muziek van Bartók, gecomponeerd in een jaar waarin de halve wereld in brand stond. Je zou ook kunnen denken aan ie mand wiens naam juist het afgelopen kerstweekend in de Nederlandse huiskamers gebracht werd. Vóórdat dat lange weekend begon werd. op de zaterdagavond vóór kerst, voor de radio een aantal gedichten van Anton van Duinkerken voorgedragen, en op de avond van de tweede kerstdag werd er opnieuw aandacht besteed aan deze veelzijdige rooms-katholiek: een aantal mensen haalde voor de microfoon herinneringen op aan pro fessor W, J. M.* A. Asselbergs (zoals zijn werkelijke naam luidde). De eer ste maal stond de dichter centraal, de tweede vooral de geleerde, de schrij ver. de redenaar en de levenskunste naar. Je kon vertellen dat er vrijwel geen dag voorbij ging waarop Van Duinkerken geen poëzie las en dat menige bezoeker meegemaakt heeft dat hun gastheer enthousiast zijn lie velingsverzen begon voor te dragen. Van Duinkerken heeft enorm veel ge schreven (vooral als zijn christelijke overtuiging in het geding was kon zijn pen scherp worden), maar de meeste indruk hebben, althans op mij. zijn gedichten gemaakt. Daarbij denk ik vooral aan de verzen die hij schreef in een voor hem zeer donker jaar. 1942. toen hij gevangen zat in het gijzelaarskamp Sint Michielsges tel. Een van de mooiste gedichten uit die serie. 'De wuivende', geschreven nadat zijn vrouw hem in het kamp had bezocht, weerklonk zowel zater dag- als dinsdagavond, maar de laat ste keer was de meest aangrijpende. Door middel van een bandapparaat kon men horen hoe de tien jaar gele den overleden Van Duinkerken zelf met ontroerde stem het gedicht de- claméerde, tot en met de laatste re gel: en dank U, het leven is goed'. Je zou ook kunnen wijzen (dr. Buskes deed dat een paar jaar geleden in een gesprek met Wim Ramaker voor de NCR V-microfoon) op het gedicht 'Dichters bezinnings'. geschreven in hetzelfde donkere jaar, toen bekend was geworden dat een aantal gijze laars gefusilleerd zou worden en Van Duinkerken kennelijk nog vreesde dat hij tot de slachtoffers zou beho ren (laatste regel: 'Laat mij voor eeu wig zeggen, hoe goed het was'). Het richten van de schijnwerpers op een figuur als Van Duinkerken, zo tegen het einde van het Jaar, roept overigens méér herinneringen op dan aan gedichten die je met zoveel ge noegen gelezen hebt en waarnaar je af en toe nog grijpt. Hoe herkenbaar is in verscheidene van zijn vereen, het roomse Brabant van vroeger, en wat een welluidend woord is 'builtje', zo als het voorkomt in de 'litanie der zonderlinge zielen'. In dat gedicht wordt de 'kromme petroleum-man' zo toegesproken dat hij: 'voorzichtig de kannetjes vult en een opgewekt straatdeuntje fluit/Als leefde Jij voor Je plezier en je hebt amper een cent in je zak/Voor wat boter en brood en des zondags een builtje goedkope ta bak'. Toen hij als nog Jong Journalist in Amsterdam werkte en hij naar het Brabantse carnaval verlangde, vloei de hem eens uit de pen: 'Mijn vrien den, spaart mij één verdriet/En doet mij één pleizier/Als gij mij hier ge storven ziet./Begraaft mij dan niet hier!' Uit zijn 'Brabantse herinnerin gen' zou een fraaie Collectie uitspra ken samen te stellen zijn, zoals deze (over de voetbalsport): 'Ik heb een goed gekozen bijwoord altijd hoger bewonderd dan een goed toegebrach te schop'. En (over de leraren uit zijn Jeugd): 'Bij -de meesten vulde de ge nade Gods de kennis aan'. Maar terug naar het donkere jaar 1943. Er zijn toen méér goede en mooie dingen gebeurd en dan denk ik niet aan de vele anderen, die hun emoties en verlangens in gedichten hebben vastgelegd, maar aan wat onze eigen (toen nog illegale) krant schreef in het laatste nummer van dat Jaar. 'Trouw' vroeg zich toen af wat er met de pers zou moeten gebeu ren als de Duitsers verdreven zouden zijn. Eén ding stond voor de schrij vers) vast: geen van boven af gediri geerde 'regeringskrant': 'Geef de krant haar vrijheid, zoo spoedig dat kan voor vrije crlttek moet van meet af plaats zijn'. Ik bedoel maar. als onze 'wensen voor een jaar' niet in vervulling gaan. houdt dat nog niet in dat er niet iets goeds tot stand kan komen. door Rob Foppema Zowel in Engeland als bij ons ls onlangs nog eens ordelijk onder elkaar gezet wat de doorsnee ingezete ne per Jaar aan ioniserende straling (ruwweg het totaal van radioactiviteit en röntgenstralen) onder gaat. Aan de feiten is weinig veranderd, maar met name de Nederlandse beschouwing*) verdient nadere beschouwing, vanwege de beleidsconclusies die de auteurs eraan verbinden. De blijvende belangstelling voor het onderwerp hangt zon der twijfel samen met de emoti onele lading van de te vrezen gevolgen van ioniserende stra ling: enerzijds een verhoogde kans om in de loop der jaren kanker te krijgen, anderzijds een vergroot aantal aangeboren afwijkingen bij nog ongeboren kinderen. Hierbij past enige be hoedzaamheid. Emoties hebben zeker recht van bestaan, maar dat wil niet zeggen dat ze be leidsconclusies zonder discussie mogen dicteren. Laten we voor alle zekerheid be ginnen bij de onontkoombare feiten waarover geen discussie mogelijk is. De jaarlijkse hoe veelheid straling waar een mens niet omheen kan komt uit de buitenaardse ruimte <0,45 mSv), uit de van nature in de aard korst voorkomende radioactie ve stoffen (0,35 mSv) en uit de van nature radioactieve be standdelen van zijn eigen lijf (0,18 mSv), totaal 0,98 mSv. De getallen doen wat onwennig aan, omdat ze in een nieuw jasje zijn gegoten. De Invoering van een meer samenhangend sys teem van eenheden, begin dit jaar, heeft ook de stralingsbiolo- gie beroerd. De dosis biologisch effectieve straling die we plach ten uit te drukken in een aantal ..rem", wordt nu aangeduid in de honderd maal grotere een heid sievert (Sv). Die is ver noemd naar de heer Sievert, die op dit terrein ongetwijfeld net zo belangrijk is geweest als de heren Ampère, Ohm en Volta op het gebied van de elektriciteit. Even wennen dus. 1 rem ls 0,01 Sv, of 10 mSv (millisievert ik kan er ook niets a^n doen). En die onontkoombare 0,98 mSv heette vroeger 98 milllrem. Aan de feiten ls intussen niets veran derd. Ter zake. We komen nu bij de straling waar we wél iets aan kunnen doen, of hadden kunnen doen. Röntgenfoto's: tussen 0,30 en 0,60 mSv. Radioactieve be standdelen ln bouwmaterialen: tussen 0,05 en 0,20 mSv. Radio actieve stoffen die ooit door kernproeven in de atmosfeer zijn gebracht: 0,03 mSv. En dan nog wat duidelijk verwaarloos baar klein spul (we geven hier alleen de maximale schattingen weer), lichtgevende horloges: 0,005 mSv, gebruik van aardgas 0,002 mSv, kleuren-tv: 0,002 m8v, kerncentrales in normaal bedrijf: 0,00001 mSv. Conclusies Dat zijn feiten. Voor hun be leidsconclusies gaan dr. J. A. van Best en prof. dr. L. M. van Putten uit van het gezonde prin cipe dat de stralingsbelasting (het woord zegt het al) naar ver mogen moet worden beperkt. De twee posten die de moeite waard kunnen zijn om aan te pakken, omdat ze het totaal re delijk kunnen beïnvloeden, zijn ook niet moeilijk te vinden: röntgenfoto's, en bouwmatéria- len in die volgorde. Röntgenfoto's worden er boven dien steeds meer gemaakt. In deze sector heeft het aantal ver richtingen zich tot nu toe elke zeven Jaar verdubbeld. Daar staat wel een afname tegenover van de gemiddelde dosis stra ling per onderzoek, maar dat gaat minder snel. Er doen zich twee vragen voor. Zijn al die foto's wel nuttig en nodig? En kan de stralingsdosis per onder zoek niet kleiner worden gehou den zonder dat de gezochte in formatie teloorgaat? Nu stellen de auteurs voorop dat de baten van de röntendia- gnostlek de ongunstige effecten in aanzienlijke mate overtref fen. Maar er zijn enkele randge bieden „waarin men de balans van baten en schade zorgvuldig moet afwegen". Dat speelt niet zozeer bij ondetzoek naar aan leiding van concrete klachten of ziekteverschijnselen, dan wel bij ongericht massaondereoek. Gedoeld wordt hier op het tbc- onderzoen, dat, Juist door het historische succes, sterk aan be tekenis voor de oorspronkelijke doelstelling heeft verloren Maar ook ongericht röntgenon derzoek voor de vroege opspo ring van borstkanker staat ter discussie. Ten derde wijzen de auteurs erop dat ook tandartsen een toenemend aantal „preven tieve" röntgenfoto's maken. Omzeild Van Best en Van Putten hebben het netelige probleem van de afweging elegant omzeild door hun aanbeveling zo te formule ren dat schade voorkomen wordt zonder baten in te leve ren. „Beperking van röntgenop- names tot het absoluut noodza kelijke. Stoppen met routine- onderzoeken. Opzetten van goe de organisaties in ziekenhuizen ter voorkoming van onnodige röntgenopnames. Geen preven tief tandheelkundig röntgenon derzoek." Daarmee zou de ge middelde stralingsdosis naar hun schatting met 0,30 m8v ver minderen. En de bijbehorende schatting van het jaarlijks aan tal sterfgevallen bedraagt 45. De geleidelijke overgang naar modernere apparatuur, die met minder (of zelfs geen) röntgen straling dezelfde medische in formatie oplevert, zou de gemid delde dosis naar schatting met nog eens 0,20 mSv verminderen. Het geschatte aantal sterfgeval len door strallngsbelasting loopt dan opnieuw met dertig per Jaar terug. Ook in de sector bouwmateria len zien de auteurs een stijgende tendens van de strallngsbelas ting. De verschillende materia len die we uit de aardkorst ha len, bevatten uiteenlopende ge halten aan natuurlijke radioac tieve stoffen. „Bijzonder hoog is het gehalte in gips, en het toene mend gebruik van gipsplaten en pleisterwerk in de woningbouw maakt dat de bijdrage van deze stralingsbron aan de bevol kingsdosis veel hoger ls dan wat bijvoorbeeld ooit door toepas sing van kernenergie te ver wachten is." En sommige soor ten gips zijn nog kwalijker dan andere, maar die worden uit de woningbouw al geweerd. Van Best en Van Putten noemen als mogelijke maatregel: „Gebruik van beter geselecteerd bouwma teriaal. Dit zou kunnen door het invoeren van een verplichte keuring." Geschatte dosisver mindering per jaar: 0,10 mSv. Vermindering Jaarlijkse sterfge vallen: 15. Afweging Het staat er heel positief, maar ik vraag mij af of deze gipskwes- tie nog onder het begrip zorgvul dige afweging valt. Dat klinkt wat hard als men het over vijf tien mensenlevens heeft, maar afwegen is een harde bezigheid en het ls de vraag in hoeverre dat getal vijftien nog enige bete kenis heeft. Er overlijden in Nederland elk jaar rond dertigduizend mensen aan enigerlei vorm van kanker. Dat cijfer ontwikkelt zich histo risch volgens een langzaam op gaande lijn; tien Jaar geleden waren het er rond 26.000. Het aantal sterfgevallen in elk af zonderlijk jaar, ligt zelden pre cies op die lijn. Het vertoont een zekere spreiding daaromheen, de gemiddelde afwijking be draagt ongeveer tweehonderd. Dat betekent dat ook de sterfte ln toekomstige jaren principieel niet op honderd nauwkeurig kan worden voorspeld. Dat betekent dat het geschatte effect van vijftien sterfgevallen minder, tot in lengte van jaren en principieel niet zal kunnen worden opgemerkt. Een keu ringsprogramma voor bouwma terialen *zal nimmer een merk baar resultaat voor de volksge zondheid kunnen opleveren. De afweging ls ln het gebied ,van het onweegbare verzeild ge raakt. Het wordt dan wellicht tijd om zorgvuldig af te wegen of geld en inspanning niet aan een tastbaarder doel in de volks gezondheid kunnen worden besteed. Ondergrenzen Ook het gezonde principe dat stralingsbelasting naar vermo gen moet worden beperkt, lijkt een ondergrens te hebben waar beneden het zijn zin verliest. Of die grens bij 0,10 mSv per Jaar ligt, is voor discussie vatbaar Maar hij ligt ergens. En de om standigheden bieden ons geen comfortabele uitweg doordat de meetapparatuur het ergens laat afweten. Want straling is tot in absurd kleine hoeveelheden te meten. Met soortgelijke problemen krijgen we ook in de chemie te maken, duidde de Utrechtse lec tor levensmiddelenchemle dr. A Ruiter onlangs in zijn Intreerede aan. De gevoeligheid van met hoden om „schadelijke" be standdelen in voedingsmidde len te meten, wordt steeds gro ter. Het gevaar dreigt, dat daar mee ook de kwaliteitseisen tot ln het niet meer zinvolle worden verscherpt. J. A. van Baal en L. M. v«n Potten, W»l kan er worden fatfaan leren een toenemende ntralln*sbel«»tlnr\ TNO Pro)e«t. 6. «50 - - r lift)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 15