Ineen
vreemde,
koude
wereld
üLUiill
De mensen zien ons liever niet meer
-frERDAG 24 DECEMBER 1977
Wat vinden buitenlandse werknemers van Nederland en
de Nederlanders? Velen van hen wonen en werken hier
al jaren, hebben hun gezin hierheen gehaald, maar ataan
toch nog buiten 'onze samenleving. Een paar gesprek
ken met en over mannen en vrouwen, die het hier nog
altijd moeilijk hebben.
Aan deze pagina werkten mee: Clsea Dresselhuys en
Barend Mensen (gesprekken), Hans van den Boogaard
(foto's) en Peter Dekkers (lay out).
Als de buitenlandse
werknemer de Nederlan
der en de Nederlandse
samenleving afmeet aan
zichzelf en zijn eigen so
ciale opvattingen en
hij doet het, bewust of
onbewust, voortdurend
komt hij tot weinig
vleiende conclusies. Hij
zal zich er wel voor wach
ten die ongevraagd te ui
ten. Sterk leeft bij hem
het besef dat hij „gast" ls
ln dit land, al heeft nu
net ln zijn situatie dat
begrip niets te beteke
nen. Italianen, Spanjaar
den, Portugezen en an
dere Europeanen kun
nen zich relatief het best
schikken. Anders ls dat
met de moslims, zoals
die vooral ln de grote
groepen Marokkanen en
Turken tot ons zijn
gekomen.
ZIJ worden doorlopend ge
confronteerd met een samen
leving, wezensvreemd aan'
hun Islamitische denkpa
troon. Hun gedwongen ver
blijf ln een vreemde, koude
maatschappij roept spannin
gen op. Het verhevigt, vooral
als zij hun gezin hebben laten
overkomen, de drang tot het
bewaren van de eigen identi
teit. Het laat hen wantrouwig
staan tegenover zienswijzen
en denkbeelden die zij onder
normale omstandigheden
wellicht best zouden kunnen
waarderen. Daarom zijn er
volgens Mohammed Rabbae
maar weinig mensen onder
hen die niet naar hun vader
land terugwillen omdat zij
hun plaats ln Nederland wel
hebben gevonden.
Taalbarrière
Mohammed Rabbae is Ma
rokkaan. Hij heeft ln Amster
dam gestudeerd, verblijft al
tien Jaar ln Nederland en
heeft geen moeite met de
taal. Hij weet precies hoe de
verschillende nationaliteiten
over Nederland en de Neder
landers denken. Als directeur
van de Stichting voor buiten
landse werknemers „West-
Brabant" kent hij de achter
gronden en problemen van
alle groepen naar dit land
van melk en honing gelokte
buitenlanders.
Hij doorgrondt onze volks
aard beter en heeft meer be
grip voor onze eigenaardighe
den dan het gros van de bui
tenlanders. die voornamelijk
door de taalbarrière belet
worden een wat verder rei
kende en wat mildere kijk op
ons te krijgen. Maar eens ls
hij het met de zienswijze dat
de Nederlander een materia
list ls. dat geld in dit land een
ontzettend belangrijke rol
speelt. Hij signaleert zuinig
heid en soberheid maar dan
ln ongunstige zin, gastvrij
heid die zelden spontaan en
vaak berekenend is en een
ondergeschikt zijn van men*
selijke verhoudingen aan ma
teriële zaken. Hij spreekt van
een gesloten gemeenschap
waarin met kleine kringetjes
het toch al droge zand nog
wat losser wordt gemaakt.
Wie niet tot de clan behoort
komt er niet in, zeker niet
zo'n donkere vreemdeling
van wie je toch maar nooit
weet wat Je aan hem hebt.
Het gebrek aan gastvrijheid
en de weinig tegemoetko
mende houding van de Ne
derlander treft de buiten
landse werknemer diep. Een
schrale troost is dat de Ne
derlander wat dit betreft
toch nog wat positiever
wordt beoordeeld dan de
Fransman en de Belg, voor
wie de buitenlander eigenlijk
niet eens bestaat.
Welvaart
Mohammed Rabbae schrijft
het naast en niet met elkaar
leven van Nederlanders
vooizover zij dan geen fami
lie zijn of vrienden toe aan
het feit dat de welvaart leder
een in staat stelt ln zijn be
hoeften te voorzien. Niemand
hier hoeft bij zijn buren te
lenen. Niemand hier valt eens
bij vrienden binnen in de te
rechte verwachting voorge
zet te krijgen wat hij op dat
moment zelf niet heeft. Wie
hier een beroep moet doen op
een ander schaamt zich daar
voor. Dat de Nederlander zo
sober leeft wordt min of meer
als belachelijk ervaren, om
dat in de ogen van de buiten
lander iedereen rijk ls en zelfs
als hij werkloos is zich van
alles kan permitteren. Dat ie
mand zonder werk kan zijn
en dan toch nog zo'n inko
men heeft dat hij zijn familie
of vrienden niet hoeft lastig
te vallen, wordt gezien als
een bewijs van de rijkdom
van het westen. Niemand cre
peert, niemand lijdt hier wer
kelijk armoe en dat is op
zichzelf al weelde. Maar nie
mand ook staat daar ooit een
ogenblik dankbaar bij stil.
Vooral ook de volgestapelde
winkels zien de man en
vrouw, die in hun eigen land
vaak nauwelijks het eerst be
nodigde konden krijgen, als
teken dat het hier niet op
kan. Zelf weloverwogen en
prijsbewust kopend verwon
deren zij zich over de koop
lust van de Nederlanders. Ze
kunnen dat niet rijmen met
de overigens toch duidelijk
aan de dag tredende zuinig
heid. En daarmee, glimlacht
Mohammed Rabbae. komen
we aan de vooroordelen.
Gastvrijheid
Marokkanen en Turken vin
den dat de Nederlandse
vrouw de broek aan heeft. Ze
TROUW/KWARTET 19
zien in de winkels dat niet de
man maar meestal de vrouw
aankopen doet. Al even onbe
grijpelijk vinden ze het als zij
iemand een door hem ge
leend geldbedragje zien te
ruggeven. Gênant is het als
die man eraan herinnerd
wordt dat hij voor zo'n baga
tel ln het krijt staat: zoiets
doe je onder vrienden zéker
niet! Niet zo maar bij iemand
op bezoek kunnen gaan maar
een afspraak moeten maken
is een bewijs van ongastvrij
heid. Uit de vraag „Wilt u
soms een kopje koffie?"
blijkt de tegenzin van de
gastvrouw om speciaal voor
Jou koffie te zetten. Wat doet
een beleefd man dan? Hij
zegt: „Doe voor mij geen
moeite". De zuinigheid blijkt
onder meer uit de schaal met
koekjes, die niet tot vrij ge
bruik al op tafel staat, maar
die uit de kast komt, waar je
één koekje van mag afnemen
en die vervolgens weer in de
kast verdwijnt. Het is trou
wens toch een rare gewoonte
in dit land om lekkere dingen
voor speciale gelegenheden
te bewaren. Als je wat extra's
hebt is dat toch Juist een
mooi offertje voor gasten of
vrienden? Het ls verschrikke
lijk wat de mensen in dit land
hebben te verteren en hoe
zuinig ze zijn. De Nederland
se vrouw gaat vaak niet zedig
gekleed. Ze is nog altijd
volgens Marokkanen en Tur
ken uitdagend en speelt
een overheersende rol in het
gezin en vaak ook nog daar-
buitea Voor haar man be
staat eigenlijk alleen maar
zijn werk en als hij vrij is zit
hij graag in het café. Hij heeft
seksueel stellig niet veel te
betekenen want anders zou
den niet zoveel vrouwen over
spel plegen. De Nederlandse
woningen zijn mooi en de In
terieurs verzorgd. Maar het ls
lastig om erin te leven omdat
het allemaal zo ingewikkeld
is. Waarom bijvoorbeeld fau
teuils en stoelen als banken
veel praktischer zijn om er
zowel op te zitten als op te
slapen?
Zo zijn er. vertelt Mohammed
Rabbae, meer van die op mis
verstand of onbegrip stoelen
de en in Nederlandse oren
lachwekkend klinkende op
en aanmerkingen. Ondanks
hun nietigheid zijn ze teke
nend voor de gevoelens van
onbehagen en onzekerheid
waarmee de nlet-Europeaan
behept ls. Uit de bejegening
van collega's of van mensen
op straat merkt hij dat hij
niet als gewoon mens wordt
beschouwd. Meer als een ver
schijnsel dat getolereerd
wordt zolang het geen kwaad
kan. Hij leeft in de Neder
landse gemeenschap maar
staat er toch volledig naast
Dat kan mede zijn eigen
schuld zijn, vooral als hij
geen moeite doet iets van de
Nederlandse taal te leren.
Men is vaak ongeduldig te
gen hem. Men kent zijn pro
blemen niet en wil die eigen
lijk ook niet kennen. Meer
dan eens voelt hij zich hulpe
loos en eenzaam. Als men
aardig tegen hem ls, wordt de
vriendelijkheid soms verpakt
ln een grievende jovialiteit.
Erg ls dat zijn weerloosheid
vaak aanleiding geeft hem er
door te halea Nog erger is als
hij als zelfbewuste en op zijn
eer staande man merkt dat
men hem een zielige tobberd
vindt. De buitenlander voelt
scherp aan dat hij econo
misch gebruikt en misbruikt
wordt. Door de nood gedwon
gen neemt hij dat, neemt hij
ook de risico's waaraan zijn
gezin blootstaat als via zijn
kinderen de westerse opvat
tingen zijn religieuze en cul
turele zekerheden komen on
dermijnen. Wat in dit land
speelt ontgaat hem groten
deels. Hij heeft zijn eigen
jammerlijkheden en die ont
gaan helaas het meren
deel van die koude, zuinige,
ongastvrije en ln elk geval
onverschillige Nederlanders.
Ze zou liever vandaag dan
morgen met haar gezin terug
gaan naar Turkije, maar ze
zal nog wel zo'n drie jaar
moeten wachten voor het zo
ver is. Pas dan zullen ze ge
noeg gespaard hebben om in
Istanboel een eigen garage
bedrijf te kunnen opzetten.
Een huls hebben ze er al ge
kocht. En natuurlijk moet er
in die drie Jaar niets mis gaan
(werkloosheid, ziekte of zo)
anders wordt het wéér later,
voor ze terug kunnen.
Veertien Jaar woont de 34-
Jarlge Süheyla Varsal al in
ons land. Ze is getrouwd met
een 44-jarige man en ze heeft
twee dochters, van vier en
acht Jaar. De meeste tijd
heeft ze best met plezier in
ons land gewoond, maar nu
wil ze weg. Er is de laatste
jaren namelijk iets veran
derd in de houding van de
Nederlanders ten opzichte
van buitenlanders, vindt zij.
„Wanneer ik op straat loop of
ik ben inkopen aan het doen
op de markt hier in Amster
dam, hoor ik steeds vaker
vervelende opmerkingen.
Kinderen, maar ook volwas
sen mensen, zeggen je zo
maar ln je gezicht: „Die rot-
bui tenl anders, wat doen ze
hier, laten ze teruggaan naar
hun eigen land, ze leven hier
van onze centen."
„Mijn dochtertje, dat op de
kleuterschool zit, kwam
laatst huilend naar huis, om
dat een jongetje haar uitge
scholden had voor .stinkende
Turk.' Dat zijn dingen waar
Je van schrikt, waarvoor je
ook wel een beetje bang
wordt. Nu ben ik niet zo bang
uitgevallen; ik werk hier. ik
doe mijn best, verzuim bijna
nooit, dus ik heb mijn rech
ten, net zo goed als ieder an
der. Toen mijn dochtertje
was uitgescholden, ben ik
naar de juffrouw van haar
klas gegaan en heb gezegd
dat ik mijn kind van school
zou halen, wanneer zoiets
nog eens gebeurde. Die Juf
frouw vond het vervelend dat
het gebeurd was. Ze heeft la
ter de hele school bij elkaar
geroepen en de kinderen ge
waarschuwd. Maar ja, je
merkt het toch steeds weer,
de mensen zien ons liever
niet meer. Natuurlijk, met je
eigen kennissen en collega's
op het werk heb Je geen moei
te, maar met veel anderen
wel. Daarom wil ik graag
weg."
Süheyla's man had wel een
baan in Turkije, toen hij vijf
tien Jaar geleden opeens naar
Nederland wilde. Een vriend
had hem zo gek gemaakt,
vertelt zijn vrouw. En toen
ging hij, wét zijn vrouw, die
pas een zoontje gekregen
had, en zijn familie ook zei
den. Hij was een van de eer
ste Turken die in ons land
kwamen werken. Als auto
monteur kon hij terecht bij
de Ford-fabriek. Na een Jaar
kwam zijn vrouw hem ai ach
terna; vlak nadat haar man
was weggegaan was het kind,
vijf maanden oud, overleden.
Zij wilde toen niet alleen in
Turkije blijven. ZIJ vond het
wel moeilijk weg te gaan van
haar familie „maar zo is dat
bij ons nu eenmaal, als de
man iets beslist, moet de
vrouw gehoorzamen," vertelt
Na een aantal jaren van krap
pe behuizing (samen met
haar man op één kamertje)
kreeg het gezin Varsal een
etage in Amsterdam-Zuid:
drie kamers, een keukentje
en een badkamertje. Daar
wonen ze nu nog met twee
dochters. Het is allemaal niet
groot, maar ontevreden is Sü
heyla niet, temeer daar ze
weet dat er in Istanboel een
mooi, „Europees huis", zoals
'zij het noemt, op hen staat te
wachten.
Süheyla en haar man werken
allebei: de man in een garage,
die hij huurt van een vriend,
en de vrouw als schoonmaak
ster bij de gemeente Amster
dam. De twee dochters, bel
den ln Holland geboren, zit
ten op Nederlandse scholen.
De oudste heeft één keer per
week Turkse les.
Graag terug
Het echtpaar wil graag terug
naar Turkije voordat de kin
deren groot zijn, omdat het
anders veel moeilijker zal
zijn om hen mee te nemen en
hen te wennen aan het leven
ln Turkije.
„Mijn kinderen zijn echte
Hollandse kinderen gewor
den. Ze weten natuurlijk wel
iets van Turkije af, omdat we
er elk jaar met vakantie heen
gaan. Ze weten dat we daar
een mooi huis hebben en dat
ik daar niet meer zal hoeven
te werken, zodat ik thuis ben
wanneer ze uit school komea
Dat vinden ze fijn, want nu
kom ik pas om kwart over zes
thuis. Maar verder begrijpen
ze er niet veel van, dat wij
graag terug willen. Eigenlijk
moet ik zeggen, dat fk zo
graag terug wil, want mijn
man zou geloof ik best nog
langer hier willen blijven.
Maar hij is het er wel mee
eens dat we terug moeten
voordat de kinderen groter
zijn. Wij zijn mohammeda
nen en zo voed ik mijn kinde
ren ook op. Op het ogenblik
betekent dat voor hen alleen
nog maar dat ze geen var
kensvlees mogen eten. Ver
der merken ze er nu nog niet
zo veel van. Maar later zal dat
meer worden: wij Turkse
moeders zijn veel strenger
voor onze dochters dan de
Nederlanders. Wanneer zij la
ter vriendjes hebben, ls het
keurig met ons erbij uitgaan,
niet alleen samen op stap.
niet met elkaar naar bed
voordat ze getrouwd zijn.
Vrijer
Daar zijn wij mohammeda
nen erg streng ln. Ik vind de
Nederlanders in dit opzicht
Vee' Nederlandse
vrouwen zijn bij voorbeeld
veel vrijer dan Turkse. De
mannen hier luisteren naar
wat hun vrouw zegt. Wanneer
zij zegt: .ik wil uit', dan gaan
ze ook uit. En wanneer de
man niet wil. gaat de vrouw
alleen. Zo ls dat bij ons niet
De man bepaalt of we uit
gaan. Als een vrouw iets wil,
kan ze dat vragen aan haar
man, maar wanneer hij zegt
.het gebeurt niet' dan ge
beurt het ook niet. Nou ben
ik nogal een vrije Turkse
vrouw, vergeleken bij veel
anderen. Ik ga zaterdags al
leen met de kinderen uit en
ook wanneer ik 's avonds
naar de Turkse vrouwen
groep wil, ga ik gewoon. Voor
Turkse begrippen leef ik erg
vrij. Dat komt ook doordat
wij uit de grote stad komen.
Je ziet hier ook veel Turken
van het platteland. Dat zijn
'die vrouwen met hoofddoe
ken en een lange broek onder
hun jurk. Ik vind dat afschu
welijk, ik zal die kieren nooit
aantrekken. Maar zij denken
dat het van Mohammed
moet: ze mogen niets onbe
dekt laten behalve hun ge
zicht. Ze denken dat ze een
zonde begaan, wanneer ze
geen hoofddoek om hebben
of die lange broek uitlaten. Ik
ben net zo goed een moham
medaanse, maar ik denk niet
dat Allah het erg vindt, dat ik
niet met een lange broek
loop. Ik ben hier in Neder
land ook wel erg veranderd,
veel vrijer geworden. Toen ik
hier kwam, had mijn man
veel meer over me te zeggen
dan nu. Daar heeft hij wel
aan moeten wennen hoor.
Maar ik ben nu eenmaal meer
bijdehand dan hij, hij ls een
rustige, stille man. Ik niet. ik
kan me erg boos maken, als
ik voel dat ik onrechtvaardig
behandeld word. Ik heb ook,
als enige Turkse vrouw, mee
gelopen met die demonstra
tie van Amsterdamse
schoonmaaksters. Waarom
zou ik niet? Ik werk toch
hard voor mijn geld? Ik ver
zuim nooit, ben nooit ziek,
dan mag ik toch wel proteste
ren. wanneer wij werkloos
dreigen te worden?"