Kerstvakantie, een mooie
tijd voor museumbezoek
:B. H
i
'Een kind in de toren':
symbolische Koolhaas
Verminkt
dagboek
/kTERDAG 24 DECEMBER 1977
KUNST
Trouw/Kwartet 27
door G. Kruis
De Kerstdagen vallen in ieder geval weer iets beter dan vorig
jaar. Met een beetje goede wil en een paar zuinig bewaarde
snipperdagen kun je er toch nog wel een kleine vakantie van
maken; een ideale gelegenheid dus om dat steeds uitgestelde
bezoek aan museum of galerie nu eens door te zetten.
Het is immers nu dè expositietijd
bij uitnemendheid In de meeste
fnuseums. kunstzalen en galeries
worden tentoonstellingen gehou
den die een feestelijk, of in ieder
geval extra verzorgd, karakter heb
ben. Daarom hier. in kort bestek,
een overzicht van het gebodene.
Een soort, overigens verre van.com-
pleet. gidsje. Over enkele hier aan
getipte zaken las u al iets, op ande
ren hoop ik binnenkort nog nader
terug te komen.
Kunst-safari
In Amsterdam is. zoals vanouds
weer van alles te beleven. Artistie
ke avonturiers kan ik een kunst
safari aanbevelen, een boeiende
ontdekkingsreis langs de bijna ze
ventig (in 1975 waren het er „nog
maar" vijftig) galeries, die dit Mek-
,,Een arend in de regen" van Isoda Koryusai op de tentoonstel
ling „Harunobu en zijn tijd" in het Rijksmuseum, Amsterdam
ka van de moderne kunst rijk is.
Daar moet je dan wèl een paar
dagen voor uittrekken en niet op
zien tegen wat fikse wandelingen.-
maar 't geeft een goede indruk van
wat er vandaag de dag op 't gebied
van de beeldende kunst gaande is.
En het beroemde Rijksmuseum,
waar zelfs vele Amsterdammers
nog nooit een voet over de drempel
hebben gezet. Zoals altijd hoogte
punten uit minstens vijf eeuwen
schilderkunst en ook altijd nog een
paar exposities „extra." Nu voor de
liefhebbers van aardewerk „Cera
miek van Villeroy Sc Bloch. 1748-
1930." De derde in een reeks eigen
lijk: in 1973 was er een over Engels
aardewerk" en in 1976 over de be
faamde Maastrichtse ceramiek. Nu
gaat het om serviesgoed en sieraar-
dewerk, dat vervaardigd werd in de
fabrieken, die door genoemde fami
lies in Frankrijk. Luxemburg en
Duitsland gesticht werden.
Deze tentoonstelling omvat een pe
riode van bijna twee eeuwen, van
1748 tot 1930 dus en uit alle fabrie
ken zijn voorwerpen te zien. Veel
Nederlanders zullen hier waar
schijnlijk voor het eerst kennis ma
ken met deze produkten omdat ze
in onze museums nauwelijks verte
genwoordigd zijn. Iets bijzonders
dus voor de liefhebbers van cera
miek (tot 20 febr.). 'n Mooie gele
genheid ook. eens langs het pren
tenkabinet te lopen, waar de ten
toonstelling „Harunobu en zijn
tijd. Vroege Japanse prenten, ca.
1700-1780" te zien is. Die expositie
laat in een aantal zorgvuldig geko
zen prenten de vroegste ontwikke
ling zien van de Japanse kleur-
houtsnede. Suzuki Harunobu heeft
de kleurendruktechniek tot volle
bloei gebracht. Ook nog bladen van
Buncho en Shunso; meestal met
afbeeldingen van beroemde toneel
spelers en de meer traditionele the
ma's uit de Japanse kunst als die
ren en vogels (tot 31 maart).
Foto's
Waar het in het Rijksmuseum op
houdt, begint het in het Stedelijk
Museum: kunst van ongeveer 1850
tot vandaag, vooral vandaag. Ook
ditmaal weer een uitgebreid pro
gramma. Foto's en tekeningen van
Pieter Laurens Mol (tot 23 jan.) en
Oscar van Alphen (tot 16 jan.). De
laatste fotograaf laat beelden zien
van hetgeen zich zo rondom de
„Berufsverbote" in Duitsland af
speelt. Van Alphen heeft eens ge
zegd. dat fotografie technisch ge
zien geen beroep is. maar een vaar
digheid „Het beroep is niet dat je
fotografeert, maar dat je mensen
dingen laat zien." Verder nog in het
Stedelijk foto's en documenten
over „Gorter. Roland Holst en hun
tijd" (tot 30 jan Richard Serra,
tekeningen (tot 2 jan.) en Harold-
Cohen. computertekeningen (tot 9
jan.).
Het Rijksmuseum Vincent van
Gogh is er niet alléén voor fotogra
ferende Amerikanen Nu is er een
tentoonstelling in de door „Open
baar Kunstbezit" gepresenteerde
documentaire serie „De Roem van
de Kunstenaar" hier dus „De Roem
van Vincent van Gogh." In ditover
zicht wordt een idee gegeven van
de werkelijkheid over Van Gogh en
de legende die over hem bestaat.
Voor de kinderen
Wat Rotterdam betreft, nog kort
geleden heb ik uitgebreid en niet al
te enthousiast geschreven over de
overzichtstentoonstelling van
Woody van Amens „moderne
kunstvoorwerpen", mechaniek en
beweegbaar ,(tot 9 jan.), leuk voor
de kinderen als u zelf even een
rustig bezoek wilt brengen aan de
buitengewoon interessante ten
toonstelling „Het kostuum in de
prentkunst" (tot 29 jan.). Of de ex
positie „Schijnbare tegenstellin
gen, 16 Italiaanse kunstenaars".
Met de keuze van die zestien heeft
het museum zich bewust niet be
perkt tot de strenge selectie van
één enkele richting. Juist omdat er
vele varianten getoond worden, is
er goed te zien, wat er sinds 1960 in
Italië gaande is. Het Lijnbaancen
trum haakt weer in op de actuali
teit en op een proefproject „De
mens en zijn vrijde tijd", dat in het
schooljaar 1977/78 in Rotterdam
plaatsvindt. Het Lijnbaancentrum
koos voor „Werkloosheid, de mens
en zijn gedwongen vrije tijd". Ge
gevens dus. over werkloosheid
vroeger en nu. niet alleen cijfers
tv
M ig
V
m m m
W. J. J. Nuijen: Stadsgezicht (paneel 36,5 bij 30,5 cm)
maar vooral aandacht voor de emo
tionele beleving van het werkloos
zijn; de situatie van de buitenland
se werknemers en visies op de
plaats van werken in de toekomst.
Deze onderdelen worden gepresen
teerd door middel van foto's, tek
sten. dia's, video en voorwerpen.
M-L
-—v.
ii
tiii
Reproduktie van een van Mon-
driaans composities, met daar
onder een spotprent op dit
werk
C. van Noorde .Apotheosis
van Frans Hals" 1754 op de
tentoonstelling „De roem van
Frans Hals"
Geen „kunst", maar bijzonder in
dringend. (tot 23 jan.)
Roem
Ook in Den Haag zo'n „Roem van
de Kunstenaar' -expositie in het
Haagse Gemeentemuseum tot 31
dec. Daar wordt uiteraard de
„Roem van Mondriaan" zichtbaar
gemaakt in een educatieve ten
toonstelling. Tegelijk wordt de be
geleiding van de collectie-Mondri-
aan afgerond met informatieve tek
sten bij de kunstwerken en een
eenvoudig, goedkoop boekje over
Mondriaans werk. „De romanti
sche werken van W. J. J. Nuyen,
1813-1839, ook in het Haagse Ge
meentemuseum, heb ik al aange
kondigd. Een schitterend oeuvre,
dat je niet in een enkele regel kunt
vangen en waarop ik zeker de
tentoonstelling duurt nog tot 13
febr. uitgebreid zal terugkomen.
Nu vast warm aanbevolen!
Waar eigenlijk altijd te weinig aan
dacht aan besteed wordt, is aan de
nieuwe aanwinsten van een mu
seum. Het Haagse laat er nu, tot de
jaarwisseling, in de hal een paar
zien: prachtige stukken zilver, een
chromatische harp van Pleyel.
Wolff. Lyon Cie uit 1900 - De
bussy componeerde een werk voor
dit type harp een fraaie teke
ning van Bresdin en een top uit het
oeuvre van Odilon Redon. een heel
teder, bijna sereen stilleven van
een paprika en een citroen op een
witte handdoek De expositie
„Haagse Kunstkring: werk verza
meld" geeft (tot 9 jan. in Pulchri
Studio) met 250 schilderijen, teke
ningen. aquarellen, foto's, boeken,
affiches en muziekprogramma's
een terugblik op de periode vanaf
de oprichting van de vereniging in
1891 tot 1957. toen de Kunstkring
het pand aan de Denneweg betrok
Onder de uiteenlopende kunstui
tingen is er beeldende kunst van
Toorop tot Berserik, literatuur van
Emants tot Rodenko, muziekwer
ken van Wagenaar tot Ketting en
architectuur van Berlage tot
Hofman
Hals in milieu
Nog meer kunstenaarsroem in
Haarlem (Frans Halsmuseum, tot
31 dec en van wie anders in dit
geval dan Frans Hals Vooral inte
ressant is hier het verslag van een
klein onderzoek naar roem en be
kendheid dat is gedaan onder moe
ders van lagere schoolleerlingen in
Haarlem en Den Haag. Hoe de com
mercie de kunstwerken van Frans
Hals gebruikt voor allerlei produk
ten. is te zien in een aparte vitrine
Meer hiervoor op pagina 15
Een drie-schermen dia-programma
met informatie over leven en wer
ken van Hals. bedoeld als een inlei
ding bij de vaste collectie, wordt,
tegelijk voor het eerst gepresen
teerd. In het Stedelijk Museum te
Schiedam is er, naast Noors glas
van Benny Motzfeld. een met recht
„schitterende" tentoonstelling, de
expositie „Tekenen aan de wand"
te zien, Deze tentoonstelling (tot 8
Jan.) is samengesteld door de Ver
eniging Milieudefensie en biedt een
overzicht van de vele manieren
waarop over de hele wereld de aan
dacht gevestigd wordt op de belan
gen van het milieu via het affiche.
Chromatische harp van Pleyel,
aanwinst Haags Gemeentemu
seum
door T. van Deel
Een roman moet èrgens spelen
en op een bepaalde tijd. Maar
soms is dat decor van ruimte
en tijd van wezenlijk belang.
Als Alfred in Hermans 'Nooit
meer slapen' in de barre woes
tenij van Lapland rondloopt,
alleen, zonder kompas en zon
der horloge, beklimt hij de berg
Vuorje en daar bovenop krijgt
hij het inzicht niets meer te zijn
dan 'een chemische
evenwichtstoestand'.Zo wer
ken ruimte en tijd mee: op een
mistige berg, zónder tijd, be
seft Alfred wie hij is. De hele
situatie werkt symbolisch.
Iets dergelijks deed onlangs Jeroen
Brouwers. Hij plaatste in 'Zonsop
gangen boven zee' een man en een
meisje urenlang in een benauwde
lift. Ook daar hielp de ruimte dras
tisch mee en ook daar ging elk besef
van tijd verloren Als lezers doorzien
wij dan de situering der romanfigu
ren: ze krijgen een omgeving en een
tijd die precies past op hun pro
bleem. Door hun situatie leren wij
hun binnenste Deter kermen. Het is
een truc van de romancier
Koolhaas laat in zijn nieuwste ro
man een bouwkundig ingenieur da
genlang bivakkeren in een toren. Al
die tijd is hij daar grotendeels alleen,
slechts door een boodschappen-
mandje-aan-een-touw verbonden
met de buitenwereld. Het is dan ook
niet verwonderlijk dat deze ingeni
eur Kampe hoe hoger hij komt in de
toren, steeds meer Inzicht verwerft
in zijn bestaan. Dit ontdekkingspro
ces van zichzelf loopt parallel met
een toenemend inzicht in de functie
van de toren.
Zonde
Kampe is uitgenodigd door de Com
missie voor de torenwerken van de
stad St Maris Hij moet zien in hoe
verre de mogelijkheid van restaura
tie bestaat Al direct bij aankomst LiGfdG
blijkt dat de Commissie een soort
terreurbende is. die op religieuze
grondslag de streek eronder houdt
Hoofd van de Commissie is baron
d'Ornoisy. afstammeling van een
jVeertiende-eeuwse bisschop, die een
verbond met God heette te hebben
A. Koolhaas
Zodra de zonde in St Maris te welig
zou tieren, zou de toren omvallen en
iedereen verpletteren. Onder deze
doem en dus in feite onder de
terreur van de Commissie leeft de
stad. Pro forma werden restaura
teurs verzocht de toren in ogen
schouw te nemen, maar öf zij wer
den om het leven gebracht öf zij
werden met grote geldbedragen om
gekocht. Want angst voor de wrakke
toren, de angst voor straf op zonde
moest blijven bestaan.
Kampe bleek de Commissie echter
te slim af. Hij glipte de toren binnen,
omzeilde het valluik ging niet door
de blauwe deur (die hem uit de toren
zou doen vallen). En toen hij een
maal halverwege zat en dagen bivak
keerde in de toren, bleef er voor de
louche Commissie niets anders over
dan af te wachten. Kampe. die zijn
strijd naam eer aandoet, klimt dan
steeds hoger, ontdekt een nest met
bizarre roofvogels (zgn. klawalla's).
die voortdurend fikse prooien naar
boven halen. Hij staat in feite oog in
oog met de dood. Als er op een
gegeven moment een kind door de
klawalla's het nest in wordt gevoerd,
grijpt Kampe in. Hij redt de baby en
leeft er enkele dagen mee.
In die periode leert Kampe weer de
liefde voor een ander kennen. Hij
hecht zich aan de baby en wordt in
zekere zin een nieuw mens De toren
had hem doen wennen aan zijn dood.
de klawalla's personifieerden die
dood. buiten wachtte de Commissie
met loden pijpen in de hand, voor
het geval hij naar buiten zou komen.
Maar het kind doet hem zelf weer
kind worden: hij is het kind in de
toren.
Als hij dagen later op ingenieuze
wijze weet te ontvluchten, heeft hij
de toren geöntmythologiseerd. Het
volk van St Maris heeft lucht gekre
gen van de suspecte Commissie
werkzaamheden. De toren-religie
wordt ontzenuwd, de misdaad uitge
roeid. Kampe is eigenlijk de bevrij
der maar hij is dat vooral van zich
zelf. Eenmaal thuis gaan zijn ge
dachten voornamelijk uit naar het
kind in de toren. Toen en daar was
zijn eenzaamheid opgeheven, door
herkenning van ander leven. Nu, aan
het werk. valt hij weer terug in zijn
vroeger isolement (vrouw en kinde
ren reeds lang gestorven). Hij door
breekt dat als hij zijn toren-verhaal
vertelt aan zijn secretaresse. Via dit
vertellen bereikt hij haar en wordt
hij tenslotte toch iemand die net
als toen in de toren troosten kan.
Skelet
Deze mens-wording van Kampe
heeft Koolhaas op zijn eigen, vaardi
ge manier verteld. Er zitten mooie
parallellen in de structuur, tussen
binnen en buiten, tussen reëel ge
beuren en innerlijk gebeuren ook,
maar de zielsbeweging die de toren-
beklimming bij Kampe teweeg
brengt, blijft naar mijn gevoel nogal
summier en staat er wat al te par
does. Het is net alsof Koolhaas in
vroeger werk in 'De laatste Goen-
droen' bij voorbeeld daar meer
aandacht aan besteedde. Daardoor
krijgt de roman toch iets van een
skelet, dat welbespraakt is opgevuld,
maar te weinig de aandacht richt op
het innerlijk gebeuren.
Veel kwaads wil ik er overigens niet
over horen. Dus ook zelf niet over
schrijven Koolhaas is een van die
auteurs die toch altijd de moeite
waard is Mag deze roman eens wat
minder zijn dan de vorige ik verge
lijk hem vanwege zijn symbolische
implicaties met 'Een punaise in de
voet' hij is beslist nog boeiend. AI
blijft het storen dat de uitgever nog
steeds geen uiterste zorg draagt voor
een perfecte tekst.
A. Koolhaas. Een kind in de (oren.
Amsterdam. G. A. van Oorschot. 1977.
232 bli. 21.90.
Julien Green behoort krach
tens zijn literair talent tot die
kring van schrijvers, waaruit
Nobelprijswinnaars gekozen
worden. Zijn werk doet dan
ook in het geheel niet literair
aan. Met andere woorden: zijn
werk doet niet als verbeelding,
als verzonnen aan. maar als
realiteit. Wie het werk van Ju
lien Green vergelijkt met dat
van de toch wel succesvolle
schrijfster Iris Murdoch, stuit
op het verschijnsel, dat je bij
Iris Murdoch nergens gelegen
heid krijgt, je met een van de
figuren te vereenzelvigen. Tij
dens het lezen van haar werk
blijf je besef hebben van het
feit, dat je een verzonnen ver
haal leest. De intrige kan ver
rassend zijn, de verhaalgang
boeiend, maar je blijft buiten
het boek en daardoor wordt
veel ongeloofwaardig. En dus
word je niet ontroerd.
Dat geldt niet alleen voor Murdoch;
het geldt voor honderden andere
schrijvers. Bij de werkelijk grote
schrijvers is dat niet het geval. Bij
hen is geen ongeloofwaardigheid,
hoe ongeloofwaardig het beschreve
ne ook moge zijn. Dat komt doordat
de lezer in het verhaal wordt opgeno
men. De wereld van het boek wordt
de eigen wereld van de lezer en in de
werkelijkheid is alles mogelijk. Wie,
om een voorbeeld te geven, „Moïra"
van Julien Green gelezen heeft, heeft
niet een boekfiguur Joseph Day ont
moet, maar hij heeft een tijdlang
met Joseph Day geleefd en hij heeft
met hem geleden.
Julien Green is een Frans auteur, ln
Parijs op de eerste september van
1900 geboren uit protestantse ouders
van Amerikaanse afkomst. Hij stu
deerde in Frankrijk en de Verenigde
Staten. Tijdens de laatste grote oor
log woonde hij in Amerika. Toen zijn
vader .overging naar het katholicis
me. ging hij met hem mee. Julien
was toen vijftien jaar. Maar hij ver
loor zijn geloof mede onder invloed
van André Gide. In 1939 keerde hij
echter tot de Latijnse kerk terug,
niet dan na heftige geestelijke wor
steling. Hij heeft hiervan in zijn dag
boeken duidelijk getuigenis
gegeven.
Zijn werk kenmerkt zich door een
heldere stijl, door scherpe observatie
en directheid van zegging. Hij houdt
zich sterk bezig met religieuze en
wijsgerige zaken. De wereld van de
geest, van het ongeziene en nochtans
zo dwingend aanwezige, heeft hem in
haar ban. Maar men krijgt bij hem
door J. van Doorne
nooit de indruk, dat hij een christe
lijk boek wil schrijven. Evenmin als
bij Mauriac, doet zijn religieuze keu
ze gedwongen aan. Green's geloof,
met al de spanningen daarvan, is op
volstrekt natuurlijke wijze verweven
met zijn denken. Hij schrijft als
christen, maar hij schrijft niet chris
telijk. En zo hoort het
Noodlotsgedachte
Wat bij hem tevens opvalt, is dat de
invloed van zijn orthodox-protes
tantse opvoeding sporen achtergela
ten heeft in zijn werk. En dat bete
kent. dat een zekere noodlotsge
dachte blijvend aanwezig is. Het or
thodox-protestantse denken is hier
mede vergiftigd. De ten diepste hei
dense leer van verkiezing en verwer
ping is hiervan de oorzaak. Pessimis
me is het gevolg. Laat ons eerlijk
zijn. Wie het leven beziet, kan moei
lijk anders dan pessimist zijn. Maar
ons pessimisme mag geen oorzaak
hebben in enige leerstelligheid. Het
moet geworteld staan in onze waar
neming van de realiteit. Dat is bij
bels. Niemand die goed doet, tot niet
één toe. De dwaasheid van het evan
gelie doorbreekt deze visie op irratio
nele en voor het hunkerend hart op
volstrekt geloofwaardige wijze.
En dit nu is juist de boodschap die
Julien Green brengt. Onlangs is in
de serie „Privé-domein" bij de „Ar
beiderspers" te Amsterdam een ex
cerpt van Julien Green's dagboeken
(1926 - 1945) verschenen.
Nu ben ik een verwoed lezer van
dagboeken. Niets kan mij zozeer
boeien als het dagboek van een
mens. hetzij hij beroemd is of in het
geheel niet beroemd. Ik heb dit
„Journaal" dan ook geboeid gelezen,
en dat niet ten onrechte.
Want een stroom van anekdotes,
bespiegelingen en andere wetens
waardigheden bevat dit dagboek.
Het heeft niet het lichtelijk verve
lende van de dagboeknotities van
bij voorbeeld Virginia Woolf, maar
het is van regel tot regel boeiend.
had in dit geval de keuze tussen
over- of onderbelichten, omdat
notities over een geestelijk ont
wikkelingsproces zich, anders
dan bijvoorbeeld anekdotische
verhalen, nu eenmaal niet voor
driekwart laten schrappen zon
der het gevaar van ernstige ver
tekening.
Fout
"Deze tirade van de vertaalster en
bewerkster heeft mij verbluft en te
leurgesteld Want zij heeft nu Juist
uit het dagboek geëlimineerd waar
voor ik de meeste belangstelling
heb. Zeker, dit excerpt is boeiend,
belangwekkend. Maar ik vond er de
worsteling van Green, dat wil zeg
gen, zijn bekering niet fn. Zelfs niets
hiervan is terug te vinden.
Julien Green heeft tal van beroemd
heden gekend. Hij heeft deel gehad,
en heeft vermoedelijk nog altijd
deel aan het intellectuele leven van
Europa. Hij is daarbij zijn eigenzin
nige weg gegaan. Geen pagina, of er
staat wel iets markants, iets wetens
waardigs op. Ik heb dat dagboek
gelezen zoals men een boeiende ro
man leest.
Bekering
Maar waar is de bekering? Die heeft
plaatsgevonden in 1939. Toch vindt
men er weinig of niets van in dit
„Journaal." Hoe kan dat? De be
werkster van het journaal geeft ons
daarvan de oorzaak aan. Zij, ene
mejuffrouw Greetje van den Bergh.
vertelt in een „Verantwoording" dat
zij het journaal tot een kwart van
het geheel heeft teruggebracht. Dat
heeft zij ongetwijfeld gedaan in op
dracht van de uitgever. Maar de
keuze is voor haar rekening. Ik geef
hier haar verantwoording. Zij is te
vinden op pagina 285.
..Meer problemen had ik met de
aantasting van het dagboek als
zodanig, in de vorm waarin het
door de auteur is gepubliceerd.
In grote lijnen vallen hierin vier
aspecten te onderscheiden: een
beeld van de mens Julien Green,
met de nadruk op zijn religieuze
en zijn - nauw daarmee samen
hangende - seksuele problemen;
een beeld van de schrijver Julien
Green; een van dag tot dag be
leefd en voortdurend gecorri
geerd tijdsbeeld; en talloze vaak
anekdotische momentopnamen
van het culturele en artistieke
wereldje waarin de schrijver
leeft.
Het eerste aspect is in deze selec
tie ondervertegenwoordigd Het
is zeker belangwekkend, maar ik
Ik vind dit een zeer ernstige fout
Boeken vol van merkwaardige anek
dotes zijn er te over. Maar beke
ringsgeschiedenissen? En juist die
bekering wordt ons onthouden. De
kern. Het hart. Het is te hopen, dat
een integrale vertaling van Green's
dagboeken eenmaal in het Neder
lands verschijnen zal.
Deze uitgave stelt mij zéér teleur.
Daarmee wil niet gezegd worden,
dat het boek niet de moeite van het
lezen waard is. Het is boeiend, het
bevat tal van uitspraken, waarvan
er vele aforismen genoemd moeten
worden. Een enkele, uiterst merk
waardige denkfout vond ik op pagi
na 193, waarvan ik de opsporing
graag aan de lezer overlaat. Jammer
is. dat het dagboek door de bewerk
ster wordt beëindigd met een kwasl-
dlepzinnlgheid, die uiteraard van
Green is Green s pessimisme komt
erin tot groteske uiting. Er staat
„Lichamelijke schoonheid. Onder
die mooie huid zit een doodskop."
Wat lijkt dat diepzinnig, en wat is
het dom. Het minst vergankelijke
van het menselijk lichaam is de
schedel. Deze schedel is voorwaarde
tot het bestaan van het schoonste
dat op aarde is: het menselijk ge
laat. Zo er iets symbool zou moeten
zijn van menselijk leven, dan juist
die schedel Overigens, we hebben
helemaal geen behoefte aan symbo
len, want ze verwarren het denken
Julien Green: ..Journaal 1926 1945."
Keuie en vertaling van Greetje van
den Bergh. Selectie uit ..Les annêe»
facile»". ..Dernier» beaux jour»",
..Devant la portc sombre" en „L'Oeil
de l'ouragan". Bij de Arbeidersper» te
Amsterdam. Paperback. Aantal pagi
na's 295. Voorzien van een Voorwoord.
Verantwoording. Bibliografie en Re
gister Prij» 35.—