Kerstvakantie, een mooie tijd voor museumbezoek :B. H i 'Een kind in de toren': symbolische Koolhaas Verminkt dagboek /kTERDAG 24 DECEMBER 1977 KUNST Trouw/Kwartet 27 door G. Kruis De Kerstdagen vallen in ieder geval weer iets beter dan vorig jaar. Met een beetje goede wil en een paar zuinig bewaarde snipperdagen kun je er toch nog wel een kleine vakantie van maken; een ideale gelegenheid dus om dat steeds uitgestelde bezoek aan museum of galerie nu eens door te zetten. Het is immers nu dè expositietijd bij uitnemendheid In de meeste fnuseums. kunstzalen en galeries worden tentoonstellingen gehou den die een feestelijk, of in ieder geval extra verzorgd, karakter heb ben. Daarom hier. in kort bestek, een overzicht van het gebodene. Een soort, overigens verre van.com- pleet. gidsje. Over enkele hier aan getipte zaken las u al iets, op ande ren hoop ik binnenkort nog nader terug te komen. Kunst-safari In Amsterdam is. zoals vanouds weer van alles te beleven. Artistie ke avonturiers kan ik een kunst safari aanbevelen, een boeiende ontdekkingsreis langs de bijna ze ventig (in 1975 waren het er „nog maar" vijftig) galeries, die dit Mek- ,,Een arend in de regen" van Isoda Koryusai op de tentoonstel ling „Harunobu en zijn tijd" in het Rijksmuseum, Amsterdam ka van de moderne kunst rijk is. Daar moet je dan wèl een paar dagen voor uittrekken en niet op zien tegen wat fikse wandelingen.- maar 't geeft een goede indruk van wat er vandaag de dag op 't gebied van de beeldende kunst gaande is. En het beroemde Rijksmuseum, waar zelfs vele Amsterdammers nog nooit een voet over de drempel hebben gezet. Zoals altijd hoogte punten uit minstens vijf eeuwen schilderkunst en ook altijd nog een paar exposities „extra." Nu voor de liefhebbers van aardewerk „Cera miek van Villeroy Sc Bloch. 1748- 1930." De derde in een reeks eigen lijk: in 1973 was er een over Engels aardewerk" en in 1976 over de be faamde Maastrichtse ceramiek. Nu gaat het om serviesgoed en sieraar- dewerk, dat vervaardigd werd in de fabrieken, die door genoemde fami lies in Frankrijk. Luxemburg en Duitsland gesticht werden. Deze tentoonstelling omvat een pe riode van bijna twee eeuwen, van 1748 tot 1930 dus en uit alle fabrie ken zijn voorwerpen te zien. Veel Nederlanders zullen hier waar schijnlijk voor het eerst kennis ma ken met deze produkten omdat ze in onze museums nauwelijks verte genwoordigd zijn. Iets bijzonders dus voor de liefhebbers van cera miek (tot 20 febr.). 'n Mooie gele genheid ook. eens langs het pren tenkabinet te lopen, waar de ten toonstelling „Harunobu en zijn tijd. Vroege Japanse prenten, ca. 1700-1780" te zien is. Die expositie laat in een aantal zorgvuldig geko zen prenten de vroegste ontwikke ling zien van de Japanse kleur- houtsnede. Suzuki Harunobu heeft de kleurendruktechniek tot volle bloei gebracht. Ook nog bladen van Buncho en Shunso; meestal met afbeeldingen van beroemde toneel spelers en de meer traditionele the ma's uit de Japanse kunst als die ren en vogels (tot 31 maart). Foto's Waar het in het Rijksmuseum op houdt, begint het in het Stedelijk Museum: kunst van ongeveer 1850 tot vandaag, vooral vandaag. Ook ditmaal weer een uitgebreid pro gramma. Foto's en tekeningen van Pieter Laurens Mol (tot 23 jan.) en Oscar van Alphen (tot 16 jan.). De laatste fotograaf laat beelden zien van hetgeen zich zo rondom de „Berufsverbote" in Duitsland af speelt. Van Alphen heeft eens ge zegd. dat fotografie technisch ge zien geen beroep is. maar een vaar digheid „Het beroep is niet dat je fotografeert, maar dat je mensen dingen laat zien." Verder nog in het Stedelijk foto's en documenten over „Gorter. Roland Holst en hun tijd" (tot 30 jan Richard Serra, tekeningen (tot 2 jan.) en Harold- Cohen. computertekeningen (tot 9 jan.). Het Rijksmuseum Vincent van Gogh is er niet alléén voor fotogra ferende Amerikanen Nu is er een tentoonstelling in de door „Open baar Kunstbezit" gepresenteerde documentaire serie „De Roem van de Kunstenaar" hier dus „De Roem van Vincent van Gogh." In ditover zicht wordt een idee gegeven van de werkelijkheid over Van Gogh en de legende die over hem bestaat. Voor de kinderen Wat Rotterdam betreft, nog kort geleden heb ik uitgebreid en niet al te enthousiast geschreven over de overzichtstentoonstelling van Woody van Amens „moderne kunstvoorwerpen", mechaniek en beweegbaar ,(tot 9 jan.), leuk voor de kinderen als u zelf even een rustig bezoek wilt brengen aan de buitengewoon interessante ten toonstelling „Het kostuum in de prentkunst" (tot 29 jan.). Of de ex positie „Schijnbare tegenstellin gen, 16 Italiaanse kunstenaars". Met de keuze van die zestien heeft het museum zich bewust niet be perkt tot de strenge selectie van één enkele richting. Juist omdat er vele varianten getoond worden, is er goed te zien, wat er sinds 1960 in Italië gaande is. Het Lijnbaancen trum haakt weer in op de actuali teit en op een proefproject „De mens en zijn vrijde tijd", dat in het schooljaar 1977/78 in Rotterdam plaatsvindt. Het Lijnbaancentrum koos voor „Werkloosheid, de mens en zijn gedwongen vrije tijd". Ge gevens dus. over werkloosheid vroeger en nu. niet alleen cijfers tv M ig V m m m W. J. J. Nuijen: Stadsgezicht (paneel 36,5 bij 30,5 cm) maar vooral aandacht voor de emo tionele beleving van het werkloos zijn; de situatie van de buitenland se werknemers en visies op de plaats van werken in de toekomst. Deze onderdelen worden gepresen teerd door middel van foto's, tek sten. dia's, video en voorwerpen. M-L -—v. ii tiii Reproduktie van een van Mon- driaans composities, met daar onder een spotprent op dit werk C. van Noorde .Apotheosis van Frans Hals" 1754 op de tentoonstelling „De roem van Frans Hals" Geen „kunst", maar bijzonder in dringend. (tot 23 jan.) Roem Ook in Den Haag zo'n „Roem van de Kunstenaar' -expositie in het Haagse Gemeentemuseum tot 31 dec. Daar wordt uiteraard de „Roem van Mondriaan" zichtbaar gemaakt in een educatieve ten toonstelling. Tegelijk wordt de be geleiding van de collectie-Mondri- aan afgerond met informatieve tek sten bij de kunstwerken en een eenvoudig, goedkoop boekje over Mondriaans werk. „De romanti sche werken van W. J. J. Nuyen, 1813-1839, ook in het Haagse Ge meentemuseum, heb ik al aange kondigd. Een schitterend oeuvre, dat je niet in een enkele regel kunt vangen en waarop ik zeker de tentoonstelling duurt nog tot 13 febr. uitgebreid zal terugkomen. Nu vast warm aanbevolen! Waar eigenlijk altijd te weinig aan dacht aan besteed wordt, is aan de nieuwe aanwinsten van een mu seum. Het Haagse laat er nu, tot de jaarwisseling, in de hal een paar zien: prachtige stukken zilver, een chromatische harp van Pleyel. Wolff. Lyon Cie uit 1900 - De bussy componeerde een werk voor dit type harp een fraaie teke ning van Bresdin en een top uit het oeuvre van Odilon Redon. een heel teder, bijna sereen stilleven van een paprika en een citroen op een witte handdoek De expositie „Haagse Kunstkring: werk verza meld" geeft (tot 9 jan. in Pulchri Studio) met 250 schilderijen, teke ningen. aquarellen, foto's, boeken, affiches en muziekprogramma's een terugblik op de periode vanaf de oprichting van de vereniging in 1891 tot 1957. toen de Kunstkring het pand aan de Denneweg betrok Onder de uiteenlopende kunstui tingen is er beeldende kunst van Toorop tot Berserik, literatuur van Emants tot Rodenko, muziekwer ken van Wagenaar tot Ketting en architectuur van Berlage tot Hofman Hals in milieu Nog meer kunstenaarsroem in Haarlem (Frans Halsmuseum, tot 31 dec en van wie anders in dit geval dan Frans Hals Vooral inte ressant is hier het verslag van een klein onderzoek naar roem en be kendheid dat is gedaan onder moe ders van lagere schoolleerlingen in Haarlem en Den Haag. Hoe de com mercie de kunstwerken van Frans Hals gebruikt voor allerlei produk ten. is te zien in een aparte vitrine Meer hiervoor op pagina 15 Een drie-schermen dia-programma met informatie over leven en wer ken van Hals. bedoeld als een inlei ding bij de vaste collectie, wordt, tegelijk voor het eerst gepresen teerd. In het Stedelijk Museum te Schiedam is er, naast Noors glas van Benny Motzfeld. een met recht „schitterende" tentoonstelling, de expositie „Tekenen aan de wand" te zien, Deze tentoonstelling (tot 8 Jan.) is samengesteld door de Ver eniging Milieudefensie en biedt een overzicht van de vele manieren waarop over de hele wereld de aan dacht gevestigd wordt op de belan gen van het milieu via het affiche. Chromatische harp van Pleyel, aanwinst Haags Gemeentemu seum door T. van Deel Een roman moet èrgens spelen en op een bepaalde tijd. Maar soms is dat decor van ruimte en tijd van wezenlijk belang. Als Alfred in Hermans 'Nooit meer slapen' in de barre woes tenij van Lapland rondloopt, alleen, zonder kompas en zon der horloge, beklimt hij de berg Vuorje en daar bovenop krijgt hij het inzicht niets meer te zijn dan 'een chemische evenwichtstoestand'.Zo wer ken ruimte en tijd mee: op een mistige berg, zónder tijd, be seft Alfred wie hij is. De hele situatie werkt symbolisch. Iets dergelijks deed onlangs Jeroen Brouwers. Hij plaatste in 'Zonsop gangen boven zee' een man en een meisje urenlang in een benauwde lift. Ook daar hielp de ruimte dras tisch mee en ook daar ging elk besef van tijd verloren Als lezers doorzien wij dan de situering der romanfigu ren: ze krijgen een omgeving en een tijd die precies past op hun pro bleem. Door hun situatie leren wij hun binnenste Deter kermen. Het is een truc van de romancier Koolhaas laat in zijn nieuwste ro man een bouwkundig ingenieur da genlang bivakkeren in een toren. Al die tijd is hij daar grotendeels alleen, slechts door een boodschappen- mandje-aan-een-touw verbonden met de buitenwereld. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze ingeni eur Kampe hoe hoger hij komt in de toren, steeds meer Inzicht verwerft in zijn bestaan. Dit ontdekkingspro ces van zichzelf loopt parallel met een toenemend inzicht in de functie van de toren. Zonde Kampe is uitgenodigd door de Com missie voor de torenwerken van de stad St Maris Hij moet zien in hoe verre de mogelijkheid van restaura tie bestaat Al direct bij aankomst LiGfdG blijkt dat de Commissie een soort terreurbende is. die op religieuze grondslag de streek eronder houdt Hoofd van de Commissie is baron d'Ornoisy. afstammeling van een jVeertiende-eeuwse bisschop, die een verbond met God heette te hebben A. Koolhaas Zodra de zonde in St Maris te welig zou tieren, zou de toren omvallen en iedereen verpletteren. Onder deze doem en dus in feite onder de terreur van de Commissie leeft de stad. Pro forma werden restaura teurs verzocht de toren in ogen schouw te nemen, maar öf zij wer den om het leven gebracht öf zij werden met grote geldbedragen om gekocht. Want angst voor de wrakke toren, de angst voor straf op zonde moest blijven bestaan. Kampe bleek de Commissie echter te slim af. Hij glipte de toren binnen, omzeilde het valluik ging niet door de blauwe deur (die hem uit de toren zou doen vallen). En toen hij een maal halverwege zat en dagen bivak keerde in de toren, bleef er voor de louche Commissie niets anders over dan af te wachten. Kampe. die zijn strijd naam eer aandoet, klimt dan steeds hoger, ontdekt een nest met bizarre roofvogels (zgn. klawalla's). die voortdurend fikse prooien naar boven halen. Hij staat in feite oog in oog met de dood. Als er op een gegeven moment een kind door de klawalla's het nest in wordt gevoerd, grijpt Kampe in. Hij redt de baby en leeft er enkele dagen mee. In die periode leert Kampe weer de liefde voor een ander kennen. Hij hecht zich aan de baby en wordt in zekere zin een nieuw mens De toren had hem doen wennen aan zijn dood. de klawalla's personifieerden die dood. buiten wachtte de Commissie met loden pijpen in de hand, voor het geval hij naar buiten zou komen. Maar het kind doet hem zelf weer kind worden: hij is het kind in de toren. Als hij dagen later op ingenieuze wijze weet te ontvluchten, heeft hij de toren geöntmythologiseerd. Het volk van St Maris heeft lucht gekre gen van de suspecte Commissie werkzaamheden. De toren-religie wordt ontzenuwd, de misdaad uitge roeid. Kampe is eigenlijk de bevrij der maar hij is dat vooral van zich zelf. Eenmaal thuis gaan zijn ge dachten voornamelijk uit naar het kind in de toren. Toen en daar was zijn eenzaamheid opgeheven, door herkenning van ander leven. Nu, aan het werk. valt hij weer terug in zijn vroeger isolement (vrouw en kinde ren reeds lang gestorven). Hij door breekt dat als hij zijn toren-verhaal vertelt aan zijn secretaresse. Via dit vertellen bereikt hij haar en wordt hij tenslotte toch iemand die net als toen in de toren troosten kan. Skelet Deze mens-wording van Kampe heeft Koolhaas op zijn eigen, vaardi ge manier verteld. Er zitten mooie parallellen in de structuur, tussen binnen en buiten, tussen reëel ge beuren en innerlijk gebeuren ook, maar de zielsbeweging die de toren- beklimming bij Kampe teweeg brengt, blijft naar mijn gevoel nogal summier en staat er wat al te par does. Het is net alsof Koolhaas in vroeger werk in 'De laatste Goen- droen' bij voorbeeld daar meer aandacht aan besteedde. Daardoor krijgt de roman toch iets van een skelet, dat welbespraakt is opgevuld, maar te weinig de aandacht richt op het innerlijk gebeuren. Veel kwaads wil ik er overigens niet over horen. Dus ook zelf niet over schrijven Koolhaas is een van die auteurs die toch altijd de moeite waard is Mag deze roman eens wat minder zijn dan de vorige ik verge lijk hem vanwege zijn symbolische implicaties met 'Een punaise in de voet' hij is beslist nog boeiend. AI blijft het storen dat de uitgever nog steeds geen uiterste zorg draagt voor een perfecte tekst. A. Koolhaas. Een kind in de (oren. Amsterdam. G. A. van Oorschot. 1977. 232 bli. 21.90. Julien Green behoort krach tens zijn literair talent tot die kring van schrijvers, waaruit Nobelprijswinnaars gekozen worden. Zijn werk doet dan ook in het geheel niet literair aan. Met andere woorden: zijn werk doet niet als verbeelding, als verzonnen aan. maar als realiteit. Wie het werk van Ju lien Green vergelijkt met dat van de toch wel succesvolle schrijfster Iris Murdoch, stuit op het verschijnsel, dat je bij Iris Murdoch nergens gelegen heid krijgt, je met een van de figuren te vereenzelvigen. Tij dens het lezen van haar werk blijf je besef hebben van het feit, dat je een verzonnen ver haal leest. De intrige kan ver rassend zijn, de verhaalgang boeiend, maar je blijft buiten het boek en daardoor wordt veel ongeloofwaardig. En dus word je niet ontroerd. Dat geldt niet alleen voor Murdoch; het geldt voor honderden andere schrijvers. Bij de werkelijk grote schrijvers is dat niet het geval. Bij hen is geen ongeloofwaardigheid, hoe ongeloofwaardig het beschreve ne ook moge zijn. Dat komt doordat de lezer in het verhaal wordt opgeno men. De wereld van het boek wordt de eigen wereld van de lezer en in de werkelijkheid is alles mogelijk. Wie, om een voorbeeld te geven, „Moïra" van Julien Green gelezen heeft, heeft niet een boekfiguur Joseph Day ont moet, maar hij heeft een tijdlang met Joseph Day geleefd en hij heeft met hem geleden. Julien Green is een Frans auteur, ln Parijs op de eerste september van 1900 geboren uit protestantse ouders van Amerikaanse afkomst. Hij stu deerde in Frankrijk en de Verenigde Staten. Tijdens de laatste grote oor log woonde hij in Amerika. Toen zijn vader .overging naar het katholicis me. ging hij met hem mee. Julien was toen vijftien jaar. Maar hij ver loor zijn geloof mede onder invloed van André Gide. In 1939 keerde hij echter tot de Latijnse kerk terug, niet dan na heftige geestelijke wor steling. Hij heeft hiervan in zijn dag boeken duidelijk getuigenis gegeven. Zijn werk kenmerkt zich door een heldere stijl, door scherpe observatie en directheid van zegging. Hij houdt zich sterk bezig met religieuze en wijsgerige zaken. De wereld van de geest, van het ongeziene en nochtans zo dwingend aanwezige, heeft hem in haar ban. Maar men krijgt bij hem door J. van Doorne nooit de indruk, dat hij een christe lijk boek wil schrijven. Evenmin als bij Mauriac, doet zijn religieuze keu ze gedwongen aan. Green's geloof, met al de spanningen daarvan, is op volstrekt natuurlijke wijze verweven met zijn denken. Hij schrijft als christen, maar hij schrijft niet chris telijk. En zo hoort het Noodlotsgedachte Wat bij hem tevens opvalt, is dat de invloed van zijn orthodox-protes tantse opvoeding sporen achtergela ten heeft in zijn werk. En dat bete kent. dat een zekere noodlotsge dachte blijvend aanwezig is. Het or thodox-protestantse denken is hier mede vergiftigd. De ten diepste hei dense leer van verkiezing en verwer ping is hiervan de oorzaak. Pessimis me is het gevolg. Laat ons eerlijk zijn. Wie het leven beziet, kan moei lijk anders dan pessimist zijn. Maar ons pessimisme mag geen oorzaak hebben in enige leerstelligheid. Het moet geworteld staan in onze waar neming van de realiteit. Dat is bij bels. Niemand die goed doet, tot niet één toe. De dwaasheid van het evan gelie doorbreekt deze visie op irratio nele en voor het hunkerend hart op volstrekt geloofwaardige wijze. En dit nu is juist de boodschap die Julien Green brengt. Onlangs is in de serie „Privé-domein" bij de „Ar beiderspers" te Amsterdam een ex cerpt van Julien Green's dagboeken (1926 - 1945) verschenen. Nu ben ik een verwoed lezer van dagboeken. Niets kan mij zozeer boeien als het dagboek van een mens. hetzij hij beroemd is of in het geheel niet beroemd. Ik heb dit „Journaal" dan ook geboeid gelezen, en dat niet ten onrechte. Want een stroom van anekdotes, bespiegelingen en andere wetens waardigheden bevat dit dagboek. Het heeft niet het lichtelijk verve lende van de dagboeknotities van bij voorbeeld Virginia Woolf, maar het is van regel tot regel boeiend. had in dit geval de keuze tussen over- of onderbelichten, omdat notities over een geestelijk ont wikkelingsproces zich, anders dan bijvoorbeeld anekdotische verhalen, nu eenmaal niet voor driekwart laten schrappen zon der het gevaar van ernstige ver tekening. Fout "Deze tirade van de vertaalster en bewerkster heeft mij verbluft en te leurgesteld Want zij heeft nu Juist uit het dagboek geëlimineerd waar voor ik de meeste belangstelling heb. Zeker, dit excerpt is boeiend, belangwekkend. Maar ik vond er de worsteling van Green, dat wil zeg gen, zijn bekering niet fn. Zelfs niets hiervan is terug te vinden. Julien Green heeft tal van beroemd heden gekend. Hij heeft deel gehad, en heeft vermoedelijk nog altijd deel aan het intellectuele leven van Europa. Hij is daarbij zijn eigenzin nige weg gegaan. Geen pagina, of er staat wel iets markants, iets wetens waardigs op. Ik heb dat dagboek gelezen zoals men een boeiende ro man leest. Bekering Maar waar is de bekering? Die heeft plaatsgevonden in 1939. Toch vindt men er weinig of niets van in dit „Journaal." Hoe kan dat? De be werkster van het journaal geeft ons daarvan de oorzaak aan. Zij, ene mejuffrouw Greetje van den Bergh. vertelt in een „Verantwoording" dat zij het journaal tot een kwart van het geheel heeft teruggebracht. Dat heeft zij ongetwijfeld gedaan in op dracht van de uitgever. Maar de keuze is voor haar rekening. Ik geef hier haar verantwoording. Zij is te vinden op pagina 285. ..Meer problemen had ik met de aantasting van het dagboek als zodanig, in de vorm waarin het door de auteur is gepubliceerd. In grote lijnen vallen hierin vier aspecten te onderscheiden: een beeld van de mens Julien Green, met de nadruk op zijn religieuze en zijn - nauw daarmee samen hangende - seksuele problemen; een beeld van de schrijver Julien Green; een van dag tot dag be leefd en voortdurend gecorri geerd tijdsbeeld; en talloze vaak anekdotische momentopnamen van het culturele en artistieke wereldje waarin de schrijver leeft. Het eerste aspect is in deze selec tie ondervertegenwoordigd Het is zeker belangwekkend, maar ik Ik vind dit een zeer ernstige fout Boeken vol van merkwaardige anek dotes zijn er te over. Maar beke ringsgeschiedenissen? En juist die bekering wordt ons onthouden. De kern. Het hart. Het is te hopen, dat een integrale vertaling van Green's dagboeken eenmaal in het Neder lands verschijnen zal. Deze uitgave stelt mij zéér teleur. Daarmee wil niet gezegd worden, dat het boek niet de moeite van het lezen waard is. Het is boeiend, het bevat tal van uitspraken, waarvan er vele aforismen genoemd moeten worden. Een enkele, uiterst merk waardige denkfout vond ik op pagi na 193, waarvan ik de opsporing graag aan de lezer overlaat. Jammer is. dat het dagboek door de bewerk ster wordt beëindigd met een kwasl- dlepzinnlgheid, die uiteraard van Green is Green s pessimisme komt erin tot groteske uiting. Er staat „Lichamelijke schoonheid. Onder die mooie huid zit een doodskop." Wat lijkt dat diepzinnig, en wat is het dom. Het minst vergankelijke van het menselijk lichaam is de schedel. Deze schedel is voorwaarde tot het bestaan van het schoonste dat op aarde is: het menselijk ge laat. Zo er iets symbool zou moeten zijn van menselijk leven, dan juist die schedel Overigens, we hebben helemaal geen behoefte aan symbo len, want ze verwarren het denken Julien Green: ..Journaal 1926 1945." Keuie en vertaling van Greetje van den Bergh. Selectie uit ..Les annêe» facile»". ..Dernier» beaux jour»", ..Devant la portc sombre" en „L'Oeil de l'ouragan". Bij de Arbeidersper» te Amsterdam. Paperback. Aantal pagi na's 295. Voorzien van een Voorwoord. Verantwoording. Bibliografie en Re gister Prij» 35.—

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 27