't Is geprobeerd en 't was nog leuk ook
amro bank
Rijmen onder wiskunde
Personalia
Sympathiek boek over Indië en Indonesië
O/o
Groot prijsverschil
halvarines onjuist
0/4/O
Hele gezinnen
Al word ik negentig
„Een breuk"
Uilenleed
Een vent
Zes wachtenden
Hetzelfde lied
Dialect
Roman schiet technisch tekort
ZATERDAG 24 DECEMBER 1977
TROUW/KWARTET
Van onze speciale limerick redactie
.Jk denk dat u een massa limericks
krijgt toegezonden waarvan het rit
me nergens op lijkt. Onherroepe
lijk afwijzen." Dat schrijft ons de
oud-rector van het Hendrik Krae-
mer-mstituut in Oegstgeest. dr I H.
Enklaar.
Wat het eerste deel van de zin be
treft is dr Enklaar er niet ver naast:
er zijn wel veel aardige limericks
binnengekomen (een aantal daar
van staat op de pagina hiernaast),
maar er is een veel groter aantal
waarvan óf de woordkeus, óf het
rijm óf het ritme nét te veel feilen
vertonen. Heel wat inzenders zullen
daarom in deze krant tevergeefs
naar hun inzending zoeken, maar
wij mogen in hun bijzondere aan
dacht aanbevelen wat inzender H.
Witvoet uit Smilde opmerkt:
..Mocht het zo zijn dat u niets kunt
gebruiken, geen nood. ik heb er
mijn plezier aan gehad En P v. d
Meyden uit Vlaardingen merkt op:
of het beantwoordt aan wat
het eigenlijk moet zijn weet ik niet.
Dat laat ik aan u over 't Is sejvo-
beerd en 't was nog leuk o Een
derde schrijft ..Ik ben ervan over
tuigd dat het ..knutselwerk" is.
maar ik heb het met plezier ge
daan
De gedachte een limerick-wed
strijd (dat wedstrijd element had
den wij er niet in willen leggen,
maar veel lezers hebben het kenne
lijk toch zo opgevat) wordt door
heel wat Inzenders toegejuicht. H.
Schooneveld uit Hollandsche Ra
ding: een bijzonder leuk idee
om de lezers zo actief bij het sa
menstellen van de Inhoud te be
trekken Een lezer uit Enkhuizen
is zó enthousiast geworden dat hij
ons 34 rijmen toestuurde, waarvan
er echter het spijt ons het te
moeten zeggen niet één de naam
van limerick verdient. Wel willen
we graag doorgeven wat hij van
onze krant vindt ..Jij Trouw, Jij
bent mijn ochtendbladvyaar 'k
eerst niet zoveel zin in had maar na
de Jeugd te zijn ontgroeid/liet jij
mij niet meer ongemoeid/en was ik
blij dat ik je bezat
Vermeldenswaard is dat soms hele
gezinnen aan de limericken-fabri-
cage sloegen: zo stuurde de familie
Dekker uit Wolfheze ons liefst vijf
limericks en elk daarvan was door
een ander gezinslid gemaakt
Zoals u inmiddels gemerkt hebt
blijft onze krant zelf in de limericks
of in de begeleidende tekst vaak
niet onbesproken Menige kriti
sche. zelfs sarcastische opmerking
heeft betrekking op het feit dat het
zetfoutenduiveltje ons lelijk parten
speelde toen wij voor de geplaatste
limericks geen boekenbón maar
een boekenbóm in het vooruitzicht
stelden. J. Kistemaker uit Andijk
..Limericks in de kerstkrant van
Trouw/Maar redactie, wat krijgen
we nou/U bent toch wel wijs.
Met een bom als prijs/krijgt de in
zender spoedig berouw!"
J. P. M. Brouwer uit Scheveningen
begint zo: „He. Trouw, 't fijnste
blad van Nederland/Stuurt 'n bom
voor 'n bijdrage in de krant?/Zou 't
een drukfout zijn/of alleen maar
gein3. Linschooten uit
Noordwijk aan Zee: „Een bom-li-
merick te verzinnen./Er schiet mij
maar weinig te binnen/Maar wat is
dat nou Het staat heus in Trouw:/
Men kan thans een boekenbóm
winnen." L. Dekker uit Burger-
brug: „Wat enorm stom: wie
schenkt nu een boekenbóm." J. C.
Witter uit Ridderkerk:waar
om/krijgen we een boekenbóm?/
Welk boek is daarmee op te bla
zen?" H. Nijboer uit Eelde
weet goed wat je doetWant
doe je het goed/een boekenbóm
wordt je besteld." M. B. Doedens
uit Emmen: Zal Trouw toch
geen boekenbom laten
springen?
Afgezien van de „bom", was onze
krant in menig rijm aanwezig. C M
v. d. Berg-Akkerman uit Vlaardin
gen: „Er was eens een zeeman in
Laren/die voer op de woelige baren'
Weer thuis bij zijn vrouw/zei hij:
..Trouw blijf ik trouw/Al word ik
ook negentig jaren." Ond?r de in
zenders bevindt zich overigens een
aantal, dat de negentig al gepas
seerd is. Een van hen. de 94-jarige
gereformeerde predikant ds W. L.
Korfker uit Zwijndrecht schrijft
onder meer over onze krant dat
„die goed bij is/en waarvan de lezer
blij is/want die lectuur die doet Je
wat." D. M. van Oel-Kollaard uit
Delft: „Er was eens een man in Sint
Pancras/Die wist niet hoe mooi
onze krant was/Pas toen hij hem
las/was 't hem helder als glas/dat
vroeger z'n leven zo leeg was". L.
Hoogenboom uit Pijnacker vertelt
van een man in Pijnacker die 's
avonds wakker (vanwege het ruim
uiteraard) wilde blijven: „Zijn zoon
zei toen heel gauw Abonneer je op
Trouw/Dan word je geen suffende
stakker En G. Brouwer-De Vries
uit i Scheveningen getuigt van
Oranjeliefde. „Ik blijf je eeuwig
Trouw, nét als mijn krantH. J.
Nachbar uit Zaandam: ..Een krant
elke dag weer te maken/met zaken
die iedereen raken/is een moeilijke
zaakMaar Trouw weet met die
taak'tot een goed resultaat te gera
ken." Bij het lezen van dat laatste
zou je de nodige zelfkritiek haast
verliezen, maar gelukkig zijn er
weer anderen die van het zeer moei
lijke van ons werk overtuigd zijn.
Zo wenst J. C. Witter uit Ridder
kerk ons „sterkte en succes/ik hoop
dat 't eindigt zonder stress."
Zeker de helft van de „politieke"
limericks is dankzij de ten slotte
toch afgeronde kabinetsformatie
intussen achterhaald. Toch hebben
verscheidene inzenders zulke aar
dige vondsten ingestuurd, dat we
ze niet allemaal zonder meer opzij
willen schuiven.
„Men ligt zich een breuk te forme
ren". rijmde H. de Haan uit Bever
wijk op „Wie zal er uiteind'lijk rege
ren?" En mevrouw J. C. Westerop
uit Den Haag: „het CDA zei: Geef
AgtlTe veel rood zou ons nest
maar bevuilen". Mevrouw Versloot
uit Amsterdam-noord heeft het
hier over Frans Andriessen: „Een
koekoeksjong, blond, onverschrok
ken/maakte in 't uilenest brokken".
Frans valt er dan ook prompt uit,
en heeft „in zijn val ook de uil
meegetrokken." Andere opmerkin
gen: „Niets was Dries te dol/de for
matie viel daardoor ln duigen" (M.
J. Hagen Hinderink, Katwijk aan
Zee). „Met drie gelijk kun je slecht
vrijen" (Piet Dieleman. Hoogvliet).
„Slechts eenheid in fracties/wekt
reacties/die kiezerspubliek zal ba
ten" (H. Schoneveld, Hollandsche
Rading).
Onder de titel „uilenleed" laat P.
Jacobi uit Goor „een zwarte kraai
genaamd Van Agt" alle veren uit de
staart van een kerkuil plukken. J.
C. Witter uit Ridderkerk raadt alle
CDA'ers die niet helemaal gelukkig
zijn met de WD-partner, aan: „be
kijk uzelf eens in de uilespiegel" en
„Geef ons. tot heil van 't vaderland/
de uil maar uit de fabelkrant".
Maar ook premier Van Agt ligt niet
even goed bij iedereen in de markt:
„Hij lijkt niet alleen dom/maar hij
praat ook nog krom'en als Don
Quichot blijft hij strijden" (B. Kok.
Zwolle). „Zijn vrouw komt tekort
een geluk dat ze niet mort", verwijt
mevrouw Oosterbaan uit Apel
doorn de nieuwe premier, aan wie
G. Dros uit Oosterend op Texel
enigszins twijfelt: „Is 't steeds luim/
dat Dries van Agt/altijd maar
lacht?"
Natuurlijk leende ook de naam van
de nieuwe minister Wiegel zich om
er flink op los te rijmen. „Geprie
gel", „kriegel" en „spiegel" komen
erg veel voor, en H. van Onselen uit
's Gravenzande weet over Van Agt:
„Nu wiegelt hij Hans aan het lijn
tje". Een variatie daarop maakte
H. Budding uit Beverwijk: „Hij
wiegelt met Hans/en berekent zijn
kans". Mevrouw Mostert uit Vlaar
dingen dichtte:Toen Van Agt
niet meer hapte/en geen mens het
meer snapte/ging ons Driesje een
Wiege(l)lied leren."
Uiltjes. Hansjes en Driesjes dus bij
de vleet, maar een inwoner van Den
Helder die zeer nadrukkelijk zijn
naam niet wil noemen, herinnert
zich iemand anders: „Ouwe Drees,
dót was een vent/Die was wel te-
„Op uw oproep om limericks in te
sturen, zijn wij in onze klas ook aan
het maken er van geslagen Vooral
de Nederlandse en wiskundeles wa
ren hier erg geschikt voor", schrijft
ons Mieke Legters namens haar
klasgenoten van de hele klas 3a van
de protestants-christelijke scholen
gemeenschap in Doetinchem. Na
een volgens Mieke erg strenge se
lectie stuurden de leerlingen een
paar limericks op. waarvan Keesjan
Kuilwijk deze maakte „Er was eens
een man genaamd Menten/die vent
bulkte van de centen/Hij doodde
veel joden/maar dat is verboden/Nu
krijgt hij zijn straf met de rente."
Mieke zelf dichtte samen met Jac
queline Oberink: „Een oudere dame
uit Wiering/die ergerde zich aan de
trouwring/van 't buurmeisje dat/haar
plichten vergat/als zij met een jon
gen op stap ging."
Van een tweede klas van de christe
lijke scholengemeenschap in
Emmeloord ontvingen we een nog
dikker stapeltje limericks, waarvan
we er ook twee citeren: „Er was
eens een man In de polder/die zat
elke woensdag op zolder/T oen
barstte een bom/het klinkt wel wat
stom/maar het is dan ook allemaal
kolder" (Ingeborg van Dusseldorp).
„Er was eens een ventje in Meern/
die wilde een paardje beheren/Hij
riep ach en wee/wat moet ik er
mee?/lk kan hem toch nergens par
keren." (W. van Kooten).
Domwegpiraten
Vernuftig zijn de woorden, die de
heren Sterk uit Ede en Smallenbroek
uit Hoogland gevonden hebben. De
eerste laat ons in het verkeer „dom
wegpiraten" zijn, een woord dat de
lezer naar believen achter de eerste
of achter de tweede lettergreep kan
splitsen. De heer Smallenbroek rijm
de op de „evenredige vrachtverde
ling" in de scheepvaart. Hij eindigde
met: ,,'t Is evenredig: a.b.-normaal".
Beide heren hielden zich, wat deze
limericks betreft, aan het-onderwerp
„verkeer en vervoer", maar er waren
ook veel inzenders die zomaar een
onderwerp pakten. Th. Hettema uit
Nunspeet rijmde op een vlo, waar
voor hij het bijten wel een erg eenzij
dig genot vindt: „Was dat dier niet zo
vlug/dan beet ik terug." De familie
Verton uit Hendrik Ido Ambacht ver
baasde zich in een versje dat
eerlijk gezegd, niet veel van een
limerick weg heeft over een aca
demicus die geen foutloze sollicita
tiebrief kan schrijven: „De werkge
vers vonden zijn taal faliekant/en
gooiden z'n brieven in de prulle-
mand/Toch was zijn taal op school
naar believen." En G. Kaspersma uit
Rijssen laat een „opperzangmeester
uit Schagen" uitroepen: „Waar zijn
de oude psalmen/die 'k jaren mee
mocht galmen/Het Liedboek kan mij
niet behagen."
genstand gewend We hebben nu al
leen maar krukken." P. Goeden-
dorp uit Rotterdam citeert een oud
Arabisch spreekwoord: „Wie de uil
volgt, komt altijd bij de ruïne te
recht."
Tot slot het woord aan mevrouw
Groen uit Gorinchem, die „een
kerkorgelstemmer in 't noorden",
het resultaat van de verkiezingen
overziende, laat zeggen: „Slechts
als ik stem in de kerk/heb ik eer van
mijn werk/Maar 'k hoor als kiezer
steeds and're akkoorden."
Over het onderwerp „geweld" wor
den ook soms „harde" opmerkin
gen geplaatst. Een lezer uit Krom
menie, die zijn naam vermeld wil
zien als JOK, eindigt een limerick
over een bankoverval zó:de
bankemployé/zei pertinent „Nee"/
„Er zijn nog zes wachtenden vóór
u!" Mevrouw M. P. van Houten-
Chardon uit Wageningen denkt
aan de wijzen uit het oosten anno
1977: „Twee wijzen uit het Midden-
Oosten/die wuifden en lachten en
toastten/Vlag- en volkslied-ver-
toon'kon, hoewel wonderschoon/'n
Palestijnse Rachel niet troosten."
J. de Jong noemt geweld uit den
boze: „Dus: gedemonstreerd/en de
wapens geweerd/Er gaat niets bo
ven de geweldloze." G. van den
Dool uit Zoetermeer: vindt dat ter
rorisme aanleiding geeft tot pessi
misme en schrijft: „De N-bom?
geen nood/slechts het leven gaat
dood"
C. M. L. Comelissen uit Delft: „Ge
weld met alle geweld te bestrijden''
veroorzaakt alleen maar méér lij
den/Wat meer tolerantie/geeft iets
meer garantie/voor 't aanbreken
van vrediger tijden." N. W. Ande-
weg-v. Brakel uit Zuid-Beijerland
hoopt bij het woordje „geweld" al
leen maar „dat het vrede mag blij
ven". E. C. de Jong-De Boer uit
Heelsum fantaseert over een reis
naar haar moeder in Visvliet: „Wat
ik heel goed moet weten/Onder
goed niet vergeten/Na een langdu
rige kaping ruik je zo fris niet." J.
A. Eshuis-Langkamp uit Hengelo
ziet verband tussen een „voetbal
lers-club" en geweld: „Zij willen in
't veld/met alle geweld/bij 't trap
pen de vrede bewaren."
Veel bespiegelingen hebben be
trekking op de relatie tussen oude
ren en jongeren. T. Filius-Stark uit
Oude Meer geeft, ondanks eni§
ritmische tekortkomingen het pr
bleem goed weer: „De jeugd tegei
woordig, sprak opa/'t lijkt nergei
op. het heeft geen weerga/Och mai
zei oma toen/(en zij gaf hem ee
zoen/'k Hoor hetzelfde lied nóg va
jou grootva!" H. K. Slagman-Ho
rel uit het bejaardenhuis „Zonn<
hof" uit Haren bij Groningen, ve
klaart „open en eerlijk" dj
de jeugd zo slecht nog niet is Wi
dat zegt heeft het mis'dat heb i
zelf dikwijls ervaren."
P. J. G. van Wieringen uit Krimpe
aan den IJssel roert het catechisj
tieprobleem aan: „Een puber t
Sint Bonofatie/had de péé in cafc
chisatie/Zijn pa zei kordaat:/'Ze
jongen, jij gaat'! Mevrouw t
Strijker-De Mooy uit Rijnsbur
vindt dat de jeugd niet zó slecht iï
„Zij zeggen wat wij vroeger dacl
ten." A. K. Hoomoedt-Mooibroe
uit Sellingen laat een zoon van ee
dominee tegen zijn vader zeggen
„Hou nou es op over zonde, bekt
ring en gena'En dóe es wat aan di
rotwereld in de week." M. R. Vei
sloot-Harmsen uit Amsterdam
Noord is erg bewogen toen zij eei
aantal jongelui voor minder-be
gaafden heeft zien zorgen: „Voo
hen die een deel van hun leven aai
zwakken en zieken zich geven voo
al deze jongelui/in uniform of slob
bertrui/is met dank deze limeric
geschreven." Een advies van A. T
v. H. uit Soest: „Een mens die zijl
kindren wil leiden moet starheid éi
slapheid vermijden/Maar ook
middenpad/is vaak nogal glad:
slechts liefde behoedt hier voo
glijden."
Verscheidene limericks zijn ge
schreven in een of ander dialect o
een poging daartoe (één zelfs hele
maal in het latijn). Een voorbeelt
van zo'n limerick volgt hier (inge
stuurd door A. Neutel uit Alk
maar): „Een aole kiepe oet Hegg'ix
kun gien scharreleier'n legg'n/'As
ik scharrel', zee ze 'subiet/kan ik
mien ei niet kwiet'/'k Mut er veur 1
goan zitte'n, um zo te zegg'n'
Zoals al gezegd: heel wat limericks
of rijmpjes konden niet geplaatsl
of vermeld worden, ook al eindigde
de brief soms met een mooie zin
als: „Hopende dat mijn rijmelarij
voor plaatsing in aanmerking mag
komen". Ergens moesten we gren
zen stellen wat betreft de kwaliteit
en een pagina is bovendier
gauw vol.
door C. G. van Zweden
Margarelha Ferguson heelt een boek geschreven over het voor
malige Nederlands-Indlê. en over wat daarvan thans geworden
ls. Haar boek is ln romanvorm gegoten.
Het eerste deel geeft een naar ik
aanneem waarheidsgetrouw beeld
van de laatste maanden van het Ne
derlandse bewind. De schaduwen
van angst en oorlog vallen al over het
openbare leven, maar alles draait
nog volgens het koloniale overheer
singssysteem. De blanken zijn nog
maharadja's met knippend en bui
gend (zij bet ondoorgrondelijk) per
soneel om zich heen
Het tweede deel beschrijft fragmen
ten van 'het kampleven. Mevrouw
Ferguson doet daarin vooral een po
ging te laten zien dat die oorlog de.
geestelijke tegenstellingen vergroot
te. Enerzijds waren er mensen die
begonnen na te denken over de sta
tus van de onderworpen volken en
gingen geschriften van Soekarno
van hand tot hand, anderzijds waren
er ook mensen die in de wreedheid
van de Jappen een bevestiging van
hun vooroordeel jegens gekleurde
volkeren zagen.
Het derde deel beschrijft de verwar
rende periode vlak na de oorlog. De
look door de Indonesiërs gehate)
Jappen waren verslagen en verdwe
nen. Maar de Nederlanders zaten
nog opgesloten in de kampen. Als ze
zich buiten de omheining waagden
liepen ze een fikse kans gelyncht te
worden. Het „openbaar gezag" was
ln handen van Britse en Australische
troepen, maar functioneerde niet of
nauwelijks.
Het laatste deel speelt dertig jaar
later De lezer komt dezelfde figuren
(voor zover nog in leven) weer tegen
en hoort veel van hun opvattingen
De hoofdfiguur Elias, een wat dro
merige. niet onbegaafde, maar be
sluiteloze en onzekere man, onder
neemt de reis terug, naar het land
van zijn geboorte Hij verliet in '45
Batavia, hij komt in *75 terug in
Jakarta Hetzelfde, maar toch zo an
ders Door de plaats te bezoeken
waar zijn zusje in 1945 door de onge
regelde bevnjdingstroepen werd ver
moord, komt hij eindelijk met die
geschiedenis »n het reine Hij kan
voor het eerst ook echt verdriet voe
len Daarvoor was er haat. afschuw,
en daarna verdringing
Maar Elias ontdekt iets dat nog veel
wezenlijker is dan zijn verhouding
tot deze geschiedenis. Hij ontdekt
dat de Nederlanders opnieuw ..wel
kom zijn. opnieuw voorkomend
worden behandeld, terwijl ze in '45
als de gehate kolonialisten het land
hebben verlaten Hoe komt dat*»
Ellas doet de verdrietige ontdekking
dat voor de Indonesiërs geen bevrij
ding kwam opdagen. De bordjes zijn
eenvoudig verhangen De wreedheid
van het regime, dat vroeger simpel
blank was (eenvoudiger kon het niet)
is gebleven, met dit verschil dat de
politieknuppel nu in bruine handen
is. En ook de koloniale uitbuiting is
gebleven. Nog steeds moet de Indo
nesiër (net als onder de Nederlan
ders) zijn kostbare grondstoffen aan
het rijke Westen afstaan, en nog
steeds moet hij zijn spotgoedkope
arbeid verhandelen om het naakte
bestaan een beetje te kunnen
redden.
Bevrijding is er niet gekomen. De
regeringskliek speelt handjeklap
met buitenlands kapitaal en heeft
eigen land en volk verraden terwille
van privé-gewin.
Nederlanders zijn weer welkom, het
zij als rijke toeristen, van wie een
veer te plukken valt, of als leden van
die „internationale broederschap"
van (vaak Jonge) mensen die het
zien. of willen zien en die de politie
knuppel trotseren door tegen deze
wreedheid te protesteren.
Margaretha Ferguson heeft in dit
boek veel te zeggen dat te denken
geeft. Op die gronden zou je haar
roman belangrijk kunnen noemen.
Maar er is op de technische vormge
ving helaas het een en ander af te
dingen. Haar taal vloeit niet. zodat
de lezer bij herhaling in steeds wisse
lend ritme van de tekst vastloopt.
Haar hoofdfiguren krijgen te weinig
gestalte of krijgen een te oppervlak
kige en doorzichtige schijnheiligheid
opgeplakt. Tenslotte heeft deze ro
man een niet al te evenwichtige
bouw. Dikwijls lijkt het alsof allerlei
schetsen waarin dezelfde figuren op
duiken. maar aan elkaar zijn
geplakt.
Ik heb dit boek gelezen om de infor
matie en om de boeiende ideeën,
maar eerlijk gezegd het heeft
me moeite gekost. Het boek leest
helaas vermoeiend.
Margaretha Ferguson: Elias in Bata
via en Jakarta". Uitg. Leopold. Om
vang 261 pag. Paperback. Prijs 24,90.
Voor de Cuyp-tentoonstelling in
Dordrechts Museum bestaat grote
belangstelling. De bezoekers komen
zowel uit het binnen- als uit het
buitenland. Deze week kon de
10.000ste bezoeker worden verwel
komd.
Overleden De heer J. J. A. Caste-
lijns, oud-programmacommissaris
televisie bij de KRO, is vrijdag in
zijn woonplaats Hilvarenbeek op 70-
jarige leeftijd overleden. Jan Caste-
lijns kwam 1 september 1951 als
hoofd van de tv-programmadienst
bij de KRO in dienst, en was daar
mee een van de eerste medewerkers
bij de Nederlandse televisie. Daar
voor (1948-1951) was hij werkzaam
bij Philips experimentele televisie
in Eindhoven. In 1963 werd Caste-
lijns benoemd tot adjunct-directeur
van de KRO en in 1968 tot program-
ma-commissaris televisie. In 1972
nam hij op 65-jarige leeftijd afscheid
bij de KRO. Hij werd in 1977 be
noemd tot officier in de orde van
Oranje-Nassau.
Benoemingen Mr C. W. D. Vrij
land, griffier van de kantongerech
ten in Haarlem en Breda, is be
noemd tot griffier van de Hoge
Raad. Gerechtssecretaris mr M. H.
Severein in Groningen is benoemd
tot substituut-officier.
DEN HAAG De grote prijsverschillen tussen halvarines
zijn niét terecht. Dit schrijft Koopkracht, maandblad van
het Konsumenten Kontakt, na een onderzoek onder halvari
nes en dieetmargarines.
Dure halvarines, zoals Era en
Blue Band, bevatten meer so-
ja-olie dan goedkopere mer
ken. Sinds enkele maanden
kost soja-olie op de wereld
markt echter even veel als an
dere oliën, die als grondstof
voor halvarine dienen. Halvari-
ne met veel soja-olie zou daar
om goedkoper moeten.
Volgens Koopkracht wordt
voor halvarine te veel betaald.
Voor de helft bestaat die uit
water. Tóch is halvarine hoog
uit enkele centen goedkoper
dan margarine.
De voordelige eigenschappen
van halvatine noemt het blad
betrekkelijk. Door halvarine te
gebruiken in plaats van mar
garine bespaart men zich zo'n
honderd calorieën per dag.
Mensen die echt willen afval
len, kunnen echter beter hele
maal geen vet op hun boter
ham smeren
De onderzochte dieetmargari
nes verschillen te veel in prijs,
zegt Koopkracht nog. Becel en
Albert Heijn dieetmargarine
zijn vrijwel gelijk in samenstel
ling. Toch is Becel per kuipje
gemiddeld veertien cent duur
der dan Albert Heijn. Ook is de
aanduiding „dieet" zeer mislei
dend. Deze term slaat op het
hoge percentage meervoudig
onverzadigd vetzuur in het
produkt. Volgens Koopkracht
verstaan veel mensen de term
„dieet" als „goed voor de slan-
ke-lijn".
ADVERTENTIE
Hoge rente!
De Amro Kapitaalmarktrenterekening.
De Amro Kapitaalmarktrenterekening: voor
rentebewuste spaarders en beleggers. Gedu
rende de gehele looptijd van 5 jaar bent u
verzekerd van een hoge actuele rente. Het
rentepercentage is gekoppeld aan het gemid
delde rendement van staatsleningen met een
resterende looptijd van 3 tot 8 jaar, dat wordt
gepubliceerd door het C B S. Dit rendement
zal maandelijks worden bijgesteld en wordt
verhoogd met een opslag van 0,5%. Voor de
maand december is het
percentage 7"% en voor ,UoO/
januari 1978: /O
De Amro Spaarbiljetten.
Spaarbiljetten zijn waardepapieren met een
vaste looptijd, die in 2, 3. 4 of 5 jaar aangroeien
tot f1.000,- of f 10 000,-. Het aankoopbedrag is
afhankelijk van de looptijd en het bijbehorende
rentepercentage. De rentebetaling in één bedrag
aan het einde van de looptijd kan fiscaal gunstig
zijn. Nog een voordeel: de Spaarbiljetten staan
niet op naam. U kunt ze dus eventueel cadeau
doen De rentepercentages zijn met een looptijd
van 2 jaar: 7%, 3 jaar 7'/<%, i
4 jaar: 7¥<%, 5 jaar: QU/
Informeer bij een van onze 830 kantoren
De Amro Vaste Looptijdrekeningen.
Bij deze methode spreekt u met de Amro Bank
af hoelang u het gestorte bedrag wilt vastzetten
Minimaal is dat 2 jaar. Maximaal 6 jaar Hoe lan
gere tijd vast, hoe hoger de rente. De minimum
storting is f 100,-. Het rentepercentage staat
gedurende de hele looptijd van de storting ge
garandeerd vast. De rente wordt jaarlijks uitge
keerd en kan vrij worden opgenomen.
De rentepercentages: 2 jaar 7'/4%, 3 jaar: 7'/2%,
4 jaar: 73/4%, 5 jaar: 8% 4 t m
6 jaar 01/0/