iomeopaat
Voor dieren
Woestijn langs
grillige lijnen
frettend beeld van
wangarbeid voor
(itlers 'derde rijk'
0or een juiste diagnose moet de baas zijn dier goed kennen
Wetenschap en techniek
Oceaan
)-R)
RDAG 17 JUNI 1978
BINNENLAND
ie He
Wjnsl
alda r
ndag
erj |d
br t
k,
mijn
Heer
t Zijl
Riet Diemer
inken
ondi
gr«
KEL (Z.H.) Eerlijk
kijk je even
hd op als je de kat,
aan een huidziekte
op de behandeltafel
an een dierenarts die
met homeopathie be
idt en deze vraagt,
hij de klachten
aangehoord, of de
loom is, of hij graag
zon ligt en of hij
alleen-zijn kan. Je
per slot van reke-
toch voor die kale
;en in zijn vacht en
om over het gedrag
het dier te praten.
als er dan welgeteld
hele druppel in de
ran de kat wordt ge
lieerd en het haar be-
binnen de week te
;n en de wonden zijn
nen, dan krijg je
vertrouwen. Temeer
daarvóór maanden-
hebt getobd, omdat
lier bij behandeling
met injecties met
ïrschorshormonen
het oog onschuldige
die dezelfde hor-
n bevatten, ziender-
chteruit is gegaan.
\k n-daad, de kat is ook weer
geworden, terwijl hij de
tiid vaak stil in een
hoekje zat. Het merkwaardige
is. dat de behandelende arts
over dat laatste gegeven nog het
meest enthousiast is. Voor hem
is het dan duidelijk dat hij het
juiste geneesmiddel heeft ge
vonden. „De homeopathie be
perkt zich niet tot de klacht van
de huid. of de ontlasting, of de
verkoudheid afzonderlijk, maar
probeert zoveel mogelijk bege
leidende verschijnselen erbij te
betrekken, die in de gewone ge
neeswijze vaak als onbelangrijk
worden afgedaan."
tomen echter vrij specifiek. Ze
vormden het beeld van gelsemi-
um (jasmijn). Een druppel gelse-
mium D-200 gaf dezelfde dag al
een duidelijke verbetering en de
tweede dag was het dier klach
ten vrij.
Dokter Vingerling: „Ze zeggen:
toeval of vanzelf genezen, maar
ik meende hetzelfde beeld te
herkennen dat ik destijds bij
een hele koppel koeien, een stal
mestvarkens en een paard had
gezien. Alle genazen met dit
middel."
Dier goéd kennen Ook vee
oovei
Deze verklaring geeft de dieren
arts P. A. Vingerling over zijn
manier van diagnose stellen.
„Daarom zijn er die vragen of
het dier zich afzondert of dat het
graag aangehaald wordt; of
voorkeur heeft voor warmte of
kou of schrikachtig is en bang of
daarentegen brutaal en agres
sief is.
Heb je geluk dat er veel sympto
men aanwezig zijn dan kun je de
geneesmiddeldiagnose eerder
stellen dan wanneer er weinig
symptomen zijn. Daarom is het
zo belangrijk dat mensen hun
dier kennen en dat ze de klein
ste details vertellen. Als ze wei
nig weten te zeggen, hoef je aan
homeopathie niet te beginnen."
Een voorbeeld van geneesmid
del-diagnose geeft hij van een
Ierse Setter, die al een aantal
dagen enorm slaperig was,
koorts had en niet meer at of
dronk. Er was die morgen een
maal dunne ontlasting. Verder
waren er geen symptomen om
een diagnose te stellen. Alles
was nogal vaag. Voor de homeo
pathie waren genoemde symp-
erenarts doet een keus uit de vele honderden
bruine flesjes homeopathische middelen.
In principe behandelt dokter
Vingerling, die in Berkel pal te
gen de weilanden aan woont,
zowel vee als huisdieren. Daar
om ben je benieuwd of boeren,
die de naam hebben nogal be
houdend te reageren, veel op
hebben met homeopathie. „Je
begint altijd als allopaat (.ge
woon' arts), zeker als je ervaring
op homeopathisch gebied nog
niet zo groot is. Maar als een
boer steeds met dezelfde klach
ten over zijn koeien aankomt en
ik zie dat we niet opschieten,
stel ik voor dat we het eens
homeopathisch doen. Als ze dan
overtuigd zijn, slaan ze om en
willen voor alles druppels
hebben."
„Waar ik op gepakt wordt", zegt
dokter Vingerling, die vindt dat
de homeopaat zich nog altijd
erg moet verdedigen, „is, dat
artsen mij vragen: hier is een
hond met diarree of met long
ontsteking. Wat geef je hem?
Dan antwoord ik: dat weet ik
niet, daar heb ik geen vast medi
cijn voor. Alles hangt af van de
specifieke symptomen. Wat als
symptoom voor de allopaat be
langrijk is, is voor de homeo
paat meestal waardeloos, en
omgekeerd. Uit het verzamelen
van symptomen komt een ge-
neesmiddel-beeld naar voren en
daar is het hem om te doen. Wij
spreken van een gelsemium-
beeld, een sulfur-beeld, een nux-
vomica-J>eeld."
Voor zover bekend behandelen
een stuk of veertig dierenartsen
op de totaal 2500 in Nederland-
hun patiënten ook homeopa
thisch. Na de voltooiing van zijn
veterinaire studie is dokter Vin
gerling in aanraking gekomen
met de homeopathie en hij
houdt zich daar nu met groeiend
enthousiasme mee bezig, naar
gelang de resultaten toenemen.
Hij volgde eerst onder leiding
van een aantal homeopathisch
behandelende artsen de gewone
artsencursus die de fabriek van
homeopathische middelen
geeft. Later kwam hij erachter
dat er de Contactgroep Veteri
naire Homeopathie bestaat,
waar ervaringen worden uitge
wisseld.
Net als mensen
„De homeopathie voor dieren
staat niet los van die voor men
sen", legt dokter Vingerling uit.
„Alles wat er is óp het gebied
van diergeneeskunde is direct
afgeleid van de humane genees
wijze. Homeopathie is op de
mens ontdekt en alles wat is
gepubliceerd heeft betrekking
op de mens."
„Overeenkomsten worden ge
signaleerd tussen symptomen
bij het dier en symptomen bij de
mens. De behandeling met ho
meopathische medicijnen volgt
daar weer uit."
Die medicijnen worden bereid
Eén druppel medicijn die dokter Vingerling in de bek van de kat gooit blijkt vol.
doende om hem snel en afdoende van zijn kwaal te genezen.
Foto's Ary Groeneveld.
uit planten, mineralen en die
ren. Door een speciale hande
ling worden de geneeskrachten
vrijgemaakt. De stof wordt bij
voorbeeld opgelost in 45 procent
alcohol. Bij één druppel van
deze oplossing worden negen
druppels alcohol gevoegd. Daar
na wordt krachtig geschud. Dat
heet potentiëren. D-l wordt die
potentie genoemd. Bij een vol
gende potentiëring wordt van
de D-l één druppel bij negen
druppels alcohol gevoegd. Na
krachtig schudden krijg je D-2.
Hoe meer gepotentieerd wordt,
des te meer geneeskracht vrij
komt, en de soms giftige wer
king van de oorspronkelijke stof
zelf op de achtergrond raakt.
Net zoals bij de mens het geval
is kunnen „gewone" medicijnen
door hun onderdrukkende wer
king een slechte invloed op de
gezondheid van het dier hebben.
Veel honden en katten hebben
bijvoorbeeld hardnekkige huid
klachten doordat de middelen
die ze toegediend krijgen alleen
de symptomen onderdrukken,
maar de eigenlijke ziekte onver
anderd laten. Zodra het middel
is uitgewerkt komt in de meeste
gevallen de klacht verergerd te
rug, doordat de eigenlijke ziekte
onveranderd is. Dan wordt naar
sterkere middelen gegrepen en
de geschiedenis herhaalt zich.
Fox Terrier
Een voorbeeld daarvan is de
Fox Terrier, die Jeuk had en bij
zichzelf de haren uitbeet. Zijn
eigenares kreeg ten slotte het
advies het dier te laten sterilise
ren. Ze kwam bij dokter Vinger
ling terecht en wilde persé dat
hij de hond zou opereren, maar
van een homeopathische behan
deling wilde ze na al het getob
dat ze achter de rug had niets
weten.
Vingerling: „Ik opende de buik
en het vet puile naar buiten als
gevolg van de overmatige toe
diening van bijnierschorshor-
monen. De baarmoeder was er
daardoor niet uit te krijgen en
de lever was totaal vervet On-
verrichterzake moest het dier
worden dichtgenaaid en naar
huis gestuurd.
De Fox Terrier haalde het ech
ter en zij bleek ondanks alles
nog op homeopatische medicij
nen te reageren, waar dokter
Vingerling dankbaar gebruik
van maakte. Zo werd ze behan
deld om dq overmatige toedie
ning van de bijnierschorshor-
monen zoveel mogelijk onge
daan te maken. Toen ze weer
jeuk kreeg werden daartegen
andere medicijnen toegediend,
waarna ze anderhalve maand
zonder klachten kon wegblij
ven. De tussenpozen bij het toe
dienen van medicijnen konden
tenslotte steeds groter worden.
De vacht, die sneeuwwit en dun
was geworden is nu weer ruwha
rig en zwart. En qua karakter is
het dier ook veel levendiger ge
worden. „Ze weten nu weer dat
ze een hond hebben", zegt dok
ter Vingerling voldaan.
Glashelder
Het steekt hem wel dat de
homeopathie altijd met „weten
schappelijke bewijzen" bij de al
lopathie moet komen aandra
gen en dat vaak van suggesties
wordt gesproken als de resulta
ten er zijn. „Critici moeten het
boek „The Principles and Art of
Cure by Homeopathy" van Her
bert A. Roberts M. D. eerst eens
lezen, of „Lectures on Homoeo-'
pathic Philosophy" en J. T.
Kent. Hierin wordt glashelder
de filosofie en wetmatigheid van
de homeopathie beschreven en
het ontbreken daarvan in de al
lopathie, die zichzelf graag we
tenschappelijk noemt", aldus
dokter Vingerling.
Op de vraag of er bij de collega's
dierenartsen erkenning is, is de
reactie: „Gemiddeld genomen
wordt er om gelachen. Je eigen
jaargenoten accepteren het
vaak niet. Praat je erover dan
sta je voor een muur. Jammer
van de vent. denken ze dan. Je
praat vanuit een hele andere
achtergrond." Toch heeft hij wel
een collega uit de omgeving
voor homeopathie warm weten
te krijgen.
Voor dokter Vingerling zijn de
resultaten alle aanleiding om de
ingeslagen weg te vervolgen.
„Op een gegeven moment kun
je er niet meer mee ophouden",
moet hij bekennen. „Het maakt
een gevoel los dat je iedereen
zou willen meegeven. En dan
denk ik wel eens, wat heb ik
vroeger in een heleboel gevallen
zitten tobben."
(Voor belangstellenden is het
adres van de coördinator van de
Contactgroep Veterinaire Ho
meopathie de dierenarts A. H.
Westerhuis, Lijnbaanstraat 1,
Wageningen).
TROUW/KWARTET
door Rob Foppema
De woestijn rukt op. Daar is geen twijfel aan moge
lijk, tenslotte is er vorig jaar nog twee weken lang een
grote VN-conferentie over gehouden zonder veel
concrete resultaten. De woestijn rukt op doordat
meer mensen met meer beesten een te grote biologi
sche belasting vormen voor de randzones. Iedereen
weet langzamerhand van de Sahel, het is zo klaar als
een klontje. De Britse geograaf dr A. Warren (Univer
sity College, Londen) weet het allemaal lang niet zo
zeker. Hij vindt dat er veel onzin over wordt geschre
ven, en niet alleen door leken.
De invloed van de mens op de
omvang van woestijnen staat
ook voor hem vast, maar het
concreet vaststellen van effec
ten stuit op grote onzekerheden.
De eerste moeilijkheid is dat het
woestijnklimaat van jaar tot
jaar buitengewoon verschillend
is en de biologische situatie dus
ook. Natte en droge jaren verto
nen bovendien de neiging om in
groepjes op te treden. Planten
en diterengemeenschappen in
woestijnen en randgebieden
hebben zich in deze onbereken
bare omgeving ontwikkeld en
zijn eraan aangepast. De
schaarse studies daarover laten
zien dat zij zich volledig kunnen
herstellen van wat er uitziet als
bijna totale vernietiging in dro
ge episoden.
Traditionele menselijke cultu
ren in dit gebied hebben zich
ook met een serie strategieën
aan de onzekerheid aangepast:
risicospreiding door verschillen
de middelen van bestaan (bij
voorbeeld verschillende soorten
vee), trekken naar waar het ge
regend heeft, en in ernstige
droogteperioden uitwijken naar
herbergzamer gebied. Bij het
bekijken van een tx> variabel
systeem, aldus Warren, ben je er
nooit zeker van je of een „nor
male" schommeling ziet of een
ontwikkeling op lange-termijn.
Een tweede complicerende fac
tor is het onderscheid tussen
begroeiing en produktiviteit. Op
satellietfoto's is de grens tussen
de Israëlische Negev en de Sinaï
lineaalrecht zichtbaar. Aan de
donkere nauwelijks gebruikte
Israëlische kant zijn struiken
ongestoord hoger opgegroeid. In
de door geiten, schapen en ka
melen van bedoeïen begraasde
Sinaï zijn de struiken lager en
minder veelvuldig, maar hebben
wel jonge groene scheuten. Het
verschil in begroeiing geeft een
sterk contrast op de foto's, maar
in termen van produktiviteit
staan beide gebieden veel dich
ter bij elkaar. Het is zelfs moge
lijk dat in de Sinaï per hectare
per jaar meer.plantenmateriaal
groeit
Weefsel
De derde moeilijkheid bij het
volgen van veranderingen in de
randzones is het ingewikkelde
weefsel van oorzaken en gevol
gen. Wanneer je in een gebied
vaststelt dat een bepaalde gras
soort over een lange periode te
rugloopt, kan dat toe te schrij
ven zijn aan vervanging door
andere soorten, aan de regenval
of aan een verandering in begra-
zing. En als het dat laatste is.
komt dat dan omdat het aantal
dieren toeneemt, omdat ze gfo-
ter worden, omdat op andere
rassen is overgeschakeld of om
dat er vaker gegraasd wordt? En
het aantal dieren wordt weer
beïnvloed door kwaliteit en
dichtheid van de begroeiing,
culturele en economische fac
toren.
„Zulke vragen worden zelden
gesteld door de mensen die
schrijven over woestijnvor
ming", aldus Warren, „vaak zien
ze een afname van de hoeveel
heid dieren al als een zeker te
ken van achteruitgang van het
milieu, zelfs wanneer de cijfers
zeer twijfelachtig van kwaliteit
zijn." Zo is over de Sahel meer
dan één verhaal op te stellen. De
belangrijkste overeenkomst
tussen die verhalen is dat ze
vaag zijn.
Schaal
Een vierde probleem voor War
ren is de schaal van onderzoek
Het zou natuurlijk absurd zijn
om een vierkante meter grond
in het oog te nemen en daarop
het passeren van de woestijn
grens te willen waarnemen
„Zou het een even absurd idee
zijn op een testgebied van een
vierkante kilometer? Op welke
schaal wordt de meting re a lis
tisch?"
En bovendien: zo is er niet ge
meten door de mensen die rap
porteren hoe hard de woestijn
oprukt. Zij baseren dat op ver
schillen tussen oude en moder
ne beschrijvingen, waarvan de
vergelijkbaarheid aan twijfel
pnderhevig is. Het beeld van de
opschuivende grens deugt niet
erg.
Wat er in feite aan de hand ls.
zijn plaatselijke processen bin
nen een brede zone waarin
groeiend gebruik en afnemend
incasseringsvermogen de kans
op biologische schade groot
hebben gemaakt. Daar gaat de
begroeiing te gronde rond de
drinkplaatsen van het vee (de
ernstigste schade komt niet
door grazen maar door vertrap
ping). Rond de weinige bronnen
die tijdens de grote Sahel
droogte (1968-'73) water bleven
geven, groeiden die aangetaste
cirkels van één twee tot acht
kilometer straal. Waar veel nieu
we. diepe putten werden gesla
gen, liepen de dode cirkels soms
in elkaar over. Maar buiten het
aangetaste gebied bleef de vege
tatle in stand, nadelig beïnvloed
door de droogte maar goed in
staat om de oude produktiviteit
weer te bereiken toen de regen
terugkwam.
Andere plaatselijke processen
die onder de noemer woestijn
vorming vallen, zijn de gevolgen
van te intensieve landbouw
rond dorpen, en die van het ver
zamelen van brandhout vooral
rond steden. Dat zijn de reële
problemen van de woestijnvor
ming, maar hoe hard er opge
rukt wordt, is niet te zeggen. Het
is een splinterproces, dat op die
kleine schaal met het vingertje
is aan te wijzen, maar waarvan
de globale omvang en betekenis
niet valt aan te geven.
Maar meer nog dan de omvang
interesseert Warren de omkeer
baarheid van het proces. En ook
daar zijn geen eenvoudige ant
woorden mogelijk. Wanneer de
situatie van Negev en Sinaï zo
vereenvoudigd mag worden be
keken dat Je de Negev „her
steld" kunt noemen, zijn er be
wijzen dat het zeer snel kan ge
beuren. Uit oude luchtfoto's
blijkt dat de vergroeiing meteen
begon nahet sluiten van de
grens in 1949, en in een jaar of
twee het huidige niveau bereik
te. Maar misschien ls dit wel een
erg herstelbaar geval van woes
tijnvorming. waarschuwt War
ren. In een aangrenzend gebied
dat ook al ^uwen door noma
den kudden is begraasd, zijn
proeflandjes afgerasterd die na
Jaren nog niet hersteld zijn.
Hoe zit dat? Had de begrazlng
weinig invloed daar? Of hebben
de beesten de bodem zo bescha
digd dat de laag waarin zaden
kunnen kiemen door erosie ver
dwenen is? „Of zijn we aan het
wachten op het zeldzame goede
Jaar dat lang sluimerende de
gelegenheid geeft te ontkiemen
zodat de begroeiing haar ooit
verloren karakter kan herne
men?" We moeten niet alleen
woestijnvorming kunnen me
ten, aldus Warren, maar ook
herstelpotentieel. Hoe dat moet
weet hij ook nog niet.
A. Warren, The desert edges,
Spectrum/British Science News
(1978) 154.
Deze rubriek probeert zich toe te spitsen op wat in het wetenschap
pelljk onderzoek en zijn gevolgen belangrijk en/of boeiend is voor
een breed publiek. In zekere zin wordt daardoor de werkelijkheid
misvormd weergegeven. Wat er staat, klopt wel (mogen we hopen)
Maar veel zal nooit genoemd worden, niet omdat het geen goed
onderzoek is. maar omdat het zich slecht tot een aansprekend
verhaal laat verwerken. (Of, subjectiever, omdat het de verwerker
niet aanspreekt.)
Deze beknopte bespiegeling is opgeroepen door de tentoonstelling
Oceaan, die het Rijksmuseum van natuurlijke historie heeft inge
richt in de Oranjerie van de Leldse Hortus Botanicus. Het RMNH
onderzoekt wat er alzo aan beesten en beestjes leeft in de oceanen,
van de vloedlijn tot heel diep. Voorzover we de natuurlijke situatie
nog willen leren kennen is dat onderzoek dat haast heeft, want
vervuiling, visserij en delfstofwinning zijn in toenemende mate
verstorende invloeden.
Maar het ls moeilijk, een overzichtelijk en samenhangend beeld
ervan te geven, en de Leidse expositie laat die beperking zien. Er
zijn vertegenwoordigers van oce^anbewoners, levend, geprepa
reerd of opgezet. Er zijn de instrumenten waarmee men monsters
neemt, netten, trawls, dreggen en bodemgrijpers. Er zijn kaarten
van de onderzochte gebieden, tekeningen van onderzoekvaartui
gen Maar waar het echt om gaat, wil maar niet zichtbaar worden
Het zit waarschijnlijk verscholen achter twee zinnen uit het helde
re, beknopte foldertje bij de tentoonstelling: „Tegenover iedere
week op zee staan enkele maanden werk aan de wal. want de
verzamelde dieren moeten worden uitgezocht, geconserveerd, be
studeerd en eventueel worden afgebeeld. De op zee verzamelde
gegevens moeten worden uitgewerkt en de resultaten worden in de
vakliteratuur gepubliceerd." Laat dat nou maar eens zien.
Dat men in Leiden toch iets geprobeerd heeft, getuigt van moed. En
het is best aardig om eens te bekijken. Geen aanleiding dus voor
een speciale reis, maar wie in de buurt is, zou er best een half uurtje
voor uit kunnen trekken. (Rapenburg 73. Leiden, 10.00 16.30 s
zondags 12.30-15.30 uur, tot 17 september.)
Ie duizenden arbeiders uit de door Duitsland bezette gebie-
hebben tussen 1942 en 1945 dwangarbeid verricht in
itsland. Over die dwangarbeid was tot nu toe weinig
tend. De journalist Jan Hof heeft nu gepoogd het relaas
deze dwangarbeid aan de vergetelheid te ontrukken. Hij
daar aardig in geslaagd, althans in die zin, dat zijn (pas
schenen) boek een lezenswaardig verhaal heeft opgeleverd.
over die dwangarbeid zo weinig
snd was, is eigenlijk wel begrijpe-
gezien de onsympathieke positie
fin de arbeiders door de bezetter
ten gemanoeuvreerd. Ze werden
krs gedwongen een bijdrage te
ren aan de Duitse oorlogsproduk-
Jan Hof maakt aannemelijk
te in de meeste gevallen geen
hadden. Ze moesten wel.
Hof heeft contact gehad met en-
van die arbeiders en hij heeft in
durige gesprekken een vrij afge
beeld van hun wederwaardighe-
gekregen. Die verhalen heeft hij
■romantiseerde vorm te boek ge-
1 Op hun manier hebben die
dgarbeiders nog heel wat kleine
hicties gepleegd. Daarvoor was
®oed nodig, want de risico's wa-
romenselijk groot. Maar ze deden
het, en hun activiteiten leidden soms
tot hoogst vermakelijke toestanden.
Jan Hof is erin geslaagd de sfeer van
de oorlogsjaren uitstekend op te roe
pen wat op zichzelf een prestatie is.
Mensen die geïnteresseerd zijn in de
oorlogsgebeurtenissen, zullen zich
met dit boek niet bekocht voelen, als
ze tenminste niet verwachten dat Jan
Hof de bedoeling heeft gehad ge
schiedenis te schrijven, want dat is
per se niet het geval. Het boek geeft
een vrij willekeurig beeld, al zal
dat beeld de sfeer goed typeren.
Dagboek
Een tweede boek dat kort geleden
verscheen is een herdruk van het ver
maarde dagboek uit Westerbork van
Vertrek naar Duitsland. De foto staat
herkenning bekijken.
de joodse journalist Philip Mechani
cus. die op 12 oktober 1944 in Ausch-
witz-Birkenau werd vermoord. De
hoofdtitel van zijn dagboek luidt „In
dépot". Dit dagboek roept een indrin
gend beeld op van Westerbork. de
voorhaven van Auschwitz.
Prof. Presser heeft destijds voor zijn
geschiedenis van de ondergang van
de Nederlandse joden rijkelijk uit het
werk van Mechanicus geput. Wie een
groot dagboekschrijver aan het werk
wil zien, mag dit boek niet missen -
Hier is een man aan het wooid die uit
op de omslag van het boek. Ouderen zullen het type wagons met een blik van
de grauwe kleurloosheid van Wester
bork precies die elementen noteert,
die tezamen een scherp beeld op
roepen.
Alles vindt men hier in klein bestek
terug. De psychologische doem waar
onder mensen leven die gedwongen
zijn elkaar dag en nacht tegen te
komen, en die onder een nooit afla
tende spanning leven. Men leest over
agressie, diefstalletjes, het egoisme.
alles wat er gebeurt als het vernlsje
van beschaving wordt weggescheurd
en als de mensen worden teruggewor
pen op de naakte kern: het gevecht
om te overleven: een gevecht diat voor
de joden bij voorbaat kansloos was.
Jan Hof: Luizen in de pels van Hitier.
Uitg. Omniboek. Den Haag. Gebon
den. Omvang 348 pag. Prijs 28,50.
Philip Mechanicus: In Depót, Dagboek
uit Westerbork. Tweede druk. Uitg.
Polak en Van Gennep, als Athenaeum
Loeb paperback. Omvang 304 pag.
Prijs 27,50.
C. G. van Zweden