Jan Lemaire: 'Pas als je
werkt wordt je leven vol'
0k
■MM
mm
UW PROBLEEM
HET ONZE
jneel is geen beroep dat je kiest om veel geld te verdienen'
Geen feest zonder feestjurk?
iNDAG 19 DECEMBER 1977
VARIA
Trouw/Kwartet 7
lor Fred Lammers
I
.VERSUM „Welkom bij de oud-
nog actieve acteur van Nederland,"
roet de 93-jarige Jan Lemaire mij
ijn huis in een van de Hilversumse
atenwijken. Die woorden zijn geen
Ie phrasen. Na een paar rustige ja-
zit Jan Lemaire opeens weer mid-
in het toneelgebeuren. In januari
heel Nederland hem op de televi-
ien in twee afleveringen van „Hol
ds Glorie", waarin hij een oude re-
speelt. In dezelfde maand treedt
Lemaire op in de laatste verfilmde
onkel".
wel Jan Lemaire na een paar „Kronkels"
Ie beeldbuis te hebben gezien van mening
at dit werk van Simon Carmiggelt zich
e( rüijk niet leent voor de televisie, omdat je
j h leer die in zijn „Kronkels" zit onvoldoen-
j tot zijn recht kan laten komen op film,
ve, lekt de rol die hij heeft gekregen hem erg
Ee „Ik speel er een oud mannetje in dat na
martien jaar in een bejaardentehuis in de
tik I te hebben gezeten voor een dag terug
ga t naar zijn oude dorpje. Hij belandt in het
pscafé maar niemand kent hem meer. Zijn
tendag saam" wordt beantwoord met
ben jij?" Als hij informeert hoe het gaat
de mensen die hij goed heeft gekend
gt hij steeds hetzelfde antwoord: O, die is
4 -tó. Het is allemaal erg triest."
grote probleem van het bejaard worden:
enzaamheid, komt er sterk in naar voren.
Lemaire is zo gelukkig daar persoonlijk
last van te hebben. „Al zijn de meesten
mijn generatie weg, ik heb een goed
tact met jongeren. Ik heb trouwens ge-
61 Ig aan mezelf. Waar ik wel hinder van heb
mijn kwaaltjes: mijn ogen, die slechter
den, mijn gehoor, dat achteruit gaat en
feit dat ik slecht ter been ben. Toch is het
n voor mij nog heel boeiend. ,Het leven is
niet zo kwaad, als je de zin er van
itaat.' Dat is een oud liedje van Lou Ban-
waar ik helemaal achter sta."
ik Jan Lemaire vraag wat voor hem de zin
het leven is zucht hij. „Dat is een moeilij-
vraag Deel zijn van het geheel, geen
eling zijn, dat Is het voor mij geloof ik wel.
wil er bij horen." Vandaar dat Jan Lemaire
tbesloten is door te gaan met acteren
ng dat kan. „Ik zeg geen nee als ze bij me
len, maar ik stel wel van te voren mijn
Ze moeten me halen en brengen en ik
tekst een maand van tevoren in handen
:n. Ik kan me geen sof permitteren. De
ld moet me ook aanstaan, anders weiger
iant ik doe het niet voor het geld, zo goed
len die tv-rollen trouwens niet het is
mij vooral omdat ik het zo leuk vind het
■n. Altijd in huis zitten op een stoel is
niet zo lollig. Pas als je werkt wordt je
vol."
tordrachten
Sat Jan Lemaire bijna twintig jaar gele-
i, op zijn 75e, officieel afscheid nam van
toneel met een succesvolle rol in „Suiker"
i Hugo Claus bleef hij bij het Rotterdams
teel, het gezelschap waaraan hij vele jaren
verbonden, in engagement. „Ik mocht
i doorgaan totdat ik 85 was en daarna ben
nog niet stil gaan zitten. Toen ben ik
rdrachten gaan geven voor bejaarden en
iekenhuizen, afgewisseld met af en toe een
in een televisiestuk."
heeft ook veel radiowerk gedaan. Voor de
log in de vaste hoorspelkern van de
.A, nadien freelance bij de vier grote
Depen. Dat hoofdstuk behoort al lang tot
verleden. „De tijd van de radio is voorbij,
staat nu bij de mensen ergens in de
iken en dat zegt genoeg. Van de tv is het
uwtje er langzamerhand eveneens af. Dat
in je duidelijk te merken. Vandaar dat ik
Imistisch ben wat betreft de toekomst van
toneel en de film. De mensen willen heus
naar de bioscoop, als er maar een goeie
w-Ï v v-^-v^w
- -V"
j
JAN LEMAIRE. ik wil geen enkeling zijn
film te zien is. Dan komen ze wel. Daarbij
denk ik niet aan .Soldaat van Oranje,' waar
voor op het ogenblik zoveel interesse bestaat.
Daar heeft de koninklijke familie reclame
voor gemaakt en dat werkt lang na. Radio en
televisie hebben het theater de das omge
daan. Maar we gaan langzamerhand weer de
kant uit dat mensen die er eens een avondje
uit willen het in de schouwburg gaan zoeken."
„Vroeger zeiden de mannen dan: .Moeder doe
je goeie jurk aan, we gaan vanavond naar het
toneel'. Ik hoop dat wat die kleding betreft de
oude tijd ook weer een beetje terug komt. Een
nette jurk en een kostuum horen er volgens
mij toch wel bij. Ze hoeven voor mij niet in
rok of smoking te gaan maar dat je, zoals
tegenwoordig, in een spijkerbroek en een
slobbertrui in een theater kunt zitten, dat
vind ik maar niks. De mensen zullen wel
zeggen: die ouwe sok zit aan het verleden vast
en misschien hebben 2e dan wel gelijk."
Voorwaarde
Voorwaarde voor het opleven van die belang
stelling voor de schouwburg is, naar de vaste
overtuiging van Jan Lemaire, wel dat er goe
de Nederlandse stukken worden geschreven.
„Daar mankeert helaas nog veel aan. Dege
nen die het kunnen gebruiken hun talenten
liever om boeken te schrijven. Als je voor de
tv op het toneel schrijft en de mensen zo'n
stuk hebben gezien willen ze als je er nadien
een boek over schrijft dat niet meer kopen.
Omgekeerd lukt dat beter."
Talent om toneel te brengen is er volgens Jan
Lemaire genoeg, al mist hij bij de jongeren
vaak de bezieling die hij en zijn collega's in
hun jonge jaren hadden. „Wij hadden liever
een mooie rol dan een hoog salaris. Toneel is
(foto: Stevens)
geen beroep dat je kiest om veel geld te
verdienen. Je moet het doen om de voldoe
ning die het Je geeft, de arbeidsvreugde, en
dat is niet met geld te betalen. Je moet er
door begeesterd zijn en die begeestering heb
ik altijd in mijn rollen proberen te leggen."
Jan Lemaire vervolgt: „Een man als Louis
Bouwmeester, met wie ik nog heb samenge
werkt, had dat ook. Hij was eigenlijk een
groot kind. Overdag verslond hij boeken van
Buffalo Bill maar 's avonds speelde hij in
Griekse tragedies. Aan de andere kant stond
hij open voor de realiteit. Als de recette
tegenviel schrok hij er niet voor terug de
voorstelling van zijn gezelschap met een uur
te bekorten. „Jongens, het theater onteert
nooit een acteur, maar een acteur wel eens
het theater" zei hij dan.
Herman Bouber
Bij Jan Lemaire ontstond die interesse voor
het toneel in Utrecht, waar zijn vader een
café-restaurant had aan de Oudegracht. Jan
sloot zich aan bij de toneelclub „Nut en
Genoegen". Dat is nu zo'n jaar of tachtig
geleden. Jan Lemaire vertelt er over alsof het
gisteren gebeurde. „Ik leerde er Herman Bou
ber kennen die toen huisschilder was. 's
Avonds zaten we op het schellinkje voor
dertig cent en zagen de Bouwmeesters en een
acteur als Willem Royaards. We werden er
dronken van het toneel en besloten al gauw:
dat zou ook ons beroep worden." Het lukte.
„We kwamen in het gezelschap van Bigot en
Barendse, de grootvader van Barend Barend-
se. Onder zijn leiding speelden we in het later
'afgebrande Palels voor Volksvlijt in Amster
dam in stukken als ,De man met de wassen
beelden' en ,De voddenrapers van Parijs'.
Daarna gingen we naar de Plantage Schouw
burg, waarvan de vader van Sylvain Poons
directeur was. We speelden er, zoals dat heet
„en portage", wat betekende: vijftig procent
van de recette voor de zaalhouder en vijftig
procent voor het gezelschap. Het was armoe
troef, want van die vijftig procent moesten
ook de reclamebiljetten en de advertenties
worden betaald. We probeerden de lichtpunt
jes te blijven zien."
„Zo herinner ik me dat een heel oude acteur
in ons gezelschap, een zekere Verhagen, een
man die meestal mopperde altijd voordat de
voorstelling begon door het voordoek gluur
de. Als hij zag dat er weinig publiek was zei
hij triest: „Vanavond zal het weer: Laat de
Heer u belonen zijn". Poons was nogal materi
alistisch. Op een keer stapte hij binnen uit
roepend: „Ik heb vandaag zestig mille ver
diend op de Beurs" en dat terwijl wij nauwe
lijks te eten hadden. Verhagen zei sarcas
tisch: „Na de oorlog het was in veertien
achttien wordt het lijnmeel zes cent de kilo.
Dan heeft hij al zijn geld nodig om zijn
steenpuisten te pappen."
Dorp aan de rivier
Jan Lemaire was altijd te porren voor nieuwe
ontwikkelingen. Hij deed enthousiast mee in
de eerste verfilming van „Dorp aan de rivier"
en trok er midden in de nacht als knecht van
de dokter op uit omdat Fons Rademakers in
plaats van in het voorjaar, zoals was afgespro
ken, ineens graag wilde filmen toen er echte
sneeuw lag en het vroor dat het kraakte.
Later was hij de eerste Thomasvaer op de
televisie. Over die beginjaren van de televisie
kan Jan Lemaire boekdelen schrijven. „Een
van de mooiste gebeurtenissen was wel toen
ik Vader Tijd moest vertolken in een stuk dat
op Oudejaarsavond werd uitgezonden. Het
was in de oude Irene-studio in Bussum. Ik
moest met een aangeplakte baard en een
pruik op wachten boven op een ladder tot dat
het mijn beurt was op te komen. Beneden
speelde zich het spel af. Het was lang geen
pretje vlak onder die hete lampen. Ik werd er
duizelig van. Toen ik een beetje ging verzitten
viel de trap om en kwam ik midden tussen de
spelenden op het toneel terecht. Gelukkig
had ik me niet erg bezeerd. Het was natuur
lijk hardstikke fout, maar ik ben maar aan
het improviseren gegaan, want het was zoals
bijna alles in die tijd een life-uitzending. „Het
leverde ,ome Jan' na afloop het compliment
op van Willy van Hemert, die het stuk regis
seerde, dat hij het, prachtig had gedaan én
dat geen van de kijkers iets bijzonders was
opgevallen. Zelf heeft Jan Lemaire zich ook
een paar keer aan het schrijven van een boek
gewaagd. Kort na de oorlog verscheen zijn
„Even afschminken dames en heren".
Gods glimlacht
Wit is altijd goed, ook in de winter. Uitstekende basis jurken van dunne jersey.
Links een blousson met plissé rok en daarnaast een soepele jurk met een hele
wijde rimpclrok. C A, 120,-.
Y-wrw f'
I
I
1 fi
- 'f V
,.v. - fff'
„Dat was een soort toneeloveizicht van een
ruim zestigjarige. Ik kon toen nog niet weten
dat er voor mij nog een toneelleven zou vol
gen." Een tijdje later, maar dat is inmiddels
ook al weer een grijs verleden geworden,
kwam zijn sterk biografische roman „Gods
glimlach". Hoe hij destijds aan die mooie titel
is gekomen wil Jan Lemaire nu wel onthullen.
„Als je van Hilversum over de hei via Jans
kerkhof fietst kom je al gauw bij het Wasmeer
terecht. Voor mij is dat een van de mooiste
plekjes in het Gooi, Oude Hilversumers
noemden dat terecht Gods glimlach. Ik ben er
vaak naar toe gegaan om wat te mijmeren."
Het boek eindigt heel poëtisch met de woor
den „De aarde was schoon, de mensen die
haar bewonen zullen het ook eenmaal
worden".
Na zoveel jaren zegt Jan Lemaire daar nu
over. „Dat geloof ik nog. Van de oermens tot
nu toe zijn er enorme gebeurtenissen in de
wereld geweest. Dat zal doorgaan, maar er
moet een einddoel zijn. Dat heb ik in dat boek
duidelijk laten merken. Misschien is het boek
daarom in de ogen van velen wel te vroom
geworden. Mijn opvatting is dat je geen kun
stenaar kunt zijn als je geen religieus gevoel
in je lijf hebt. Ze hebben me eens verteld dat
de Russen als ze een schouwburg binnen gaan
hun hoed of pet afnemen. Dat heeft er ook
mee te maken. Vanuit die achtergrond heb ik
gewerkt en werk ik nog. Dat heb ik ook in
.Kronkel' en .Hollands Glorie' gedaan. Sfeer
scheppen vanuit je binnenste, dat is het."
''Ty
WSJ»..
Drie simpel uitziende jurken die hier met de juiste accessoires „Russische"
folklore worden, maar die evengoed tijdloos kunnen zijn met ander toebehoor.
Bijenkorven.
Het aanbod van feestelijke kleding ls niet mis, deze dagen voor
kerstmis en oudjaar. Moeten we de etalages geloven dan zitten
we metz'n allen onder de kerstboom in glim- en glitterjurken,
waaraan veel goud en zilver te pas komt. Hoe prachtig zulke
jurken ook op plaatjes staan, de meeste vrouwen hebben geen
behoefte er als een opgetuigde kerstboom bij te lopen, zeker niet
in de huiselijke kring. Bovendien: hoe vaak draag je zoiets?
Een paar jaar geleden was iedereen goed af met een lange zwarte
fluwelen rok en een witte blouse met een grote strikkraag, een
soort feestuniform, dat naar believen aangepast kon worden
naar omstandigheden. De keus van iets anders wordt moeilijker
naarmate er meer „mag", zoals met de huidige mode. Een jurk
zonder iets, hoe mooi ook, is niet voldoende Er moet altijd wat
op, bij of onder gedragen en dat is best moeilijk te verzinnen. Het
gaat niet om de jurk maar om de accessoires en toch blijft het
vinden van die goeie jurk het belangrijkste.
VRAGEN uit»lult*nd in envelop sturen naar postbus S07. Voorburg.
Per vrseg een gulden in postzegels, hel liefst In weerden van SS en
4S ets bijvoegen, en beslist met aan de buitenkant opplakken
Geheimhouding verzekerd Briefkaarten worden terzt|d* gelegd
raag: Gaarne zou ik inlichtingen
ebben over een merkwaardig spie-
iltje. Het is vrij klein en langwer-
g, kan afgesloten worden met twee
eurtjes. De „lijst" van de spiegel en
deurtjes zijn beschilderd met
;e, blauwe verf, waarop Chinezige
ïurtjes. Het geheel is nogal bouw-
ftllig, maar men zegt dat het zeer
istbaar en antiek is.
itwoord: Uw tekening maakte wel
idelijk, waarmee we te doen heb-
n; Inderdaad een spiegeltje, maar
et uit China. Deze spiegeltjes zijn
komstlg uit beter gesitueerde ge
inen (die zich zo'n spiegeltje kon-
:n veroorloven) zoals die op het
nd van de vorige eeuw gebruikt
érden, tijdens de Quajardynastie
Perzië (deze dynastie ging vooraf
to de tegenwoordige). Bij de grote
oep van de Shia Moslims (Afganls-
n. Iran, Irak) gold het zeer strenge
irbod om de eigen beeltenis te zien
K>r het ochtend- en na het avond
bed. Ook tijdens de Ramadan, de
itenmaand, moesten de deurtjes
iloten zijn. Als nu die deurtjes
eplakt zijn of er nieuwer uitzien
*n de rest, heeft u niet met een
authentiek exemplaar te doen. Er
worden tegenwoordig ook dergelijke
spiegeltjes nagemaakt en over de
prijs daarvan kan ik u niet verder
inlichten. Heeft u echter een echt
exemplaar, dan zou de prijs als de
beschadigingen niet te ingrijpend
zijn om en bij 150 gulden bedra
gen. In elk geval zou u uw cadeau
eens kunnen laten zien op het KIT
(Kon. Instituut van de Tropen) te
Amsterdam. Daar kan men u er nog
wel meer van vertellen, maar dan
moet men het ook in handen
hebben.
Vraag: Op mijn waarschijnlijk zeer
kostbare Mingschotel komen merk
waardige figuurtjes voor. Zou u ze
voor me kunnen ontraadselen?
Antwoord: Als dit Inderdaad een
kostbare schotel uit die periode is
(en wij kunnen dat helaas niet uit de
verte zien, al heeft u mooie tekenin
gen bijgevoegd) is het de moeite
waard om de schotel eens mee te
nemen naar bij voorbeeld het Vol
kenkundig museum te Leiden. Bel
van te voren op en maak een af
spraak, of vraag naar dag en tijd van
het spreekuur. Hetzelfde geldt voor
het Rijksmuseum te Amsterdam,
waar de heer Lim u wel over deze
schaal zou kunnen vertellen.
Hulp van lezers gevraagd: Een van
onze lezers vroeg ons naar aanlei
ding van een aantekening op een
tweetal fotocopleën van het gebied
tussen Nieuwveen en Nieuwkoop
van 1610 en 1750: „Preadvies door
drs Scheelbeek op de H. N. W. Con
gresdag 1975": Wie was of is drs'
Scheelbeek. Wat betekent H.N.W.
Wat was dat voor een congres en wat
behelst dat pre-advies? Voor ons is
dit alles mysterietaai. In onze gege
vens over afkortingen zijn deze let
ters niet te vinden. Wie helpt ons uit
de droom?
Nog een probleem: Een lezeres heeft
een familiestuk gekregen: een laat
18de eeuwse Drentse kast. Welis
waar vol houtworm, maar daar was
wel iets aan te doen: het gemeente
lijk gasbedrijf heeft de kast. die he
lemaal uit elkaar genomen kon wor
den (houtgepind) uitgegast. Bij dat
uit elkaar halen zijn een paar inte
ressante zaken te voorschijn geko
men: Er waren een paar geheime
vakjes, waarvan het ene een totaal
verpulverd gezangboek en het ande
re een door houtworm volkomen
versnipperde Bijbel bevatte. Wat is
de betekenis van zo'n bergplaats?
Wij zijn de mening toegedaan, dat
dit geen verstopplaats is. want in die
tijd was er geen vervolging, maar
waarschijnlijk een normale opberg
plaats van kerkboeken (nu men de
plaats van de vakjes weet, is het
namelijk niet moeilijk om ze te ope
nen). Ook tegenwoordig liggen bij
de meeste gezinnen de kerkboekjes
op een vaste plaats en dat was vroe
ger zeker het geval. Maar nu komt
de clou: De deuren bleken, zoals dat
vaker gebeurt, ook hier samenge
steld te zijn uit een buitenkant en
een binnenschot. Daar tussen in
werd een mes gevonden, waarvan
het heft verteerd was. in elk geval
het was wèg. Op het mes staat
SCHIMELBOS en volgens de res
taurateur heeft men het ding kenne
lijk vergeten, toen de kast gemaakt
werd. Wat zou het zijn? Een naam of
een merk? Mèt onze lezeres zijn wij
ook nieuwsgierig.
Vraag: Een Rotterdamse brieven
schrijver zit te springen om een ge
dichte tekst of de naam van de bun
del waar dit vers Instaat.
Antwoord: We beschikken slechts
over de naam, maar niet over het
adres van onze scribent. Het ge
licht: Ik ben een zeiler, is er een van
Wapenaar en het komt voor in de
bundel Chrlstofoor van Roel Hou-
wlnk. Het is een vrij bekend gedicht
maar zonder nadere aanduiding kan
men geen brieven verzenden.
Vraag: Onze elektrische deken doet
het niet meer. De fabriek die dit
merk vervaardigd heeft, ls opgehe
ven en bij ons in het dorp weet men
er geen raad op bij de zaken die dit
soort spullen verkopen.
Antwoord: Dat men met zoiets geen
raad weet, komt ook wel voor bij
merkdekens van fabrieken die nog
wel bestaan. De moeilijkheid is dat
men zulke dekens in de zomer opge
vouwen ergens in een kast legt. Daar
komt dan wel eens iets bovenop en
als men het koud gaat krijgen en die
heerlijke dekens te voorschijn
plukt, zitten daar scherpe vouwen
in; een zacht pang-geluid en het
verdwijnen van het waarschuwings
lichtje, zodra er contact ls, verkon
digt dat het afgelopen is met de
verwarming. Het ls een heel werk de
plaats te zoeken en te repareren en
daar de transformator nog goed
was, mochten we tegen de kostende
prijs een andere deken erbij uitzoe
ken. Toen we het volgend Jaar weer
met dezelfde klacht terugkwamen,
konden we de deken niet voor de
tweede keer inruilen en nu geloven
we het verder wel. De transformator
zou nog Wel te gebruiken zijn, maar
bij een schoonmaak is het ding ver
dwenen. Tenzij u relaties heeft, die
niet opzien tegen een sportieve klus
(ze kunnen weten dat binnen korte
of lange tijd de gerepareerde plaats
het weer begeeft), zou ik u aanraden
zonder te veel verdriet maar af
scheid van dit onbruikbare appa
raat te nemen.
Vraag: Een oude meubelmaker
vraagt ons of de uitgevers van de
boeken, die hij vroeger op de am
bachtschool gebruikte, nog bestaan.
Antwoord: Voor de Nederlandsche
Uitgeversmaatschappijen was dat
gemakkelijk na te gaan. 8tam Tech
nische Boeken BV, Industrieweg 1,
Culemborg, Nijgh van Dltmar NV,
Heemraadsingel 112, Rotterdam.
Voor de andere adressen in België
gaat dat wat moeilijker (na een flin
ke griep heb ik namelijk nog niet de
beschikking over een duidelijke te
lefoonstem). Wel kan ik u een boek
aanraden, dat zowel voor een vak
man die nog wel eens iets moet
naklJKen, als voor een doe-het-zelver
■een bron van genoegen kan zijn:
Antiek onderhouden en repareren
door Dennis Young (Uitg. Holland
Haarlem ISBN 90 251 0299 9) 37,50.
Op een heel overzichtelijke manier
wordt hierin een lijst (met plaatjes)
gegeven van gereedschap en materi
alen. die men nodig heeft bij het
restaureren van zeer uiteenlopende
antieke voorwerpen. Niet alleen u
met uw meubelen, maar ook de leze
res, die een poosje geleden zo graag
haar antieke poppen wilde (laten)
restaureren, zullen hierin goede aan
wijzingen, tekeningen en voorbeel
den vinden. Er wordt in het kader
van deze rubriek vaak gevraagd
naar een boek. dat een goede bege
leiding geeft bij allerlei werken en
werkjes, zodat ook ik blij ben, iets
overzichtelijks bij de hand te heb
ben, al zijn er reparaties aan horlo
ges en klokken, die ik gaarne aan de
vakmensen overlaat!
Vraag: Wij ontvingen een stukje van
een Howeia (Kentiapalm). Twee Jaar
was de palm prachtig geweest, maar
de gasverwarming was geïn
stalleerd (twee Jaar gelden) was ei
genlijk het mooie eraf, dode punten
enz.
Antwoord: De Kentla ls een oer-
woudplant, die geen behoefte heeft
aan fel licht. Niet te veel water en
dat water mag ook niet te hard zijn.
Die bruine punten kunnen het teken
zijn van verkalking Als de plant te
warm staat (dat zal bij u wel zo zijn),
of te koud, ziet men ook gauw die
bruine puntjes aan de bladeren. De
palmen houden er niet van als men
er voortdurend langs loopt en daar
bij de bladeren gebogen worden.
Natte voeten worden niet gewaar
deerd en de pot mag niet de klein
zijn. De mededeling die ik een poos
je geleden ontving, namelijk dat een
dergelijke plant te veel licht op zou
vangen, als de pot te dicht bij een
spiegel staat, berust niet op bijge
loof: in een tropisch oerwoud is het
soms vrij donker, en de planten die
het dichtst bij de grond groeien,
hebben dan ook niet zo veel licht
nodig. Anders zopden ze heus wel
naar boven klimmen of groeien. Het
merkwaardige ls, dat men in de be
wegingloosheid van zo'n tropisch
bos soms ineens zo'n palmblad ziet.
dat daar op zijn eentje vrolijk heen
en weer staat te waaien. Een on
merkbaar windzuchtje kan dat ver
oorzaken. Uw plant heeft overigens
luis. De bestrijdingsmiddelen hier
voor zijn voldoende bekend.