't Is geprobeerd en 't was nog leuk ook amro bank Rijmen onder wiskunde Personalia Sympathiek boek over Indië en Indonesië O/o Groot prijsverschil halvarines onjuist 0/4/O Hele gezinnen Al word ik negentig „Een breuk" Uilenleed Een vent Zes wachtenden Hetzelfde lied Dialect Roman schiet technisch tekort ZATERDAG 24 DECEMBER 1977 TROUW/KWARTET Van onze speciale limerick redactie .Jk denk dat u een massa limericks krijgt toegezonden waarvan het rit me nergens op lijkt. Onherroepe lijk afwijzen." Dat schrijft ons de oud-rector van het Hendrik Krae- mer-mstituut in Oegstgeest. dr I H. Enklaar. Wat het eerste deel van de zin be treft is dr Enklaar er niet ver naast: er zijn wel veel aardige limericks binnengekomen (een aantal daar van staat op de pagina hiernaast), maar er is een veel groter aantal waarvan óf de woordkeus, óf het rijm óf het ritme nét te veel feilen vertonen. Heel wat inzenders zullen daarom in deze krant tevergeefs naar hun inzending zoeken, maar wij mogen in hun bijzondere aan dacht aanbevelen wat inzender H. Witvoet uit Smilde opmerkt: ..Mocht het zo zijn dat u niets kunt gebruiken, geen nood. ik heb er mijn plezier aan gehad En P v. d Meyden uit Vlaardingen merkt op: of het beantwoordt aan wat het eigenlijk moet zijn weet ik niet. Dat laat ik aan u over 't Is sejvo- beerd en 't was nog leuk o Een derde schrijft ..Ik ben ervan over tuigd dat het ..knutselwerk" is. maar ik heb het met plezier ge daan De gedachte een limerick-wed strijd (dat wedstrijd element had den wij er niet in willen leggen, maar veel lezers hebben het kenne lijk toch zo opgevat) wordt door heel wat Inzenders toegejuicht. H. Schooneveld uit Hollandsche Ra ding: een bijzonder leuk idee om de lezers zo actief bij het sa menstellen van de Inhoud te be trekken Een lezer uit Enkhuizen is zó enthousiast geworden dat hij ons 34 rijmen toestuurde, waarvan er echter het spijt ons het te moeten zeggen niet één de naam van limerick verdient. Wel willen we graag doorgeven wat hij van onze krant vindt ..Jij Trouw, Jij bent mijn ochtendbladvyaar 'k eerst niet zoveel zin in had maar na de Jeugd te zijn ontgroeid/liet jij mij niet meer ongemoeid/en was ik blij dat ik je bezat Vermeldenswaard is dat soms hele gezinnen aan de limericken-fabri- cage sloegen: zo stuurde de familie Dekker uit Wolfheze ons liefst vijf limericks en elk daarvan was door een ander gezinslid gemaakt Zoals u inmiddels gemerkt hebt blijft onze krant zelf in de limericks of in de begeleidende tekst vaak niet onbesproken Menige kriti sche. zelfs sarcastische opmerking heeft betrekking op het feit dat het zetfoutenduiveltje ons lelijk parten speelde toen wij voor de geplaatste limericks geen boekenbón maar een boekenbóm in het vooruitzicht stelden. J. Kistemaker uit Andijk ..Limericks in de kerstkrant van Trouw/Maar redactie, wat krijgen we nou/U bent toch wel wijs. Met een bom als prijs/krijgt de in zender spoedig berouw!" J. P. M. Brouwer uit Scheveningen begint zo: „He. Trouw, 't fijnste blad van Nederland/Stuurt 'n bom voor 'n bijdrage in de krant?/Zou 't een drukfout zijn/of alleen maar gein3. Linschooten uit Noordwijk aan Zee: „Een bom-li- merick te verzinnen./Er schiet mij maar weinig te binnen/Maar wat is dat nou Het staat heus in Trouw:/ Men kan thans een boekenbóm winnen." L. Dekker uit Burger- brug: „Wat enorm stom: wie schenkt nu een boekenbóm." J. C. Witter uit Ridderkerk:waar om/krijgen we een boekenbóm?/ Welk boek is daarmee op te bla zen?" H. Nijboer uit Eelde weet goed wat je doetWant doe je het goed/een boekenbóm wordt je besteld." M. B. Doedens uit Emmen: Zal Trouw toch geen boekenbom laten springen? Afgezien van de „bom", was onze krant in menig rijm aanwezig. C M v. d. Berg-Akkerman uit Vlaardin gen: „Er was eens een zeeman in Laren/die voer op de woelige baren' Weer thuis bij zijn vrouw/zei hij: ..Trouw blijf ik trouw/Al word ik ook negentig jaren." Ond?r de in zenders bevindt zich overigens een aantal, dat de negentig al gepas seerd is. Een van hen. de 94-jarige gereformeerde predikant ds W. L. Korfker uit Zwijndrecht schrijft onder meer over onze krant dat „die goed bij is/en waarvan de lezer blij is/want die lectuur die doet Je wat." D. M. van Oel-Kollaard uit Delft: „Er was eens een man in Sint Pancras/Die wist niet hoe mooi onze krant was/Pas toen hij hem las/was 't hem helder als glas/dat vroeger z'n leven zo leeg was". L. Hoogenboom uit Pijnacker vertelt van een man in Pijnacker die 's avonds wakker (vanwege het ruim uiteraard) wilde blijven: „Zijn zoon zei toen heel gauw Abonneer je op Trouw/Dan word je geen suffende stakker En G. Brouwer-De Vries uit i Scheveningen getuigt van Oranjeliefde. „Ik blijf je eeuwig Trouw, nét als mijn krantH. J. Nachbar uit Zaandam: ..Een krant elke dag weer te maken/met zaken die iedereen raken/is een moeilijke zaakMaar Trouw weet met die taak'tot een goed resultaat te gera ken." Bij het lezen van dat laatste zou je de nodige zelfkritiek haast verliezen, maar gelukkig zijn er weer anderen die van het zeer moei lijke van ons werk overtuigd zijn. Zo wenst J. C. Witter uit Ridder kerk ons „sterkte en succes/ik hoop dat 't eindigt zonder stress." Zeker de helft van de „politieke" limericks is dankzij de ten slotte toch afgeronde kabinetsformatie intussen achterhaald. Toch hebben verscheidene inzenders zulke aar dige vondsten ingestuurd, dat we ze niet allemaal zonder meer opzij willen schuiven. „Men ligt zich een breuk te forme ren". rijmde H. de Haan uit Bever wijk op „Wie zal er uiteind'lijk rege ren?" En mevrouw J. C. Westerop uit Den Haag: „het CDA zei: Geef AgtlTe veel rood zou ons nest maar bevuilen". Mevrouw Versloot uit Amsterdam-noord heeft het hier over Frans Andriessen: „Een koekoeksjong, blond, onverschrok ken/maakte in 't uilenest brokken". Frans valt er dan ook prompt uit, en heeft „in zijn val ook de uil meegetrokken." Andere opmerkin gen: „Niets was Dries te dol/de for matie viel daardoor ln duigen" (M. J. Hagen Hinderink, Katwijk aan Zee). „Met drie gelijk kun je slecht vrijen" (Piet Dieleman. Hoogvliet). „Slechts eenheid in fracties/wekt reacties/die kiezerspubliek zal ba ten" (H. Schoneveld, Hollandsche Rading). Onder de titel „uilenleed" laat P. Jacobi uit Goor „een zwarte kraai genaamd Van Agt" alle veren uit de staart van een kerkuil plukken. J. C. Witter uit Ridderkerk raadt alle CDA'ers die niet helemaal gelukkig zijn met de WD-partner, aan: „be kijk uzelf eens in de uilespiegel" en „Geef ons. tot heil van 't vaderland/ de uil maar uit de fabelkrant". Maar ook premier Van Agt ligt niet even goed bij iedereen in de markt: „Hij lijkt niet alleen dom/maar hij praat ook nog krom'en als Don Quichot blijft hij strijden" (B. Kok. Zwolle). „Zijn vrouw komt tekort een geluk dat ze niet mort", verwijt mevrouw Oosterbaan uit Apel doorn de nieuwe premier, aan wie G. Dros uit Oosterend op Texel enigszins twijfelt: „Is 't steeds luim/ dat Dries van Agt/altijd maar lacht?" Natuurlijk leende ook de naam van de nieuwe minister Wiegel zich om er flink op los te rijmen. „Geprie gel", „kriegel" en „spiegel" komen erg veel voor, en H. van Onselen uit 's Gravenzande weet over Van Agt: „Nu wiegelt hij Hans aan het lijn tje". Een variatie daarop maakte H. Budding uit Beverwijk: „Hij wiegelt met Hans/en berekent zijn kans". Mevrouw Mostert uit Vlaar dingen dichtte:Toen Van Agt niet meer hapte/en geen mens het meer snapte/ging ons Driesje een Wiege(l)lied leren." Uiltjes. Hansjes en Driesjes dus bij de vleet, maar een inwoner van Den Helder die zeer nadrukkelijk zijn naam niet wil noemen, herinnert zich iemand anders: „Ouwe Drees, dót was een vent/Die was wel te- „Op uw oproep om limericks in te sturen, zijn wij in onze klas ook aan het maken er van geslagen Vooral de Nederlandse en wiskundeles wa ren hier erg geschikt voor", schrijft ons Mieke Legters namens haar klasgenoten van de hele klas 3a van de protestants-christelijke scholen gemeenschap in Doetinchem. Na een volgens Mieke erg strenge se lectie stuurden de leerlingen een paar limericks op. waarvan Keesjan Kuilwijk deze maakte „Er was eens een man genaamd Menten/die vent bulkte van de centen/Hij doodde veel joden/maar dat is verboden/Nu krijgt hij zijn straf met de rente." Mieke zelf dichtte samen met Jac queline Oberink: „Een oudere dame uit Wiering/die ergerde zich aan de trouwring/van 't buurmeisje dat/haar plichten vergat/als zij met een jon gen op stap ging." Van een tweede klas van de christe lijke scholengemeenschap in Emmeloord ontvingen we een nog dikker stapeltje limericks, waarvan we er ook twee citeren: „Er was eens een man In de polder/die zat elke woensdag op zolder/T oen barstte een bom/het klinkt wel wat stom/maar het is dan ook allemaal kolder" (Ingeborg van Dusseldorp). „Er was eens een ventje in Meern/ die wilde een paardje beheren/Hij riep ach en wee/wat moet ik er mee?/lk kan hem toch nergens par keren." (W. van Kooten). Domwegpiraten Vernuftig zijn de woorden, die de heren Sterk uit Ede en Smallenbroek uit Hoogland gevonden hebben. De eerste laat ons in het verkeer „dom wegpiraten" zijn, een woord dat de lezer naar believen achter de eerste of achter de tweede lettergreep kan splitsen. De heer Smallenbroek rijm de op de „evenredige vrachtverde ling" in de scheepvaart. Hij eindigde met: ,,'t Is evenredig: a.b.-normaal". Beide heren hielden zich, wat deze limericks betreft, aan het-onderwerp „verkeer en vervoer", maar er waren ook veel inzenders die zomaar een onderwerp pakten. Th. Hettema uit Nunspeet rijmde op een vlo, waar voor hij het bijten wel een erg eenzij dig genot vindt: „Was dat dier niet zo vlug/dan beet ik terug." De familie Verton uit Hendrik Ido Ambacht ver baasde zich in een versje dat eerlijk gezegd, niet veel van een limerick weg heeft over een aca demicus die geen foutloze sollicita tiebrief kan schrijven: „De werkge vers vonden zijn taal faliekant/en gooiden z'n brieven in de prulle- mand/Toch was zijn taal op school naar believen." En G. Kaspersma uit Rijssen laat een „opperzangmeester uit Schagen" uitroepen: „Waar zijn de oude psalmen/die 'k jaren mee mocht galmen/Het Liedboek kan mij niet behagen." genstand gewend We hebben nu al leen maar krukken." P. Goeden- dorp uit Rotterdam citeert een oud Arabisch spreekwoord: „Wie de uil volgt, komt altijd bij de ruïne te recht." Tot slot het woord aan mevrouw Groen uit Gorinchem, die „een kerkorgelstemmer in 't noorden", het resultaat van de verkiezingen overziende, laat zeggen: „Slechts als ik stem in de kerk/heb ik eer van mijn werk/Maar 'k hoor als kiezer steeds and're akkoorden." Over het onderwerp „geweld" wor den ook soms „harde" opmerkin gen geplaatst. Een lezer uit Krom menie, die zijn naam vermeld wil zien als JOK, eindigt een limerick over een bankoverval zó:de bankemployé/zei pertinent „Nee"/ „Er zijn nog zes wachtenden vóór u!" Mevrouw M. P. van Houten- Chardon uit Wageningen denkt aan de wijzen uit het oosten anno 1977: „Twee wijzen uit het Midden- Oosten/die wuifden en lachten en toastten/Vlag- en volkslied-ver- toon'kon, hoewel wonderschoon/'n Palestijnse Rachel niet troosten." J. de Jong noemt geweld uit den boze: „Dus: gedemonstreerd/en de wapens geweerd/Er gaat niets bo ven de geweldloze." G. van den Dool uit Zoetermeer: vindt dat ter rorisme aanleiding geeft tot pessi misme en schrijft: „De N-bom? geen nood/slechts het leven gaat dood" C. M. L. Comelissen uit Delft: „Ge weld met alle geweld te bestrijden'' veroorzaakt alleen maar méér lij den/Wat meer tolerantie/geeft iets meer garantie/voor 't aanbreken van vrediger tijden." N. W. Ande- weg-v. Brakel uit Zuid-Beijerland hoopt bij het woordje „geweld" al leen maar „dat het vrede mag blij ven". E. C. de Jong-De Boer uit Heelsum fantaseert over een reis naar haar moeder in Visvliet: „Wat ik heel goed moet weten/Onder goed niet vergeten/Na een langdu rige kaping ruik je zo fris niet." J. A. Eshuis-Langkamp uit Hengelo ziet verband tussen een „voetbal lers-club" en geweld: „Zij willen in 't veld/met alle geweld/bij 't trap pen de vrede bewaren." Veel bespiegelingen hebben be trekking op de relatie tussen oude ren en jongeren. T. Filius-Stark uit Oude Meer geeft, ondanks eni§ ritmische tekortkomingen het pr bleem goed weer: „De jeugd tegei woordig, sprak opa/'t lijkt nergei op. het heeft geen weerga/Och mai zei oma toen/(en zij gaf hem ee zoen/'k Hoor hetzelfde lied nóg va jou grootva!" H. K. Slagman-Ho rel uit het bejaardenhuis „Zonn< hof" uit Haren bij Groningen, ve klaart „open en eerlijk" dj de jeugd zo slecht nog niet is Wi dat zegt heeft het mis'dat heb i zelf dikwijls ervaren." P. J. G. van Wieringen uit Krimpe aan den IJssel roert het catechisj tieprobleem aan: „Een puber t Sint Bonofatie/had de péé in cafc chisatie/Zijn pa zei kordaat:/'Ze jongen, jij gaat'! Mevrouw t Strijker-De Mooy uit Rijnsbur vindt dat de jeugd niet zó slecht iï „Zij zeggen wat wij vroeger dacl ten." A. K. Hoomoedt-Mooibroe uit Sellingen laat een zoon van ee dominee tegen zijn vader zeggen „Hou nou es op over zonde, bekt ring en gena'En dóe es wat aan di rotwereld in de week." M. R. Vei sloot-Harmsen uit Amsterdam Noord is erg bewogen toen zij eei aantal jongelui voor minder-be gaafden heeft zien zorgen: „Voo hen die een deel van hun leven aai zwakken en zieken zich geven voo al deze jongelui/in uniform of slob bertrui/is met dank deze limeric geschreven." Een advies van A. T v. H. uit Soest: „Een mens die zijl kindren wil leiden moet starheid éi slapheid vermijden/Maar ook middenpad/is vaak nogal glad: slechts liefde behoedt hier voo glijden." Verscheidene limericks zijn ge schreven in een of ander dialect o een poging daartoe (één zelfs hele maal in het latijn). Een voorbeelt van zo'n limerick volgt hier (inge stuurd door A. Neutel uit Alk maar): „Een aole kiepe oet Hegg'ix kun gien scharreleier'n legg'n/'As ik scharrel', zee ze 'subiet/kan ik mien ei niet kwiet'/'k Mut er veur 1 goan zitte'n, um zo te zegg'n' Zoals al gezegd: heel wat limericks of rijmpjes konden niet geplaatsl of vermeld worden, ook al eindigde de brief soms met een mooie zin als: „Hopende dat mijn rijmelarij voor plaatsing in aanmerking mag komen". Ergens moesten we gren zen stellen wat betreft de kwaliteit en een pagina is bovendier gauw vol. door C. G. van Zweden Margarelha Ferguson heelt een boek geschreven over het voor malige Nederlands-Indlê. en over wat daarvan thans geworden ls. Haar boek is ln romanvorm gegoten. Het eerste deel geeft een naar ik aanneem waarheidsgetrouw beeld van de laatste maanden van het Ne derlandse bewind. De schaduwen van angst en oorlog vallen al over het openbare leven, maar alles draait nog volgens het koloniale overheer singssysteem. De blanken zijn nog maharadja's met knippend en bui gend (zij bet ondoorgrondelijk) per soneel om zich heen Het tweede deel beschrijft fragmen ten van 'het kampleven. Mevrouw Ferguson doet daarin vooral een po ging te laten zien dat die oorlog de. geestelijke tegenstellingen vergroot te. Enerzijds waren er mensen die begonnen na te denken over de sta tus van de onderworpen volken en gingen geschriften van Soekarno van hand tot hand, anderzijds waren er ook mensen die in de wreedheid van de Jappen een bevestiging van hun vooroordeel jegens gekleurde volkeren zagen. Het derde deel beschrijft de verwar rende periode vlak na de oorlog. De look door de Indonesiërs gehate) Jappen waren verslagen en verdwe nen. Maar de Nederlanders zaten nog opgesloten in de kampen. Als ze zich buiten de omheining waagden liepen ze een fikse kans gelyncht te worden. Het „openbaar gezag" was ln handen van Britse en Australische troepen, maar functioneerde niet of nauwelijks. Het laatste deel speelt dertig jaar later De lezer komt dezelfde figuren (voor zover nog in leven) weer tegen en hoort veel van hun opvattingen De hoofdfiguur Elias, een wat dro merige. niet onbegaafde, maar be sluiteloze en onzekere man, onder neemt de reis terug, naar het land van zijn geboorte Hij verliet in '45 Batavia, hij komt in *75 terug in Jakarta Hetzelfde, maar toch zo an ders Door de plaats te bezoeken waar zijn zusje in 1945 door de onge regelde bevnjdingstroepen werd ver moord, komt hij eindelijk met die geschiedenis »n het reine Hij kan voor het eerst ook echt verdriet voe len Daarvoor was er haat. afschuw, en daarna verdringing Maar Elias ontdekt iets dat nog veel wezenlijker is dan zijn verhouding tot deze geschiedenis. Hij ontdekt dat de Nederlanders opnieuw ..wel kom zijn. opnieuw voorkomend worden behandeld, terwijl ze in '45 als de gehate kolonialisten het land hebben verlaten Hoe komt dat*» Ellas doet de verdrietige ontdekking dat voor de Indonesiërs geen bevrij ding kwam opdagen. De bordjes zijn eenvoudig verhangen De wreedheid van het regime, dat vroeger simpel blank was (eenvoudiger kon het niet) is gebleven, met dit verschil dat de politieknuppel nu in bruine handen is. En ook de koloniale uitbuiting is gebleven. Nog steeds moet de Indo nesiër (net als onder de Nederlan ders) zijn kostbare grondstoffen aan het rijke Westen afstaan, en nog steeds moet hij zijn spotgoedkope arbeid verhandelen om het naakte bestaan een beetje te kunnen redden. Bevrijding is er niet gekomen. De regeringskliek speelt handjeklap met buitenlands kapitaal en heeft eigen land en volk verraden terwille van privé-gewin. Nederlanders zijn weer welkom, het zij als rijke toeristen, van wie een veer te plukken valt, of als leden van die „internationale broederschap" van (vaak Jonge) mensen die het zien. of willen zien en die de politie knuppel trotseren door tegen deze wreedheid te protesteren. Margaretha Ferguson heeft in dit boek veel te zeggen dat te denken geeft. Op die gronden zou je haar roman belangrijk kunnen noemen. Maar er is op de technische vormge ving helaas het een en ander af te dingen. Haar taal vloeit niet. zodat de lezer bij herhaling in steeds wisse lend ritme van de tekst vastloopt. Haar hoofdfiguren krijgen te weinig gestalte of krijgen een te oppervlak kige en doorzichtige schijnheiligheid opgeplakt. Tenslotte heeft deze ro man een niet al te evenwichtige bouw. Dikwijls lijkt het alsof allerlei schetsen waarin dezelfde figuren op duiken. maar aan elkaar zijn geplakt. Ik heb dit boek gelezen om de infor matie en om de boeiende ideeën, maar eerlijk gezegd het heeft me moeite gekost. Het boek leest helaas vermoeiend. Margaretha Ferguson: Elias in Bata via en Jakarta". Uitg. Leopold. Om vang 261 pag. Paperback. Prijs 24,90. Voor de Cuyp-tentoonstelling in Dordrechts Museum bestaat grote belangstelling. De bezoekers komen zowel uit het binnen- als uit het buitenland. Deze week kon de 10.000ste bezoeker worden verwel komd. Overleden De heer J. J. A. Caste- lijns, oud-programmacommissaris televisie bij de KRO, is vrijdag in zijn woonplaats Hilvarenbeek op 70- jarige leeftijd overleden. Jan Caste- lijns kwam 1 september 1951 als hoofd van de tv-programmadienst bij de KRO in dienst, en was daar mee een van de eerste medewerkers bij de Nederlandse televisie. Daar voor (1948-1951) was hij werkzaam bij Philips experimentele televisie in Eindhoven. In 1963 werd Caste- lijns benoemd tot adjunct-directeur van de KRO en in 1968 tot program- ma-commissaris televisie. In 1972 nam hij op 65-jarige leeftijd afscheid bij de KRO. Hij werd in 1977 be noemd tot officier in de orde van Oranje-Nassau. Benoemingen Mr C. W. D. Vrij land, griffier van de kantongerech ten in Haarlem en Breda, is be noemd tot griffier van de Hoge Raad. Gerechtssecretaris mr M. H. Severein in Groningen is benoemd tot substituut-officier. DEN HAAG De grote prijsverschillen tussen halvarines zijn niét terecht. Dit schrijft Koopkracht, maandblad van het Konsumenten Kontakt, na een onderzoek onder halvari nes en dieetmargarines. Dure halvarines, zoals Era en Blue Band, bevatten meer so- ja-olie dan goedkopere mer ken. Sinds enkele maanden kost soja-olie op de wereld markt echter even veel als an dere oliën, die als grondstof voor halvarine dienen. Halvari- ne met veel soja-olie zou daar om goedkoper moeten. Volgens Koopkracht wordt voor halvarine te veel betaald. Voor de helft bestaat die uit water. Tóch is halvarine hoog uit enkele centen goedkoper dan margarine. De voordelige eigenschappen van halvatine noemt het blad betrekkelijk. Door halvarine te gebruiken in plaats van mar garine bespaart men zich zo'n honderd calorieën per dag. Mensen die echt willen afval len, kunnen echter beter hele maal geen vet op hun boter ham smeren De onderzochte dieetmargari nes verschillen te veel in prijs, zegt Koopkracht nog. Becel en Albert Heijn dieetmargarine zijn vrijwel gelijk in samenstel ling. Toch is Becel per kuipje gemiddeld veertien cent duur der dan Albert Heijn. Ook is de aanduiding „dieet" zeer mislei dend. Deze term slaat op het hoge percentage meervoudig onverzadigd vetzuur in het produkt. Volgens Koopkracht verstaan veel mensen de term „dieet" als „goed voor de slan- ke-lijn". ADVERTENTIE Hoge rente! De Amro Kapitaalmarktrenterekening. De Amro Kapitaalmarktrenterekening: voor rentebewuste spaarders en beleggers. Gedu rende de gehele looptijd van 5 jaar bent u verzekerd van een hoge actuele rente. Het rentepercentage is gekoppeld aan het gemid delde rendement van staatsleningen met een resterende looptijd van 3 tot 8 jaar, dat wordt gepubliceerd door het C B S. Dit rendement zal maandelijks worden bijgesteld en wordt verhoogd met een opslag van 0,5%. Voor de maand december is het percentage 7"% en voor ,UoO/ januari 1978: /O De Amro Spaarbiljetten. Spaarbiljetten zijn waardepapieren met een vaste looptijd, die in 2, 3. 4 of 5 jaar aangroeien tot f1.000,- of f 10 000,-. Het aankoopbedrag is afhankelijk van de looptijd en het bijbehorende rentepercentage. De rentebetaling in één bedrag aan het einde van de looptijd kan fiscaal gunstig zijn. Nog een voordeel: de Spaarbiljetten staan niet op naam. U kunt ze dus eventueel cadeau doen De rentepercentages zijn met een looptijd van 2 jaar: 7%, 3 jaar 7'/<%, i 4 jaar: 7¥<%, 5 jaar: QU/ Informeer bij een van onze 830 kantoren De Amro Vaste Looptijdrekeningen. Bij deze methode spreekt u met de Amro Bank af hoelang u het gestorte bedrag wilt vastzetten Minimaal is dat 2 jaar. Maximaal 6 jaar Hoe lan gere tijd vast, hoe hoger de rente. De minimum storting is f 100,-. Het rentepercentage staat gedurende de hele looptijd van de storting ge garandeerd vast. De rente wordt jaarlijks uitge keerd en kan vrij worden opgenomen. De rentepercentages: 2 jaar 7'/4%, 3 jaar: 7'/2%, 4 jaar: 73/4%, 5 jaar: 8% 4 t m 6 jaar 01/0/

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 20