Shina zoekt weer een kat die nuizen vangt' lieuwe economische koers na Mao ERDAG 24 DECEMBER 1977 BUITENLAND Trouw/Kwartet 25 t.bv.r exJhe«J I tan van tor Johan ten Hove i de Chinese havenstad janghal klaagden buurtbe- oners twee weken geleden un nood bl] de plaatselijke utorlteiten. Ze hadden nu al irenlang last van het lawaai at een koel-installatie van •en restaurant in de buurt pro- uceerde. Gesprekken met de eheerder van het restaurant adden niets opgeleverd. De htoriteiten gingen eens kij- en en luisteren en kregen van e restauranthouder te horen at het lawaai veroorzaakt lerd door sabotage van de Bende van vier". Nu moet dit Demruchte gezelschap tot eel ellende in staat geweest Ijn. maar dit ging zelfs door- :ewlnterde Maoïsten ln China e ver. De man had maar te orgen dat er aan het kabaal ien eind werd gemaakt. !en onschuldig en grappig voor- eeld van tot welke „hoogte" de ilders het Chinese volk weten op te 'epen in een zoveelste „spontane" massale campagne. De restau- nthouder past gewoon de huidige eologische lijn toe ln zlln eigen Ituatle. hetgeen ook meestal ln Chi- 1a toegejuicht wordt. De „Bende an vier" is tegenwoordig schuldig an alles wat er mis gegaan is ln ïhina. op het ogenblik misgaat en ln 3e toekomst mis kan gaan. En waar om zouden ze dan niet verantwoor- lelljk zijn voor zijn defecte koel installatie? Executies finder grappig en onschuldig zijn e talloze executies waarvan reizi- ers en diplomaten de afgelopen naanden gewag maakten. Volgens ecente berichten uit Peking en Hong Kong zijn duizenden mensen gedood, onder wie „gewone" crimi nelen, maar ook politiek andersden kenden. Soms gebeurde dat na mas- ,ale schertsprocessen waarin de massa's" rechtspraken. Sommige ioodvonnlssen werden uitgespro- <en en uitgevoerd wegens spionage, jetrokkenheld bij de wandaden van le „Bende van vier", het ophangen an op dat moment door de leiders liet gewenste muurkranten of zelfs het voornemen om, weer op dat mo- !ment niet gewenste, pamfletten in omloop te brengen. Natuurlijk ont- kennen de Chinese leiders dat men sen om politieke redenen worden loodgeschoten, volgens Peking zijn iet gewone misdadigers, maar wel [kwam het Chinese Volksdagblad in november met een artikel waarin werd aangedrongen op een „voor- Izichtig gebruik van doodvonissen". De Canadese journalist Ross Mun- roe, die twee en een half Jaar in Peking heeft gewoond, vertelt het verhaal van de jonge Chinees Lioe Yoeng-ta, die op 1 april van dit jaar in Nanking werd doodgeschoten. Lioe zat al in de gevangenis wegens het schrijven van „contra-revolutio naire leuzen". Maar ln plaats van zijn leven te beteren ging Lioe ln de gevangenis door met het versprei den van zijn „reactionaire ideeën" en werd hij ter dood veroordeeld. Hij kreeg twee Jaar de tijd om ln een —^heropvoedingskamp over zijn zon den na te denken, maar daarna deed hij zelfs uitspraken die uitgelegd konden worden als kritiek op de grote leider Mao Tse-toeng. Lioe werd om politieke redenen doodge schoten. Giftig zaad Dat „uitgelegd konden worden als kritiek op de grote leider Mao Tse- toeng" is zeer belangrijk. Munroe haalt ln dit verband het geval Li Tsjeng-tlen aan. die de dood ont sprong en nu zijn leven slijt in een werk-heropvoedingskamp. Li plakte in 1974 in Canton muurkranten op waarin hij stelde dat het Chinese politieke systeem „elitair en onder drukkend" was. De kranten trokken grote aandacht van de Cantonezen en Li werd opgepakt, nadat de plaatselijke autoriteiten, die er geen raad mee wisten, de krant naar de partijbonzen in Peking hadden op gestuurd. Daar werd bepaald dat Li's aankondigingen tot de orde van het „giftig zaad" hoorden en dus bestreden dienden te worden. De autoriteiten in Canton kwamen met een tegen-muurkrant, waarin stond dat alleen „het volk" en niet „klasse vijanden" muurkranten mogen op plakken. Voor de goede orde: de communistische partij ln China maakt uit wat „volk" is en wat „klassevijanden". Li moest door „het volk" ter verantwoording wor den geroepen. Klassevijand Li Tsjeng-tien verscheen op een mas sabijeenkomst waar „vertegenwoor digers van het volk" iwie dat zijn wordt ook door de partij bepaald) hem zijn zonden inpeperden Li had zijn hoofd kunnen buigen, zoals zo- velen voor hem deden en na hem nog zullen doen, en in de vergetel heid verdwijnen. Li verweerde zich echter briljant en sloeg zijn tegen standers met citaten van Mao Tse- toeng om de oren. Dat is op zichzelf niets nieuws, iedereen in China weet waarschijnlijk wel een verhaal te staven door er een tekst uit de bijbel van Mao bij te halen. Maar Li vertel de zijn critici in het bijzijn van „het volk" dat die passages in zijn muur krant, waarvan zijn tegenstanders zeiden dat die „speciaal reactionair waren", letterlijke citaten waren van de werken van Mao Tse-toeng. Li werd het zwijgen opgelegd, eerst naar een kolenmijn gestuurd, tot contra-revolutionair bestempeld en daarna, om politieke redenen, voor onbepaalde tijd naar een werkkamp gestuurd. Geen wetboek Van groot belang hierbij is dat er in China geen geschreven wetboek be staat. Halverwege de jaren vijftig was men bezig een wetboek op te stellen, waarin zelfs sprake was van een onafhankelijke rechterlijke macht, maar ln 1957 tijdens de toen malige campagne tegen „rechts" werd er een eind aan gemaakt. Het zal wel burgerlijk geweest zijn. In China heeft nooit zoiets als een ge schreven wetboek en een onafhan kelijke rechterlijke macht bestaan. Het rechtssysteem maakte altijd deel uit van het heersende politieke systeem en op de lagere niveaus bestond er een ongeschreven morele code. een soort gewoonterecht. De Chinese communistische partij heeft deze traditie gehandhaafd en zij maakt momenteel uit wat recht of krom is en hoe mensen zich heb ben te gedragen Dat geldt op alle terreinen van het leven, want de Chinese totalitaire communistische partij beheerst vrijwel alle terrei nen. Nog afgezien van de machte loosheid van de individuele burger (zonder geschreven plichten zijn er ook geen geschreven rechten) zou het systeem nog te overzien zijn als er ln China sprake was van een stabiele regering en een stabiele ide ologische lijn. Zodat je na een aan tal Jaren door schade en schande wel wijs geworden bent en weet waar je je op politiek, sociaal en economisch gebied aan te houden hebt Maar de ideologische lijn is niet stabiel, die verandert regelma tig. zodat het zeer moeilijk is te weten waar je aan toe bent. Het zich op de „juiste manier gedragen, het volgen van de rechte leer" verandert met de wind die er in Peking waait. Wat bij wijze van spreken gisteren nog recht was is vandaag krom en omgekeerd, wat gisteren nog de op perste wijsheid was, is vandaag de grootste dwaasheid, een alom gepre zen „bljarage tot de revolutie" ver keert dan in „het bewandelen van de kapitalistische weg", welriekende bloemen" worden „giftig zaad". Op personen geënt (deze wijzigingen in de koers gaan altijd gepaard met een persoonlijke strijd om de macht) heet een goed revolutionair opeens een „kapitalistisch reptiel" en is iemand van „het volk" overge gaan naar de „klassevijanden". Altijd Mao Met name voor de lagere politieke kaders levert dit grote moeilijkhe den op. Het is echt niet genoeg de werken van de grote roerganger van buiten te kennen en lukraak citaten op te kunnen dreunen. Waarschijn lijk zal het gewone volk daar nog van onder de indruk zijn, hun supe rieuren zeker niet. Deze hebben het op hun beurt veel te druk met het in het oog houden van de politieke wind en de verschuivingen in de rangên van weer hoger geplaatsten. De alom geprezen leer van Mao Tse- toeng biedt wat dit betreft geen uit sluitsel, alle Chinese leiders die el kaar verguisd hebben en dat nog doen. beriepen zich steevast op de werken en de leer van Mao. Om het nog Ingewikkelder te maken blijkt dat de „fouten" van de ver schillende in ongenade gevallen Chi nese leiders een terugwerkende kracht hebben. Mensen die vorig jaar van de rechte leer afweken, zijn natuurlijk al vanaf hun geboorte fout geweest, ook toen ze nog zeer hoge posten bekleedden in het staatsapparaat of de partij- Als ze dan om welke redenen ook weer gerehabiliteerd worden zijn ze na tuurlijk altijd „goed" geweeest. ook in de tijd dat ze door de toenmalige leiders, en ln navolging daarvan ook door „het volk", werden uitgekotst. Vice-premler Het treffendste voorbeeld hiervan Is de huidige vice-premier Teng Hslao- ping. Teng werd in 1967, tijdens de Grote Proletarische Culturele Revo lutie, als „kapitalistisch reptiel" aan de dijk gezet. In april '73 werd hij door de overleden premier Tsjoe En- lal als „kundig bestuurder" weer te ruggehaald om de puinhopen op economisch en bestuurlijk gebied van na de Culturele Revolutie weer op te ruimen. Maar na de dood van Tsjoe En-lal op 8 Januari 1976 werd hij op aandringen van de zogenaam de radicalen uit Sjanghai, onder lei ding van mevrouw Tsjlang Tsjing, Mao's weduwe, opnieuw aan de kant gezet. Dit maal als iemand die de „kapitalistische weg bewandelde". Maar ook voor de radicale gToep keerden de kansen, zij werden gede gradeerd tot de tegenwoordig zo be ruchte „Bende van vier", terwijl de oude rot Teng tegenwoordig weer vice-voorzitter van de partij, vlce- premier en één van de machtigste mannen in China is. Als men be denkt dat al deze verschuivingen, degradaties en rehabilitaties op de verschillende lagere niveaus ge paard gaan met degradatie of eer herstel van de aanhangers van de betrokken personen, wordt het dui delijk dat dit alles grote beroering met zich mee brengt tot in de verste uithoeken van het enorme Chinese rijk. Ook de ijver waarmee partij functionarissen de veranderingen ln de interpretaties van de leer en de wijzigingen in de hiërarchie bijhou den is dan volstrekt begrijpelijk. Golfbeweging De nog steeds voortgaande campag ne tegen de „bende van vier" en de daaraan verbonden massale zuive ringen van echte of vermeende aan hangers van dit illustere gezelschap is geen nieuw verschijnsel in de Chi nese Volksrepubliek. In de korte his torie van de Volksrepubliek sinds de communistische overwinning in 1949 is China meegesleept en ook wel geteisterd door een aantal soort gelijke campagnes, die net als nu gepaard gingen met een harde machtstrijd aan de top. Een merk waardige golfbeweging tekent zich af. Perioden waarin de nadruk lag op snelle economische en technolo gische ontwikkelingen, geleld door de zogenaamde pragmatici of gema tigden. werden afgewisseld door pe rloden waarin de politiek, de ideolo gische zuiverheid en de revolutie, geleid dor de zogenaamde radicalen of linksen, op de voorgrond stonden. In Chinese termen: perioden waarin het „rood-zljn" belangrijk was en perioden waarin het „deskundig en produktlef" zijn de nadruk had Het ging meestal om nadrukken want in de rechte Maoïstische leer gaat het een niet zonder het ander Deze afwisseling van nadrukken wordt misschien wel het beste geïl lustreerd met een opmerkelijke uit spraak van Mao Tse-toeng: „Het Chinese volk koestert de spontane wens om kapitalist te worden". En volgens de idealist Mao Tse-toeng moest dat tegen gegaan worden. So ciale en economische hervormingen alleen zijn niet voldoende. Het den ken van de mens moet steeds op Een spotprent op een Chinese muur waarin de Bende van Vier belachelijk wordt gemaakt. nieuw worden aangepast. Het Chi nese volk moet steeds opnieuw het revolutionaire elan worden bijge bracht, want laat Je ze met rust dan worden het kapitalisten en egoïsten die op eigen belang uit zijn. „Het dien het volk" komt dan op de ach tergrond. Na de communistische machtsovername zijn er tal van campagnes geweest met het doel de revolutionaire geest te herstellen en om zoals Mao het noemt tot „een permanente revolutie" te komen. Geen tegenspraak Mao stond een nieuwe mens voor ogen, een in hoge mate sociaal we zen, vrij van egoïsme en eigen be lang en geheel toegewijd aan de dienst van het volk. Dat moest be reikt worden via permanente revolu tie. Mao geloofde hierin met het geloof dat bergen kan verzetten. Maar ook met een overtuiging die geen tegenspraak duldde. De ver werkelijking van dit geloof, dat Mao in eerste instantie trachtte te berei ken door opvoeding en scholing, houdt een ijzeren discipline in, die tegenstanders ervan aan den lijve hebben ondervonden. In dit opzicht staan nu de verguisde radicalen veel dichter bij de overle den partijleider dan de gematigden die het nu voor het zeggen hebben. Het belangrijkste verschil tussen de radicalen en de gematigden is mis schien wel dat de laatsten weinig vertrouwen hebben in die nieuwe mens, dat ze het geloof van Mao niet delen. Ze zijn minder idealistisch en geneigd toe te geven aan die sponta ne wens van de Chinezen kapitalis ten te worden, als daarmee China opgestoten kan worden tot een in dustriële wereldmacht. De nuchtere en pragmatische Teng-Hsiao-plng. nu het brein achter China's moder nisering. zei eens: „Het maakt niet uit of een kat zwart of wit is. als hij maar muizen vangt." Voor Mao en de radicalen maakt dit wel degelijk uit. De kat moet wel muizen vangen, in het begin is de hoeveelheid mui zen van minder belang, veel belang rijker is dat hij „rood" is. dan zal hij op den duur toch meer muizen van gen als een anders gekleurde kat. Grote Sprong De belangrijkste massale Ideologi sche campagnes die Mao Tse-toeng opgezet heeft waren de Grote Sprong Voorwaarts en de Qrote Pro letarische Culturele Revolutie. In belde gevallen stonden de Ideologie en de revolutie voorop en verloren de gematigden, de „managers" en de deskundigen aan invloed De Grote Sprong die van 1957 tot 1960 duurde had tot doel vla een massale mobilisatie van arbeidskrachten de economische ontwikkeling te ver snellen. Immateriële in plaats van materiële prikkels ter stimulering van de arbeid en de produktie kre gen de nadruk. De onvoldoende planning, de natuurrampen en het plotselinge vertrek, van experts uit de Sowjet-Unie maakten dat de Grote Sprong uitliep op een econo mische catastrofe. Mao Tse-Toeng verdween naar de achtergrond en de managers en pragmatici, onder lei ding van president Lioe Tsjao-tsji en Teng Hsiao-ping, ruimden de brokstukken op in de fase die wordt aangeduid met de Nieuwe Economi sche Politiek. Technocraten en deskundigen ver vingen de plaatselijke partij-comi tés in het beheer over de bedrijven. De „spontane wens van de Chine zen" werd tegemoet gekomen door hogere lonen uit te betalen aan men sen die produktiever waren. De boe ren kregen weer eigen stukjes grond, waar ze, en dat schijnt in elk socia listisch land zo te zijn, een grotere opbrengst per hectare behaalden dan op de collectieve landerijen. Burgerlijk China gleed af van de revolutionaire weg naar een „burgerlijk kapitalis tisch systeem", maar de economie herstelde zich zodanig dat in 1966 het produktiepeil van voor de Grote Sprong weer gehaald was. Zeer tot verdriet van Mao Tse-toeng, die ln 1963 al de nieuwe economi sche politiek bekritiseerde als een versterking van rechts en een ver loochening van de revolutie. Hij ver wierp de steun aan particuliere boe renbedrijven en eiste een herwaar dering van de collectieve groepen die nog steeds op de hem vertrouw de revolutionaire wijze, zonder ma teriële prikkels, werkzaam waren. Mao Tse-toeng kreeg zijn zin. De felste en spectaculairste hervor mingscampagne, de Grote Proleta rische Culturele Revolutie deed zijn intrede. Massale zuiveringen waren aan de orde van de dag. Miljoenen rode gardisten, vooral middelbare scholleren en studenten beheersten het straatbeeld van de Chinese ste den en tal van leraren, professoren, regerings- en partijmensen werden gedwongen tot openbare schuldbe kentenissen over het bewandelen van de „bourgeols-kapltalistlsche weg". De verstarring van het bu reaucratische apparaat, waar de functionarissen zich als de traditio nele mandarijnen gedroegen, moest opgeheven worden. Deze campagne ging gepaard met veel mensonteren de gebeurtenissen en. zoals achteraf ook werd toegegeven met bloedige vechtpartijen. Lioe Tsjlao-tsji werd „klassevijand nummer één", ver dween uit het politieke beeld en is in vergetelheid gestorven. Teng Hsiao- ping werd nummer twee van deze soort, moest aan de zelfkritiek gelo ven en werd ontheven van al zijn functies. In hun kielzog verdwenen vrijwel al hun aanhangers uit de partij en staatshiérarchie. "Mao Tse-toeng voorzag deze keer de economische chaos en liet op tijd het leger ingrijpen om aan de onge regeldheden een eind te maken. Hij had zich van de steun van het Volks bevrijdingsleger onder leiding van de toenmalige minister van defen sie, generaal Lln Piao, weten te ver zekeren. Lln Piao werd „zijn naaste wapenbroeder" en zou de grote roer ganger als partijleider opvolgen. (Lin Piao kwam in 1971 om het leven op wat heet zijn vlucht naar de Sowjet-Unie, waarmee China sinds de Grote Sprong in onmin leeft. Zijn verdwijning is een nog steeds niet geheel opgehelderd raadsel. Waar- Stabiliteit nemers houden het er op dat Lin Piao de radicale lijn van de Culture le Revolutie wilde voortzetten, iets dat Mao Tse-toeng te ver ging. Offi cieel heet het dat hij een complot heeft gesmeed om Mao Tse-toeng ten val te brengen.) Sowjet-Unie en verworden zou tot een logge en starre bureaucratie De radicalen kregen en grepen hun kans toen de beschermheer van Teng. premier Tsjoe En-lai kwam te overlijden. Direct na diens dood op 8 januari '76 werd er op hun aandrin gen en met goedkeuring van de oude Mao een harde antl-Teng-campagne ontketend. Teng, die tijdens de ziek te van Tsjoe al diens functies waar nam, volgde hem niet op als pre mier. De vrijwel onbekende Hoea Kwo-feng werd premier, met wel de bedoeling dat hij een soort „tussen paus" zou zijn. Teng werd voor de tweede keer als „kapitalist" naar de vergetelheid verwezen. Het leek een overwinning voor de radicalen. Het leek alsof de zoveelste golf zich zou gaan aftekenen in de historie van de Volksrepubliek. Maar ook de gematigden kregen en grepen hun kans. Op 9 september van hetzelfde Jaar stierf Mao Tse- toeng de grote roerganger en be schermheer van de radicale vleugel In het politburo werden gematigden en radicalen het niet eens over de opvolging en in de verwarring plaatste de. nieuwbakken premier Hoea zijn coup en liet de vier radica len arresteren, die daarna als de „bende van vier" de geschiedenis in gingen. De bakens werden verzet en de zoveelste campagne kwam op gang. De vier werden en worden van alles wat mooi en vooral lelijk is beschuldigd en al spoedig versche nen er muurkranten waarin om de terugkeer van „kameraad Teng" werd gevraagd. Zo kon het verkeren dat een massale campagne tegen Teng, gelanceerd door de radicalen, in zeer korte tijd veranderd werd in een campagne tegen de radicalen, terwijl Teng in de coulissen wachtte op zijn come-back. De massale aanhang van beide cam pagnes geeft niet zo zeer de flexibili teit van de Chinese massa's aan. als wel de ongekende en trieste doeltref fendheid van het Chinese propa- ganda-apparaat. In breder perspectief kan de radicale opleving van vorig Jaar gezien wor den als een kortstondige eruptie in de geleidelijke restauratie onder lei ding van de gematigden, die intrad na de Culturele Revolutie Tsjoe En-lai Formeel werd de Culturele Revolu tie door Mao zelf op het negende partijcongres in 1969 afgesloten. Vanaf die tijd begonnen de gematig den geleidelijk aan weer aan invloed te winnen, gesteund door oud-pre mier Tsjoe En-lai. die alle stormen overleefd had. hoewel er tijdens de Culturele Revolutie kritiek is uitge oefend op zijn persoon. Maar Tsjoe's status als man van het eerste uur in de Chinese revolutie was blijkbaar zo hoog en zijn positie zo onaantast baar dat hij ln het zadel bleef. Tsjoe, die qua ideologie tussen de gematig den en de radicalen in zat, begon aan de gigantische taak de puinho pen van de Culturele Revolutie op te ruimen. Harde werkers en kundige bestuurders als Teng Hsiao-ping wa ren daarvoor nodig en al ln april '73 werd Teng teruggehaald. Samen met Tsjoe werkte hij aan de plannen die van China tegen het eind van deze eeuw één van de machtigste industriële naties moet maken. In die plannen blijkt dat China dan de pragmatische weg moet kiezen. Na druk op winst en produktie. her waardering van deskundigheid, vooral op wetenschappelijk en tech nologisch gebied en wijzigingen in het onderwijssysteem in de richting van meer conventionele methodes. China zou zich meer epenstellen voor moderne westerse technologie en ln het algemeen toch meer open komen te staan voor het buitenland. Deze plannen werden ln '75 door het •vierde Volkscongres overgenomen. Duidelijk was dat de erfenis van de Culturele Revolutie verkwanseld werd en Mao Tse-toeng verzette zich tegen de plannen omdat ze de „klas- sestrijd verwaarloosden". Hij werd daarin gesteund door de radicale vleugel in het Politburo. die zich tijdens de Culturele Revolutie voor al in Sjanghai had sterk gemaakt. Kerende kansen De vier radicalen, partij ideoloog Jao Wen-Joean, vice-premier Tsjang Tsjoen-tsjao, Mao's echtgenote Tsji- ang Tsjing en de jonge door Mao zelf naar voren geschoven vice-voorzlt- ter van de partij Wang Hoeng-wen. hadden toch al grote moeite met Tengs terugkeer. Zij vreesden dat China dezelfde weg zou gaan als de Niets voor niets stelden de huidige machthebbers op het elfde congres van de communistische partij, dat in augustus van dit jaar werd gehou den. dat pas met de val van de „ben de van vier" er een eind gekomen was aan de Culturele Revolutie Tij dens dit Congres werd in de benoe mingen van nieuwe gematigde leden in het Polibureau de afloop van de strijd tegen de radicalen geconsoli deerd. Vooral de rede van vice-voor- zltter van de partij, vice-premier en chefstaf van het Volksbevrijdingsle ger Teng Hsiao-ping liet aan duide lijkheid niets te wensen over Kort en bondig liet hij weten „dat er wel wat minder gepraat en wel wat har der gewerkt kon worden Stabiliteit, eenheid rust en orde was de leus van het partijcongres, de de- Maolsatie en de verwerping van „de permanente revolutie" deed zijn intrede. Sinds het aflopen van het partijcon gres zijn er ln de verschillende Chi nese bladen artikelen verschenen die de nieuwe koers van Tsjoe En-lai en Teng nader uitwerken Het onder wijs wordt „gemoderniseerd", dat wil zeggen dat er weer meer nadruk op de rol van de wetenschappen en de technologie wordt gelegd en dat de examens, eens verguisd als bour geols, weer ingevoerd worden (Het afschaffen ervan ongeveer tien jaar geleden is nu de schuld van de „ben* de van vier"). Het leger moet gemo derniseerd worden, waarbij men af stapt van het Maoïstische idee dat mensen voor de oorlogvoering be langrijker zijn dan machines. Een hoge militaire delegatie is al ln Frankrijk op bezoek geweest om eens te zien welk modern wapentuig geschikt is voor de Chinezen. De economie wordt gecentraliseerd, het „loon naar werken" wordt op nieuw ingevoerd, produktivltelt is zeer belangrijk en het maken van winst is niet langer een contra-revo lutionaire zonde. Ook wordt er een liberalisering op het gebied van de cultuur verwacht zodat aan het har de en weinig inspirerende regiem van Mao's echtgenote Tsjiang Tsjing op dit gebied waarschijnlijk een ein de komt Om de weg naar de nieuwe economi sche koers ideologisch te effenen werd er in het Volksdagblad een dis cussie gevoerd over de ethische as pecten van het maken van winst De conclusie was: „Het is lofwaardig om winst te maken, het is schandalig om schuld te hebben". Mao Tse-toeng zou zich in zijn mausoleum om draaien.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 25