Shina zoekt weer
een kat die
nuizen vangt'
lieuwe economische koers na Mao
ERDAG 24 DECEMBER 1977
BUITENLAND
Trouw/Kwartet
25
t.bv.r
exJhe«J I
tan van
tor Johan ten Hove
i de Chinese havenstad
janghal klaagden buurtbe-
oners twee weken geleden
un nood bl] de plaatselijke
utorlteiten. Ze hadden nu al
irenlang last van het lawaai
at een koel-installatie van
•en restaurant in de buurt pro-
uceerde. Gesprekken met de
eheerder van het restaurant
adden niets opgeleverd. De
htoriteiten gingen eens kij-
en en luisteren en kregen van
e restauranthouder te horen
at het lawaai veroorzaakt
lerd door sabotage van de
Bende van vier". Nu moet dit
Demruchte gezelschap tot
eel ellende in staat geweest
Ijn. maar dit ging zelfs door-
:ewlnterde Maoïsten ln China
e ver. De man had maar te
orgen dat er aan het kabaal
ien eind werd gemaakt.
!en onschuldig en grappig voor-
eeld van tot welke „hoogte" de
ilders het Chinese volk weten op te
'epen in een zoveelste „spontane"
massale campagne. De restau-
nthouder past gewoon de huidige
eologische lijn toe ln zlln eigen
Ituatle. hetgeen ook meestal ln Chi-
1a toegejuicht wordt. De „Bende
an vier" is tegenwoordig schuldig
an alles wat er mis gegaan is ln
ïhina. op het ogenblik misgaat en ln
3e toekomst mis kan gaan. En waar
om zouden ze dan niet verantwoor-
lelljk zijn voor zijn defecte koel
installatie?
Executies
finder grappig en onschuldig zijn
e talloze executies waarvan reizi-
ers en diplomaten de afgelopen
naanden gewag maakten. Volgens
ecente berichten uit Peking en
Hong Kong zijn duizenden mensen
gedood, onder wie „gewone" crimi
nelen, maar ook politiek andersden
kenden. Soms gebeurde dat na mas-
,ale schertsprocessen waarin de
massa's" rechtspraken. Sommige
ioodvonnlssen werden uitgespro-
<en en uitgevoerd wegens spionage,
jetrokkenheld bij de wandaden van
le „Bende van vier", het ophangen
an op dat moment door de leiders
liet gewenste muurkranten of zelfs
het voornemen om, weer op dat mo-
!ment niet gewenste, pamfletten in
omloop te brengen. Natuurlijk ont-
kennen de Chinese leiders dat men
sen om politieke redenen worden
loodgeschoten, volgens Peking zijn
iet gewone misdadigers, maar wel
[kwam het Chinese Volksdagblad in
november met een artikel waarin
werd aangedrongen op een „voor-
Izichtig gebruik van doodvonissen".
De Canadese journalist Ross Mun-
roe, die twee en een half Jaar in
Peking heeft gewoond, vertelt het
verhaal van de jonge Chinees Lioe
Yoeng-ta, die op 1 april van dit jaar
in Nanking werd doodgeschoten.
Lioe zat al in de gevangenis wegens
het schrijven van „contra-revolutio
naire leuzen". Maar ln plaats van
zijn leven te beteren ging Lioe ln de
gevangenis door met het versprei
den van zijn „reactionaire ideeën"
en werd hij ter dood veroordeeld. Hij
kreeg twee Jaar de tijd om ln een
—^heropvoedingskamp over zijn zon
den na te denken, maar daarna deed
hij zelfs uitspraken die uitgelegd
konden worden als kritiek op de
grote leider Mao Tse-toeng. Lioe
werd om politieke redenen doodge
schoten.
Giftig zaad
Dat „uitgelegd konden worden als
kritiek op de grote leider Mao Tse-
toeng" is zeer belangrijk. Munroe
haalt ln dit verband het geval Li
Tsjeng-tlen aan. die de dood ont
sprong en nu zijn leven slijt in een
werk-heropvoedingskamp. Li plakte
in 1974 in Canton muurkranten op
waarin hij stelde dat het Chinese
politieke systeem „elitair en onder
drukkend" was. De kranten trokken
grote aandacht van de Cantonezen
en Li werd opgepakt, nadat de
plaatselijke autoriteiten, die er geen
raad mee wisten, de krant naar de
partijbonzen in Peking hadden op
gestuurd. Daar werd bepaald dat
Li's aankondigingen tot de orde van
het „giftig zaad" hoorden en dus
bestreden dienden te worden. De
autoriteiten in Canton kwamen met
een tegen-muurkrant, waarin stond
dat alleen „het volk" en niet „klasse
vijanden" muurkranten mogen op
plakken. Voor de goede orde: de
communistische partij ln China
maakt uit wat „volk" is en wat
„klassevijanden". Li moest door
„het volk" ter verantwoording wor
den geroepen. Klassevijand Li
Tsjeng-tien verscheen op een mas
sabijeenkomst waar „vertegenwoor
digers van het volk" iwie dat zijn
wordt ook door de partij bepaald)
hem zijn zonden inpeperden Li had
zijn hoofd kunnen buigen, zoals zo-
velen voor hem deden en na hem
nog zullen doen, en in de vergetel
heid verdwijnen. Li verweerde zich
echter briljant en sloeg zijn tegen
standers met citaten van Mao Tse-
toeng om de oren. Dat is op zichzelf
niets nieuws, iedereen in China weet
waarschijnlijk wel een verhaal te
staven door er een tekst uit de bijbel
van Mao bij te halen. Maar Li vertel
de zijn critici in het bijzijn van „het
volk" dat die passages in zijn muur
krant, waarvan zijn tegenstanders
zeiden dat die „speciaal reactionair
waren", letterlijke citaten waren
van de werken van Mao Tse-toeng.
Li werd het zwijgen opgelegd, eerst
naar een kolenmijn gestuurd, tot
contra-revolutionair bestempeld en
daarna, om politieke redenen, voor
onbepaalde tijd naar een werkkamp
gestuurd.
Geen wetboek
Van groot belang hierbij is dat er in
China geen geschreven wetboek be
staat. Halverwege de jaren vijftig
was men bezig een wetboek op te
stellen, waarin zelfs sprake was van
een onafhankelijke rechterlijke
macht, maar ln 1957 tijdens de toen
malige campagne tegen „rechts"
werd er een eind aan gemaakt. Het
zal wel burgerlijk geweest zijn. In
China heeft nooit zoiets als een ge
schreven wetboek en een onafhan
kelijke rechterlijke macht bestaan.
Het rechtssysteem maakte altijd
deel uit van het heersende politieke
systeem en op de lagere niveaus
bestond er een ongeschreven morele
code. een soort gewoonterecht. De
Chinese communistische partij
heeft deze traditie gehandhaafd en
zij maakt momenteel uit wat recht
of krom is en hoe mensen zich heb
ben te gedragen Dat geldt op alle
terreinen van het leven, want de
Chinese totalitaire communistische
partij beheerst vrijwel alle terrei
nen. Nog afgezien van de machte
loosheid van de individuele burger
(zonder geschreven plichten zijn er
ook geen geschreven rechten) zou
het systeem nog te overzien zijn als
er ln China sprake was van een
stabiele regering en een stabiele ide
ologische lijn. Zodat je na een aan
tal Jaren door schade en schande
wel wijs geworden bent en weet
waar je je op politiek, sociaal en
economisch gebied aan te houden
hebt Maar de ideologische lijn is
niet stabiel, die verandert regelma
tig. zodat het zeer moeilijk is te
weten waar je aan toe bent. Het zich
op de „juiste manier gedragen, het
volgen van de rechte leer" verandert
met de wind die er in Peking waait.
Wat bij wijze van spreken gisteren
nog recht was is vandaag krom en
omgekeerd, wat gisteren nog de op
perste wijsheid was, is vandaag de
grootste dwaasheid, een alom gepre
zen „bljarage tot de revolutie" ver
keert dan in „het bewandelen van de
kapitalistische weg", welriekende
bloemen" worden „giftig zaad". Op
personen geënt (deze wijzigingen in
de koers gaan altijd gepaard met
een persoonlijke strijd om de
macht) heet een goed revolutionair
opeens een „kapitalistisch reptiel"
en is iemand van „het volk" overge
gaan naar de „klassevijanden".
Altijd Mao
Met name voor de lagere politieke
kaders levert dit grote moeilijkhe
den op. Het is echt niet genoeg de
werken van de grote roerganger van
buiten te kennen en lukraak citaten
op te kunnen dreunen. Waarschijn
lijk zal het gewone volk daar nog
van onder de indruk zijn, hun supe
rieuren zeker niet. Deze hebben het
op hun beurt veel te druk met het in
het oog houden van de politieke
wind en de verschuivingen in de
rangên van weer hoger geplaatsten.
De alom geprezen leer van Mao Tse-
toeng biedt wat dit betreft geen uit
sluitsel, alle Chinese leiders die el
kaar verguisd hebben en dat nog
doen. beriepen zich steevast op de
werken en de leer van Mao.
Om het nog Ingewikkelder te maken
blijkt dat de „fouten" van de ver
schillende in ongenade gevallen Chi
nese leiders een terugwerkende
kracht hebben. Mensen die vorig
jaar van de rechte leer afweken, zijn
natuurlijk al vanaf hun geboorte
fout geweest, ook toen ze nog zeer
hoge posten bekleedden in het
staatsapparaat of de partij- Als ze
dan om welke redenen ook weer
gerehabiliteerd worden zijn ze na
tuurlijk altijd „goed" geweeest. ook
in de tijd dat ze door de toenmalige
leiders, en ln navolging daarvan ook
door „het volk", werden uitgekotst.
Vice-premler
Het treffendste voorbeeld hiervan Is
de huidige vice-premier Teng Hslao-
ping. Teng werd in 1967, tijdens de
Grote Proletarische Culturele Revo
lutie, als „kapitalistisch reptiel" aan
de dijk gezet. In april '73 werd hij
door de overleden premier Tsjoe En-
lal als „kundig bestuurder" weer te
ruggehaald om de puinhopen op
economisch en bestuurlijk gebied
van na de Culturele Revolutie weer
op te ruimen. Maar na de dood van
Tsjoe En-lal op 8 Januari 1976 werd
hij op aandringen van de zogenaam
de radicalen uit Sjanghai, onder lei
ding van mevrouw Tsjlang Tsjing,
Mao's weduwe, opnieuw aan de kant
gezet. Dit maal als iemand die de
„kapitalistische weg bewandelde".
Maar ook voor de radicale gToep
keerden de kansen, zij werden gede
gradeerd tot de tegenwoordig zo be
ruchte „Bende van vier", terwijl de
oude rot Teng tegenwoordig weer
vice-voorzitter van de partij, vlce-
premier en één van de machtigste
mannen in China is. Als men be
denkt dat al deze verschuivingen,
degradaties en rehabilitaties op de
verschillende lagere niveaus ge
paard gaan met degradatie of eer
herstel van de aanhangers van de
betrokken personen, wordt het dui
delijk dat dit alles grote beroering
met zich mee brengt tot in de verste
uithoeken van het enorme Chinese
rijk. Ook de ijver waarmee partij
functionarissen de veranderingen ln
de interpretaties van de leer en de
wijzigingen in de hiërarchie bijhou
den is dan volstrekt begrijpelijk.
Golfbeweging
De nog steeds voortgaande campag
ne tegen de „bende van vier" en de
daaraan verbonden massale zuive
ringen van echte of vermeende aan
hangers van dit illustere gezelschap
is geen nieuw verschijnsel in de Chi
nese Volksrepubliek. In de korte his
torie van de Volksrepubliek sinds de
communistische overwinning in
1949 is China meegesleept en ook
wel geteisterd door een aantal soort
gelijke campagnes, die net als nu
gepaard gingen met een harde
machtstrijd aan de top. Een merk
waardige golfbeweging tekent zich
af. Perioden waarin de nadruk lag
op snelle economische en technolo
gische ontwikkelingen, geleld door
de zogenaamde pragmatici of gema
tigden. werden afgewisseld door pe
rloden waarin de politiek, de ideolo
gische zuiverheid en de revolutie,
geleid dor de zogenaamde radicalen
of linksen, op de voorgrond stonden.
In Chinese termen: perioden waarin
het „rood-zljn" belangrijk was en
perioden waarin het „deskundig en
produktlef" zijn de nadruk had Het
ging meestal om nadrukken want in
de rechte Maoïstische leer gaat het
een niet zonder het ander
Deze afwisseling van nadrukken
wordt misschien wel het beste geïl
lustreerd met een opmerkelijke uit
spraak van Mao Tse-toeng: „Het
Chinese volk koestert de spontane
wens om kapitalist te worden". En
volgens de idealist Mao Tse-toeng
moest dat tegen gegaan worden. So
ciale en economische hervormingen
alleen zijn niet voldoende. Het den
ken van de mens moet steeds op
Een spotprent op een Chinese muur waarin de Bende van Vier belachelijk wordt gemaakt.
nieuw worden aangepast. Het Chi
nese volk moet steeds opnieuw het
revolutionaire elan worden bijge
bracht, want laat Je ze met rust dan
worden het kapitalisten en egoïsten
die op eigen belang uit zijn. „Het
dien het volk" komt dan op de ach
tergrond. Na de communistische
machtsovername zijn er tal van
campagnes geweest met het doel de
revolutionaire geest te herstellen en
om zoals Mao het noemt tot „een
permanente revolutie" te komen.
Geen tegenspraak
Mao stond een nieuwe mens voor
ogen, een in hoge mate sociaal we
zen, vrij van egoïsme en eigen be
lang en geheel toegewijd aan de
dienst van het volk. Dat moest be
reikt worden via permanente revolu
tie. Mao geloofde hierin met het
geloof dat bergen kan verzetten.
Maar ook met een overtuiging die
geen tegenspraak duldde. De ver
werkelijking van dit geloof, dat Mao
in eerste instantie trachtte te berei
ken door opvoeding en scholing,
houdt een ijzeren discipline in, die
tegenstanders ervan aan den lijve
hebben ondervonden.
In dit opzicht staan nu de verguisde
radicalen veel dichter bij de overle
den partijleider dan de gematigden
die het nu voor het zeggen hebben.
Het belangrijkste verschil tussen de
radicalen en de gematigden is mis
schien wel dat de laatsten weinig
vertrouwen hebben in die nieuwe
mens, dat ze het geloof van Mao niet
delen. Ze zijn minder idealistisch en
geneigd toe te geven aan die sponta
ne wens van de Chinezen kapitalis
ten te worden, als daarmee China
opgestoten kan worden tot een in
dustriële wereldmacht. De nuchtere
en pragmatische Teng-Hsiao-plng.
nu het brein achter China's moder
nisering. zei eens: „Het maakt niet
uit of een kat zwart of wit is. als hij
maar muizen vangt." Voor Mao en
de radicalen maakt dit wel degelijk
uit. De kat moet wel muizen vangen,
in het begin is de hoeveelheid mui
zen van minder belang, veel belang
rijker is dat hij „rood" is. dan zal hij
op den duur toch meer muizen van
gen als een anders gekleurde kat.
Grote Sprong
De belangrijkste massale Ideologi
sche campagnes die Mao Tse-toeng
opgezet heeft waren de Grote
Sprong Voorwaarts en de Qrote Pro
letarische Culturele Revolutie. In
belde gevallen stonden de Ideologie
en de revolutie voorop en verloren
de gematigden, de „managers" en
de deskundigen aan invloed De
Grote Sprong die van 1957 tot 1960
duurde had tot doel vla een massale
mobilisatie van arbeidskrachten de
economische ontwikkeling te ver
snellen. Immateriële in plaats van
materiële prikkels ter stimulering
van de arbeid en de produktie kre
gen de nadruk. De onvoldoende
planning, de natuurrampen en het
plotselinge vertrek, van experts uit
de Sowjet-Unie maakten dat de
Grote Sprong uitliep op een econo
mische catastrofe. Mao Tse-Toeng
verdween naar de achtergrond en de
managers en pragmatici, onder lei
ding van president Lioe Tsjao-tsji
en Teng Hsiao-ping, ruimden de
brokstukken op in de fase die wordt
aangeduid met de Nieuwe Economi
sche Politiek.
Technocraten en deskundigen ver
vingen de plaatselijke partij-comi
tés in het beheer over de bedrijven.
De „spontane wens van de Chine
zen" werd tegemoet gekomen door
hogere lonen uit te betalen aan men
sen die produktiever waren. De boe
ren kregen weer eigen stukjes grond,
waar ze, en dat schijnt in elk socia
listisch land zo te zijn, een grotere
opbrengst per hectare behaalden
dan op de collectieve landerijen.
Burgerlijk
China gleed af van de revolutionaire
weg naar een „burgerlijk kapitalis
tisch systeem", maar de economie
herstelde zich zodanig dat in 1966
het produktiepeil van voor de Grote
Sprong weer gehaald was.
Zeer tot verdriet van Mao Tse-toeng,
die ln 1963 al de nieuwe economi
sche politiek bekritiseerde als een
versterking van rechts en een ver
loochening van de revolutie. Hij ver
wierp de steun aan particuliere boe
renbedrijven en eiste een herwaar
dering van de collectieve groepen
die nog steeds op de hem vertrouw
de revolutionaire wijze, zonder ma
teriële prikkels, werkzaam waren.
Mao Tse-toeng kreeg zijn zin. De
felste en spectaculairste hervor
mingscampagne, de Grote Proleta
rische Culturele Revolutie deed zijn
intrede. Massale zuiveringen waren
aan de orde van de dag. Miljoenen
rode gardisten, vooral middelbare
scholleren en studenten beheersten
het straatbeeld van de Chinese ste
den en tal van leraren, professoren,
regerings- en partijmensen werden
gedwongen tot openbare schuldbe
kentenissen over het bewandelen
van de „bourgeols-kapltalistlsche
weg". De verstarring van het bu
reaucratische apparaat, waar de
functionarissen zich als de traditio
nele mandarijnen gedroegen, moest
opgeheven worden. Deze campagne
ging gepaard met veel mensonteren
de gebeurtenissen en. zoals achteraf
ook werd toegegeven met bloedige
vechtpartijen. Lioe Tsjlao-tsji werd
„klassevijand nummer één", ver
dween uit het politieke beeld en is in
vergetelheid gestorven. Teng Hsiao-
ping werd nummer twee van deze
soort, moest aan de zelfkritiek gelo
ven en werd ontheven van al zijn
functies. In hun kielzog verdwenen
vrijwel al hun aanhangers uit de
partij en staatshiérarchie.
"Mao Tse-toeng voorzag deze keer de
economische chaos en liet op tijd
het leger ingrijpen om aan de onge
regeldheden een eind te maken. Hij
had zich van de steun van het Volks
bevrijdingsleger onder leiding van
de toenmalige minister van defen
sie, generaal Lln Piao, weten te ver
zekeren. Lln Piao werd „zijn naaste
wapenbroeder" en zou de grote roer
ganger als partijleider opvolgen.
(Lin Piao kwam in 1971 om het leven
op wat heet zijn vlucht naar de
Sowjet-Unie, waarmee China sinds
de Grote Sprong in onmin leeft. Zijn
verdwijning is een nog steeds niet
geheel opgehelderd raadsel. Waar- Stabiliteit
nemers houden het er op dat Lin
Piao de radicale lijn van de Culture
le Revolutie wilde voortzetten, iets
dat Mao Tse-toeng te ver ging. Offi
cieel heet het dat hij een complot
heeft gesmeed om Mao Tse-toeng
ten val te brengen.)
Sowjet-Unie en verworden zou tot
een logge en starre bureaucratie
De radicalen kregen en grepen hun
kans toen de beschermheer van
Teng. premier Tsjoe En-lai kwam te
overlijden. Direct na diens dood op 8
januari '76 werd er op hun aandrin
gen en met goedkeuring van de oude
Mao een harde antl-Teng-campagne
ontketend. Teng, die tijdens de ziek
te van Tsjoe al diens functies waar
nam, volgde hem niet op als pre
mier. De vrijwel onbekende Hoea
Kwo-feng werd premier, met wel de
bedoeling dat hij een soort „tussen
paus" zou zijn. Teng werd voor de
tweede keer als „kapitalist" naar de
vergetelheid verwezen. Het leek een
overwinning voor de radicalen. Het
leek alsof de zoveelste golf zich zou
gaan aftekenen in de historie van de
Volksrepubliek.
Maar ook de gematigden kregen en
grepen hun kans. Op 9 september
van hetzelfde Jaar stierf Mao Tse-
toeng de grote roerganger en be
schermheer van de radicale vleugel
In het politburo werden gematigden
en radicalen het niet eens over de
opvolging en in de verwarring
plaatste de. nieuwbakken premier
Hoea zijn coup en liet de vier radica
len arresteren, die daarna als de
„bende van vier" de geschiedenis in
gingen. De bakens werden verzet en
de zoveelste campagne kwam op
gang. De vier werden en worden van
alles wat mooi en vooral lelijk is
beschuldigd en al spoedig versche
nen er muurkranten waarin om de
terugkeer van „kameraad Teng"
werd gevraagd. Zo kon het verkeren
dat een massale campagne tegen
Teng, gelanceerd door de radicalen,
in zeer korte tijd veranderd werd in
een campagne tegen de radicalen,
terwijl Teng in de coulissen wachtte
op zijn come-back.
De massale aanhang van beide cam
pagnes geeft niet zo zeer de flexibili
teit van de Chinese massa's aan. als
wel de ongekende en trieste doeltref
fendheid van het Chinese propa-
ganda-apparaat.
In breder perspectief kan de radicale
opleving van vorig Jaar gezien wor
den als een kortstondige eruptie in
de geleidelijke restauratie onder lei
ding van de gematigden, die intrad
na de Culturele Revolutie
Tsjoe En-lai
Formeel werd de Culturele Revolu
tie door Mao zelf op het negende
partijcongres in 1969 afgesloten.
Vanaf die tijd begonnen de gematig
den geleidelijk aan weer aan invloed
te winnen, gesteund door oud-pre
mier Tsjoe En-lai. die alle stormen
overleefd had. hoewel er tijdens de
Culturele Revolutie kritiek is uitge
oefend op zijn persoon. Maar Tsjoe's
status als man van het eerste uur in
de Chinese revolutie was blijkbaar
zo hoog en zijn positie zo onaantast
baar dat hij ln het zadel bleef. Tsjoe,
die qua ideologie tussen de gematig
den en de radicalen in zat, begon
aan de gigantische taak de puinho
pen van de Culturele Revolutie op te
ruimen. Harde werkers en kundige
bestuurders als Teng Hsiao-ping wa
ren daarvoor nodig en al ln april '73
werd Teng teruggehaald. Samen
met Tsjoe werkte hij aan de plannen
die van China tegen het eind van
deze eeuw één van de machtigste
industriële naties moet maken. In
die plannen blijkt dat China dan de
pragmatische weg moet kiezen. Na
druk op winst en produktie. her
waardering van deskundigheid,
vooral op wetenschappelijk en tech
nologisch gebied en wijzigingen in
het onderwijssysteem in de richting
van meer conventionele methodes.
China zou zich meer epenstellen
voor moderne westerse technologie
en ln het algemeen toch meer open
komen te staan voor het buitenland.
Deze plannen werden ln '75 door het
•vierde Volkscongres overgenomen.
Duidelijk was dat de erfenis van de
Culturele Revolutie verkwanseld
werd en Mao Tse-toeng verzette zich
tegen de plannen omdat ze de „klas-
sestrijd verwaarloosden". Hij werd
daarin gesteund door de radicale
vleugel in het Politburo. die zich
tijdens de Culturele Revolutie voor
al in Sjanghai had sterk gemaakt.
Kerende kansen
De vier radicalen, partij ideoloog Jao
Wen-Joean, vice-premier Tsjang
Tsjoen-tsjao, Mao's echtgenote Tsji-
ang Tsjing en de jonge door Mao zelf
naar voren geschoven vice-voorzlt-
ter van de partij Wang Hoeng-wen.
hadden toch al grote moeite met
Tengs terugkeer. Zij vreesden dat
China dezelfde weg zou gaan als de
Niets voor niets stelden de huidige
machthebbers op het elfde congres
van de communistische partij, dat in
augustus van dit jaar werd gehou
den. dat pas met de val van de „ben
de van vier" er een eind gekomen
was aan de Culturele Revolutie Tij
dens dit Congres werd in de benoe
mingen van nieuwe gematigde leden
in het Polibureau de afloop van de
strijd tegen de radicalen geconsoli
deerd. Vooral de rede van vice-voor-
zltter van de partij, vice-premier en
chefstaf van het Volksbevrijdingsle
ger Teng Hsiao-ping liet aan duide
lijkheid niets te wensen over Kort
en bondig liet hij weten „dat er wel
wat minder gepraat en wel wat har
der gewerkt kon worden
Stabiliteit, eenheid rust en orde was
de leus van het partijcongres, de de-
Maolsatie en de verwerping van „de
permanente revolutie" deed zijn
intrede.
Sinds het aflopen van het partijcon
gres zijn er ln de verschillende Chi
nese bladen artikelen verschenen die
de nieuwe koers van Tsjoe En-lai en
Teng nader uitwerken Het onder
wijs wordt „gemoderniseerd", dat
wil zeggen dat er weer meer nadruk
op de rol van de wetenschappen en
de technologie wordt gelegd en dat
de examens, eens verguisd als bour
geols, weer ingevoerd worden (Het
afschaffen ervan ongeveer tien jaar
geleden is nu de schuld van de „ben*
de van vier"). Het leger moet gemo
derniseerd worden, waarbij men af
stapt van het Maoïstische idee dat
mensen voor de oorlogvoering be
langrijker zijn dan machines. Een
hoge militaire delegatie is al ln
Frankrijk op bezoek geweest om
eens te zien welk modern wapentuig
geschikt is voor de Chinezen.
De economie wordt gecentraliseerd,
het „loon naar werken" wordt op
nieuw ingevoerd, produktivltelt is
zeer belangrijk en het maken van
winst is niet langer een contra-revo
lutionaire zonde. Ook wordt er een
liberalisering op het gebied van de
cultuur verwacht zodat aan het har
de en weinig inspirerende regiem
van Mao's echtgenote Tsjiang Tsjing
op dit gebied waarschijnlijk een ein
de komt
Om de weg naar de nieuwe economi
sche koers ideologisch te effenen
werd er in het Volksdagblad een dis
cussie gevoerd over de ethische as
pecten van het maken van winst De
conclusie was: „Het is lofwaardig om
winst te maken, het is schandalig om
schuld te hebben". Mao Tse-toeng
zou zich in zijn mausoleum om
draaien.